587734
26
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/28
Pagina verder
REMKO – alles beresterk.
REMKO RKS 327 H – 371 H
Wandairconditioner
Splitsysteem
Uitgave NL – P07
Bediening
Techniek
Onderdelen
3
Bewaar deze instructies altijd binnen handbereik of in de buurt
van het apparaat.
G G
Inhoud bladzijde
Veiligheidsvoorschriften 4
Transport en verpakking 4
Beschrijving van het apparaat 4
Systeemopbouw 5
Bediening 5
Buitenbedrijfstelling 10
Onderhoud 11
Opheffen van Storingen 12
Technische gegevens 13
Afmetingen 14
Montageinstructies voor de installateur 15
Installatie 18
Inhoud bladzijde
Dichtheidsproef 19
Winterregeling 19
Elektrische aansluiting 20
Elektrisch schakelschema 21
Condenswater 21
Voorbereiding van de inbedrijfstelling 23
Bijvulling van koudemiddel 24
Inbedrijfstelling 24
Storingsanalyse voor gekwalificeerd personeel 25
Milieu en recycling 25
Service en garantie 25
Certificaat over de eerste inbedrijfstelling 26
Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u het apparaat in bedrijf stelt / gebruikt!
Bij oneigenlijk gebruik, plaatsing of onderhoud etc. of het
eigenhandig veranderen van de door de fabrikant geleverde apparatenuitvoering
vervalt iedere garantie.
Wijzigingen voorbehouden!
Wandairconditioner
Splitsysteem
REMKO RKS 327 H / 335 H / 350 H / 371 H
Bedieningshandleiding
4
Veiligheidsvoorschriften
Voor de levering werd dit apparaat aan uitgebreide
materiaal-, functie– en kwaliteitscontroles onderworpen.
De apparaten mogen uitsluitend gebruikt worden voor de
doeleinden waarvoor ze zijn gemaakt. Bij onheus gebruik
kunnen gevaren van de apparaten uitgaan.
Neem absoluut de volgende aanwijzingen in acht.
à Gebruik de binnenunit niet buiten!
à Zorg dat de personen die bekend zijn met de
bediening van de airconditioner, het apparaat op
zichtbare gebreken aan de bedienings– en veilig-
heidsmechanismen controleren, voordat zij het
apparaat in bedrijf stellen.
à De spanningstoevoer van het apparaat dient uitge-
schakeld en tegen het onbedoeld en onverwacht
inschakelen door derden beveiligd te zijn, voordat
werkzaamheden aan het apparaat worden uitgevoerd!
à Stel het apparaat alleen in gemonteerde staat in
bedrijf en gebruik het enkel conform de bestemming.
à Het verwijderen van afdekkingen, beschermroosters
enz. terwijl het apparaat aan staat is gevaarlijk en kan
tot een ongecontroleerde werking leiden!
à Gebruik het apparaat enkel binnen de aangegeven
bedrijfstemperaturen.
Let op de omgevingstemperatuur.
à Zorg dat het apparaat op voldoende afstand van ont-
vlambare voorwerpen wordt geplaatst.
à Installeer de binnenunit niet in de buurt van verwar-
mingen of achter gordijnen.
Hou de beschreven veiligheidsafstanden aan.
à Zorg dat de luchtaanzuig- en uitblaasopeningen altijd
vrij zijn van andere voorwerpen.
à Steek geen voorwerpen in de luchtaanzuig– en uit-
blaasopeningen en zet geen voorwerpen op de
apparaten.
à Sluit de binnenunit alleen aan op een correct
geїnstaleerde en geaarde stroomvoorziening.
à Het apparaat mag niet in ruimten met ontploffings-
gevaar geplaatst en gebruikt worden.
à Voor het gebruik in zeer stofhoudende of aggressieve
lucht is het apparaat eveneens niet geschikt.
à Gebruik in de directe omgeving van het apparaat
geen ontvlambare spray‘s zoals haar– of lakspray.
à Stel het apparaat niet bloot aan een directe water-
straal.
Hogedrukreiniger enz.
à Bescherm de binnenunits en de afstandsbediening
tegen vocht.
à Bescherm alle elektrische snoeren en verbindings-
leidingen van het apparaat tegen beschadiging, b.v.
door dieren!
à Open nooit de behuizing van het apparaat.
U zou gevaar lopen voor een elektrische schok.
à Controleer regelmatig de ongehinderde afvoer van
het condensaat!
à Gebruik de binnenunit nooit zonder luchtfilter!
à De buitenunit is voorzien van een beveiliging tegen
het uit– en onmiddelijk weer inschakelen, om schade
aan de compressor te voorkomen.
Het opnieuw starten is pas na een wachttijd van 3
minuten weer mogelijk.
à Een optimale functie van het apparaat wordt alleen
gegarandeerd bij binnentemperaturen van +17 tot
+30 °C en buitentemperaturen van -7 tot +43 °C.
à Reinigings– en kleinere onderhoudswerkzaamheden
kunnen door de gebruiker of een door hem aange-
wezen gekwalificeerd persoon worden uitgevoerd,
overeenkomstig de in het hoofdstuk „Onderhoud“
beschreven maatregelen.
à Alle REMKO klimaatproducten zijn uitgerust met het
milieuvriendelijke koudemiddel R 407 C.
à Installatie– en reparatiewerkzaamheden mogen alleen
door erkend en gekwalificeerd personeel worden uit-
gevoerd.
Beschrijving van het
apparaat
De airconditioners REMKO RKS 327 H tot 371 H bestaan
uit een REMKO RKS ... H-AT buitenunit die tegen de
muur of op de grond wordt opgesteld en een binnenunit
RKS ... H-IT die binnen aan de muur wordt gemonteerd.
De binnenunit dient om een ruimte te koelen of, in de
overgangsseizoenen herfst en voorjaar, te verwarmen.
Daarnaast filtert en ontvocht de binnenunit de lucht en
zorgt zo voor een aangenaam binnenklimaat. Het
apparaat voorziet verder in de mogelijkheid om een
ruimte alleen te ventileren of te ontvochten.
Het apparaat werkt volautomatisch en biedt, dank zij de
microprocessorregeling, een groot aantal verdere opties.
