805721
69
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/72
Pagina verder
*11208360*
11208360
Hartelijk dank voor de aankoop van dit apparaat.
Lees deze handleiding zorgvuldig door om optimaal gebruik te kunnen maken van dit apparaat.
Bewaar deze handleiding zorgvuldig.
Handboek
nl
Zonneregelaar met "SOLARFIRST"- functie
en "STEAMBACK®"- veiligheidsuitrusting
Handboek voor de vakman
Installatie
Bediening
Functies en opties
Fouten opsporen
Sol Plus
2
nl
© 20160621
Veiligheidsrichtlijnen
Neem deze veiligheidsrichtlijnen precies in acht om gevaren en schade voor men-
sen en waardevolle voorwerpen uit te sluiten.
Voorschriften
Neem bij werkzaamheden de desbetreffende, geldende normen, voorschriften en
richtlijnen in acht!
Gegevens van het apparaat
Juist gebruik
De zonne-energieregelaar is bestemd voor de elektronische besturing en regeling
van thermische standaard-zonne-energiesystemen met inachtneming van de in deze
handleiding opgenomen technische gegevens.
Onjuist gebruik leidt tot uitsluiting van alle aansprakelijkheidsclaims.
CE-conformiteitsverklaring
Het product voldoet aan de relevante richtlijnen en is daarom voorzien
van het CE-label. De conformiteitsverklaring kan bij de fabrikant worden
aangevraagd.
Aanwijzing
Sterke elektromagnetische velden kunnen de werking van de regelaar na-
delig beïnvloeden.
ÎLet erop dat de regelaar niet aan sterke elektromagnetische stralings-
bronnen wordt blootgesteld.
Vergissingen en technische wijzigingen voorbehouden.
Doelgroep
Deze handleiding is uitsluitend bedoeld voor geautoriseerde vakmensen.
Elektrotechnische werkzaamheden mogen alleen uitgevoerd worden door elektro-
monteurs.
De eerste inbedrijfstelling dient te worden uitgevoerd worden door de fabrikant
van de installatie of door een door hem benoemd vakkundig persoon.
Verklaring van de symbolen
WAARSCHUWING! Waarschuwingen worden aangegeven met een gevaren-
driehoek!
ÎEr wordt aangegeven hoe het gevaar kan wor-
den voorkomen!
Signaalwoorden geven de ernst van het gevaar aan dat optreedt als deze niet wor-
den voorkomen.
WAARSCHUWING betekent dat persoonlijk letsel, eventueel ook levensge-
vaarlijk letsel, kan optreden
LET OP betekent dat materiële schade kan optreden
Aanwijzing
Aanwijzingen worden aangegeven met een informatiesymbool.
ÎTekstgedeeltes die met een pijl worden aangegeven, vragen om een eigen han-
deling.
Afvalverwijdering
Verpakkingsmateriaal van het apparaat dient milieuvriendelijk te worden wegge-
gooid.
Oude apparaten dienen door een geautoriseerd afvalverwijderingsbedrijf mili-
euvriendelijk te worden afgevoerd. Desgewenst nemen wij uw bij ons gekochte
oude apparaten terug en garanderen een milieuvriendelijke afvalverwijdering.
3
nl
Inhoud
1 Overzicht .............................................................................................. 5
2 Installatie .............................................................................................. 6
2.1 Montage .......................................................................................................................... 6
2.2 Elektrische aansluiting .................................................................................................6
2.3 PWM-uitgangen ............................................................................................................7
2.4 Datacommunicatie / bus...............................................................................................7
2.5 Systeemoverzicht .........................................................................................................8
2.6 Systemen ........................................................................................................................9
3 Toepassingen ...................................................................................... 47
4 Bediening en functie .......................................................................... 48
4.1 Knoppen ...................................................................................................................... 48
5 Systeembewakingsdisplay ................................................................. 48
5.1 Knippercodes ............................................................................................................. 49
6 Inbedrijfstelling .................................................................................. 50
7 Kanaaloverzicht ................................................................................. 52
7.1 Weergavekanalen ....................................................................................................... 52
7.2 Instelkanalen ............................................................................................................... 55
8 Fouten opsporen ............................................................................... 66
9 Accessoires ......................................................................................... 69
9.1 Sensoren en meetinstrumenten ............................................................................. 70
9.2 VBus®-accessoires ..................................................................................................... 70
9.3 Interfaceadapter ......................................................................................................... 70
10 Index ................................................................................................... 71
4
nl
Zonneregelaar Sol Plus
Zonneregelaar Sol Plus
De Sol Plus is speciaal ontwikkeld voor de toerentalgeregelde aansturing van
hoogefficiëntiepompen in standaard zonne-energie- en verwarmingsinstallaties. Hij
beschikt over 2 PWM-uitgangen.
Zonne-energiepakketten voor tapwateropwarming en verwarmingsondersteuning
met DeDietrich-ketels:
De SOLAR Sol Plus met "SOLARFIRST"- functie (zie pagina 47) en ModBus re-
gelt een zonnesysteem met 1 collectorveld en 1 zonneboiler met geïntegreerde
warmtewisselaar. De Sol Plus is ontworpen voor zonne-energiesystemen voor tap-
wateropwarming en verwarmingsondersteuning.
Sol Plus-regelaars zijn met de "SOLARFIRST"- functie via de ModBus uitgerust en
kunnen door middel van de ModBus-kabel aan DeDietrich-ketelregelaars worden
gekoppeld.
Zodra de zonneregelaar inschakelt, wordt via de verbinding met de ketel met voor-
rang naar zonnewarmte omgeschakeld.
Het warm water setpunt wordt verlaagd (instelbaar 0 - 30 K). Daardoor kan eerst
het zonnesysteem proberen om het benodigde tapwater op te warmen. Als het
zonnesysteem uitschakelt, wordt de voorrang van zonne-energie opgeheven en
schakelt de regelaar de ketel om naar de standaardinstelling.
Door de functie kan het zonnesysteem tot en met 20 % meer zonnewarmte aan de
tapwaterboiler afgeven.
"STEAMBACK"- veiligheidsconcept:
De Sol Plus-regelaar is geïntegreerd in het "STEAMBACK"- veiligheidsconcept.
Vanaf een temperatuur in de collector van 130 °C worden alle functies uitgescha-
keld. De inhoud van de collector wordt verder verwarmd en wordt bij 140 °C in
damp omgezet die door expansie de solarfluid uit de collector in het expansievat
drukt.
In de collector zit op dat moment geen solarvloeistof meer. Er ontstaat geen dam-
paanslag - de solarvloeistof wordt niet beschadigd. Wanneer de zon in de avond
ondergaat en de collectortemperaturen lager zijn dan 140 °C, condenseert de so-
larvloeistof en vult de druk in het expansievat de collectoren opnieuw. Pas wanneer
de temperatuur in de collector lager is dan 100 °C en in de boiler lager dan 60 °C,
stelt de regelaar het zonnesysteem weer in werking.
Ongeacht of het om vakantie, stroomuitval of een defect gaat – het
"STEAMBACK"- veiligheidssysteem van DeDietrich beschermt uw zonnesys-
teem en zorgt ervoor dat dit onderhoudsarm en duurzaam is.
De zonneregelaar Sol Plus is bestemd voor de regeling van een zonnesysteem met
1 boiler met geïntegreerde warmtewisselaar en een retourbewaking via een 3-weg
klep, of een zonnesysteem met 1 boiler met 2 geïntegreerde warmtewisselaars via
een 3-weg klep. De Sol Plus is ontworpen voor zonne-energiesystemen voor tap-
wateropwarming en verwarmingsondersteuning in serieschakeling.
Deze kan direct op pompstations worden gemonteerd. Voor de aansturing van de
diverse functies van de boiler boven/onder of de combiboiler met retourbewaking
kan naast de zonnecircuitpomp een 3-weg klep worden aangestuurd. Door instel-
kanaal ANL wordt de installatieconfiguratie gekozen.
5
nl
1 Overzicht
Speciaal voor de aansturing van hoogefficiëntiepompen
Systeembewakingsdisplay
Tot 4 Pt1000-temperatuursensoren
2 halfgeleiderrelais voor toerentalregeling
HR-pompaansturing
Warmteverbruiksmeting
Inbedrijfstellingsmenu
Keuze uit 10 basissystemen
Functiecontrole
Optionele, thermische desinfectiefunctie
Optie drainback
Omschakeling tussen °C en °F
"SOLARFIRST"- functie
110
30
62
172
46
130
Ophanging
Bevestigingsopening
Technische gegevens
Ingangen: 4 temperatuursensoren Pt1000
Uitgangen: 2 halfgeleiderrelais', 2 PWM-uitgangen
PWM frequentie: 512 Hz
PWM spanning: 10,5 V
Schakelvermogen per relais:
R1: 1 (1) A 100 240 V~ (halfgeleiderrelais)
R2: 1 (1) A 100 240 V~ (halfgeleiderrelais)
Totaal schakelvermogen: 2 A 240 V~
Voeding: 100 … 240 V~, 50 … 60 Hz
Soort aansluiting: Y
Opgenomen vermogen stand-by: < 1W
Werking: Typ 1.C.Y
Ontwerpstootspanning: 2.5 kV
Data-interface: VBus®, ModBus-schakelsignaal voor "SOLARFIRST"- functie
VBus®-stroomafgifte: 35 mA
Functies: Functiecontrole, bedrijfsurenteller, vacuümcollectorfunctie, snelheidsre-
geling, thermostaatfunctie, leegloop- en boosteroptie, warmteverbruiksmeting.
Behuizing: Kunststof, PC-ABS en PMMA
Montage: wandmontage, inbouw in schakelpaneel mogelijk
Weergave / display: systeemweergave voor visualisering van de installatie,
16-segmentweergave, 7-segmentweergave, 8 symbolen voor systeemstatus
Bediening: via drie drukknoppen op de voorkant van de behuizing
Veiligheidsklasse: IP 20 / EN 60529
Beschermingsklasse: I
Omgevingstemperatuur: 0 … 40 °C [32 … 104 °F]
Vervuilingsgraad: 2
Afmetingen: 172 x 110 x 46 mm
6
nl
2 Installatie
2.1 Montage
WAARSCHUWING! Elektrische schok!
Bij geopende behuizing liggen spanningvoerende onder-
delen bloot!
ÎKoppel telkens voordat u de behuizing opent,
het toestel op alle polen los van het net!
Aanwijzing
Sterke elektromagnetische velden kunnen de werking van de regelaar na-
delig beïnvloeden.
ÎLet erop dat de regelaar en het systeem niet aan sterke elektromag-
netische stralingsbronnen worden blootgesteld.
Monteer het toestel uitsluitend in droge binnenruimten.
De regelaar moet via een extra voorziening met een scheidingsafstand van minimaal
3 mm op ale polen, resp. met een ontkoppelvoorziening (zekering) conform de gel-
dende installatievoorschriften van het net gescheiden kunnen worden.
Let er bij de installatie van de voedingskabel en de sensorkabels op dat deze ge-
scheiden van elkaar worden geïnstalleerd.
Voer de volgende stappen uit om het toestel aan de muur te monteren:
ÎDraai de kruisschroeven uit de afdekplaat en trek de afdekplaat omhoog van
de behuizing af.
ÎMarkeer het ophangpunt op de ondergrond en monteer de meegeleverde plug
met de bijbehorende schroef.
ÎHang de behuizing aan het ophangpunt en markeer het onderste bevestigings-
punt op de ondergrond (gatafstand 130 mm).
ÎPlaats de onderste plug.
ÎHang de behuizing boven in en fixeer deze met de onderste bevestigingsschroef.
ÎVoer de elektrische aansluitingen uit conform de klemmenlay-out (zie hoofdstuk
2.2).
ÎPlaats de afdekplaat op de behuizing.
ÎSluit de behuizing met de bevestigingsschroef.
Display
Kabeldoorvoeren met
trekontlastingsbeugels
Afdekplaat Drukknop
Zekering T2A
2.2 Elektrische aansluiting
WAARSCHUWING! Elektrostatische ontlading!
Elektrostatische ontlading kan schade aan elektronische
onderdelen veroorzaken!
ÎZorg voordat u het binnenste van het toestel
aanraakt voor een statische ontlading!
WAARSCHUWING! Elektrische schok!
Bij geopende behuizing liggen spanningvoerende onder-
delen bloot!
ÎKoppel telkens voordat u de behuizing opent,
het toestel op alle polen los van het net!
Aanwijzing
De netaansluiting moet in principe met de gemeenschappelijke aarding van
het gebouw worden uitgevoerd waarop de leiding van het zonnecircuit is
aangesloten!
Aanwijzing
Het aansluiten van het toestel op de voeding is altijd de laatste stap van
de werkzaamheden!
Aanwijzing
Bij gebruik van niet-toerentalgeregelde verbruikers, bv. kleppen, moet het
toerental worden ingesteld op 100 %.
7
nl
De voedingsspanning moet 100 240 V~ (50 60 Hz) bedragen. Flexibele kabels
moeten met de meegeleverde trekontlastingen en de bijbehorende schroeven op
de behuizing worden gefixeerd.
De regelaar is voorzien van twee halfgeleiderrelais, waarop de verbruikers, bijv.
pompen, kleppen, enz. kunnen worden aangesloten:
Relais 1 Relais 2
18 = geleider R1 16 = geleider R2
17 = nulleider N 15 = nulleider N
13 = randaarde 14 = randaarde
De stroomaansluiting wordt bij de volgende klemmen gemaakt:
19 = nulleider N
20 = geleider L
12 = randaarde
De temperatuursensoren (S1 tot S4) moeten met willekeurige polariteit op de
volgende klemmen worden aangesloten:
1 / 2 = sensor 1 (bv. sensor collector 1)
3 / 4 = sensor 2 (bv. sensor boiler 1)
5 / 6 = sensor 3 (bv. sensor boiler boven)
7 / 8 = sensor 4 (bv. sensor Retour)
2.3 PWM-uitgangen
De toerentalregeling van een HE-pomp vindt plaats via een PWM-signaal. Naast
aansluiting op het relais moet de pomp op één van de PWM-uitgangen van de rege-
laar worden aangesloten. De stroomvoorziening voor de HE-pomp komt tot stand
doordat het betreffende relais in- of uitschakelt.
De met PWM 1/2 gemarkeerde klemmen zijn stuuruitgangen voor pompen met
PWM-stuuringang.
2 4
1 3
1 (1) A 240 V~
1 (1) A 240 V~
R1
R2
LN
R1
N
2019
18
17161514131212
NR2
IP 20
T2A
100 ... 240 V~
50-60 Hz
Temp. Sensor Pt1000
S2S1 S3 S4 VBus
PWM 1/2
VFD
Made in Germany
DeltaSol® CS Plus
345678910
1 = PWM-uitgang 1, stuursignaal
2 = PWM-uitgang 1, GND
3 = PWM-uitgang 2, GND
4 = PWM-uitgang 2, stuursignaal
2 4
1 3
1 (1) A 240 V~
1 (1) A 240 V~
R1
R2
LN
R1
N
2019
18
171615
14131212
NR2
T2A
100 ... 240 V~
50-60 Hz
Temp. Sensor Pt1000
S2S1 S3 S4 VBus
PWM 1/2
ModBus
345678910
F-67580 Mertzwiller
DDTh Sol Plus
Article/Artikel 7630422 Soft version 2.00
Serial number
IP 20
1 = ModBus A
2 = GND
3 = vrij
4 = ModBus B
ModBus = optioneel (aansluiting voor ketelverbinding (indien ondersteund door
de ketel))
2.4 Datacommunicatie / bus
De regelaar beschikt over de VBus® voor datacommunicatie en zorgt deels ook
voor de energievoorziening van externe modules. De aansluiting vindt plaats met
willekeurige polariteit op de met VBus gemarkeerde klemmen.
Via deze databus kunnen een of meerdere VBus®-modules worden aangesloten,
bijv.
Datalogger DL2
Datalogger DL3
Bovendien kan de regelaar met de interfaceadapter VBus®/ USB of VBus®/LAN (niet
meegeleverd) op een pc of netwerk worden aangesloten.
Aanwijzing
Zie pagina 69 voor andere accessoires.
1 (1) A 240 V~
1 (1) A 240 V~
R1
R2
LN
R1
N
2019
18
171615
14131212
NR2
T2A
100 ... 240 V~
50-60 Hz
Temp. Sensor Pt1000
S2S1 S3 S4 VBus
PWM 1/2
ModBus
345678910
F-67580 Mertzwiller
DDTh Sol Plus
Article/Artikel 7630422 Soft version 2.00
Serial number
IP 20
Zekering
VBus®
ModBus-
aansluiting
PWM-
aansluiting
Voedings-
klemmen
Verbruikersklemmen
Sensorklemmen Aardleidingklemmen
8
nl
1
Standaardzonnesysteem (pagina 9)
2
Zonnesysteem met warmtewisseling
(pagina 12)
3
Zonnesysteem met naverwarming
(pagina 18)
4
Zonnesysteem met gelaagde buffering
(pagina 23)
5
Zonnesysteem met 2 boilers met
kleplogica (pagina 26)
6
Zonnesysteem met 2 boilers met
pomplogica (pagina 29)
7
Zonnesysteem met 2 collectoren en 1
boiler (pagina 32)
8
Zonnesysteem met naverwarming door
vaste-brandstofketel (pagina 35)
9
Zonnesysteem met verwarmingscir-
cuit-retourverhoging (pagina 41)
10
Standaardzonnesysteem met rest-
warmteafvoer (pagina 44)
2.5 Systeemoverzicht
9
nl
2.6 Systemen
910
VBus
PWM 1/2
ModBus
S1
S2
S4 / TRL
R1 S3 / TSPO
S1
S3
S2
R1 R2
Voorbeeld
drainback-installatie
(met boosterpomp)
Installatie 1: Standaardzonnesysteem
De regelaar berekent het temperatuurverschil tussen collectorsensor S1 en boi-
lersensor S2. Als het verschil groter is dan of gelijk is aan het ingestelde inschakel-
temperatuurverschil (DT E), wordt de zonnepomp door relais 1 geactiveerd en de
boiler geladen tot het uitschakeltemperatuurverschil (DT A) of de maximumtem-
peratuur van de boiler (S MX) is bereikt.
