Remeha Gas 3000 ECO
Gebruikersvoorschrift
mbc 2.4
WERKINGSPRINCIPE
De benodigde verbrandingslucht wordt door de ventilator
(1)
in de luchtkoker
(2)
geblazen. De verbrandingslucht
wordt in de luchtkoker evenredig over de verschillende
mengbochten
(3)
verdeeld. De inspuiters
(4)
blazen het
gas radiaal uit, in de luchtstroom. De mengbochten zijn
aangesloten op verdeelkamers
(5)
, waarin het gas-/lucht-
mengsel gelijkmatig over de branders
(6)
wordt verdeeld.
Het gas/luchtmengsel wordt ontstoken en verbranding
vindt plaats. Door de premix-verbranding is de NOx-uitstoot
zeer laag. De rookgassen stromen door de eerste warmte-
wisselaar
(7)
en de tweede warmtewisselaar
(8)
en worden
afgekoeld tot een temperatuur, welke slechts enkele graden
boven de retourtemperatuur ligt. Afhankelijk van de retour-
temperatuur zullen de rookgassen gaan condenseren.
De warmte die bij dit condensatieproces vrijkomt (de
zogenaamde latente of condenswarmte), wordt aan het
verwarmingswater overgedragen. Het condensaat wordt
in een verzamelbak
(9)
opgevangen en via een sifon
(10)
afgevoerd naar het riool. De rookgassen keren zich in de
rookgasverzamelbak
(9)
en worden via de rookgasafvoer-
pijp
(11)
afgevoerd naar de rookgasafvoerleiding.
8
Doorsnede remeha Gas 3000 ECO
ALGEMEEN
Dit gebruikersvoorschrift bevat nuttige en belangrijke
informatie voor het goed functioneren en onderhouden van
de Remeha Gas 3000 ECO. Tevens bevat het belangrijke
aanwijzingen om een zo veilig en storingsvrij mogelijk
functioneren van de ketel mogelijk te maken.
Lees vóór het in werking stellen van de ketel deze hand-
leiding goed door, maak u met de werking en de bediening
van de ketel goed vertrouwd en volg de gegeven aanwij-
zingen stipt op.
Opmerking: Als gebruiker is het niet toegestaan iets aan
uw ketel en installatie te wijzigen.
3
11
•
4
•
5
•
•
9
•
10
•
7
•
6
•
•
1
•
2
•
ZO STELT U UW C.V.- KETEL IN BEDRIJF
1. Controleer de waterdruk in de installatie
(min. 0,8 bar). Zonodig bijvullen.
2. Open de gashoofdkraan.
3. Zorg dat de ketelregeling vragend staat.
4. Schakel de circulatiepomp in.
5. Schakel de elektrische voeding naar de ketel en de
hoofdschakelaar op het bedieningspaneel in.
6. De ketel komt nu in bedrijf.
ZO STELT U UW C.V.- KETEL BUITEN BEDRIJF
1. Schakel de ketelregeling uit.
2. Sluit de gashoofdkraan.
3. Schakel de elektrische voeding van de ketel uit.
Let op!
Denk om bevriezingsgevaar!
Bij lage temperaturen is het aan te bevelen de c.v.-instal-
latie op verlaagde temperatuur in bedrijf te laten i.v.m.
bevriezingsgevaar.
ZO ONTLUCHT U UW INSTALLATIE
1. Zet de regeling op warmtevraag.
2. Open alle radiatoren.
3. De kunststof dopjes van de automatische ontluchters
die zich aan de tegenovergestelde zijde van de
aansluitingen op het eindlid van de eerste warmte-
wisselaar en op de keerkast van de 2e warmtewisse-
laar bevinden, dienen een kwart slag opengedraaid
te zijn.
4. Stook de totale installatie op tot ca. 80°C.
5. Schakel de voeding van de ketel uit.
6. Wacht ca. 10 minuten.
7. Ontlucht de installatie op alle ontluchtingspunten
(radiatoren enz.).
8. Controleer de waterdruk en vul eventueel bij tot ca.
1,5 bar; vul de vulslang vóór het aankoppelen op de
ketel geheel met water.
9. Stel de ketel weer in bedrijf.
10. Zonodig de ontluchtingsprocedure herhalen.
Let op!
Een slecht ontluchte installatie kan aanleiding geven tot
watercirculatiestoringen en hinderlijke geluiden in de
ketel, de leidingen en de radiatoren.