De bediening van de binnenunit gebeurt comfortabel
met behulp van de infrarood afstandsbediening die tot
de leveringsomvang behoort.
De buitenunit dient om de warmte die door de binnen-
unit uit de te koelen ruimte wordt opgenomen, aan de
buitenlucht af te geven. Zoals bij alle klimaatproducten
van REMKO, zorgt het milieuvriendelijke koudemiddel R
407C voor het transport van de warmte.
Transport en verpakking
De apparaten worden geleverd in een stabiele transport-
verpakking uit karton. Controleer het apparaat a.u.b. on-
middellijk bij levering. Noteer eventuele beschadigingen
op het volgbriefje en informeer de transporteur en uw
contractant. Op latere reclamaties kan geen garantie
worden gegeven.
5
Systeemopbouw
Bediening
Handbediening
De apparaten kunnen handmatig worden bediend, b.v.
als de afstandsbediening niet correct functioneert of niet
beschikbaar is.
U heeft de keuze uit twee instellingen :
AUTO HEAT (Verwarmen)
In de AUTO modus verwarmt het apparaat de
temperatuur van de ruimte tot de vast ingestelde
temperatuur van 24 °C is bereikt.
COOL (Koelen)
In de COOL modus koelt het apparaat de
temperatuur van de ruimte tot de vast ingestelde
temperatuur van 24 °C is bereikt.
1 Binnenunit RKS ... H-IT
2 Buitenunit RKS ... H-AT
3 Infrarood afstandsbediening
4 Verbindingsleidingen
5 Luchtfilter
6 Aanzuigrooster
7 Uitblaaslamel met swingmotor
8 Manuele luchtklep (verborgen)
9 Uitleespaneel en ontvangstdeel
10 Manueel bedieningspaneel
11 Afsluitkleppen
12 Condensorventilator
13 muurdoorvoer
14 Condensaatansluiting RKS ... H-AT
15 Condensaatansluiting RKS ... H-IT
11
3
4
7
8
15
9
5
Buitenbereik
Binnenbereik
2
1
14
12
10 13 6
Druk de gewenste toets met een geschikt voorwerp. U
kunt de handbediening afzetten door nogmaals de toets
te drukken.
RKS 327 H RKS 335 H
Handbediening RKS 350 H en RKS 371 H
Achter het luchtaanzuigrooster bevindt zich enkel een
verborgen toets A om de handbediening in te schakelen.
Druk deze toets om de bedrijfsmodus AUTO in te stellen.
Druk deze toets nog een keer om de bedrijfsmodus
Cool in te stellen. Als u deze toets nogmaals drukt,
wordt de handbediening uitgeschakeld.
RKS 350 H RKS 371 H
A
A
Handbediening RKS 327 H en RKS 335 H
Achter het luchtaanzuigrooster bevinden zich de twee
verborgen toetsen voor de handbediening.
6
Plaatsen van de batterijen in de afstandsbediening
Voordat u het apparaat in bedrijf kunt stellen, dient u de
meegeleverde batterijen in de afstandsbediening te
plaatsen (2 stuks, type AAA).
1. Schuif hiervoor het klepje aan de voorkant van de
afstandsbediening naar beneden weg en plaats de
batterijen.
2. Let op de juiste positie van de polariteit.
Zie markering in het batterijvak.
3. Sluit het klepje van het batterijvak.
De toetsen van de afstandsbediening
1 ON / OFF
Met deze toets zet u het apparaat aan.
2 TEMP.
Met deze toets kunt u de gewenste temperatuur
instellen. De temperatuur is instelbaar van 18 °C tot
30 °C in stappen van 1 °C.
3 ECONOMIC RUNNING
Deze toets dient om de temperatuur stapsgewijs in
de economy modus te verhogen.
4 TIMER ON / TIMER OFF
Met deze toetsen wordt het automatisch in– of uit-
schakelen binnen de volgende 24 uur ingesteld.
5 TIME ADJUST
Met deze toets wordt de klok in de betreffende
programma‘s ingesteld.
6 CANCEL
Met deze toets wordt een ingesteld timerprogramma
gestopt.
7 OK
Met deze toets worden de geprogrammeerde
instellingen naar de binnenunit verzonden.
8 CLOCK
Met deze toets wordt het tijdprogramma geopend.
9 MODUS
De airconditioner beschikt over 5 bedrijfsmodi:
1. Automatisch (AUTO):
Deze modus houdt de temperatuur konstant op de
ingestelde waarde.
2. Koelen (COOL):
In deze modus wordt de warmere ruimtelucht
afgekoeld tot de ingestelde lagere temperatuur.
3. Ontvochten (DRY):
In deze modus wordt de kamer voornamelijk
ontvocht.
4. Verwarmen (HEAT):
In deze modus wordt de koudere ruimtelucht
verwarmd tot de ingestelde hogere temperatuur.
5. Ventileren (FAN)
In deze modus wordt de lucht enkel gerecirculeerd.
De kamer wordt niet op temperatuur gebracht.
10 FAN SPEED (Ventilatorsnelheid)
Kies met behulp van deze toets de gewenste
ventilatorsnelheid. De volgende 4 functies staan ter
beschikking: automatisch, kleine, middelste en hoge
ventilatorstand.
11 AIR DIRECTION
Met deze toets kunt u de stand van de uitblaaslamel
arreteren.
12 SWING
In de swingmodus verbeteren de oscillerende lamel
de luchtverdeling in de ruimte.
13 LOCK en RESET (Verzonken toetsen)
De linker LOCK toets blokkeert de verdere bediening,
de rechter RESET toets stelt de indicatie terug.
Controlelampjes van de binnenunits
De LED`s van de binnenunits RKS 327 H tot RKS 371 H
geven de volgende bedrijfsstatus aan:
OPERATION LED: Status bedrijfsklaar
TIMER LED: Status tijdklok geactiveerd
PRE.-DEF. LED: Ontdooicyclus van de buitenunit actief
De apparaten RKS 327 H en RKS 335 H geven boven-
dien de volgende bedrijfsstatus aan:
ECONO LED: Status economy bedrijf actief (lager
energieverbruik)
De apparaten RKS 350 H en RKS 371 H geven boven-
dien de volgende bedrijfsstatus aan:
AUTO LED: Status automatische regeling actief
10
12
13
11
9
7
8
2
1
3
4
5
6
7
De afstandsbediening
De bediening van de airconditioner vindt plaats via de
infrarood-afstandsbediening.