Sensoren S3 en S4 kunnen optioneel worden aangesloten. S3 kan optioneel ook
worden gebruikt als referentiesensor voor de optie boiler beveiligingsstop (OSNO).
Wanneer de caloriemeting (OWMZ) is ingeschakeld, wordt de S4-retoursensor
gebruikt.
Als de optie drainback (ODB) is geactiveerd, kan relais 2 voor het activeren van
de boosterpomp worden gebruikt. Hiervoor moet de boosterfunctie (OBST) zijn
geactiveerd.
10
nl
Weergavekanalen
Kanaal Beschrijving Aansluitklem Pagina
INIT x* ODB-initialisatie actief - 52
FLL x* ODB-vultijd actief - 52
STAB x* ODB-stabilisatie actief - 52
KO L x Temperatuur collector S1 53
TSP x Temperatuur boiler S2 53
S3 x Temperatuur sensor 3 S3 53
TSPO x* Temperatuur boiler boven S3 53
S4 x Temperatuur sensor 4 S4 53
n % x Toerental R1 R1 54
hP x Bedrijfsuren R1 R1 55
hP1 x* Bedrijfsuren R1 (als OBST is geactiveerd) R1 55
hP2 x* Bedrijfsuren R2 (als OBST is geactiveerd) R2 55
KWh x* Hoeveelheid warmte KWh - 54
MWh x* Hoeveelheid warmte MWh - 54
ZEIT x Tijd - 55
Instelkanalen
Kanaal Beschrijving Fabrieksinstelling Pagina
ANL x Installatieschema 1 55
DT E x Inschakeltemperatuurverschil R1 6,0 K [12.0 °Ra] 56
DT A x Uitschakeltemperatuurverschil R1 4,0 K [8,0 °Ra] 56
DT S x Nominaal temperatuurverschil R1 10,0 K [20.0 °Ra] 56
ANS x Stijging R1 2 K [4 °Ra] 56
PUM1 x Pompaansturing R1 PSOL 56
nMN x Minimumtoerental R1 30 % 57
nMX x Maximumtoerental R1 100 % 57
S MX x Maximumtemperatuur boiler 75 °C [167 °F] 57
OSNO x Optie boiler beveiligingsstop OFF 57
NOT xNoodtemperatuur collector 130 °C [270 °F] 58
Noodtemperatuur collector wanneer ODB is geactiveerd: 95 °C [200 °F] 58
OKK x Optie collectorkoeling OFF 58
KMX x* Maximumtemperatuur collector 110 °C [230 °F] 58
OSYK x Optie systeemkoeling OFF 59
11
nl
Instelkanalen
Kanaal Beschrijving Fabrieksinstelling Pagina
DTKE x* Inschakeltemperatuurverschil koeling 20,0 K [40.0 °Ra] 59
DTKA x* Uitschakeltemperatuurverschil koeling 15,0 K [30.0 °Ra] 59
OSPK x Optie boilerkoeling OFF 59
OURL x* Optie boilerkoeling vakantie OFF 59
TURL x* Temperatuur boilerkoeling vakantie 40 °C [110 °F] 59
OKN x Optie minimumlimiet collector OFF 60
KMN x* Minimumtemperatuur collector 10 °C [50 °F] 60
OKF x Optie vorstbescherming OFF 60
KFR x* Vorstbeschermingstemperatuur 4,0 °C [40,0 °F] 60
ORK x Optie vacuümcollector OFF 62
RKAN x* ORK starttijd 07:00 62
RKEN x* ORK eindtijd 19:00 62
RKLA x* ORK looptijd 30 s 62
RKSZ x* ORK stilstandtijd 30 min 62
OWMZ x Optie warmteverbruiksmeting OFF 62
VMAX x* Maximaal debiet 6,0 l/min 63
MEDT x* Soort vorstbescherming 1 63
MED% x* Vorstbeschermingsgehalte (alleen als MEDT = propyleen of ethyleen) 45 % 63
ODB x Optie drainback OFF 63
tDTE x* ODB inschakelvoorwaarde - tijdsduur 60 s 64
tFLL x* ODB vultijd 5.0 min 64
tSTB x* ODB stabilisatietijd 2.0 min 64
OBST s* Optie boosterfunctie OFF 64
HND1 x Handmatige modus R1 Auto 64
HND2 x Handmatige modus R2 Auto 64
MB x ModBus-slave-adres 60 66
SPR x Taal dE 65
EINH x Temperatuureenheid °C 65
RESE x Reset - terug naar de fabrieksinstellingen 65
######## Versienummer
Legenda:
Symbool Betekenis
x Kanaal is beschikbaar
x* Kanaal is beschikbaar als de betreffende optie is geactiveerd.
s* Systeemspecifiek kanaal, alleen beschikbaar als de betreffende optie is geactiveerd
12
nl
Installatie 2: Zonnesysteem met warmtewisseling
De regelaar berekent het temperatuurverschil tussen collectorsensor S1 en boi-
lersensor S2. Als het verschil groter is dan of gelijk is aan het ingestelde inschakel-
temperatuurverschil (DT E), wordt de zonnepomp door relais 1 geactiveerd en de
boiler geladen tot het uitschakeltemperatuurverschil (DT A) of de maximumtempe-
ratuur van de boiler (S MX) is bereikt.
Er wordt een warmte-uitwisseling tussen boiler 1 en boiler 2 uitgevoerd door relais
2 als het temperatuurverschil tussen de sensoren S3 en S4 groter is dan of gelijk is
aan het ingestelde inschakeltemperatuurverschil (DT3E), tot de ingestelde minimale
(MN3E) en maximale temperatuurdrempels (MX3E) van de betreffende boiler zijn
bereikt. S3 kan optioneel ook worden gebruikt als referentiesensor voor de optie
boiler beveiligingsstop (OSNO).
910
VBus
PWM 1/2
ModBus
R2
S1
S3 / TSPO
S4
R1
S2
Boiler 1 Boiler 2
13
nl
Weergavekanalen
Kanaal Beschrijving Aansluitklem Pagina
INIT x* ODB-initialisatie actief - 52
FLL x* ODB-vultijd actief - 52
STAB x* ODB-stabilisatie actief - 52
KO L x Temperatuur collector S1 53
TSP1 x Temperatuur boiler 1 onder S2 53
TSPO x Temperatuur boiler 1 boven S3 53
TSP2 x Temperatuur boiler 2 onder S4 53
n1 % x Toerental R1 R1 54
n2 % x Toerental R2 R2 54
h P1 x Bedrijfsuren R1 R1 55
h P2 x Bedrijfsuren R2 R2 55
KWh x* Hoeveelheid warmte KWh - 54
MWh x* Hoeveelheid warmte MWh - 54
ZEIT x Tijd - 55
Instelkanalen
Kanaal Beschrijving Fabrieksinstelling Pagina
ANL x Installatieschema 2 55
DT E x Inschakeltemperatuurverschil R1 6,0 K [12,0 °Ra] 56
DT A x Uitschakeltemperatuurverschil R1 4,0 K [8,0 °Ra] 56
DT S x Nominaal temperatuurverschil R1 10,0 K [20,0 °Ra] 56
ANS x Stijging R1 2 K [4 °Ra] 56
PUM1 x Pompaansturing R1 PSOL 56
n1MN x Minimumtoerental R1 30 % 57
n1MX x Maximumtoerental R1 100 % 57
S MX x Maximumtemperatuur boiler 75 °C [167 °F] 57
OSNO x Optie boiler beveiligingsstop OFF 57
PUM2 x Pompaansturing R2 OnOF 56
n2MN x* Minimumtoerental R2 30 % 57
n2MX x* Maximumtoerental R2 100 % 57
NOT xNoodtemperatuur collector 130 °C [270 °F] 58
Noodtemperatuur collector wanneer ODB is geactiveerd: 95 °C [200 °F] 58
OKK x Optie collectorkoeling OFF 58
KMX x* Maximumtemperatuur collector 110 °C [230 °F] 58
OSYK x Optie systeemkoeling OFF 59
DTKE x* Inschakeltemperatuurverschil koeling 20,0 K [40,0 °Ra] 59
DTKA x* Uitschakeltemperatuurverschil koeling 15,0 K [30,0 °Ra] 59
14
nl
Legenda:
Symbool Betekenis
x Kanaal is beschikbaar
x* Kanaal is beschikbaar als de betreffende optie is geactiveerd.
s Systeemspecifiek kanaal
Instelkanalen
Kanaal Beschrijving Fabrieksinstelling Pagina
OSPK x Optie boilerkoeling OFF 59
OURL x* Optie boilerkoeling vakantie OFF 59
TURL x* Temperatuur boilerkoeling vakantie 40 °C [110 °F] 59
OKN x Optie minimumlimiet collector OFF 60
KMN x* Minimumtemperatuur collector 10 °C [50 °F] 60
OKF x Optie vorstbescherming OFF 60
KFR x* Vorstbeschermingstemperatuur 4,0 °C [40,0 °F] 60
ORK x Optie vacuümcollector OFF 62
RKAN x* ORK starttijd 07:00 62
RKEN x* ORK eindtijd 19:00 62
RKLA x* ORK looptijd 30 s 62
RKSZ x* ORK stilstandtijd 30 min 62
DT3E s Inschakeltemperatuurverschil R2 6,0 K [12,0 °Ra] 56
DT3A s Uitschakeltemperatuurverschil R2 4,0 K [8,0 °Ra] 56
DT3S s Nominaal temperatuurverschil R2 10,0 K [20,0 °Ra] 56
ANS3 s Stijging R2 2 K [4 °Ra] 56
MX3E s Inschakeldrempel voor maximumtemperatuur 60,0 °C [140,0 °F] 40
MX3A s Uitschakeldrempel voor maximumtemperatuur 58,0 °C [136,0 °F] 40
MN3E s Inschakeldrempel voor minimumtemperatuur 5,0 °C [40,0 °F] 40
MN3A s Uitschakeldrempel voor minimumtemperatuur 10,0 °C [50,0 °F] 40
ODB x Optie drainback OFF 63
tDTE x* ODB inschakelvoorwaarde - tijdsduur 60 s 64
tFLL x* ODB vultijd 5.0 min 64
tSTB x* ODB stabilisatietijd 2.0 min 64
HND1 x Handmatige modus R1 Auto 64
HND2 x Handmatige modus R2 Auto 64
MB x ModBus-slave-adres 60 65
SPR x Taal dE 65
EINH x Temperatuureenheid °C 65
RESE x Reset - terug naar de fabrieksinstellingen 65
######## Versienummer
15
nl
Systeemspecifieke functies
U hebt de volgende instellingen nodig voor de specifieke functies in installatie 2.
T-regeling voor de warmte-uitwisseling tussen 2 boilers
DT3E
Inschakeltemperatuurverschil
Instelbereik: 1,0 … 20,0 K [2,0 … 40,0 °Ra]
Fabrieksinstelling: 6,0 K [12,0 °Ra]
DT3A
Uitschakeltemperatuurverschil
Instelbereik: 0,5 … 19,5 K [1,0 … 39,0 °Ra]
Fabrieksinstelling: 4,0 K [8,0 °Ra]
Referentiesensoren voor deze functie zijn S3 en S4.
In installatie 2 biedt de regelaar een aanvullende verschilregeling voor de warmte-
wisseling tussen twee boilers. De eenvoudige verschilregeling wordt ingesteld met
het inschakel- (DT3E) en het uitschakeltemperatuurverschil (DT3A).
Wanneer het temperatuurverschil het ingestelde inschakeltemperatuurverschil
overschrijdt, schakelt relais 2 in. Wanneer het temperatuurverschil opnieuw lager
wordt dan het ingestelde inschakeltemperatuurverschil, schakelt relais 2 uit.
Aanwijzing
Het inschakeltemperatuurverschil moet tenminste 0,5 K [1 °Ra] hoger lig-
gen dan het uitschakeltemperatuurverschil.
Toerentalregeling
DT3S
Nominaal temperatuurverschil
Instelbereik: 1,5 … 30,0 K [3,0 … 60,0 °Ra]
Fabrieksinstelling: 10,0 K [20,0 °Ra]
Aanwijzing
Voor een toerentalregeling van de pomp voor warmte-uitwisseling moet
relais 2 in instelkanaal HND2 worden ingesteld op „Auto“ worden.
ANS3
Stijging
Instelbereik: 1 … 20 K [2 … 40 °Ra]
Fabrieksinstelling: 2 K [4 °Ra]
Wanneer het inschakeltemperatuurverschil is bereikt, wordt de pomp gedurende
10 sec op het volle toerental geactiveerd. Pas dan wordt het toerental tot de inge-
stelde minimumwaarde (n2MN) gereduceerd.
Als het temperatuurverschil het ingestelde nominale temperatuurverschil (DT3S)
bereikt, wordt het toerental met één trap verhoogd (10 %). Telkens wanneer het
temperatuurverschil met de ingestelde stijgingswaarde ANS3 toeneemt, stijgt het
toerental met 10 %, tot het maximumtoerental van 100 % is bereikt.
Aanwijzing
Het ingestelde temperatuurverschil moet tenminste 0,5 K [1 °Ra] hoger
liggen dan het inschakeltemperatuurverschil.
16
nl
PUM2
Pompaansturing R2
Keuze: OnOF, PULS, PSOL, PHEI
Fabrieksinstelling: OnOF
Met deze parameter kan het soort pompaansturing worden ingesteld. Er kan tussen
de volgende soorten worden gekozen:
instelling standaardpomp zonder toerentalregeling
OnOF (pomp aan / pomp uit)
instelling standaardpomp met toerentalregeling
PULS (impulspakketbesturing door het halfgeleiderrelais)
instelling HE-pomp
PSOL (PWM-profiel voor een HE-zonnepomp)
PHEI (PWM-profiel voor een HE-verwarmingspomp)
n2MN
Minimumtoerental R2
Instelbereik: (10) 30 … 100 %
Fabrieksinstelling: 30 %
Met het instelkanaal n2MN kan aan uitgang R2 een relatief minimumtoerental wor-
den toegewezen.
Aanwijzing
Bij gebruik van niet-toerentalgeregelde verbruikers, bv. kleppen, moet het
toerental worden ingesteld op 100 %.
n2MX
Maximumtoerental R2
Instelbereik: (10) 30 … 100 %
Fabrieksinstelling: 100 %
Met instelkanaal n2MX kan voor uitgang R2 een relatief maximumtoerental voor
een aangesloten pomp worden geconfigureerd.
Aanwijzing
Bij gebruik van niet-toerentalgeregelde verbruikers, bv. kleppen, moet het
toerental worden ingesteld op 100 %.
17
nl
Maximumtemperatuurbegrenzing warmtewisseling
MX3E / MX3A
Maximumtemperatuurlimiet
Instelbereik: 0,0 … 95,0 °C [30,0 … 200,0 °F]
Fabrieksinstelling:
MX3E: 60,0 °C [140,0 °F]
MX3A: 58,0 °C [136,0 °F]
Referentiesensor voor de maximumtemperatuurlimiet is sensor 4.
Door de maximumtemperatuurbegrenzing is het mogelijk om een maximumtem-
peratuur voor de referentiesensor in te stellen, bijv. voor de reductie van het ver-
schroeiingsrisico in een boiler. AlS MX3E wordt overschreden, schakelt relais 2 uit,
totdat de temperatuur bij sensor 4 lager is dan MX3A.
Minimumtemperatuurbegrenzing warmtewisseling
MN3E / MN3A
Minimumtemperatuurbegrenzing
Instelbereik: 0,0 … 90,0 °C [30,0 … 190,0 °F]
Fabrieksinstelling (alleen als ANL = 2):
MN3E: 5,0 °C [40,0 °F]
MN3A: 10,0 °C [50,0 °F]
Referentiesensor voor de minimumtemperatuurlimiet is sensor 3.
Door de minimumtemperatuurbegrenzing kan een minimumtemperatuur voor de
warmtebron in installatie 2 worden ingesteld. Als de temperatuur bij sensor 3 lager
is dan MN3E, schakelt relais 2 uit, totdat de temperatuur bij sensor 3 MN3A
opnieuw overschrijdt.
Zowel het inschakel- als ook het uitschakeltemperatuurverschil DT3E en DT3A
gelden voor de maximum- en minimumtemperatuurbegrenzing.
18
nl
Installatie 3: Zonnesysteem met naverwarming
De regelaar berekent het temperatuurverschil tussen collectorsensor S1 en boi-
lersensor S2. Als het verschil groter is dan of gelijk is aan het ingestelde inschakel-
temperatuurverschil (DT E), wordt de zonnepomp door relais 1 geactiveerd en de
boiler geladen tot het uitschakeltemperatuurverschil (DT A) of de maximumtem-
peratuur van de boiler (S MX) is bereikt.
Sensor S3 wordt gebruikt voor een thermostaatfunctie die relais 2 voor de naver-
warming of afvoer van overtollige warmte schakelt als de ingestelde thermostaat-in-
schakeltemperatuur (NH E) is bereikt. Deze functie kan optioneel met maximaal
drie instelbare tijdframes worden gecombineerd.
Sensor S3 kan optioneel ook worden gebruikt als referentiesensor voor de thermi-
sche desinfectiefunctie (OTD) of de optie boiler beveiligingsstop(OSNO).
Sensor S4 kan optioneel worden aangesloten. Wanneer de caloriemeting (OWMZ)
is ingeschakeld, wordt de S4-retoursensor gebruikt.
VBus
910
PWM 1/2
ModBus
R2
S1
S2
R1
S3 / TSPO
S4 / TRL
19
nl
Weergavekanalen
Kanaal Beschrijving Aansluitklem Pagina
INIT x* ODB-initialisatie actief - 52
FLL x* ODB-vultijd actief - 52
STAB x* ODB-stabilisatie actief - 52
KO L x Temperatuur collector S1 53
TSPU x Temperatuur boiler 1 onder S2 53
TSPO x Temperatuur boiler 1 boven S3 53
TDES s* Desinfectietemperatuur (thermische desinfectie) S3 53
S4 x Temperatuur sensor 4 S4 53
n1 % x Toerental R1 R1 54
h P1 x Bedrijfsuren R1 R1 55
h P2 x Bedrijfsuren R2 R2 55
KWh x* Hoeveelheid warmte KWh - 54
MWh x* Hoeveelheid warmte MWh - 54
CDES s* Countdown van de controleperiode (thermische desinfectie) - 54
SDES s* Weergave van de starttijd (thermische desinfectie) - 54
DDES s* Weergave van de verwarmingsperiode (thermische desinfectie) - 54
ZEIT x Tijd - 55
Instelkanalen
Kanaal Beschrijving Fabrieksinstelling Pagina
ANL x Installatieschema 3 55
DT E x Inschakeltemperatuurverschil R1 6,0 K [12,0 °Ra] 56
DT A x Uitschakeltemperatuurverschil R1 4,0 K [8,0 °Ra] 56
DT S x Nominaal temperatuurverschil R1 10,0 K [20,0 °Ra] 56
ANS x Stijging R1 2 K [4 °Ra] 56
PUM1 x Pompaansturing R1 PSOL 56
n1MN x Minimumtoerental R1 30 % 57
n1MX x Maximumtoerental R1 100 % 57
S MX x Maximumtemperatuur boiler 75 °C [167 °F] 57
OSNO x Optie boiler beveiligingsstop OFF 57
NOT xNoodtemperatuur collector 130 °C [270 °F] 58
Noodtemperatuur collector wanneer ODB is geactiveerd: 95 °C [200 °F] 58
OKK x Optie collectorkoeling OFF 58
KMX x* Maximumtemperatuur collector 110 °C [230 °F] 58
OSYK x Optie systeemkoeling OFF 59
DTKE x* Inschakeltemperatuurverschil koeling 20,0 K [40,0 °Ra] 59
DTKA x* Uitschakeltemperatuurverschil koeling 15,0 K [30,0 °Ra] 59
OSPK x Optie boilerkoeling OFF 59
OURL x* Optie boilerkoeling vakantie OFF 59
TURL x* Temperatuur boilerkoeling vakantie 40 °C [110 °F] 59
OKN x Optie minimumlimiet collector OFF 60
KMN x* Minimumtemperatuur collector 10 °C [50 °F] 60
20
nl
Instelkanalen
Kanaal Beschrijving Fabrieksinstelling Pagina
OKF x Optie vorstbescherming OFF 60
KFR x* Vorstbeschermingstemperatuur 4,0 °C [40,0 °F] 60
ORK x Optie vacuümcollector OFF 62
RKAN x* ORK starttijd 07:00 62
RKEN x* ORK eindtijd 19:00 62
RKLA x* ORK looptijd 30 s 62
RKSZ x* ORK stilstandtijd 30 min 62
OWMZ x Optie warmteverbruiksmeting OFF 62
VMAX x* Maximaal debiet 6,0 l/min 63
MEDT x* Soort vorstbescherming 1 63
MED% x* Vorstbeschermingsgehalte 45 % 63
NH E s Inschakeltemperatuur voor thermostaat 40 °C [110 °F] 21
NH A s Uitschakeltemperatuur voor thermostaat 45 °C [120 °F] 21
t1 E s Thermostaatinschakeltijd 1 00:00 21
t1 A s Thermostaatuitschakeltijd 1 0:00 21
t2 E s Thermostaatinschakeltijd 2 0:00 21
t2 A s Thermostaatuitschakeltijd 2 0:00 21
t3 E s Thermostaatinschakeltijd 3 0:00 21
t3 A s Thermostaatuitschakeltijd 3 0:00 21
ODB x Optie drainback OFF 63
tDTE x* ODB inschakelvoorwaarde - tijdsduur 60 s 64
tFLL x* ODB vultijd 5.0 min 64
tSTB x* ODB stabilisatietijd 2.0 min 64
OTD s Optie thermische desinfectie OFF 22
PDES s* Controleperiode 01:00 22
DDES s* Verwarmingsperiode 1:00 22
TDES s* Desinfectietemperatuur 60 °C [140 °F] 22
SDES s* Starttijd 0:00 22
HND1 x Handmatige modus R1 Auto 64
HND2 x Handmatige modus R2 Auto 64
MB x ModBus-slave-adres 60 65
SPR x Taal dE 65
EINH x Temperatuureenheid °C 65
RESE x Reset - terug naar de fabrieksinstellingen 65
######## Versienummer
Legenda:
Symbool Betekenis
x Kanaal is beschikbaar
x* Kanaal is beschikbaar als de betreffende optie is geactiveerd.
s Systeemspecifiek kanaal
s* Systeemspecifiek kanaal, alleen beschikbaar als de betreffende optie is geactiveerd
21
nl
Systeemspecifieke functies
U hebt de volgende instellingen nodig voor de specifieke functies in installatie 3. De
beschreven kanalen zijn in geen enkele andere installatie beschikbaar.
Thermostaatfunctie
Naverwarming
Gebruik van
overtollige
warmte
De thermostaatfunctie werkt onafhankelijk van de zonneaansturing en kan voor
het gebruik van overtollige warmte of voor het aansturen van de naverwarming
worden gebruikt.
NH E < NH A
Thermostaatfunctie voor naverwarming
NH E > NH A
Thermostaatfunctie voor gebruik van overtollige warmte
Symbool wordt op het display weergegeven, wanneer de tweede relaisuitgang
actief is.
Referentiesensor voor de thermostaatfunctie is S3!
NH E
Inschakeltemperatuur thermostaat
Instelbereik: 0,0 … 95,0 °C [30,0 … 200,0 °F]
Fabrieksinstelling: 40,0 °C [110,0°F]
NH A
Uitschakeltemperatuur thermostaat
Instelbereik: 0,0 … 95,0 °C [30,0 … 200,0 °F]
Fabrieksinstelling: 45,0 °C [120,0 °F]
t1 E, t2 E, t3 E
Thermostaatinschakeltijd
Instelbereik: 00:00 … 23:45
Fabrieksinstelling: 00:00
t1 A, t2 A, t3 A
Thermostaatuitschakeltijd
Instelbereik: 00:00 … 23:45
Fabrieksinstelling: 00:00
Voor een tijdelijke vergrendeling van de thermostaatfunctie staan 3 tijdframes
t1 … t3 ter beschikking.
Als de thermostaatfunctie bijvoorbeeld alleen tussen 6:00 en 9:00 uur actief moet
worden, dan moet t1 E worden ingesteld op 06:00 en t1 A op 09:00.
Als de in- en uitschakeltijd van een tijdsspanne hetzelfde worden ingesteld, dan is
de tijdspanne inactief. Als alle tijdframes op 00:00 worden gezet, is de functie uitslui-
tend afhankelijk van de temperatuur (fabrieksinstelling).
22
nl
Thermische desinfectie van het bovenste gedeelte van het tapwater
OTD
Therm. desinfectiefunctie
Instelbereik: OFF / ON
Fabrieksinstelling: OFF
PDES
Controleperiode
Instelbereik: 0 … 30:0 … 24 h (dd:hh)
Fabrieksinstelling: 01:00
DDES
Verhittingsperiode
Instelbereik: 00:00 … 23:59 (hh:mm)
Fabrieksinstelling: 01:00
TDES
Desinfectietemperatuur
Instelbereik: 0 … 95 °C [30 … 200 °F]
Fabrieksinstelling: 60 °C [140 °F]
Deze functie dient om de vorming van legionella in drinkwaterreservoirs door ge-
richte activering van de naverwarming te beperken.
Voor de thermische desinfectie wordt de temperatuur met de referentiesensor
bewaakt. Tijdens de controleperiode moet gedurende de desinfectieduur ononder-
broken de desinfectietemperatuur zijn overschreden, zodat aan de desinfectievoor-
waarden wordt voldaan.
De controleperiode vangt aan wanneer de temperatuur bij de referentiesensor
onder de desinfectietemperatuur valt. Als de controleperiode is verstreken, schakelt
het referentierelais de naverwarming in. De desinfectieduur begint als de desinfec-
tietemperatuur bij de toegewezen sensor wordt overschreden.
De thermische desinfectie kan alleen worden voltooid als de desinfectietempera-
tuur gedurende de desinfectieduur ononderbroken overschreden blijft.
Starttijdvertraging
SDES
Starttijd
Instelbereik: 00:00 … 24:00 (tijd)
Fabrieksinstelling: 0:00
Als de starttijdvertraging wordt geactiveerd, kan een tijdstip voor de thermische
desinfectie met starttijdvertraging worden ingesteld. Het inschakelen van de naver-
warming wordt tot dit tijdstip vertraagd, nadat de controleperiode is verstreken.
Als de controleperiode bijvoorbeeld om 12.00 uur eindigt en de starttijd is inge-
steld op 18.00 uur, dan wordt het referentierelais om 18.00 uur ingeschakeld in
plaats van om 12.00 uur, dus met 6 uur vertraging.
Aanwijzing
Als de thermische desinfectie is geactiveerd, verschijnen de weergavekana-
len TDES, CDES, SDES en DDES.
23
nl
Installatie 4: Zonnesysteem met gelaagde boiler
De regelaar berekent het temperatuurverschil tussen collectorsensor S1 en boiler-
sensoren S2 en S3. Wanneer het verschil groter is dan of gelijk is aan de betreffende
ingestelde inschakeltemperatuurverschillen (DT1E/DT2E), wordt de zonnepomp
voor relais 1 geactiveerd en wordt de betreffende boilerzone opgewarmd, totdat
het uitschakeltemperatuurverschil (DT1A/DT2A) of de maximale boilertempera-
tuur (S1MX/S2MX) is bereikt. De voorrangslogica laadt, wanneer mogelijk, eerst
de bovenste opslagzone. De 3-wegklep wordt in dit geval door relais 2 geschakeld.
Wanneer de caloriemeting (OWMZ) is ingeschakeld, wordt de S4-retoursensor
gebruikt.
910
VBus
PWM 1/2
ModBus
S2
R1 R2
S1
S4 / TRL
S3
24
nl
Weergavekanalen
Kanaal Beschrijving Aansluitklem Pagina
KO L x Temperatuur collector S1 53
TSPU x Temperatuur boiler 1 onder S2 53
TSPO x Temperatuur boiler 1 boven S3 53
S4 x Temperatuur sensor 4 S4 53
n % x Toerental relais R1 54
hP1 x Bedrijfsuren R1 R1 55
hP2 x Bedrijfsuren R2 R2 55
KWh x* Hoeveelheid warmte KWh - 54
MWh x* Hoeveelheid warmte MWh - 54
ZEIT x Tijd - 55
Instelkanalen
Kanaal Beschrijving Fabrieksinstelling Pagina
ANL x Installatieschema 4 55
PUM1 x Pompaansturing R1 PSOL 56
nMN x Minimumtoerental R1 30 % 57
nMX x Maximumtoerental R1 100 % 57
DT1E x Inschakeltemperatuurverschil R1 6,0 K [12,0 °Ra] 56
DT1A x Uitschakeltemperatuurverschil R1 4,0 K [8,0 °Ra] 56
DT1S x Nominaal temperatuurverschil R1 10,0 K [20,0 °Ra] 56
ANS1 x Stijging R1 2 K [4 °Ra] 56
S1 MX x Maximumtemperatuur boiler 1 75 °C [167 °F] 56
DT2E x Inschakeltemperatuurverschil R2 6,0 K [12,0 °Ra] 56
DT2A x Uitschakeltemperatuurverschil R2 4,0 K [8,0 °Ra] 56
DT2S x Nominaal temperatuurverschil R2 10,0 K [20,0 °Ra] 56
ANS2 x Stijging R2 2 K [4 °Ra] 56
S2MX x Maximumtemperatuur boiler 2 75 °C [167 °F] 56
NOT x Noodtemperatuur collector 130 °C [270 °F] 56
OKK x Optie collectorkoeling OFF 58
KMX x* Maximumtemperatuur collector 110 °C [230 °F] 58
OSYK x Optie systeemkoeling OFF 59
DTKE x* Inschakeltemperatuurverschil koeling 20,0 K [40,0 °Ra] 59
DTKA x* Uitschakeltemperatuurverschil koeling 15,0 K [30,0 °Ra] 59
25
nl
Instelkanalen
Kanaal Beschrijving Fabrieksinstelling Pagina
OSPK x Optie boilerkoeling OFF 59
OURL x* Optie boilerkoeling vakantie OFF 59
TURL x* Temperatuur boilerkoeling vakantie 40 °C [110 °F] 59
OKN x Optie minimumlimiet collector OFF 60
KMN x* Minimumtemperatuur collector 10 °C [50 °F] 60
OKF x Optie vorstbescherming OFF 60
KFR x* Vorstbeschermingstemperatuur 4,0 °C [40,0 °F] 60
PRIO x Voorrang 2 60
tLP x Laadpauze (boiler pendellogica) 2 min 61
tUMW x Circulatietijd (boiler pendellogica) 15 min 61
ORK x Optie vacuümcollector OFF 62
RKAN x* ORK starttijd 07:00 62
RKEN x* ORK eindtijd 19:00 62
RKLA x* ORK looptijd 30 s 62
RKSZ x* ORK stilstandtijd 30 min 62
OWMZ x Optie warmteverbruiksmeting OFF 62
VMAX x* Maximaal debiet 6,0 l/min 63
MEDT x* Soort vorstbescherming 1 63
MED% x* Vorstbeschermingsgehalte (alleen als MEDT = propyleen of ethyleen) 45 % 63
HND1 x Handmatige modus R1 Auto 64
HND2 x Handmatige modus R2 Auto 64
MB x ModBus-slave-adres 60 65
SPR x Taal dE 65
EINH x Temperatuureenheid °C 65
RESE x Reset - terug naar de fabrieksinstellingen 65
######## Versienummer
Legenda:
Symbool Betekenis
x Kanaal is beschikbaar
x* Kanaal is beschikbaar als de betreffende optie is geactiveerd.
26
nl
Installatie 5: Zonnesysteem met 2 boilers met kleplogica
De regelaar berekent het temperatuurverschil tussen collectorsensor S1 en boiler-
sensoren S2 en S3. Wanneer het verschil groter is dan of gelijk is aan de betreffende
ingestelde inschakeltemperatuurverschillen (DT1E/DT2E), wordt de zonnepomp
voor relais 1 geactiveerd en wordt de betreffende boiler opgewarmd, totdat het
uitschakeltemperatuurverschil (DT1A/DT2A) of de maximale boilertemperatuur
(S1MX/S2MX) is bereikt. De voorrangslogica laadt, wanneer mogelijk, eerst boiler
1. Wanneer boiler 2 wordt opgewarmd, schakelt relais 2 de 3-wegklep.
Wanneer de caloriemeting (OWMZ) is ingeschakeld, wordt de S4-retoursensor
gebruikt.