De ontvanger van de binnenunit bevestigt de goede
ontvangst van uw instellingen met een pieptoon.
7
Zet het apparaat met de ON / OFF toets aan of uit. Het display laat de waarden en
instellingen zien die ingeprogrammeerd waren voordat het apparaat uitgeschakeld werd.
ON / OFF Toets
Functieverloop
TEMP. toets
Met de toets kan de gewenste temperatuur worden ingesteld. In alle bedrijfsmodi is
de temperatuur instelbaar, alleen in de modus FAN (recirculatie) is geen programmering
van de temperatuur mogelijk.
Functieverloop
21
ECONOMIC
RUNNING toets
Door het drukken van de toets wordt de temperatuur 1 uur na het starten 1 °C
verhoogd. De verandering van de temperatuur wordt niet op de afstandsbediening aan-
gegeven. Na 2 uur is de temperatuur 2 °C gestegen. Vervolgens blijft de termperatuur
constant. Om deze functie uit te schakelen kunt u de toets of de toets drukken.
Het symbool verdwijnt.
Functieverloop
/
De functies van de toetsen
Via de infrarood afstandsbediening kunnen de volgende commandos binnen een afstand van 7 m worden
uitgevoerd. Richt u hiervoor de afstandsbediening op de ontvanger die zich rechts aan de binnenunit bevindt.
Timer toetsen
De TIMER toetsen worden gebruikt om een in– of uitschakelvertraging te programmeren.
Als u de airconditioner vertraagd wilt laten starten, druk dan de toets en
programmeer de gewenste starttijd door de toets te drukken. Nadat de tijd is
ingesteld dient de programmering met de toets naar de binnenunit te worden
verzonden.
Wilt u de airconditioner vertraagd laten uitschakelen, druk dan de toets en
programmeer de tijd zoals boven beschreven.
In beide gevallen verschijnt beneden op het display een tijdsbestek. De gewenste tijd
kan in stappen van 10 minuten worden ingesteld met de toets , zolang als de
dubbele punt tussen de uren en de minuten knippert. Wordt de programmering met de
toets verstuurd, verdwijnt het knipperen. Bij de programmering van de inschakel-
vertraging blijven de bedrijfsmodus, de gewenste temperatuur en de ventilatorsnelheid
van de laatste instelling gehandhaafd.
Wordt de ingestelde tijd bereikt, start of stopt het apparaat automatisch.
De timer kan met de toets of met de toets . uitgeschakeld worden.
Uischakelvertraging
Inschakelvertraging
Functieverloop
Inschakelvertraging
0:00 18:40 0:10
.......
18:40
Uitschakelvertraging
0:00 22:30 0:10
.......
8
Mode toets
Gebruik de Mode toets als u naar een andere bedrijfsmodus wilt omschakelen.
U kunt uit 5 functies kiezen.
1. „AUTO“: Automatisch, automatische keuze van koel– en verwarmingsfunctie
2. „COOL“: Koelen, voornamelijk zomerbedrijf
3. „DRY“: Ontvochten, zomer– of winterbedrijf
4. „HEAT“: Verwarmen, voornamelijk winterbedrjf
5. „FAN“: Ventileren, geen koel– of verwarmingsprestatie
Functieverloop
AUTO COOL DRY HEAT FAN
Modus AUTO
Om naar de automatische modus om te schakelen, dient u een– of meermaals de
toets te drukken tot op het display AUTO verschijnt.
In deze modus kiest de regeling, afhankelijk van de temperatuur, zelf de COOL of de
HEAT modus en houdt de ingestelde temperatuur constant. De FAN instelling moet
eveneens op FAN AUTO worden ingesteld.
Ingestelde temperatuur ligt
boven de ruimtetemperatuur
KOELEN
of
VERWARMEN
Ingestelde temperatuur ligt
onder de ruimtetemperatuur
AUTO FAN
Functieverloop
Clock toets
0:00
18:40
Na twee seconden de toets te hebben gedrukt, kan de tijd ingesteld worden. Met
een korte druk op de toets worden de minuten in stappen van telkens 1 minuut, en
door een lange druk in grotere stappen ingesteld, zolang de dubbele punt tussen de
uur– en minuten-indicatie knippert. Door het verzenden van de programmering, met de
toets , stopt het knipperen.
Functieverloop
0:00 18:40 0:01
Korte druk
op de toets
Lange druk
op de toets
.......
0:11
TIME
ADJUST toets
Door deze toets in de programma‘s klok, Timer On en Timer OFF te drukken, wordt de
gewenste tijd geprogrammeerd.
Functieverloop
0:00 0:01
Korte druk
op de toets
Lange druk
op de toets
0:11
Cancel toets
Door de toets CANCEL te drukken, wordt de geprogrammeerde in– of uitschakel-
vertraging gedeactiveerd.
Functieverloop
OK toets
Door de toets OK te drukken, wordt de geprogrammeerde in– of uitschakelvertraging
naar de airconditioner verzonden. Het knipperen van de dubbele punt tussen de uur-
en minutenindicatie stopt.
22:30 0:10
.......
Functieverloop
9
Modus COOL
Gebruik de modus „COOL“ als u de ruimte op de gewenste temperatuur wilt afkoelen.
Verlaag de temperatuur in stappen van 1°C door de toets te drukken. De goede
ontvangst van de instellingen wordt door de binnenunit met een pieptoon bevestigd. Na
een wachttijd van ongeveer 3 minuten begint de airconditioner te koelen. Deze
wachttijd is een beveiliging van de compressor, om een aan– en uitschakelen van de
compressor te vermijden. Wanneer de gemeten temperatuur ca. 2 °C onder de
ingestelde temperatuur gekomen is, schakelt de regeling de koeling af.