910
VBus
PWM 1/2
ModBus
R2
S4 / TRL
S1
R1
S2
Boiler 1 Boiler 2
S3
27
nl
Weergavekanalen
Kanaal Beschrijving Aansluitklem Pagina
KO L x Temperatuur collector S1 53
TSP1 x Temperatuur boiler 1 onder S2 53
TSP2 x Temperatuur boiler 2 onder S3 53
S4 x Temperatuur sensor 4 S4 53
n % x Toerental relais R1 R1 54
hP1 x Bedrijfsuren R1 R1 55
hP2 x Bedrijfsuren R2 R2 55
KWh x* Hoeveelheid warmte KWh - 54
MWh x* Hoeveelheid warmte MWh - 54
ZEIT x Tijd - 55
Instelkanalen
Kanaal Beschrijving Fabrieksinstelling Pagina
ANL x Installatieschema 5 55
PUM1 x Pompaansturing R1 PSOL 56
nMN x Minimumtoerental R1 30 % 57
nMX x Maximumtoerental R1 100 % 57
DT1E x Inschakeltemperatuurverschil R1 6,0 K [12,0 °Ra] 56
DT1A x Uitschakeltemperatuurverschil R1 4,0 K [8,0 °Ra] 56
DT1S x Nominaal temperatuurverschil R1 10,0 K [20,0 °Ra] 56
ANS1 x Stijging R1 2 K [4 °Ra] 56
S1 MX x Maximumtemperatuur boiler 1 75 °C [167 °F] 56
DT2E x Inschakeltemperatuurverschil R2 6,0 K [12,0 °Ra] 56
DT2A x Uitschakeltemperatuurverschil R2 4,0 K [8,0 °Ra] 56
DT2S x Nominaal temperatuurverschil R2 10,0 K [20,0 °Ra] 56
ANS2 x Stijging R2 2 K [4 °Ra] 56
S2MX x Maximumtemperatuur boiler 2 75 °C [167 °F] 56
NOT x Noodtemperatuur collector 130 °C [270 °F] 56
OKK x Optie collectorkoeling OFF 58
KMX x* Maximumtemperatuur collector 110 °C [230 °F] 58
OSYK x Optie systeemkoeling OFF 59
DTKE x* Inschakeltemperatuurverschil koeling 20,0 K [40,0 °Ra] 59
DTKA x* Uitschakeltemperatuurverschil koeling 15,0 K [30,0 °Ra] 59
OSPK x Optie boilerkoeling OFF 59
28
nl
Instelkanalen
Kanaal Beschrijving Fabrieksinstelling Pagina
OURL x* Optie boilerkoeling vakantie OFF 59
TURL x* Temperatuur boilerkoeling vakantie 40 °C [110 °F] 59
OKN x Optie minimumlimiet collector OFF 60
KMN x* Minimumtemperatuur collector 10 °C [50 °F] 60
OKF x Optie vorstbescherming OFF 60
KFR x* Vorstbeschermingstemperatuur 4,0 °C [40,0 °F] 60
PRIO x Voorrang 1 60
tLP x Laadpauze (boiler pendellogica) 2 min 61
tUMW x Circulatietijd (boiler pendellogica) 15 min 61
ORK x Optie vacuümcollector OFF 62
RKAN x* ORK starttijd 07:00 62
RKEN x* ORK eindtijd 19:00 62
RKLA x* ORK looptijd 30 s 62
RKSZ x* ORK stilstandtijd 30 min 62
OWMZ x Optie warmteverbruiksmeting OFF 62
VMAX x* Maximaal debiet 6,0 l/min 63
MEDT x* Soort vorstbescherming 1 63
MED% x* Vorstbeschermingsgehalte (alleen als MEDT = propyleen of ethyleen) 45 % 63
HND1 x Handmatige modus R1 Auto 64
HND2 x Handmatige modus R2 Auto 64
MB x ModBus-slave-adres 60 65
SPR x Taal dE 65
EINH x Temperatuureenheid °C 65
RESE x Reset - terug naar de fabrieksinstellingen 65
######## Versienummer
Legenda:
Symbool Betekenis
x Kanaal is beschikbaar
x* Kanaal is beschikbaar als de betreffende optie is geactiveerd.
29
nl
Installatie 6: Zonnesysteem met 2 boilers met pomplogica
De regelaar berekent het temperatuurverschil tussen collectorsensor S1 en boiler-
sensoren S2 en S3. Wanneer het verschil groter is dan of gelijk is aan de betreffende
ingestelde inschakeltemperatuurverschillen (DT1E/DT2E), worden één of beide
zonnepompen door relais 1 en/of relais 2 geactiveerd en wordt de betreffende
boiler opgewarmd, totdat het uitschakeltemperatuurverschil (DT1A/DT2A) of de
maximale boilertemperatuur (S1MX/S2MX) is bereikt. De voorrangslogica laadt,
wanneer mogelijk, eerst de in PRIO geselecteerde voorrangsboiler. Bij instelling
PRIO = 0 worden beide boilers met dezelfde prioriteit opgewarmd.
Sensor S4 kan optioneel als referentiesensor voor de optie boiler beveiligingsstop
(OSNO) worden gebruikt.
910
VBus
PWM 1/2
ModBus
S1
S2
R1 R2
Boiler 1 Boiler 2
S4 /
TSPO
S3
ACCESSORY ER712 7630423
30
nl
Weergavekanalen
Kanaal Beschrijving Aansluitklem Pagina
KO L x Temperatuur collector S1 53
TSP1 x Temperatuur boiler 1 onder S2 53
TSP2 x Temperatuur boiler 2 onder S3 53
S4 x Temperatuur sensor 4 S4 53
TSPO x* Temperatuur boiler boven S4 53
n1 % x Toerental R1 R1 54
n2 % x Toerental R2 R2 54
h P1 x Bedrijfsuren R1 R1 55
h P2 x Bedrijfsuren R2 R2 55
KWh x* Hoeveelheid warmte KWh - 54
MWh x* Hoeveelheid warmte MWh - 54
ZEIT x Tijd - 55
Instelkanalen
Kanaal Beschrijving Fabrieksinstelling Pagina
ANL x Installatieschema 6 55
DT1E x Inschakeltemperatuurverschil R1 6,0 K [12,0 °Ra] 56
DT1A x Uitschakeltemperatuurverschil R1 4,0 K [8,0 °Ra] 56
DT1S x Nominaal temperatuurverschil R1 10.0 K [20.0 °Ra] 56
ANS1 x Stijging R1 2 K [4 °Ra] 56
PUM1 x Pompaansturing R1 PSOL 56
n1MN x Minimumtoerental R1 30 % 57
n1MX x Maximumtoerental R1 100 % 57
S1 MX x Maximumtemperatuur boiler 1 75 °C [167 °F] 56
OSNO x Optie boiler beveiligingsstop OFF 56
DT2E x Inschakeltemperatuurverschil R2 6.0 K [12.0 °Ra] 56
DT2A x Uitschakeltemperatuurverschil R2 4,0 K [8,0 °Ra] 56
DT2S x Nominaal temperatuurverschil R2 10.0 K [20.0 °Ra] 56
ANS2 x Stijging R2 2 K [4 °Ra] 56
PUM2 x Pompaansturing R2 PSOL 56
n2MN x Minimumtoerental R2 30 % 57
n2MX x Maximumtoerental R2 100 % 57
S2MX x Maximumtemperatuur boiler 2 75 °C [167 °F] 56
NOT x Noodtemperatuur collector 130 °C [270 °F] 56
31
nl
Legenda:
Symbool Betekenis
x Kanaal is beschikbaar
x* Kanaal is beschikbaar als de betreffende optie is geactiveerd.
Instelkanalen
Kanaal Beschrijving Fabrieksinstelling Pagina
OKK x Optie collectorkoeling OFF 58
KMX x* Maximumtemperatuur collector 110 °C [230 °F] 58
OSYK x Optie systeemkoeling OFF 59
DTKE x* Inschakeltemperatuurverschil koeling 20.0 K [40.0 °Ra] 59
DTKA x* Uitschakeltemperatuurverschil koeling 15.0 K [30.0 °Ra] 59
OSPK x Optie boilerkoeling OFF 59
OURL x* Optie boilerkoeling vakantie OFF 59
TURL x* Temperatuur boilerkoeling vakantie 40 °C [110 °F] 59
OKN x Optie minimumlimiet collector OFF 60
KMN x* Minimumtemperatuur collector 10 °C [50 °F] 60
OKF x Optie vorstbescherming OFF 60
KFR x* Vorstbeschermingstemperatuur 4,0 °C [40,0 °F] 60
PRIO x Voorrang 1 60
tLP x Laadpauze (boiler pendellogica) 2 min 61
tUMW x Circulatietijd (boiler pendellogica) 15 min 61
DTSP x* Temperatuurverschil gespreide opwarming 40 K [70 °Ra] 61
ORK x Optie vacuümcollector OFF 62
RKAN x* ORK starttijd 07:00 62
RKEN x* ORK eindtijd 19:00 62
RKLA x* ORK looptijd 30 s 62
RKSZ x* ORK stilstandtijd 30 min 62
HND1 x Handmatige modus R1 Auto 64
HND2 x Handmatige modus R2 Auto 64
MB x ModBus-slave-adres 60 65
SPR x Taal dE 65
EINH x Temperatuureenheid °C 65
RESE x Reset - terug naar de fabrieksinstellingen 65
######## Versienummer
32
nl
Installatie 7: Zonnesysteem met 2 collectoren en 1 boiler
De regelaar berekent het temperatuurverschil tussen collectorsensoren S1 en S3
en boilersensor S2. Wanneer de verschillen groter zijn dan of gelijk zijn aan het in-
gestelde inschakeltemperatuurverschil (DT E), worden één of beide zonnepompen
door relais 1 en/of relais 2 geactiveerd en wordt de betreffende boiler opgewarmd,
totdat het uitschakeltemperatuurverschil (DT A) of de maximale boilertempera-
tuur (S MX) is bereikt.
Sensor S4 kan optioneel als referentiesensor voor de optie boiler beveiligingsstop
(OSNO) worden gebruikt.
910
VBus
ModBus
R1 R2
S1
S2
S4 /
TSPO
S3
33
nl
Weergavekanalen
Kanaal Beschrijving Aansluitklem Pagina
KOL1 x Temperatuur collector 1 S1 53
TSP x Temperatuur boiler S2 53
KOL2 x Temperatuur collector 2 S3 53
S4 x Temperatuur sensor 4 S4 53
TSPO x* Temperatuur boiler boven S4 53
n1 % x Toerental R1 R1 54
n2 % x Toerental R2 R2 54
h P1 x Bedrijfsuren R1 R1 55
h P2 x Bedrijfsuren R2 R2 55
KWh x* Hoeveelheid warmte KWh - 54
MWh x* Hoeveelheid warmte MWh - 54
ZEIT x Tijd - 55
Instelkanalen
Kanaal Beschrijving Fabrieksinstelling Pagina
ANL x Installatieschema 7 55
DT E xInschakeltemperatuurverschil R1 / R2 6.0 K [12.0 °Ra] 56
DT A xUitschakeltemperatuurverschil R1 / R2 4,0 K [8,0 °Ra] 56
DT S x Nominaal temperatuurverschil R1/R2 10.0 K [20.0 °Ra] 56
ANS x Stijging R1 / R2 2 K [4 °Ra] 56
PUM1 x Pompaansturing R1 PSOL 56
n1MN x Minimumtoerental R1 30 % 57
n1MX x Maximumtoerental R1 100 % 57
S MX x Maximumtemperatuur boiler 75 °C [167 °F] 56
OSNO x Optie boiler beveiligingsstop OFF 56
PUM2 x Pompaansturing R2 PSOL 56
n2MN x Minimumtoerental R2 30 % 57
n2MX x Maximumtoerental R2 100 % 57
NOT1 x Noodtemperatuur collector 1 130 °C [270 °F] 56
NOT2 x Noodtemperatuur collector 2 130 °C [270 °F] 56
OKK1 x Optie collectorkoeling collector 1 OFF 58
KMX1 x* Maximumtemperatuur collector 1 110 °C [230 °F] 58
OKK2 x Optie collectorkoeling collector 2 OFF 58
34
nl
Legenda:
Symbool Betekenis
x Kanaal is beschikbaar
x* Kanaal is beschikbaar als de betreffende optie is geactiveerd.
Instelkanalen
Kanaal Beschrijving Fabrieksinstelling Pagina
KMX2 x* Maximumtemperatuur collector 2 110 °C [230 °F] 58
OSYK x Optie systeemkoeling OFF 59
DTKE x* Inschakeltemperatuurverschil koeling 20.0 K [40.0 °Ra] 59
DTKA x* Uitschakeltemperatuurverschil koeling 15.0 K [30.0 °Ra] 59
OSPK x Optie boilerkoeling OFF 59
OURL x* Optie boilerkoeling vakantie OFF 59
TURL x* Temperatuur boilerkoeling vakantie 40 °C [110 °F] 59
OKN1 x Optie minimumlimiet collector collector 1 OFF 60
KMN1 x* Minimumtemperatuur collector 1 10 °C [50 °F] 60
OKN2 x Optie minimumlimiet collector collector 2 OFF 60
KMN2 x* Minimumtemperatuur collector 2 10 °C [50 °F] 60
OKF1 x Optie vorstbescherming collector 1 OFF 60
KFR1 x* Vorstbeschermingstemperatuur collector 1 4,0 °C [40,0 °F] 60
OKF2 x Optie vorstbescherming collector 2 OFF 60
KFR2 x* Vorstbeschermingstemperatuur collector 2 4,0 °C [40,0 °F] 60
ORK x Optie vacuümcollector OFF 62
RKAN x* ORK starttijd 07:00 62
RKEN x* ORK eindtijd 19:00 62
RKLA x* ORK looptijd 30 s 62
RKSZ x* ORK stilstandtijd 30 min 62
HND1 x Handmatige modus R1 Auto 64
HND2 x Handmatige modus R2 Auto 64
MB x ModBus-slave-adres 60 65
SPR x Taal dE 65
EINH x Temperatuureenheid °C 65
RESE x Reset - terug naar de fabrieksinstellingen 65
######## Versienummer
35
nl
De regelaar berekent het temperatuurverschil tussen collectorsensor S1 en boi-
lersensor S2. Als het verschil groter is dan of gelijk is aan het ingestelde inschakel-
temperatuurverschil (DT E), wordt de zonnepomp door relais 1 geactiveerd en de
boiler geladen tot het uitschakeltemperatuurverschil (DT A) of de maximumtem-
peratuur van de boiler (S MX) is bereikt.
Een vaste-brandstofketel wordt door relais 2 aangestuurd als het temperatuur-
verschil tussen de sensoren S4 en S3 groter is dan of gelijk is aan het ingestelde
inschakeltemperatuurverschil (DT3E) tot de ingestelde minimum- (MN3E) en maxi-
mumtemperatuurdrempels (MX3E) voor de vaste-brandstofketel en de boiler zijn
bereikt. S3 kan optioneel ook worden gebruikt als referentiesensor voor de optie
boiler beveiligingsstop (OSNO).
910
VBus
PWM 1/2
ModBus
S1
S4
S2
R1
R2
S3 / TSPO
Installatie 8: Zonnesysteem met naverwarming door vaste-brandstofketel
36
nl
Weergavekanalen
Kanaal Beschrijving Aansluitklem Pagina
INIT x* ODB-initialisatie actief - 52
FLL x* ODB-vultijd actief - 52
STAB x* ODB-stabilisatie actief - 52
KO L x Temperatuur collector S1 53
TSPU x Temperatuur boiler 1 onder S2 53
TSPO x Temperatuur boiler 1 boven S3 53
TFSK x Temperatuur ketel met vaste brandstof S4 53
n1 % x Toerental R1 R1 54
n2 % x Toerental R2 R2 54
h P1 x Bedrijfsuren R1 R1 55
h P2 x Bedrijfsuren R2 R2 55
KWh x* Hoeveelheid warmte KWh - 54
MWh x* Hoeveelheid warmte MWh - 54
ZEIT x Tijd - 55
Instelkanalen
Kanaal Beschrijving Fabrieksinstelling Pagina
ANL x Installatieschema 8 55
DT E x Inschakeltemperatuurverschil R1 6.0 K [12.0 °Ra] 56
DT A x Uitschakeltemperatuurverschil R1 4,0 K [8,0 °Ra] 56
DT S x Nominaal temperatuurverschil R1 10.0 K [20.0 °Ra] 56
ANS x Stijging R1 2 K [4 °Ra] 56
PUM1 x Pompaansturing R1 PSOL 56
n1MN x Minimumtoerental R1 30 % 57
n1MX x Maximumtoerental R1 100 % 57
S MX x Maximumtemperatuur boiler 75 °C [167 °F] 56
OSNO x Optie boiler beveiligingsstop OFF 56
PUM2 x Pompaansturing R2 OnOF 56
n2MN x* Minimumtoerental R2 30 % 57
n2MX x* Maximumtoerental R2 100 % 57
NOT xNoodtemperatuur collector 130 °C [270 °F] 56
Noodtemperatuur collector wanneer ODB is geactiveerd: 95 °C [200 °F] 56
OKK x Optie collectorkoeling OFF 58
KMX x* Maximumtemperatuur collector 110 °C [230 °F] 58
OSYK x Optie systeemkoeling OFF 59
DTKE x* Inschakeltemperatuurverschil koeling 20.0 K [40.0 °Ra] 59
DTKA x* Uitschakeltemperatuurverschil koeling 15.0 K [30.0 °Ra] 59
37
nl
Instelkanalen
Kanaal Beschrijving Fabrieksinstelling Pagina
OSPK x Optie boilerkoeling OFF 59
OURL x* Optie boilerkoeling vakantie OFF 59
TURL x* Temperatuur boilerkoeling vakantie 40 °C [110 °F] 59
OKN x Optie minimumlimiet collector OFF 60
KMN x* Minimumtemperatuur collector 10 °C [50 °F] 60
OKF x Optie vorstbescherming OFF 60
KFR x* Vorstbeschermingstemperatuur 4,0 °C [40,0 °F] 60
ORK x Optie vacuümcollector OFF 62
RKAN x* ORK starttijd 07:00 62
RKEN x* ORK eindtijd 19:00 62
RKLA x* ORK looptijd 30 s 62
RKSZ x* ORK stilstandtijd 30 min 62
DT3E s Inschakeltemperatuurverschil R2 6.0 K [12.0 °Ra] 56
DT3A s Uitschakeltemperatuurverschil R2 4,0 K [8,0 °Ra] 56
DT3S s Nominaal temperatuurverschil R2 10.0 K [20.0 °Ra] 56
ANS3 s Stijging R2 2 K [4 °Ra] 56
MX3E s Inschakeldrempel voor maximumtemperatuur 60,0 °C [140,0 °F] 40
MX3A s Uitschakeldrempel voor maximumtemperatuur 58,0 °C [136,0 °F] 40
MN3E s Inschakeldrempel voor minimumtemperatuur 60,0 °C [140,0 °F] 40
MN3A s Uitschakeldrempel voor minimumtemperatuur 65,0 °C [150,0 °F] 40
ODB x Optie drainback OFF 63
tDTE x* ODB inschakelvoorwaarde - tijdsduur 60 s 64
tFLL x* ODB vultijd 5.0 min 64
tSTB x* ODB stabilisatietijd 2.0 min 64
HND1 x Handmatige modus R1 Auto 64
HND2 x Handmatige modus R2 Auto 64
MB x ModBus-slave-adres 60 65
SPR x Taal dE 65
EINH x Temperatuureenheid °C 65
RESE x Reset - terug naar de fabrieksinstellingen 65
######## Versienummer
Legenda:
Symbool Betekenis
x Kanaal is beschikbaar
x* Kanaal is beschikbaar als de betreffende optie is geactiveerd.
s Systeemspecifiek kanaal
s* Systeemspecifiek kanaal, alleen beschikbaar als de betreffende optie is geactiveerd
38
nl
Systeemspecifieke functies
U hebt de volgende instellingen nodig voor de specifieke functies in installatie 8.