Functieverloop
COOL AUTO
KOELING
Modus DRY
Het koelregister zakt op grond van de geringe mediumtemperatuur onder het dauwpunt
van de lucht, een uitcondenseren van de luchtvochtigheid is het gevolg. De DRY modus
ontvocht zodoende de ruimte. Na het drukken van de toets „DRY“ kan de gewenste
temperatuur en de lamellenstand worden gekozen. In bepaalde intervallen schakelt de
ventilator af, om de temperatuur van de lamellen te laten dalen.
ONTVOCHTING
Functieverloop
DRY COOL
Fan toets
Als de FAN toets wordt gedrukt, verschijnt op het display de ventilatorsnelheid
„AUTO“ . Met iedere verdere druk op de toets wordt een lagere snelheid gekozen.
Functieverloop
AUTO LOW MED HIGH
Modus HEAT
In de „HEAT“ modus heeft u de mogelijkheid om de ruimte in de overgangsseizoenen
voorjaar en herfst te verwarmen. Druk de toets „HEAT„. De ingestelde temperatuur
dient hoger dan de ruimtetemperatuur te zijn! Wanneer de ruimtetemperatuur 1 C°
hoger dan de ingestelde temperatuur is, schakelt de regeling de verwarming af. Daalt
de ruimtetemperatuur onder de ingestelde waarde, start de verwarming na een
wachttijd van 3 minuten weer opnieuw.
Functieverloop
HEAT DRY
VERWARMING
AIR
DIRECTION toets
De toets kan bij de apparaten niet geactiveerd worden.
Functieverloop
FAN HEAT
RECIRCULATIE
Modus FAN
Om de functie Ventileren in te schakelen, drukt u een- of meerdere malen de toets
tot op het display de indicatie „FAN“ verschijnt. In deze bedrijfsmodus wordt het
apparaat als ventilator gebruikt, zonder dat de ruimte gekoeld of verwarmd wordt.
10
Buitenbedrijfstelling
Tijdelijke buitenbedrijfstelling
1. Schakel de binnenunit met behulp van de afstands-
bediening uit.
2. Onderbreek de netspanning van de installatie via de
hoofdschakelaar of beveiliging.
3. Controleer de binnenunit en de buitenunit op zicht-
bare beschadigingen.
4. Reinig de binnenunit en de buitenunit zoals
beschreven in het hoofdstuk „Onderhoud“.
5. Bescherm de buitenunit indien mogelijk met een
kunststof hoes tegen weersinvloeden.
Definitieve buitenbedrijfstelling
De deinstallatie van de airconditioner kan vanuit milieu-
technisch oogpunt enkel door een gespecialiseerd
bedrijf worden uitgevoerd.
REMKO GmbH & Co. KG of uw contractant zijn graag
behulpzaam bij het vinden van een erkend bedrijf voor
koudetechniek in uw buurt.
LOCK toets
Door het drukken van de verzonken, linker toets wordt de afstandsbediening voor een
verdere programmering of een verdere instelling geblokkeerd. Het symbool verschijnt
op het display.
Functieverloop
Manuele luchtverdeling
Aan de uitblaaskant van de apparaten bevinden zich
individueel instelbare lamellen waarmee de horizontale
luchtverdeling ingesteld kan worden.
Voor het instellen van de lamellen brengt u de regel-
hendel in de gewenste positie.
Veiligheidsaanwijzing
à Verstel de lamellen nooit terwijl het apparaat aan
staat!
à Steek uw hand niet in het apparaat!
U loopt gevaar dat u uw hand aan de ventilatormotor
verwondt.
Swing toets
Met de toets kunt u het oscillerende lamel laten bewegen of arreteren. In deze
stand wordt de gekoelde lucht beter in de ruimte verdeeld. Het apparaat voorziet in de
mogelijkheid van een automatische instelling van de verticale uitblaaslamel en boven-
dien van een horizontale luchtverdeling door de manueel instelbare verticale lamellen.
Functieverloop
RESET toets
Door het drukken van de verzonken, rechter toets wordt de afstandsbediening
volledig teruggesteld.
Functieverloop
0:00
88:88
88:88
88:88
0:00
24
88
11
à Hou de apparaten vrij van vervuilingen en andere
afzettingen, de buitenunit bovendien vrij van
aangroei.
à Maak de apparaten met een bevochtigde doek
schoon.
Stel de apparaten niet aan een waterstraal bloot.
à Gebruik geen schuurmiddel en geen scherpe of
oplosmiddelhoudende reinigers.
à Maak het apparaat ook bij sterke vervuiling enkel mit
een geschikt reinigingsmiddel schoon.
à Controleer voor en na een bedrijfsseizoen of de
doorsnede van de condensafvoerslangen niet door
vuilafzettingen smaller geworden is.
Indien ja, moeten zij gereinigd worden.
à Controleer eventueel de verontreinigingsgraad van
de lamellen van de warmtewisselaar.
à Maak met regelmatige tussenpozen, indien nodig ook
vaker, de luchtfilter van de binnenunit schoon, zoals
op deze bladzijde beschreven.
à Dek de buitenunit met een kunstofhoes af zodat er
geen vuil in het apparaat kan indringen.
G
De hoofdvoeding dient uitgeschakeld en tegen
opnieuw inschakelen beveiligd te worden, voordat
werkzaamheden aan de apparaten worden verricht.
Onderhoud
Periodiek onderhoud en het in acht nemen van enkele
elementaire regels garanderen een storingsvrij functio-
neren en een lange levensduur van het apparaat.
G
Gebruik de binnenunit nooit zonder originele filter.
Zonder filter zouden de lamellen van de warmte-
wisselaar van de binnenunit vuil raken en het
rendement van het apparaat afnemen.
7. Verwijder de verontreinigingen aan de beiden lucht-
filters voorzichtig met lauwwarm water.
Laat vochtige filters altijd eerst drogen voordat u ze
terug in het apparaat plaatst.
3. Trek de rechter en linker luchtfilter naar voren eruit.
8. Plaats de filter terug en maak het aanzuigrooster
weer dicht.
Filterreiniging van de binnenunit
Reinig uiterlijk om de twee weken de rechter en de
linker luchtfilter alsmede de zich daarachter bevindende
fijnfilter. Reduceer deze reinigingsintervallen bij sterk
verontreinigde lucht.