T-regeling voor de naverwarming door een vaste-brandstofketel
DT3E
Inschakeltemperatuurverschil
Instelbereik: 1,0 … 20,0 K [2,0 … 40,0 °Ra]
Fabrieksinstelling: 6,0 K [12,0 °Ra]
Referentiesensoren voor deze functie zijn S4 en S3.
In installatie 8 biedt de regelaar een aanvullende verschilregeling voor de warmte-
wisseling van een vaste-brandstofketel (bijv. pelletkachel). De eenvoudige verschil-
regeling wordt ingesteld met het inschakel- (DT3E) en het uitschakeltemperatuur-
verschil (DT3A).
Wanneer het temperatuurverschil het ingestelde inschakeltemperatuurverschil
overschrijdt, schakelt relais 2 in. Wanneer het temperatuurverschil opnieuw lager
wordt dan het ingestelde inschakeltemperatuurverschil, schakelt relais 2 uit.
DT3A
Uitschakeltemperatuurverschil
Instelbereik: 0,5 … 19,5 K [1,0 … 39,0 °Ra]
Fabrieksinstelling: 4,0 K [8,0 °Ra]
Aanwijzing
Het inschakeltemperatuurverschil moet tenminste 0,5 K [1 °Ra] hoger lig-
gen dan het uitschakeltemperatuurverschil.
Toerentalregeling
DT3S
Nominaal temperatuurverschil
Instelbereik: 1,5 … 30,0 K [3,0 … 60,0 °Ra]
Fabrieksinstelling: 10.0 K [20.0 °Ra]
Aanwijzing
Voor een toerentalregeling van de pomp voor warmte-uitwisseling moet
relais 2 in instelkanaal HND2 worden ingesteld op Auto.
ANS3
Stijging
Instelbereik: 1 … 20 K [2 … 40 °Ra]
Fabrieksinstelling: 2 K [4 °Ra]
Aanwijzing
Het ingestelde temperatuurverschil moet tenminste 0,5 K [1 °Ra] hoger
liggen dan het inschakeltemperatuurverschil.
Wanneer het inschakeltemperatuurverschil is bereikt, wordt de pomp gedurende
10 sec op het volle toerental geactiveerd. Pas dan wordt het toerental tot de inge-
stelde minimumwaarde (n2MN) gereduceerd.
Als het temperatuurverschil het ingestelde nominale temperatuurverschil (DT3S)
bereikt, wordt het toerental met één trap verhoogd (10 %). Telkens wanneer het
temperatuurverschil met de ingestelde stijgingswaarde ANS3 toeneemt, stijgt het
toerental met 10 %, tot het maximumtoerental van 100 % is bereikt.
39
nl
PUM2
Pompaansturing R2
Keuze: OnOF, PULS, PSOL, PHEI
Fabrieksinstelling: OnOF
Met deze parameter kan het soort pompaansturing worden ingesteld. Er kan tussen
de volgende soorten worden gekozen:
instelling standaardpomp zonder toerentalregeling
OnOF (pomp aan / pomp uit)
instelling standaardpomp met toerentalregeling
PULS (impulspakketbesturing door het halfgeleiderrelais)
instelling HE-pomp
PSOL (PWM-profiel voor een HE-zonnepomp)
PHEI (PWM-profiel voor een HE-verwarmingspomp)
Minimumtoerental
n2MN
Minimumtoerental R2
Instelbereik: (10) 30 … 100
Fabrieksinstelling: 30
Met het instelkanaal n2MN kan aan uitgang R2 een relatief minimumtoerental wor-
den toegewezen.
Aanwijzing
Bij gebruik van niet-toerentalgeregelde verbruikers, bv. kleppen, moet het
toerental worden ingesteld op 100 %.
Maximumtoerental
n2MX
Maximumtoerental R2
Instelbereik: (10) 30 … 100 %
Fabrieksinstelling: 100 %
Met instelkanaal n2MX kan voor uitgang R2 een relatief maximumtoerental voor
een aangesloten pomp worden geconfigureerd.
Aanwijzing
Bij gebruik van niet-toerentalgeregelde verbruikers, bv. kleppen, moet het
toerental worden ingesteld op 100 %.
40
nl
Maximumtemperatuurbegrenzing vaste-brandstofketel
MX3E / MX3A
Maximumtemperatuurlimiet
Instelbereik: 0,0 … 95,0 °C [30,0 … 200,0 °F]
Fabrieksinstelling:
MX3E: 60,0 °C [140,0 °F]
MX3A: 58,0 °C [136,0 °F]
Referentiesensor voor de maximumtemperatuurbegrenzing is sensor 3.
Door de maximumtemperatuurbegrenzing is het mogelijk om een maximumtem-
peratuur in te stellen, bijv. voor de reductie van het verbrandingsrisico in een boiler.
AlS MX3E wordt overschreden, schakelt relais 2 uit tot de temperatuur bij sensor
3 lager is dan MX3A.
Minimumtemperatuurbegrenzing vaste-brandstofketel
MN3E / MN3A
Minimumtemperatuurbegrenzing
Instelbereik: 0,0 … 90,0 °C [30,0 … 190,0 °F]
Fabrieksinstelling (alleen als ANL = 8):
MN3E: 60,0 °C [140,0 °F]
MN3A: 65,0 °C [150,0 °F]
Referentiesensor voor de minimumtemperatuurbegrenzing is sensor 4.
Door de minimumtemperatuurbegrenzing kan een minimumtemperatuur voor de
vaste-brandstofketel in installatie 8 worden ingesteld. Als de temperatuur bij
sensor 4 lager is dan MN3E, schakelt relais 2 uit tot de temperatuur bij sensor 4
MN3A opnieuw overschrijdt.
Zowel het inschakel- als het uitschakeltemperatuurverschil DT3E en DT3A gelden
voor de maximum- en minimumtemperatuurbegrenzing.
41
nl
Installatie 9: Zonnesysteem met verwarmingscircuit-retourverhoging
De regelaar berekent het temperatuurverschil tussen collectorsensor S1 en boi-
lersensor S2. Als het verschil groter is dan of gelijk is aan het ingestelde inschakel-
temperatuurverschil (DT E), wordt de zonnepomp door relais 1 geactiveerd en de
boiler geladen tot het uitschakeltemperatuurverschil (DT A) of de maximumtem-
peratuur van de boiler (S MX) is bereikt.
Een verwarmingscircuit-retourverhoging wordt door relais 2 geactiveerd wanneer
het temperatuurverschil tussen sensoren S3 en S4 groter is dan of gelijk is aan het
ingestelde inschakeltemperatuurverschil (DT3E). Voor dit doeleinde stuurt relais 2
de 3-wegklep aan.
S3 kan optioneel ook worden gebruikt als referentiesensor voor de optie boiler
beveiligingsstop (OSNO).
910
VBus
PWM 1/2
ModBus
S1
S2
S4
R2
R1
S3 /
TSPO
42
nl
Weergavekanalen
Kanaal Beschrijving Aansluitklem Pagina
INIT x* ODB-initialisatie actief - 52
FLL x* ODB-vultijd actief - 52
STAB x* ODB-stabilisatie actief - 52
KO L x Temperatuur collector S1 53
TSPU x Temperatuur boiler 1 onder S2 53
TSPO x Temperatuur boiler 1 boven S3 53
TRUE x Temperatuur verwarmingscircuit S4 53
n % x Toerental relais R1 R1 54
hP1 x Bedrijfsuren R1 R1 55
hP2 x Bedrijfsuren R2 R2 55
KWh x* Hoeveelheid warmte KWh - 54
MWh x* Hoeveelheid warmte MWh - 54
ZEIT x Tijd - 55
Instelkanalen
Kanaal Beschrijving Fabrieksinstelling Pagina
ANL x Installatieschema 9 55
DT E x Inschakeltemperatuurverschil R1 6.0 K [12.0 °Ra] 56
DT A x Uitschakeltemperatuurverschil R1 4,0 K [8,0 °Ra] 56
DT S x Nominaal temperatuurverschil R1 10.0 K [20.0 °Ra] 56
ANS x Stijging R1 2 K [4 °Ra] 56
PUM1 x Pompaansturing R1 PSOL 56
nMN x Minimumtoerental R1 30 % 57
nMX x Maximumtoerental R1 100 % 57
S MX x Maximumtemperatuur boiler 75 °C [167 °F] 56
OSNO x Optie boiler beveiligingsstop OFF 56
NOT xNoodtemperatuur collector 130 °C [270 °F] 56
Noodtemperatuur collector wanneer ODB is geactiveerd: 95 °C [200 °F] 56
OKK x Optie collectorkoeling OFF 58
KMX x* Maximumtemperatuur collector 110 °C [230 °F] 58
OSYK x Optie systeemkoeling OFF 59
DTKE x* Inschakeltemperatuurverschil koeling 20.0 K [40.0 °Ra] 59
DTKA x* Uitschakeltemperatuurverschil koeling 15.0 K [30.0 °Ra] 59
43
nl
Instelkanalen
Kanaal Beschrijving Fabrieksinstelling Pagina
OSPK x Optie boilerkoeling OFF 59
OURL x* Optie boilerkoeling vakantie OFF 59
TURL x* Temperatuur boilerkoeling vakantie 40 °C [110 °F] 59
OKN x Optie minimumlimiet collector OFF 60
KMN x* Minimumtemperatuur collector 10 °C [50 °F] 60
OKF x Optie vorstbescherming OFF 60
KFR x* Vorstbeschermingstemperatuur 4,0 °C [40,0 °F] 60
ORK x Optie vacuümcollector OFF 62
RKAN x* ORK starttijd 07:00 62
RKEN x* ORK eindtijd 19:00 62
RKLA x* ORK looptijd 30 s 62
RKSZ x* ORK stilstandtijd 30 min 62
DT3E s Inschakeltemperatuurverschil R2 6.0 K [12.0 °Ra] 56
DT3A s Uitschakeltemperatuurverschil R2 4,0 K [8,0 °Ra] 56
ODB x Optie drainback OFF 63
tDTE x* ODB inschakelvoorwaarde - tijdsduur 60 s 64
tFLL x* ODB vultijd 5.0 min 64
tSTB x* ODB stabilisatietijd 2.0 min 64
HND1 x Handmatige modus R1 Auto 64
HND2 x Handmatige modus R2 Auto 64
MB x ModBus-slave-adres 60 65
SPR x Taal dE 65
EINH x Temperatuureenheid °C 65
RESE x Reset - terug naar de fabrieksinstellingen 65
######## Versienummer
Legenda:
Symbool Betekenis
x Kanaal is beschikbaar
x* Kanaal is beschikbaar als de betreffende optie is geactiveerd.
s Systeemspecifiek kanaal
s* Systeemspecifiek kanaal, alleen beschikbaar als de betreffende optie is geactiveerd
44
nl
De regelaar berekent het temperatuurverschil tussen collectorsensor S1 en boi-
lersensor S2. Als het verschil groter is dan of gelijk is aan het ingestelde inschakel-
temperatuurverschil (DT E), wordt de zonnepomp door relais 1 geactiveerd en de
boiler geladen tot het uitschakeltemperatuurverschil (DT A) of de maximumtem-
peratuur van de boiler (S MX) is bereikt.
Wanneer de maximale collectortemperatuur (KMX) bereikt is, wordt de zonne-
pomp door relais 1 en de 3-wegklep door relais 2 aangestuurd om de overtollige
warmte af te leiden naar een koellichaam. Om veiligheidsredenen vindt deze warm-
teafvoer enkel plaats zolang de boilertemperatuur onder de nood-uitschakeltempe-
ratuur van 95 °C (200 °F) ligt.
Sensoren S3 en S4 kunnen optioneel worden aangesloten. S3 kan optioneel ook
worden gebruikt als referentiesensor voor de optie boiler beveiligingsstop (OSNO).
Wanneer de caloriemeting (OWMZ) is ingeschakeld, wordt de S4-retoursensor
gebruikt.
VBus
10
9
PWM 1/2
ModBus
S1
S2
S4 / TRL
S4 / TVL
R1
R2
S3 / TSPO
Installatie 10: Standaardzonnesysteem met afvoer van overtollige warmte
45
nl
Weergavekanalen
Kanaal Beschrijving Aansluitklem Pagina
KO L x Temperatuur collector S1 53
TSP x Temperatuur boiler S2 53
S3 x Temperatuur sensor 3 S3 53
TSPO x* Temperatuur boiler boven S3 53
S4 x Temperatuur sensor 4 S4 53
n % x Toerental relais R1 R1 54
h P1 x Bedrijfsuren R1 R1 55
h P2 x Bedrijfsuren R2 R2 55
KWh x* Hoeveelheid warmte KWh - 54
MWh x* Hoeveelheid warmte MWh - 54
ZEIT x Tijd - 55
Instelkanalen
Kanaal Beschrijving Fabrieksinstelling Pagina
ANL x Installatieschema 10 55
DT E x Inschakeltemperatuurverschil R1 6.0 K [12.0 °Ra] 56
DT A x Uitschakeltemperatuurverschil R1 4,0 K [8,0 °Ra] 56
DT S x Nominaal temperatuurverschil R1 10.0 K [20.0 °Ra] 56
ANS x Stijging R1 2 K [4 °Ra] 56
PUM1 x Pompaansturing R1 PSOL 56
nMN x Minimumtoerental R1 30 % 57
nMX x Maximumtoerental R1 100 % 57
S MX x Maximumtemperatuur boiler 75 °C [167 °F] 56
OSNO x Optie boiler beveiligingsstop OFF 56
NOT x Noodtemperatuur collector 130 °C [270 °F] 56
KMX s Maximumtemperatuur collector 110 °C [230 °F] 58
OKN x Optie minimumlimiet collector OFF 60
KMN x* Minimumtemperatuur collector 10 °C [50 °F] 60
OKF x Optie vorstbescherming OFF 60
KFR x* Vorstbeschermingstemperatuur 4,0 °C [40,0 °F] 60
ORK x Optie vacuümcollector OFF 62
RKAN x* ORK starttijd 07:00 62
RKEN x* ORK eindtijd 19:00 62
46
nl
Instelkanalen
Kanaal Beschrijving Fabrieksinstelling Pagina
RKLA x* ORK looptijd 30 s 62
RKSZ x* ORK stilstandtijd 30 min 62
OWMZ x Optie warmteverbruiksmeting OFF 62
VMAX x* Maximaal debiet 6,0 l/min 63
MEDT x* Soort vorstbescherming 1 63
MED% x* Vorstbeschermingsgehalte (alleen als MEDT = propyleen of ethyleen) 45 % 63
HND1 x Handmatige modus R1 Auto 64
HND2 x Handmatige modus R2 Auto 64
MB x ModBus-slave-adres 60 65
SPR x Taal dE 65
EINH x Temperatuureenheid °C 65
RESE x Reset - terug naar de fabrieksinstellingen 65
######## Versienummer
Legenda:
Symbool Betekenis
x Kanaal is beschikbaar
x* Kanaal is beschikbaar als de betreffende optie is geactiveerd.
47
nl
3 Toepassingen
TS +B AB
0-10V
S AMB C
4 3 2 12 1
+ -
S AMB B
2 1
S AMB A
2 1
S SYST + TA -
S ECSS EXTS DEP C
2 12 12 12 1 2 1
S DEP B
2 1
SCU
1 (1) A 240 V~
1 (1) A 240 V~
R1
R2
LN
R1
N
2019
18
171615
14131212
NR2
T2A
100 ... 240 V~
50-60 Hz
Temp. Sensor Pt1000
S2S1 S3 S4 VBus
PWM 1/2
ModBus
345678910
910
F-67580 Mertzwiller
DDTh Sol Plus
Article/Artikel 7630422 Soft version 2.00
Serial number
IP 20
R1
S2
S1
AGC
GSCR
CALORA TOWER
Verwarmingsketel
MODBUS CABLE
COLIS ER 713 7630424
"SOLARFIRST"- functie:
De Sol Plus-regelaar van de ketelregeling meldt het inschakelen van de zonnepomp.
De ketelregeling verlaagt vervolgens de nominale temperatuur voor de tapwater-
opwarming met (instelbaar) 0 - 30 K.
Resultaat: "Voorrang voor zonnewarmte".
Als de zonnepomp wordt uitgeschakeld, omdat de zonne-energie ontbreekt, scha-
kelt de ketel opnieuw naar zijn "normale" bedrijfsmodus.
Solarreglaar en ketelregelaar werken samen om het zonnerendement te verhogen
en om het gas- resp. olieverbruik te verlagen.
Enkel met standaard zonnesysteem 1.
48
nl
4 Bediening en functie
4.1 Knoppen
1
3
2Terug (-)
Vooruit (+)
(selectie-/
instelmodus)
De regelaar wordt met de 3 drukknoppen onder het display bediend.
Knop 1 (+) dient om vooruit door het menu te scrollen of om de instelwaarden
te verhogen. Knop 2 (-) dient om terug te scrollen door het menu of om de instel-
waarden te verlagen. Knop 3 (OK) dient om kanalen te selecteren en de instellingen
te bevestigen.