Om de filter te reinigen gaat u als volgt te werk:
1. Onderbreek de spanningstoevoer van het apparaat
en zorg ervoor dat deze niet onbedoeld en onver-
wacht weer ingeschakeld kan worden.
2. Maak het aanzuigrooster open door het rooster links
en rechts over de arrêteerstand te trekken, naar
boven te klappen en te laten inklikken.
Reiniging van de buitenunit
Reinig de buitenunit voor een langere periode van niet-
gebruik, om een storingsvrije werking aan het begin van
de koelperiode te garanderen.
à Reinig voor een langere periode van niet-gebruik de
lamellen van de warmtewisselaar van de buitenunit
bij lopende ventilator.
G
Gebruik beschermingshandschoenen om snijver-
wondingen te voorkomen.
à Wij adviseren om een servicecontract met een
erkend en gespecialiseerd bedrijf af te sluiten.
Zo garandeert u te allen tijde de bedrijfsveiligheid
van de installatie!
4. Trek vervolgens de fijnfilter naar voren eruit.
5. Let op dat de fijnfilter slechts een gedeelte van de
lucht filtert en zich enkel achter een van de twee
luchtfilters befindt.
6. Reinig de filter met een gewone stofzuiger.
12
Opheffen van Storingen
Het apparaat werd met de modernste produktiemethoden vervaardigd en meerdere malen op een correct functioneren
getest. Mochten desondanks storingen optreden, dan kunt u het apparaat aanhand van de onderstaande lijst
controleren.
G
G
Voordat werkzaamheden aan het apparaat worden verricht, moet de netspanning afgeschakeld
(zekering of beveiligingsschakelaar) en tegen het onbedoeld weer inschakelen beveiligd worden!
Als u alle functies gecontroleerd heeft en het apparaat nog steeds niet correct werkt, raadpleeg dan uw
vakhandelaar
of neem direct contact op met REMKO GmbH & Co. KG.
Storing Mogelijke oorzaak Controleren Remedie
Het apparaat start
niet of schakelt
zelfstandig af.
Stroomuitval, onderspanning,
problemen in het stroomnet van het
energiebedrijf
Werkt alle andere elektrische
apparatuur? Knippert de groene LED
aan de binnenunit? Was de
spanningstoevoer kort onderbroken?
Na terugkeer van de netspanning:
RKS 327 bis 371: herstart na 3 min.
in de ingestelde modus.
Netzekering defect /
hoofdschakelaar is uitgeschakeld
Werken alle lichtstroomcircuits? Netzekering vervangen /
Hoofdschakelaar inschakelen
Voedingskabel is beschadigd Werkt alle andere elektrische
apparatuur?
Door een gespecialiseerd bedrijf
laten repareren
Wachttijd na het inschakelen te kort Zijn ca. 5 minuten na het herstarten
verstreken?
Langere wachttijd inplannen
Ingestelde temperatuur is hoger of
lager dan de bedrijfstemperatuur
Werken de ventilatoren van de
binnenunit en van de buitenunit?
Temperatuurbereik van binnen– en
buitenunit in acht nemen
Overspanning door onweer Zijn er in de laatste tijd in de regio
blikseminslagen geweest?
Uitschakelen van de netzekeren en
opnieuw inschalen / Door een
gespecialiseerd bedrijf laten nakijken
Storing van de externe
condensaatpomp
Heeft de pomp een storingsuit-
schakeling doen plaatsvinden?
Pomp controleren, evt. reinigen
Intern defect van de printplaat,
zekering of sensoren
Knipperen de LED´s Operation, Pre.
Def. of Timer 5 maal / sec.?
Door een gespecialiseerd bedrijf
laten repareren
De binnenunit reageert
niet op de afstands-
bediening.
Timer-instelling op „inschakelen“ Is de Timer geactiveerd? Programmering wissen en het
starten van het apparaat afwachten
Bij het vervangen werd niet op de
juiste
polariteit van de batterijen gelet
Is de polariteit correct? Batterijen met de juiste polariteit
plaatsen
Afstand tussen afstandsbediening en
binnenunit te groot / ontvangst
gestoord
Wordt het signaal bij een afstand
van ca. 3 m aan de binnenunit
overgedragen?
Afstand tot onder 6 m verkorten en
van standplaats wisselen
Afstandsbediening defect Werkt het apparaat in de stand
„manueel“?
Afstandsbediening vervangen
Ontvangdeel ofwel de infrarood
afstandsbediening zijn aan te sterke
zonstraling blootgesteld
.
Worden de signalen bij
beschaduwing overgedragen?
Zender of ontvanger beschaduwen
Elektromagnetische velden storen de
signaaloverdracht
Reageert de binnenunit als evt.
Storingsbronnen zijn uitgeschakeld?
Geen signaaloverdracht als tegelijk-
ertijd storingsbronnen aanstaan
Toets van de afstandsbediening zit
geklemd / duppele toetsbediening
Verschijnt het symbool op het
display?
Toets losmaken / enkel één toets
drukken
Batterijen van de afstandsbediening
zijn leeg
Zijn nieuwe batterijen geplaatst? Is
de indicatie onvolledig?
Batterijen door nieuwe vervangen
Temperatuur is te hoog ingesteld Is de ingestelde temperatuur hoger
dan die van de ruimte?
Lagere temperatuur instellen
Het apparaat levert
minder of geen koel–
danwel verwarm-
prestatie.
Filter is vuil, aanzuig– en/of uit-
blaasopening geblokkeerd
Zijn de filters gereinigd? Filters reinigen
Ramen en deuren zijn geopend /
warmtelast is gestegen
Is er bouwkundig of in de toepassing
van het apparaat iets veranderd?
Ramen en deuren sluiten /
aanvullende units monteren
Functie „Koelen“ is niet ingesteld Is het symbool op het display
geactiveerd?
Juiste instellung kiezen
Functie „Verwarmen“ niet ingesteld Is het symbool op het display
geactiveerd?
Juiste instellung kiezen
Lamellen van de buitenunit door
vreemde voorwerpen geblokkeerd
Werkt de ventilator van de
buitenunit, zijn de lamellen van de
warmtewisselaar vrij?
Ventilator of winterregeling
controleren, luchtweerstand
reduceren
Lek in het koelcircuit Is rijpvorming op de lamellen zichtbaar? Door een gespecialiseerd bedrijf
laten repareren
Er loopt condenswater
uit de binnenunit.