In normaal bedrijf zijn alleen de weergavekanalen te zien.
ÎOm tussen de weergavekanalen te wisselen, drukt u op knop 1 en 2.
Toegang tot de instelkanalen:
ÎScroll met toets 1 tot aan het laatste weergavekanaal. Houd daarna toets 1
gedurende ca. 2 sec ingedrukt.
Wanneer een instelkanaal zichtbaar is op het display, wordt symbool rechts
naast de naam van het kanaal weergegeven.
ÎDruk op knop 3 om een instelkanaal te selecteren.
begint te knipperen.
ÎStel de waarde in met de knoppen 1 en 2.
ÎDruk kort op knop 3.
verschijnt weer continu, de ingestelde waarde is opgeslagen.
5 Systeembewakingsdisplay
Systeembewakingsdisplay
!
Het systeembewakingsdisplay bestaat uit 3 gedeelten: De kanaalweergave, de sym-
bolenbalk en de systeemweergave.
Kanaalweergave
De kanaalweergave bestaat uit 2 regels. In de bovenste 16 segmenten van de weer-
gave worden hoofdzakelijk kanaalnamen / menuopties weergegeven. In de onderste
16 segmenten van de weergave worden waarden weergegeven.
Symbolenbalk
De extra symbolen van de symbolenbalk geven de actuele status van het systeem
aan.
49
nl
Wordt continu
weergegeven
Knippe-
rend Statusaanduidingen:
Relais 1 actief
Relais 2 actief
Maximumtemperatuur boiler overschreden
+ Boiler beveiligingsstop actief
Nooduitschakeling collector actief
Collectorkoeling actief
Systeemkoeling actief
+ Boilerkoeling actief
Boilerkoeling Vakantie geactiveerd
+ Boilerkoeling Vakantie actief
Minimumbegrenzing collector actief
Vorstbeschermingsfunctie geactiveerd
/ Vorstbeschermingsfunctie actief
+ Handbediening relais 1 ON
+ Handbediening relais 2 ON
Handbediening relais 1 / 2 OFF
Sensordefect
Systeemweergave
In het systeembewakingsdisplay wordt het gekozen schema weergegeven. Het be-
staat uit meerdere symbolen voor systeemcomponenten die afhankelijk van de sta-
tus van het systeem knipperen, continu worden weergegeven of verborgen.
Pomp
3-wegklep
Steeds wordt alleen de
stromingsrichting resp.
de huidige schakelstand
weergegeven.
Verwarmings-
circuit
Boiler
met warmtewisselaar
Naverwarming
met brandersymbool
Temperatuur-
sensor
Collectoren
met collectorsensor
5.1 Knippercodes
De pompen knipperen als het betreffende relais actief is
De sensorsymbolen knipperen als het betreffende weergavekanaal is geselecteerd
Sensoren knipperen snel als een sensordefect is opgetreden
Het brandersymbool knippert als de naverwarming actief is
50
nl
1. Taal
ÎStel de gewenste menutaal in.
SPR
Taalkeuze
Keuze: dE, En, Fr, ES, It
Fabrieksinstelling: dE
2. Temperatuureenheid
ÎStel de gewenste eenheid in.
EINH
Temperatuureenheid
Keuze: °F, °C
Fabrieksinstelling: °C
3. Tijd
ÎStel de huidige tijd in.
Stel eerst het uur in en dan de minuten.
ZEIT
Real-timeklok
4. Installatie
ÎStel het gewenste systeemschema in.
Zie pagina 9 voor een gedetailleerde beschrijving
van de systeemschema's die kunnen worden geselec-
teerd.
ANL
Installatiekeuze
Instelbereik: 1 … 10
Fabrieksinstelling: 1
Als de installatiekeuze achteraf wordt gewijzigd, gaan
alle eerder gemaakte instellingen verloren. Daarom
wordt na elke instelling in het kanaal ANL een veilig-
heidsvraag gesteld.
Inbedrijfstelling
6 Inbedrijfstelling
1
3
2Terug (-)
Vooruit (+)
(selectie-/
instelmodus)
ÎSluit de voeding aan
De regelaar doorloopt een initialisatiefase.
Als de regelaar de eerste keer of na een reset in bedrijf wordt gesteld, moet een
inbedrijfstellingsmenu worden doorlopen. Het inbedrijfstellingsmenu leidt de ge-
bruiker door de instelkanalen die voor de werking van de installatie het belang-
rijkste zijn.
Instelmodus knippert
Bediening
Waarde wijzigen knippert
Waarde bevestigen knippert niet
Naar de volgende
parameter
1
1
3
3
2
2
51
nl
Bevestig de veiligheidsvraag alleen als het sys-
teemschema daadwerkelijk moet worden ge-
wijzigd!
Veiligheidsvraag:
ÎDruk op knop 3 om de veiligheidsvraag te beves-
tigen.
5. Maximumtemperatuur boiler
ÎStel de gewenste maximumtemperatuur van de
boiler in.
S MX / S1MX / S2MX
Maximumtemperatuur boiler
Instelbereik: 4 … 95 °C [40 … 200 °F]
ANL 10: 4 … 90 °C [40 … 190 °F]
Fabrieksinstelling: 75 °C [167 °F]
Aanwijzing
De regelaar is voorzien van een niet-instel-
bare nooduitschakelfunctie die het systeem
deactiveert, zodra de boiler een temperatuur
van 95 °C [200 °F] bereikt.
6. Pompaansturing
ÎStel het soort pompaansturing in.
PUM1 / PUM2
Pompaansturing
Keuze: OnOF, PULS, PSOL, PHEI
Fabrieksinstelling: PSOL
Er kan tussen de volgende soorten worden gekozen:
instelling standaardpomp zonder toerentalregeling
OnOF (pomp aan / pomp uit)
instelling standaardpomp met toerentalregeling
PULS (impulspakketbesturing door het halfgeleider-
relais)
instelling HE-pomp
PSOL (PWM-profiel voor een HE-zonnepomp)
PHEI (PWM-profiel voor een HE-verwarmings-
pomp)
7. Minimumtoerental
ÎStel het minimumtoerental voor de betreffende
pomp in.
nMN, n1MN, n2MN
Minimumtoerental
Instelbereik: (10) 30 … 100 %
Fabrieksinstelling: 30 %
Aanwijzing
Bij gebruik van niet-toerentalgeregelde ver-
bruikers, bv. kleppen, moet het toerental wor-
den ingesteld op 100 %.
8. Maximumtoerental
ÎStel het maximumtoerental voor de betreffende
pomp in.
nMX, n1MX, n2MX
Maximumtoerental
Instelbereik: (10) 30 … 100 %
Fabrieksinstelling: 100 %
Aanwijzing
Bij gebruik van niet-toerentalgeregelde ver-
bruikers, bv. kleppen, moet het toerental wor-
den ingesteld op 100 %.
InbedrijfstellingInbedrijfstelling
52
nl
7 Kanaaloverzicht
7.1 Weergavekanalen
Aanwijzing
De weergave- en instelkanalen alsmede instelbereiken zijn afhankelijk van
het geselecteerde systeem, de functies en opties en de aangesloten com-
ponenten.
Weergave van de drainback-perioden
Initialisatie
INIT
ODB-initialisatie actief
Geeft de in tDTE ingestelde tijd aflopend weer.
Vultijd
FLL
ODB-vultijd actief
Geeft de in tFLL ingestelde tijd aflopend weer.
Stabilisatie
STAB
ODB-stabilisatie actief
Geeft de in tSTB ingestelde tijd aflopend weer.
Bevestiging
Het inbedrijfstellingsmenu afsluiten
Na het laatste kanaal van het inbedrijfstellingmenu
wordt gevraagd om een bevestiging van de geconfigu-
reerde instellingen.
ÎDruk op knop 3 om de in het inbedrijfstellingsme-
nu gedane instellingen te bevestigen.
Nu is de regelaar bedrijfsklaar met de voor het gese-
lecteerde systeemschema typische instellingen.
Aanwijzing
De in het inbedrijfstellingsmenu gedane instel-
lingen kunnen na de inbedrijfstelling op elk ge-
wenst moment in het betreffende instelkanaal
worden gewijzigd. Extra functies en opties
kunnen ook worden geactiveerd en ingesteld
(zie pagina 48).
Inbedrijfstelling
53
nl
Weergave van de collectortemperaturen
KOL, KOL1, KOL2
Collectortemperatuur
Weergavebereik: -40 … +260 °C [-40 … +500 °F]
Geeft de collectortemperaturen weer.
KOL : collectortemperatuur (1-collectorsysteem)
KOL1 : collectortemperatuur 1
KOL2 : collectortemperatuur 2
Weergave van de boilertemperaturen
TSP, TSPU, TSPO, TSP1, TSP2, TDES
Boilertemperaturen
Weergavebereik: -40 … +260 °C [-40 … +500 °F]
Geeft de boilertemperaturen weer.
TSP : boilertemperatuur (1-boilersysteem)
TSPU : temperatuur boiler onder
TSPO : temperatuur boiler boven
TSP1 : temperatuur boiler 1 (2-boilersystemen)
TSP2 : temperatuur boiler 2 (2-boilersystemen)
TDES : temperatuur thermische desinfectie
(alleen ANL = 3; vervangt TSPO als tijdens de thermische desinfectie de verwar-
mingsperiode DDES actief is)
Weergave sensoren 3 en 4
S3, S4
Sensortemperaturen
Weergavebereik: -40 … +260 °C [-40 … +500 °F]
Geeft de huidige temperatuur van de betreffende extra sensor zonder regelfunctie
weer.
S3 : temperatuur bij sensor 3
S4 : temperatuur bij sensor 4
Aanwijzing
S3 en S4 worden alleen weergegeven als op de betreffende klemmen sen-
soren zijn aangesloten.
Weergave van overige temperaturen
TFSK, TRUE, TVL, TRL
Andere gemeten temperaturen
Weergavebereik: -40 … +260 °C [-40 … +500 °F]
Geeft de huidige temperatuur bij de betreffende sensor weer. De weergave van de
temperaturen is systeemafhankelijk.
TFSK : temperatuur ketel met vaste brandstof
TRUE : temperatuur verwarmingscircuit-
TVL : temperatuur aanvoer
TRL : temperatuur retour
Aanwijzing
TVL/TRL wordt alleen weergegeven, wanneer de optie Warmteverbruiks-
meting (OWMZ) is geactiveerd.
54
nl
Weergave debiet
l/h
Debiet
Weergavebereik: afhankelijk van het sensortype
Het weergavebereik is afhankelijk van het geselecteerde sensortype.
Weergave van het huidige pomptoerental
n %, n1 %, n2 %
Huidig pomptoerental
Weergavebereik: 30 … 100 %
Geeft het huidige pomptoerental van de betreffende pomp weer.
n % : huidig pomptoerental (1-pompsysteem)
n1 % : huidig pomptoerental pomp 1
n2 % : huidig pomptoerental pomp 2
kWh/MWh
Hoeveelheid warmte in kWh / MWh
Weergavekanaal
Geeft de gewonnen hoeveelheid warmte weer – alleen beschikbaar als de optie
warmteverbruiksbalancering (OWMZ) is geactiveerd.
De caloriemeting resp. -balancering kan met een vast ingestelde volumestroom wor-
den uitgevoerd (zie pagina 62). De waarde wordt in het kanaal KWh in KWh en in
kanaal MWh in MWh weergegeven. De totale hoeveelheid warmte ontstaat uit de som
van beide waarden.
De bij elkaar opgetelde hoeveelheid warmte kan naar 0 worden gereset. Zodra één
van de weergavekanalen van de hoeveelheid warmte is geselecteerd, verschijnt op
het display continu het symbool .
ÎDruk gedurende circa 2 sec op toets 3 om naar de resetmodus van de meter
te gaan.
Het -symbool knippert en de waarde voor de warmtehoeveelheid wordt naar
0 gereset.
ÎDruk op toets 3 om het resetproces af te sluiten.
Druk gedurende ca. 5 sec niet op een toets, als het resetproces dient te worden
afgebroken. Het display springt dan terug naar de weergavemodus.
CDES
Countdown van de controleperiode
Weergavebereik: 0 … 30:0 … 24 (dd:hh)
Als de optie thermische desinfectie (OTD) is geactiveerd en de controleperiode
loopt, wordt de resterende tijd aflopend (in dagen en uren) als CDES weergegeven.
SDES
Weergave van de starttijd
Weergavebereik: 00:00 … 24:00 (hh:mm)
Als de optie thermische desinfectie (OTD) is geactiveerd en een starttijdvertraging
is ingesteld, wordt de ingestelde starttijd knipperend als SDES weergegeven.
DDES
Weergave van de verwarmingsperiode
Weergavebereik: 00:00 … 24:00 (hh:mm)
Als de optie thermische desinfectie (OTD) is geactiveerd en de verwarmingspe-
riode loopt, wordt de resterende tijd aflopend (in uren en minuten) als DDES
weergegeven.
55
nl
ZEIT
Geeft de huidige tijd weer.
ÎDruk gedurende 2 sec op toets 3 om de uren te kunnen instellen.
ÎStel met de knoppen 1 en 2 het uur in.
ÎDruk op knop 3 om de minuten te kunnen instellen.
ÎStel met de knoppen 1 en 2 de minuten in.
ÎDruk op knop 3 om de instellingen op te slaan.
Bedrijfsurenteller
h P / h P1 / h P2
Bedrijfsurenteller
Weergavekanaal
De bedrijfsurenteller telt de bedrijfsuren van het betreffende relais (h P / h P1 / h P2)
bij elkaar op. Op het display worden alleen hele uren weergegeven.
De opgetelde bedrijfsuren kunnen naar nul worden gereset. Zodra een bedrijfsu-
renkanaal is geselecteerd, verschijnt op het display continu het symbool .
ÎDruk gedurende circa 2 sec op toets 3 om naar de resetmodus van de meter
te gaan.
Het -symbool knippert en de waarde voor de bedrijfsuren wordt naar 0 ge-
reset.
ÎDruk op toets 3 om het resetproces af te sluiten.
Druk gedurende ca. 5 sec niet op een toets, als het resetproces dient te worden
afgebroken. Het display springt dan terug naar de weergavemodus.
7.2 Instelkanalen
Installatiekeuze
ANL
Installatiekeuze.
Instelbereik: 1 … 10
Fabrieksinstelling: 1
In dit kanaal kan een voorgedefinieerd systeemschema worden gekozen. Elk sys-
teemschema heeft eigen standaardinstellingen die echter afzonderlijk kunnen wor-
den aangepast.
Als de installatiekeuze achteraf wordt gewijzigd, gaan alle eerder gemaakte instel-
lingen verloren. Daarom wordt na elke instelling in het kanaal ANL een veiligheids-
vraag gesteld.
Bevestig de veiligheidsvraag alleen als het systeemschema daadwerkelijk
moet worden gewijzigd!
Veiligheidsvraag:
ÎDruk op knop 3 om de veiligheidsvraag te bevestigen.
56
nl
T-regeling
DT E / DT1E / DT2E / DT3E
Inschakeltemperatuurverschil
Instelbereik: 1,0 … 20,0 K [2,0 … 40,0 °Ra]
Fabrieksinstelling: 6,0 K [12,0 °Ra]
De regelaar gedraagt zich als een standaard-verschilregeling. Als het temperatuur-
verschil het inschakeltemperatuurverschil bereikt of overschrijdt, wordt de pomp
ingeschakeld.
Als het temperatuurverschil gelijk is aan of lager dan het ingestelde uitschakeltem-
peratuurverschil, wordt het betreffende relais uitgeschakeld.
Aanwijzing
Het inschakeltemperatuurverschil moet tenminste 0.5 K [1 °Ra] hoger lig-
gen dan het uitschakeltemperatuurverschil.
DT A / DT1A / DT2A / DT3A
Uitschakeltemperatuurverschil
Instelbereik: 0,5 … 19,5 K [1,0 … 39,0 °Ra]
Fabrieksinstelling: 4,0 K [8,0 °Ra]
Aanwijzing
Als de optie drainback ODB wordt geactiveerd, worden de waarden voor
de parameters DT E, DT A en DT S naar voor drainbacksystemen geop-
timaliseerde waarden aangepast:
DT E = 10 K [20 °Ra]
DT A = 4 K [8 °Ra]
DT S = 15 K [30 °Ra]
Reeds uitgevoerde instellingen in deze kanalen worden genegeerd en moe-
ten opnieuw worden opgegeven als ODB achteraf wordt gedeactiveerd.
Toerentalregeling
DT S / DT1S / DT2S / DT3S
Nominaal temperatuurverschil
Instelbereik: 1,5 … 30,0 K [3,0 … 60,0 °Ra]
Fabrieksinstelling: 10,0 K [20,0 °Ra]
ANS / ANS1 / ANS2 / ANS3
Stijging
Instelbereik: 1 … 20 K [2 … 40 °Ra]
Fabrieksinstelling: 2 K [4 °Ra]
Aanwijzing
Voor de toerentalregeling moet de bedrijfsmodus van het betreffende relais
op auto worden gezet (instelkanaal HND1 / HND2)
Als het temperatuurverschil het inschakeltemperatuurverschil bereikt of over-
schrijdt, wordt de pomp ingeschakeld en draait deze gedurende 10 sec met een
toerental van 100 %. Daarna daalt het toerental naar het minimumtoerental.
Als het gewenste temperatuurverschil wordt overschreden, wordt het toerental
van de pomp met één trap (10 %) verhoogd. Met de parameter Stijging kan het
regelgedrag worden aangepast. Elke keer als het temperatuurverschil met de instel-
bare stijgingswaarde wordt verhoogd, wordt het toerental met één trap verhoogd
tot het maximum van 100 %. Als het temperatuurverschil met de instelbare stij-
gingswaarde daalt, wordt het toerental daarentegen met één trap verlaagd.
Aanwijzing
Het ingestelde temperatuurverschil moet tenminste 0.5 K [1 °Ra] hoger
liggen dan het inschakeltemperatuurverschil.
PUM1 / PUM2
Pompaansturing
Keuze: OnOF, PULS, PSOL, PHEI
Fabrieksinstelling: PSOL
57
nl
Met deze parameter kan het soort pompaansturing worden ingesteld. Er kan tussen
de volgende soorten worden gekozen:
instelling standaardpomp zonder toerentalregeling
OnOF (pomp aan / pomp uit)
instelling standaardpomp met toerentalregeling
PULS (impulspakketbesturing door het halfgeleiderrelais)
instelling HE-pomp
PSOL (PWM-profiel voor een HE-zonnepomp)
PHEI (PWM-profiel voor een HE-verwarmingspomp)
Minimumtoerental
nMN, n1MN, n2MN
Minimumtoerental
Instelbereik: (10) 30 … 100 %
Fabrieksinstelling: 30 %
nMN, n1MN, als ODB is geactiveerd: 50 %
In de kanalen nMN, n1MN en n2MN kan aan de relaisuitgangen R1 en R2 een rela-
tief minimumtoerental voor aangesloten pompen worden toegewezen.
Aanwijzing
Bij gebruik van niet-toerentalgeregelde verbruikers, bv. kleppen, moet het
toerental worden ingesteld op 100 %.
nMX, n1MX, n2MX
Maximumtoerental
Instelbereik: (10) 30 … 100 %
Fabrieksinstelling: 100 %
In het instelkanaal n1(2)MX kan voor de uitgangen R1 en R2 een relatief maximum-
toerental voor een aangesloten pomp worden voorgeprogrammeerd.
Aanwijzing
Bij gebruik van niet-toerentalgeregelde verbruikers, bv. kleppen, moet het
toerental worden ingesteld op 100 %.
Maximumtemperatuur boiler
S MX / S1MX / S2MX
Maximumtemperatuur boiler
Instelbereik: 4 … 95 °C [40 … 200 °F]
ANL 10: 4 … 90 °C [40 … 190 °F]
Fabrieksinstelling: 75 °C [167 °F]
Als de boilertemperatuur de ingestelde maximumtemperatuur bereikt, wordt een ver-
dere lading van de boiler voorkomen en dus een schadelijke oververhitting voorkomen.
Een hysterese van 2 K [4 °Ra] is vastgelegd voor de maximumtemperatuur van de boiler.
Bij een overschreden maximale boilertemperatuur wordt continu weergegeven.
Aanwijzing
Als de collectorkoeling of de systeemkoeling is geactiveerd, kan de inge-
stelde maximumtemperatuur van de boiler worden overschreden. Om
schade aan de installatie te voorkomen is de regelaar voorzien van een
interne boiler beveiligingsstop die het systeem deactiveert, zodra de boi-
ler een temperatuur van 95 °C [200 °F] bereikt.
Boiler beveiligingsstop
OSNO
Optie boiler beveiligingsstop
Instelbereik: ON, OFF
Fabrieksinstelling: OFF
Deze optie dient om de interne nooduitschakeling van de boiler ook voor een
boilersensor bovenaan te activeren. Wanneer de temperatuur bij de verwijzingssen-
sor hoger wordt dan 95 °C, wordt boiler 1 geblokkeerd en de opwarming gestopt,
totdat de temperatuur lager is dan 90 °C.
Aanwijzing
De referentiesensor in de installaties 1, 2, 3, 8, 9 en 10 is sensor S3 en
in installatie 6 en 7 is dit sensor S4. In installaties 4 en 5 is de optie niet
beschikbaar en in installaties 6 en 7 is deze alleen beschikbaar, wanneer de
warmteverbruiksmeting niet is geactiveerd.
58
nl
Temperatuurlimiet collector
Nooduitschakeling collector
NOT / NOT1 / NOT2
Temperatuurlimiet collector
Instelbereik: 80 … 200 °C [170 … 390 °F]
Fabrieksinstelling: 130 °C [270 °F]
Als de collectortemperatuur de ingestelde temperatuurlimiet van de collector
overschrijdt, wordt de zonnepomp (R1 / R2) uitgeschakeld om een schadelijke over-
verhitting van de zonnecomponenten te voorkomen (nooduitschakeling collector).
Bij overschreden temperatuurlimiet van de collector knippert op het display .
Aanwijzing
Wanneer de optie drainback ODB is geactiveerd, vermindert het instel-
bereik van NOT naar 80 … 120 °C [170 … 250 °F]. De fabrieksinstelling is
in dat geval 95 °C [200 °F].
WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel! Kans op schade aan het sys-
teem door drukstoten!
Als in een drukloos system water wordt gebruikt als
warmtedragend medium, begint het water bij 100 °C
[212 °F]
te koken.
ÎZet bij drukloze systemen met water als warm-
tedragend medium de temperatuurlimiet van
de collector niet hoger dan 95 °C [200 °F] !
Koelfuncties
Onderstaand worden de 3 koelfuncties – collectorkoeling, systeemkoeling en
boilerkoeling – nader beschreven. De volgende aanwijzingen gelden voor alle 3
koelfuncties:
Aanwijzing
De koelfuncties worden niet actief, zolang een solaropwarming mogelijk
is.
Aanwijzing
In 2-Boilersystemen werken de koelfuncties alleen voor boiler 1, resp.
voor de onderste opslagzone).
Collectorkoeling
OKK / OKK1 / OKK2
Optie collectorkoeling
Instelbereik: OFF / ON
Fabrieksinstelling: OFF
KMX / KMX1 / KMX2
Maximumtemperatuur collector
Instelbereik: 70 … 160 °C [150 … 320 °F]
Fabrieksinstelling: 110 °C [230 °F]
De collectorkoelfunctie houdt de collectortemperatuur door geforceerde verwar-
ming van de boiler binnen het bedrijfsbereik, tot bij een boilertemperatuur van
95 °C [200 °F] de functie om veiligheidsredenen wordt uitgeschakeld.
Als de boilertemperatuur de ingestelde maximumtemperatuur van de boiler be-
reikt, wordt het zonne-energiesysteem uitgeschakeld. Als nu de collectortempe-
ratuur naar de ingestelde maximumtemperatuur van de collector stijgt, wordt de
zonnepomp zolang ingeschakeld tot de temperatuur weer onder deze limiet daalt.
Hierbij kan de boilertemperatuur verder stijgen (achtergestelde actieve maximum-
temperatuur van de boiler), echter alleen tot 95 °C [200 °F] (veiligheidsuitschakeling
van de boiler).
Wanneer de collectorkoelfunctie actief is, worden op het display en (knippe-
rend) weergegeven.
Aanwijzing
Deze functie is alleen beschikbaar, wanneer de systeemkoeling (OSYK)
is gedeactiveerd.
Aanwijzing
In installatie 10 is de parameter KMX zelfstandig zonder de OKK-func-
tie beschikbaar. In installatie 10 wordt KMX als activeringstemperatuur
gebruikt voor de afvoer van restwarmte. In dat geval is geen andere in-
schakelvoorwaarde nodig.
59
nl
Systeemkoeling
OSYK
Optie systeemkoeling
Instelbereik: OFF / ON
Fabrieksinstelling: OFF
DTKE
Inschakeltemperatuurverschil
Instelbereik: 1,0 … 30,0 K [2,0 … 60,0 °Ra]
Fabrieksinstelling: 20,0 K [40,0 °Ra]
De systeemkoeling dient om het zonne-energiesysteem gedurende langere tijd be-
drijfsklaar te houden. Deze negeert de maximumtemperatuur van de boiler om het
collectorveld en het warmtedragend medium op dagen met sterke zoninstraling
thermisch te ontlasten. Als de boilertemperatuur de ingestelde maximumtempe-
ratuur van de boiler overschrijdt en het inschakeltemperatuurverschil DTKE is
bereikt, blijft de zonnepomp ingeschakeld of wordt deze ingeschakeld. De zonne-
lading wordt zolang uitgevoerd tot het temperatuurverschil onder de ingestelde
waarde DTKA daalt of de ingestelde temperatuurlimiet van de collector wordt
bereikt. Wanneer de systeemkoelfunctie actief is, worden op het display en
(knipperend) weergegeven.
DTKA
Uitschakeltemperatuurverschil
Instelbereik: 0,5 … 29,5 K [1,0 … 59,0 °Ra]
Fabrieksinstelling: 15,0 K [30,0 °Ra]
Aanwijzing
Deze functie is alleen beschikbaar, wanneer de collectorkoeling (OKK)
is gedeactiveerd.
Boilerkoeling
OSPK
Optie boilerkoeling
Instelbereik: OFF / ON
Fabrieksinstelling: OFF
OURL
Optie boilerkoeling vakantie
Instelbereik: OFF / ON
Fabrieksinstelling: OFF
TURL
Temperatuur boilerkoeling vakantie
Instelbereik: 20 … 80 °C [70 … 175 °F]
Fabrieksinstelling: 40 °C [110 °F]
Als de boilerkoelfunctie is geactiveerd, probeert de regelaar de boiler gedurende de
nacht af te koelen om deze voor de volgende dag weer gereed voor lading te maken.
Als bij overschreden boilertemperatuur (S MX / S1MX) de collectortemperatuur
onder de boilertemperatuur daalt, wordt het systeem weer geactiveerd om de
boiler af te koelen. De koelfunctie blijft actief tot de boilertemperatuur weer onder
de ingestelde maximumtemperatuur van de boiler (S MX / S1MX) daalt. Voor de
boilerkoeling is een hysterese vastgelegd van 2 K [4 °Ra].
Referentie-temperatuurdrempels voor de boilerkoelfunctie zijn DT E en DT A.
Wanneer gedurende een langere periode geen afname van tapwater wordt ver-
wacht, kan de aanvullende optie Boilerkoeling vakantie OURL worden geactiveerd
om de boilerkoeling uit te breiden. Als OURL wordt geactiveerd, vervangt de instel-
bare temperatuur TURL de maximumtemperatuur van de boiler (S MX / S1MX)
als uitschakeltemperatuur voor de boilerkoelfunctie.
Wanneer de boilerkoeling is geactiveerd, worden op het display en (knippe-
rend) weergegeven.
Als Boilerkoeling vakantie is geactiveerd, worden op het display , en (knip-
perend) weergegeven.
60
nl
Minimale collectorbegrenzing
OKN / OKN1 / OKN2
Optie minimale collectorbegrenzing
Instelbereik: OFF / ON
Fabrieksinstelling: OFF
KMN / KMN1 / KMN2
Minimumtemperatuur van de collector
Instelbereik: 10,0 … 90,0 °C [50,0 … 190,0 °F]
Fabrieksinstelling: 10,0 °C [50,0 °F]
Als de minimale collectorbegrenzing is geactiveerd, schakelt de regelaar de pomp
(R1 / R2) alleen in als de instelbare minimumtemperatuur van de collector is over-
schreden. De minimale collectorbegrenzing voorkomt dat de pomp bij zeer lage
collectortemperaturen te vaak wordt ingeschakeld. Voor deze functie is een hyste-
rese van 5 K [10 °Ra] vastgelegd. Wanneer de minimale collectorbegrenzing actief is,
wordt op het display (knipperend) weergegeven.
Aanwijzing
Als OSPK of OKF actief is, wordt de minimale collector begrenzing bui-
ten werking gezet. In dat geval kan de collectortemperatuur onder KMN
dalen.
OKF / OKF1 / OKF2
Optie vorstbeschermingsfunctie
Instelbereik: OFF / ON
Fabrieksinstelling: OFF
KFR / KFR1 / KFR2
Vorstbeschermingstemperatuur
Instelbereik:
-40,0 … +10,0 °C [-40,0 … +50,0 °F]
Fabrieksinstelling: +4,0 °C [+40,0 °F]
De vorstbeschermingsfunctie activeert het laadcircuit tussen collector en boiler
als de temperatuur onder de ingestelde vorstbeschermingstemperatuur daalt. Zo
wordt het warmtedragend medium beschermd tegen bevriezen en indikken. Als
de ingestelde vorstbeschermingstemperatuur met 1 K [2 °Ra] wordt overschreden,
deactiveert de regelaar het laadcircuit.
Wanneer vorstbeschermingsfunctie is geactiveerd, wordt op het display weerge-
geven. Wanneer de vorstbeschermingsfunctie actief is, worden op het display en
(knipperend) weergegeven.
Aanwijzing
Omdat voor deze functie alleen de beperkte hoeveelheid warmte van de
boiler ter beschikking staat, dient de vorstbeschermingsfunctie alleen in
gebieden te worden toegepast, waar slechts enkele dagen per jaar tempe-
raturen rond het vriespunt worden bereikt.
Om de boiler te beschermen tegen vorstschade, wordt de vorstbescher-
mingsfunctie onderdrukt als de boilertemperatuur onder +5 °C [+40 °F]
daalt.
Voorrangslogica
Aanwijzing
De voorrangslogica kan alleen in 2-boilerinstallaties worden toegepast
(ANL = 4, 5, 6).
PRIO
Voorrang
Instelbereik: SE 1, SE 2, Su 1, Su 2, 0, 1, 2
Fabrieksinstelling: ANL 4: 2; ANL 5, 6: 1
Als een 2-boilerinstallatie is gekozen, bepaalt de voorrangslogica hoe de warmte
tussen de boilers wordt verdeeld. Verschillende soorten voorrangslogica kunnen
worden ingesteld:
Gespreide opwarming (SE 1 en SE 2)
Successieve opwarming (Su 1 en Su 2)
Parallelle opwarming (0)
Pendelopwarming (1 en 2)
Als onder PRIO SE 1 of SE 2 (alleen ANL 6) wordt ingesteld, wordt de boiler lager
in rang parallel met de voorrangsboiler opgewarmd als het temperatuurverschil
tussen collector en voorrangsboiler (boiler 1 bij SE 1, boiler 2 bij SE 2) de ingestelde
waarde DTSP overschrijdt en de boiler lager in rang niet de maximumtemperatuur
heeft bereikt.
61
nl
De parallelle opwarming wordt afgebroken, zodra het temperatuurverschil tussen
collector en voorrangsboiler met 2 K [4 °Ra] onder DTSP daalt of de boiler lager
in rang de maximumtemperatuur bereikt.
Als PRIO Su 1 of Su 2 wordt ingesteld, worden de boilers opeenvolgend opge-
warmd. De opvolgende boiler wordt alleen opgewarmd wanneer de voorrangs-
boiler (boiler 1 bij Su 1, boiler 2 bij Su 2) zijn maximumtemperatuur (S1MX of
S2MX) heeft bereikt.
Als PRIO 0 wordt ingesteld en er aan de inschakelvoorwaarden voor beide boilers
is voldaan, worden de boilers parallel (ANL 6), resp. trapsgewijs (Arr 4, 5) opge-
warmd, te beginnen met de boiler met de laagste temperatuur. Bij de trapsgewijze
opwarming wordt de solaropwarming met een stapbreedte van 5 K [10 °Ra] tempe-
ratuurverschil tussen de boilers heen en weer geschakeld.
Als PRIO 1 / 2 wordt ingesteld, wordt de boiler pendellogica met de betreffende
boiler als voorrangsboiler geactiveerd (zie onder).
Aanwijzing
Als PRIO Su 1 of Su 2 wordt ingesteld, wordt de solaropwarming van
de opvolgende boiler afgebroken, zodra de temperatuur in de voorrangs-
boiler (boiler 1 bij Su 1, boiler 2 bij Su 2) lager wordt dan de ingestelde
maximumtemperatuur. Wanneer in dit geval het temperatuurverschil tus-
sen de voorrangsboiler en de collector niet hoog genoeg is, wordt de
solaropwarming volledig gestopt.
Temperatuurverschil gespreide opwarming
(alleen beschikbaar als PRIO SE 1 of SE 2 is ingesteld)
DTSP
Temperatuurverschil gespreide opwarming
Instelbereik: 20 … 90 K [40 … 160 °Ra]
Fabrieksinstelling: 40 K [70 °Ra]
Boiler pendellogica (alleen beschikbaar, wanneer PRIO SE 1, SE 2, 1 of 2 is ingesteld)
tLP
Laadpauze boiler pendellogica
Instelbereik: 1 … 30 min
Fabrieksinstelling: 2 min
tUMW
Circulatietijd boiler pendellogica
Instelbereik: 1 … 30 min
Fabrieksinstelling: 15 min
De boiler pendellogica wordt geactiveerd als PRIO SE 1, SE 2, 1 of 2 wordt inge-
steld.
Als de voorrangsboiler niet kan worden opgewarmd, wordt de opvolgende boiler
gecontroleerd. Als opwarming van de opvolgende boiler mogelijk is, dan wordt deze
gedurende de circulatietijd (tUMW - fabrieksinstelling 15 min) opgewarmd. Na
afloop van tUMW wordt de opwarming gestopt en observeert de regelaar de
collectortemperatuur voor pendelpauzetijd tLP. Als de collectortemperatuur met
2 K [4° Ra] stijgt, start een nieuwe pendelpauze om een verdere verwarming van de
collector mogelijk te maken. Als de collectortemperatuur onvoldoende stijgt, wordt
de opvolgende boiler opnieuw gedurende tUMW opgewarmd.