Afvoerbuis van de opvangbak
verstopt/ beschadigd
Kan het condenswater ongehinderd
afstromen?
Afvoerbuis en opvangbak reinigen
Externe condensaatpomp of vlotter
defect
Is de opvangbak vol water en werkt
de pomp niet?
Pomp door een gespecialiseerd
bedrijf laten vervangen
COOL
HEAT
13
RKS 327 H RKS 335 H RKS 350 H RKS 371 H
Koelvermogen * W 2600 3500 5000 7100
Verwarmvermogen ** W 2900 3870 6040 7620
Geschikt voor ruimten ter grootte van ca. m³ 80 110 160 230
Koudemiddel R 407 C
Aansluiting inspuitleiding inch (mm) 1/4 (6,35) 3/8 (9,52)
Aansluiting zuigleiding inch (mm) 3/8 (9,52) 5/8 (16,0)
Max. lengte van de leiding / hoogteverschil m 10 / 5 15 / 8
Extra vulhoeveelheid vanaf 5 meter g/m 30
Netspanning V/Hz/Ph 230 / 50 / 1~, N, PE
Opgenomen vermogen Koelen* W 1020 1200 2190 3000
Opgenomen vermogen Verwarmen** W 1030 1180 2190 3100
Max. opgenomen vermogen W 1450 1700 3100 4500
Opgenomen stroom Koelen A 5,0 5,5 8,5 13,5
Opgenomen stroom Verwarmen A 4,8 5,4 10,3 14,0
Beveiliging (advies) A 16 16 20 25
Bijbehorende binnenunit RKS 327 H-IT RKS 335 H-IT RKS 350 H-IT RKS 371 H-IT
Bedrijfstemperatuur Koelen binnen- / buitentemp. °C 17 tot 30 / -7 tot 43
Bedrijfstemperatuur Verwarmen binnen-/buitentemp. °C 17 tot 30 / -7 tot 24
Ontvochtingsvermogen max. l/h 1,00 1,30 1,70 2,22
Volumestroom lucht stand 1 / 2 / 3 m³/h 320 / 360 / 410 400 / 480 / 540 670 / 740 / 800 750 / 880 / 1050
Ventilatorstanden - 3
Ventilatorvermogen W 30 45
52 55
Beschermingsgraad IP X0
Geluidsdrukniveau stand 1 / 2 / 3 *** dB(A) 33 / 35 / 39 36 / 38 / 40 42 / 43 / 44 42 / 44 / 47
Afmetingen hoogte / breedte / diepte mm 265 / 785 / 150 300 / 900 / 175 315 / 1025 / 210 320 / 1180 / 200
Gewicht kg 10 10 14 20
Bijbehorende buitenunit RKS 327 H-AT RKS 335 H-AT RKS 350 H-AT RKS 371 H-AT
Bedrijfstemperaturen °C - 7 tot + 43
Hoeveelheid koudemiddel kg 0,83 0,73 1,85 2,6
Beschermingsgraad IP 24
Max. volumestroom lucht m³/h
1500
1600 2200 2500
Geluidsdrukniveau, max. *** dB(A) 53 53 54 56
Afmetingen hoogte / breedte / diepte mm 540 / 780 / 245 540 / 780 / 245 695 / 845 / 330 860 / 900 / 350
Gewicht kg 36 36 55 70
Fabrieksnummer 374.... 379.... 380.... 381....
Art. Nummer 1613330 1613335 1613350 1613371
1/2 (12,7)
Technische gegevens
* Vermogens gebaseerd op ISO R 859A; ruimtetemperatuur van TK 27 °C/FK 19 °C - buitentemperatuur 35 °C
** Vermogens gebaseerd op een ruimtetemperatuur van TK 20 °C - buitentemperatuur 7 °C
*** Geluidsmeting DIN 45635 - 01 - KL3
**** Bij een ruimtetemperatuur van 20 ºC.
10 ºC TK
9 ºC FK
7 ºC TK
6 ºC FK
4 ºC TK
3 ºC FK
0 ºC TK
-1 ºC FK
-4 ºC TK
-6 ºC FK
-7 ºC TK
-8 ºC FK
RKS 327 H
Verwarmvermogen W
**** 3.225 2.900 2.490 2.095 1.745 1.605
Elektrisch vermogen W
**** 1.195 1.130 1.035 995 965 915
RKS 335 H
Verwarmvermogen W
**** 3.995 3.870 3.190 2.725 2.235 2.005
Elektrisch vermogen W
**** 1.300 1.180 1.135 1.075 1.015 970
RKS 350 H
Verwarmvermogen W
**** 6.950 6.040 5.790 4.935 4.000 3.545
Elektrisch vermogen W
**** 2.385 2.190 2.105 1.970 1.825 1.790
RKS 371 H
Verwarmvermogen W
**** 8.685 7.620 7.015 4.250 3.960 3.485
Elektrisch vermogen W
**** 3.555 3.100 2.815 2.480 2.345 2.105
Buitentemperaturen
Verwarmvermogen
14
Afmetingen
RKS 327 H - AT RKS 327 H – IT
RKS 350 H – AT RKS 350 H – IT
RKS 371 H – AT RKS 371 H – IT
RKS 335 H - AT RKS 335 H – IT
47
30
900
448
840
340 340
175
300
785
150
265
484
450
290 290
113
45
1025
315
210
275
210
240
301
420 450
356 392
464
350
57
1190
320
508
146
475
1138
55 55
441 435
205
843
560 360
695
335
780
548 298
266
540
780
548 298
266
540
860
350
590
140
900
330
170
15
Minimale vrije ruimte
In de onderstaande afbeelding zijn de minimale vrije
ruimten aangegeven die nodig zijn om de buitenunit
storings-vrij te laten werken.
A B C D E
RKS 327 H AT 200 900 300 100 200
RKS 335 H AT 200 900 300 100 200
RKS 350 H AT 200 1200 300 150 400
RKS 371 H AT 300 1500 300 150 600
A
B
E
C
D
Montageinstructies voor de
installateur
Belangrijke aanwijzingen voor de installatie
à Gebruik uitsluitend de meegeleverde wartelmoeren
van de koudemiddelleidingen.