Zodra aan de inschakelvoorwaarden van de voorrangsboiler wordt voldaan, wordt
deze opgewarmd. Als niet aan de inschakelvoorwaarden van de voorrangsboiler
wordt voldaan, wordt de opwarming van de opvolgende boiler voortgezet. Als de
voorrangsboiler de maximumtemperatuur bereikt, wordt er geen pendellading
meer uitgevoerd.
Als de boiler pendellogica actief is en de regelaar de opwarming naar de voorrangs-
boiler schakelt, fungeert de parameter tLP ook als stabilisatietijd, gedurende welke
het uitschakeltemperatuurverschil DT A wordt genegeerd, zodat de aansturing van
de installatie zich kan stabiliseren.
62
nl
Vacuümcollectorfunctie
ORK
Optie vacuümcollectorfunctie
Instelbereik: OFF / ON
Fabrieksinstelling: OFF
RKAN
Starttijd vacuümcollectorfunctie
Instelbereik: 00:00 … 23:45
Fabrieksinstelling: 07:00
Deze functie is bestemd voor de verbetering van het inschakelgedrag bij systemen
met meettechnisch ongunstig geplaatste collectorsensoren (bijv. bij vacuümcollec-
toren).
De functie wordt binnen een instelbare tijdsspanne actief. Deze schakelt de pomp
van het collectorcircuit gedurende de instelbare looptijd tussen de instelbare stil-
standintervallen in om de vertraagde temperatuurregistratie te compenseren.
Als de looptijd meer dan 10 s bedraagt, draait de pomp de eerste 10 s van de
looptijd op 100 %. De resterende looptijd draait de pomp met het ingestelde mini-
mumtoerental. Als de collectorsensor defect is of de collector geblokkeerd, wordt
de functie onderdrukt resp. uitgeschakeld.
RKEN
Stoptijd vacuümcollectorfunctie
Instelbereik: 00:00 … 23:45
Fabrieksinstelling: 19:00
RKLA
Looptijd vacuümcollectorfunctie
Instelbereik: 5 … 500 s
Fabrieksinstelling: 30 s
RKSZ
Stilstandtijd vacuümcollectorfunctie
Instelbereik: 1 … 60 min
Fabrieksinstelling: 30 min
In installatie 7 observeert de vacuümcollectorfunctie beide collectoren onafhanke-
lijk van elkaar. Als de boiler door een collector wordt opgewarmd, werkt de functie
toch nog voor de andere collector.
Aanwijzing
As de drainback-optie ODB is geactiveerd, is RKLA niet beschikbaar. In
dat geval wordt de looptijd bepaald door de parameters tFLL en tSTB.
WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel! Gevaar voor installatieschades
door drukstoten!
Als een drainbacksysteem wordt gevuld door de vacuüm-
collectorfunctie en het warmtedragende medium in sterk
verhitte collectoren stroomt, kunnen drukstoten ontstaan.
ÎAls een drukloos drainbacksysteem wordt ge-
bruikt, moeten RKAN en RKEN zo worden in-
gesteld dat de installatie niet op momenten van
sterke instraling wordt gevuld!
Warmteverbruiksmeting
OWMZ
Optie warmteverbruiksmeting
Instelbereik: OFF / ON
Fabrieksinstelling: OFF
Als OWMZ wordt geactiveerd, kan de gewonnen hoeveelheid warmte worden
berekend en weergegeven.
Warmteverbruiksbalancering met vast ingesteld debiet
De warmteverbruiksbalancering vindt plaats als "schatting" met het verschil tussen
voorloop- en retourtemperatuur en het ingestelde debiet (bij een pomptoerental
van 100 %).
ÎStel het afgelezen debiet (l/min) in het kanaal VMAX in.
ÎGeef het soort vorstbeveiliging en het vorstbeveiligingsgehalte van het warmte-
dragend medium in de kanalen MEDT en MED% aan.
Aanwijzing
De warmteverbruiksbalancering is niet mogelijk in systemen met 2 zon-
nepompen.
63
nl
VMAX
Debiet in l/min
Instelbereik: 0,5 … 100,0
Fabrieksinstelling: 6,0
MEDT
Warmtedragend medium
Instelbereik: 0 … 3
Fabrieksinstelling: 1
Warmtedragend medium:
0 : water
1 : propyleenglycol
2 : ethyleenglycol
3 : Tyfocor® LS / G-LS
MED%: antivriesconc.
in vol-% (MED% wordt verborgen als MEDT 0 of 3 is ingesteld.)
Instelbereik: 20 … 70 %
Fabrieksinstelling: 45 %
Aanwijzing
Als installatie 10 is geselecteerd en OWMZ is geactiveerd, wordt de
warmteverbruiksbalancering onderbroken als de 3-wegklep overschakelt
naar de afvoer van restwarmte.
Optie drainback
Aanwijzing
In drainbacksystemen zijn extra componenten, zoals een voorraadbak,
noodzakelijk. Activeer de drainback-optie alleen als alle vereiste compo-
nenten vakkundig zijn geïnstalleerd.
Aanwijzing
De drainback-optie is alleen beschikbaar in installaties met een boiler en
een collector (ANL 1, 2, 3, 8 en 9).
In een drainbacksysteem stroomt het warmtedragend medium naar een opvangbak
als er geen solaropwarming plaatsvindt. De drainback-optie initieert het vullen van
het systeem als de zonnelading begint. Als de optie drainback is geactiveerd, kunnen
de onderstaande instellingen worden gedaan.
ODB
Optie drainback
Instelbereik: OFF / ON
Fabrieksinstelling: OFF
Aanwijzing
Als de drainback-functie is geactiveerd, zijn de koelfuncties en de vorst-
beveiligingsfunctie niet beschikbaar. Als een of meer van deze functies al
eerder zijn geactiveerd, worden ze gedeactiveerd, zodra ODB wordt ge-
activeerd. Ze blijven ook gedeactiveerd als ODB later weer wordt gede-
activeerd.
Aanwijzing
Wanneer de drainbackfunctie ODB is geactiveerd, worden de fabrieksin-
stellingen van parameters nMN/n1MN, DT E, DT A en DT S aangepast
naar een voor drainbacksystemen geoptimaliseerde waarde:
bovendien worden het instelbereik en de fabrieksinstelling van de collec-
tornooduitschakeling gewijzigd. Reeds opgegeven instellingen in deze ka-
nalen worden genegeerd en moeten opnieuw worden opgegeven als de
drainback-optie achteraf wordt gedeactiveerd.
64
nl
Tijdsbestek inschakelvoorwaarde
tDTE
Tijdsbestek inschakelvoorwaarde
Instelbereik: 1 … 100 s
Fabrieksinstelling: 60 s
Met de parameter tDTE wordt het tijdsbestek, waaraan continu aan de inschakel-
voorwaarde moet worden voldaan, ingesteld.
Vultijd
tFLL
Vultijd
Instelbereik: 1.0 … 30.0 min
Fabrieksinstelling: 5.0 min
Met de parameter tFLL wordt de vultijd ingesteld. Tijdens deze tijd draait de pomp
met een toerental van 100 %.
Stabilisatie
tSTB
Stabilisatie
Instelbereik: 1.0 … 15.0 min
Fabrieksinstelling: 2.0 min
Met de parameter tSTB wordt het tijdsbestek ingesteld, waarin de uitschakelvoor-
waarde na het beëindigen van de vultijd wordt genegeerd.
Boosterfunctie
Optie OBST
Boosterfunctie
Instelbereik: ON / OFF
Fabrieksinstelling: OFF
Deze functie dient om een 2e pomp tijdens het vullen van het systeem extra in te
schakelen. Als de solaropwarming wordt gestart, wordt R2 parallel aan R1 gescha-
keld. Als de vultijd is verstreken, wordt R2 uitgeschakeld.
Aanwijzing
De boosterfunctie is alleen in installatie 1 beschikbaar. De boosterfunctie
is alleen beschikbaar als de drainback-optie is geactiveerd.
Bedrijfsmodus
HND1 / HND2
Bedrijfsmodus
Instelbereik: OFF, Auto, ON
Fabrieksinstelling: Auto
Voor controle- en onderhoudswerkzaamheden kan de bedrijfsmodus van het relais
handmatig worden ingesteld. Hiervoor moet het instelkanaal HND1 (voor R1) of
HND2 (voor R2) worden geselecteerd, waarin de volgende instellingen gedaan
kunnen worden:
HND1 / HND2
Bedrijfsmodus
OFF : Relais uit (knipperend) +
Auto : Relais in de automatische regelmodus
ON : Relais aan (knipperend) + + /
Aanwijzing
Na voltooiing van de controle- en onderhoudswerkzaamheden moet de
bedrijfsmodus weer op Auto worden gezet. Een normale regelstand is in
de handbediening niet mogelijk.
65
nl
ModBus-slave-adres
MB
Instelbereik: 60 … 64
Stapbreedte: 1
Fabrieksinstelling: 60
In dit kanaal wordt het ModBus-slave-adres ingesteld.
Verander de instelling niet.
Via dit kanaal communiceert de zonneregelaar met DeDietrich-ketelregelaars.
Daardoor wordt het mogelijk om de "SOLARFIRST"- functie te gebruiken. Daarbij
krijgt de zonnewarmte voorrang op de tapwateropwarming uit gas of olie. Om deze
functie te kunnen gebruiken steekt u de ModBus-kabel op de regelaar en stelt u in
de ketelregeling de verlagingswaarde voor SOLARFIRST met 0 tot 30 °C in.
Taal
SPR
Taalkeuze
Keuze: dE, En, Fr, ES, It
Fabrieksinstelling: dE
Instelkanaal voor de menutaal.
dE : Duits
En : Engels
Fr : Frans
ES : Spaans
It : Italiaans
Eenheid
EINH
Keuze van de temperatuureenheid
Keuze: °F, °C
Fabrieksinstelling: °C
In dit kanaal kan de eenheid worden gekozen, waarin de temperaturen en tempera-
tuurverschillen worden weergegeven. Er kan ook tijdens het lopend bedrijf worden
gewisseld tussen °C / K en °F / °Ra.
Temperaturen en temperatuurverschillen in °F en °Ra worden zonder afkorting
van de eenheid weergegeven. Als °C wordt gekozen, worden de afkortingen van de
eenheid bij de waarden weergegeven.
Reset
RESE
Resetfunctie
Met de resetfunctie kunnen alle instellingen worden gereset naar de fabrieksinstellingen.
ÎOm een reset uit te voeren, drukt u op knop 3.
Alle eerder gedane instellingen gaan verloren! Om deze reden volgt na de selectie
van de resetfunctie altijd een veiligheidsvraag.
Bevestig de veiligheidsvraag alleen als u er zeker van bent dat alle instellingen naar
de fabrieksinstelling moeten worden gereset!
Veiligheidsvraag
ÎDruk om de veiligheidsvraag te bevestigen op knop 3
Aanwijzing
Wanneer een reset is uitgevoerd, loopt het inbedrijfstellingmenu opnieuw
af (zie pagina 50).
66
nl
8 Fouten opsporen
Als een storing optreedt, wordt via de symbolen op het display een storingscode
weergegeven:
°C °F Ω°C °F Ω
-10 14 961 55 131 1213
-5 23 980 60 140 1232
0 32 1000 65 149 1252
5 41 1019 70 158 1271
10 50 1039 75 167 1290
15 59 1058 80 176 1309
20 68 1078 85 185 1328
25 77 1097 90 194 1347
30 86 1117 95 203 1366
35 95 1136 100 212 1385
40 104 1155 105 221 1404
45 113 1175 110 230 1423
50 122 1194 115 239 1442
Weerstandswaarden van de
Pt1000-sensoren
Op het display verschijnt het symbool en het symbool knippert.
Sensordefect. In het betrokken sensor-aanduidingskanaal wordt in
plaats van een temperatuur een storingscode aangeduid.
Niet aangesloten Pt1000-temperatuursensoren kunnen met een
weerstandsmeter worden getest en hebben bij de betreffende tem-
peraturen de onderstaande weerstandswaarden.
Kabelbreuk. Kabel controleren. Kortsluiting. Kabel controleren.
- 88.8888.8
Display brandt niet meer.
Controleer bij een gedoofd display de stroomvoorziening van de regelaar. Is
deze onderbroken?
nee
De zekering van de regelaar is evt.
defect. Deze wordt na het verwijde-
ren van de afschermplaat toeganke-
lijk en kan door de meegeleverde
reservezekering worden vervangen.
ja
Controleer de oorzaak en herstel
de stroomvoorziening.
Zekering T2A
67
nl
ok
De pomp loopt warm, maar er is geen warmtetransport van de collector naar
de boiler, de voor- en terugloop zijn even warm, eventueel ook borrelen in de
leiding.
Zit er lucht in het systeem?
nee ja
Is het collectorcircuit bij de vuilvan-
ger verstopt?
ja
Vuilvanger reinigen
De pomp start kort, schakelt uit, start weer op, enz. ("Regelaarfladderen")
Temperatuurverschil bij de regelaar
te klein?
nee ja
Collectorsensor onjuist geplaatst?
ja
Taan en Tuit overeenkomstig
wijzigen.
Plaats de collectorsensor bij de
zonnevoorloop (warmste collector-
uitgang); gebruik de dompelhuls van
de betr. collector.
nee
nee ok
De pomp wordt blijkbaar laat ingeschakeld.
Het temperatuurverschil tussen de boiler en de collector wordt gedurende de
werking zeer groot, het collectorcircuit kan de warmte niet afvoeren.
Pomp van het collectorcircuit defect?
nee ja
Warmtewisselaar verkalkt?
ja
Controleren / vervangen
Ontkalken
nee
Warmtewisselaar verstopt?
ja
nee
Spoelen
Warmtewisselaar te klein?
ja
Taan en Tuit overeenkomstig
wijzigen.
Inschakeltemperatuurverschil Taan
te groot gekozen?
nee ja
Ontlucht het systeem, breng de sys-
teemdruk minimaal op de statische
voordruk plus 0,5 bar, verhoog de
druk evt. nog verder, schakel de pomp
kort in en uit.
Plausibiliteitscontrole van de optie
Vacuümcollectorfunctie
Bereken de dimensionering opnieuw
Collectorsensor ongunstig geplaatst
(bv. contactsensor i.p.v. dompelsen-
sor)? ja Activeer eventueel de vacuümcollec-
torfunctie.
ok
68
nl
De boilers koelen 's nachts af
Draait de pomp van het collector-
circuit 's nachts?
nee ja Controleer de regelfunctie
De temperatuur van de collector
is 's nachts hoger dan de buitentem-
peratuur
nee ja
Controleer de terugslagklep in
voor- en terugloop op een juiste
werking
Is de isolatie van de boiler vol-
doende?
ja nee Versterk de isolatie.
Zit de boilerisolatie dicht tegen de
wanden aan?
ja nee Vervang de isolatie of versterk
deze.
Zijn de aansluitingen van de boiler
geïsoleerd?
ja nee Isoleer de aansluitingen.
Loopt de warmwaterafvoer om-
hoog?
nee ja
Monteer de aansluiting aan de zij-
kant of ver deze als sifon uit (boog
omlaag); zijn nu de boilerverliezen
nu kleiner?
Loopt de warmwatercirculatie
zeer lang?
nee ja
Gebruik een circulatiepomp met
schakelklok en uitschakelthermo-
staat (energie-efficiënte circulatie).
Schakel de circulatiepomp uit en
sluit de afsluiters voor één nacht.
Worden de boilerverliezen kleiner?
ja nee
Controleer de pompen van het
naverwarmingscircuit op werking 's
nachts en defecte terugslagklep. Is
het probleem verholpen?
nee
nee ja
ok
Controleer de terugslagklep in de
warmwatercirculatie - ok
ja nee
Controleer ook andere pompen
die met de zonneboiler verbonden
zijn.
De zwaartekrachtcirculatie in de
circulatieleiding is te sterk; plaats
een sterkere terugslagklep of mon-
teer een elektr. 2-wegklep achter
de circulatiepomp; de 2-wegklep
is bij werking van de pomp open,
Reinigen resp. vervangen.
anders gesloten; schakel pomp
en 2-wegklep elektrisch parallel;
stel de circulatie weer in bedrijf.
Toerentalregeling moet worden
gedeactiveerd!
De zonnepomp werkt niet, hoewel de collector duidelijk warmer is dan de
boiler.
Displayweergave beschikbaar?
ja nee
Gaat de pomp bij handbediening
aan?
ja
Geen stroom: zekeringen contro-
leren / vervangen en stroomtoevoer
controleren.
Het ingestelde temperatuurver-
schil voor het inschakelen van de
pomp is te hoog; stel dit op een
zinvolle waarde in.
nee
Wordt de stroom voor de pomp
door de regelaar vrijgegeven?
ja Zit de pomp vast?
Breng de pompas met een schroe-
vendraaier op gang; loopt deze daar-
na weer?
Vervang de pomp als deze defect is.
Zijn de zekeringen van de regelaar
ok?
Vervang de regelaar als deze defect
is.
nee ja
nee
nee ja
Vervang de zekering.
a
a
b
b
69
nl
9 Accessoires
Sensoren
Overspanningsbeveiliging
SP10
Smart Display SD3 /
Groot display GA3
Alarmmodule AM1
Datalogger DL3
Datalogger DL2
Interfaceadapter VBus® / USB &
VBus® / LAN
69

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Remeha Sol Plus bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Remeha Sol Plus in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 3.76 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Remeha Sol Plus

Remeha Sol Plus Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 72 pagina's

Remeha Sol Plus Gebruiksaanwijzing - English - 72 pagina's

Remeha Sol Plus Gebruiksaanwijzing - Français - 72 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info