Andere onderdelen kunnen schade aan de
schroefdraden veroorzaken.
à De apparaten zijn slechts in beperkte mate geschikt
om in computerruimten te worden geїnstalleerd,
omdat het herstarten na een stroomuitval niet of
enkel bij bepaalde instellingen gewaarborgd is.
à De maximale lengte van de koudemiddelleiding
bedraagt voor deze apparaten respectievelijk 10 en
15 meter, bij een maximaal hoogteverschil van
respectievelijk 5 en 8 meter.
à Controleer de inhoud van de verpakking op volledig-
heid en op zichtbare transportschade.
à Gebreken dienen onmiddelijk aan de contractant of
transporteur te worden gemeld.
Reclamaties achteraf worden niet aanvaard.
à Breng het apparaat bij voorkeur in de originele
verpakking zo dicht mogelijk naar de plaats van
montage, om transportschade te vermijden.
à Instaleer de buitenunit en de binnenunit niet direct in
de buurt van objecten met sterke warmte-instraling.
Glas reflectievlakken, lampen, etc.
à De condensafvoerleiding moet met een afschot van
minimaal 2 % gelegd worden.
à Wordt de leiding op de riolering aangesloten, moet
een sifon worden aangebracht. De bovenkant van de
sifon mag niet hoger dan de onderkant van de
binnenunit zijn.
à Controleer voor de installatie of de elektrische voeding
overeenkomt met de gegevens op het typeplaatje.
à Verwijder de beschermkappen van de aansluitingen
pas kort voor het verbinden met de koudemiddel-
leidingen.
à Alle elektrische aansluitingen dienen overeenkomstig
de geldenden voorschriften te worden uitgevoerd.
à De elektrische voeding wordt alleen op de binnen-
unit aangesloten. Er wordt aanbevolen om de
verbindings– en sensorleidingen naar de buitenunit
samen met de koudemiddelleidingen te leggen.
à De binnenunit en de buitenunit van de airconditioners
van REMKO zijn technisch op elkaar afgestemd.
Bij gebruik van andere componenten vervalt de
garantie.
à Bij de installatie en het onderhoud van lucht-
behandlingsinstallaties kunnen gevaren door hoge
drukken en elektrische spanning ontstaan.
à Als het apparaat in werking is, kan de temperatuur
van enkele onderdelen van het koudemiddelcircuit
tot boven 70 °C oplopen.
Bij gedemonteerde afdekkingen is daarom extra
voorzichtigheid geboden.
à De luchtinlaat– en uitlaatopeningen mogen niet door
meubels, gordijnen e.d. belemmerd worden.
à De koudemiddelleidingen mogen niet geknikt of
ingedeukt worden. Dek open koudemiddelaanslui-
tingen met passende doppen of tape af, zodat geen
vocht kan indringen.
à Vermijd onnodige bochten zodat het drukverlies zo
gering mogelijk gehouden wordt en de storingsvrije
terugstroom van de compressorolie gewaarborgd is.
à Wordt de buitenunit hoger dan de binnenunit
opgesteld, dienen bijzondere voorzieningen (oliehef-
bogen) voor de olieterugvoer te worden getroffen.
à Kies de plaats van montage zodanig, dat een vrije
luchtaanzuig en -uitblaas gegarandeerd is. Zie onder-
staande afbeelding voor de minimaal vrije ruimte.
à Let op dat de elektrische leidingen stevig in de
klemmen bevestigd zijn.
à Let op dat alle koudemiddelleidingen, met inbegrip
van de verbindingsstukken en afsluiters van een
diffusiedichte, thermische isolatie voorzien zijn.
Muurdoorvoeringen
Om de verbindingen tussen binnenunit en buitenunit te
kunnen realiseren, zijn muurdoorvoeringen onvermijd-
baar. Let u op de volgende punten:
à Voor de verbindingsleidingen naar de buitenunit moet
in de buitenmuur een gat met een doorsnede van
minstens 70 mm worden geboord.
à Het gat moet van binnen naar buiten een afschot van
minstens 10 mm hebben.
à Controleer voor het begin van de werkzaamheden
dat er op de boorplek geen toevoerleidingen (water
etc.) aanwezig zijn.
à Wij raden u aan de binnenkant van het gat te voeren
of b.v. met een pvc-buis te bekleden om beschadiging
van de leidingen te voorkomen.
à Na de montage dient de muurdoorvoering met een
geschikte dichtingsmassa te worden gesloten.
Gebruik geen cement– of kalkhoudend materiaal.
16
Zon:
De lamellencondensor van de buitenunit is tijdens het
koelbedrijf een warmteafgevend onderdeel. Zoninstraling
verhoogt de temperatuur van de lamellen nog eens
extra en reduceert zodoende de warmteafgifte van de
condensor.
De buitenunit dient naar mogelijkheid aan de noordkant
van het gebouw te worden geplaatst.
Er wordt aanbevolen om bij de installatie voorzieningen
voor beschaduwing te treffen. Dit kan b.v. door een klein
afdakje gerealiseerd worden. De uittredende warme
luchtstroom mag door deze maatregelen echter niet
beїnvloed worden.
Regen:
Bij vloer– of dakopstelling dient tussen apparaat en
vloer/dak met een afstand van minimaal 10 cm (maat X
in de onderstaande tekening) van de grond te worden
monteerd. Zo wordt bij regen vervuiling en roestvorming
door spatwater vermeden.
Een vloerconsole is als accessoire verkrijgbaar.
Plaats van opstelling van de buitenunit
De buitenunit moet op een horizontale, vlakke en stabiele
plaats opgesteld worden. Bovendien dient ervoor zorg
gedragen te worden, dat het apparaat niet kan
omkantelen.
De buitenunit kan zowel buiten als ook binnen in een
gebouw geplaatst worden. Indien u de buitenunit buiten
opstelt, let dan op de volgende aanwijzingen om het
apparaat tegen weersinvloeden te beschermen.
Sneeuw:
Als het apparaat ook in de winter wordt bedreven, is een
muurmontage van de buitenunit het meest geschikt.
De unit moet in dit geval minstens 20 cm boven de te
verwachten sneeuwhoogte worden gemonteerd om het
indringen van sneeuw in de buitenunit te verhinderen.
Een muurconsole is als accessoire verkrijgbaar.
Wind:
Als het apparaat voor het merendeel in een winderige
omgeving wordt geїnstalleerd, dient erop gelet te
worden dat de uittredende warme luchtstroom met de
hoofdwindrichting wordt uitgeblazen.
Indien dit niet mogelijk is, moet eventueel in een
bescherming tegen de wind worden voorzien. Let erop
dat de windbescherming de luchttoevoer van het
apparaat niet belemmert.
Wind
Plaatsing in een gebouw:
Neem de volgende informatie in acht als de buitenunit
binnen in een gebouw geplaatst wordt.
à Zorg voor een ongehinderde luchttoevoer van buiten,
liefst door tegenover elkaar gelegen luchtopeningen,
die voldoende groot zijn.
à Vermijd geluidshinder in woonruimten door voldoende
geluidsisolatie.
à Blokkeer of barricadeer in geen geval de aanzuig-
roosters.
à Neem de statische en verdere bouwtechnische
voorschriften en bedingen met betrekking tot het
gebouw in acht.
à Plaats het apparaat niet in ruimten met zeer stoffige
of aggressieve lucht.
Deze afstanden zijn noodzakelijk voor een ongehinderde
luchtaanzuig en -uitblaas, voor onderhoud en reparatie-
werkzaamheden en tevens om het apparaat tegen
beschadiging te beschermen.
B
C
B
A
A B C
RKS 327 H IT 300 200 1000
RKS 335 H IT 300 200 1000
RKS 350 H IT 300 200 1000
RKS 371 H IT 300 200 1500
In de volgende afbeelding zijn de minimale vrije
afstanden voor de binnenunit aangegeven.
17
Montage van de binnenunit
Neem voor de montage van de binnenunit absoluut de
volgende aanwijzingen in acht:
à Monteer de binnenunit zodanig dat de vereiste
minimale afstanden worden aangehouden.
à Monteer de binnenunit zodanig dat een ongehinderde
condenswaterafvoer en een vrije luchtaanzuig en
luchtuitblaas steeds gewaarborgd is.
à De binnenunit wordt met een muurbeugel
gemonteerd.
à De muurbeugel wordt met schroeven en voor de
wand passende pluggen bevestigd.
De bevestigingsmaten van de afzonderlijke
apparatentypen vindt u in hoofdstuk „Afmetingen“.
Olieterugvoermaatregelen
Als de buitenunit op een hoger niveau als de binnenunit
wordt geplaatst, moeten geschikte maatregelen voor de
olieterugvoer worden genomen.
Dit geschiedt normaliter door het maken van een olie-
hefboog die iedere 2,5 stijgende meter geїnstalleerd
moet worden.
Licht-
schacht
Extra ventilator
Buitenunit
Warme
lucht
Licht-
schacht
Warme lucht
Koude verse lucht
Voorbeeld voor optie 2 en 4
Demontage van de muurbeugel
Om de muurbeugel te kunnen monteren moeten delen
van de omkasting van de binnenunit gedemonteerd
worden.
1. Leg de binnenunit met de achterkant naar boven op
een zachte onderlaag.
2. Trek het linker afdekpaneel uit de geleidingssleuven.
3. Verwijder op dezelfde wijze het rechter afdekpaneel
uit de geleidingssleuven.
à Let a.u.b. voor de montage op de verschillende
uitlaatmogelijkheden (1 tot 4) van de koudemiddel-
leidingen, condensafvoerslangen en stuurleidingen
te leggen.
à Zorg bij koelbedrijf voor genoeg warmteafvoer als de
buitenunit in de kelder, op zolder, in nevenruimten of
hal wordt geplaatst.
à Installeer hiervoor een extra ventilator die dezelfde
luchtvolumestroom heeft als de te plaatsen buiten-
unit en die eventuele drukafval in de luchtkanalen
kan compenseren.
Optie 1
Optie 3
Optie 2
Optie 4
Radius:
50 mm
Buitenunit
Binnenunit
Oliehefboog in de zuigleiding
naar de buitenunit
1x om de 2,5 stijgende meter
max. 5,
resp. 8 m
18
5. Verwijder de door de fabrikant meegeleverde wartel-
moeren van de apparaten.
6. Gebruik bij de verdere montage alleen de wartel-
moeren die door de fabrikant zijn meegeleverd.
7. Verzeker u ervan, voordat de koudemiddelleidingen
geflenst wordt, dat de wartelmoeren zich op de
buizen bevinden.
ongelijke
dikte
scheurvor
mingen
scheurvor
mingen
golvend
JUIST
9. Controleer of de rand goed gevormd is.
10. Breng de verbinding van de koudemiddelleidingen
met de koppelingen en de afsluiters eerst met de
hand tot stand, om zeker te zijn dat zij goed zitten.
11. Zet nu de koppelingen met 2 gaffelsleutels met de
juiste sleutelwijdte goed vast.
12. Bij het vastschroeven moet u met een tweede sleutel
tegenhouden.
Zie afbeelding.
Installatie
Volg bij de installatie de onderstaande instructies:
1. Controleer de vereiste buisdoorsneden aanhand van
de tabel „Technische gegevens“.
Gebruik alleen koudemiddel leidingen van koel-
technische kwaliteit.
2. Kies een van de voornoemde uitlaatmogelijkheden
van de leidingen en snij de buizen van de koude-
middel aansluitleidingen overeenkomstig af.
3. Let u bij de montage op de buigingsstraal van de
koudemiddelleidingen en buig een plaats van de buis
nooit tweemaal.
Verbrossing en scheurrisico kunnen het gevolg zijn.
4. Gebruik voor de montage het volgende gereedschap:
G
Er mag alleen gereedschap gebruikt worden dat
voor toepassing op koeltechnisch gebied geschikt
is.
13. De geїnstalleerde koudemiddelleidingen en de
koppelingen moeten van een thermische isolatie
worden voorzien.
14. Gebruik alleen diffusiedichte isolatieslangen die
voor het temperatuurbereik zijn toegelaten.
15. Als u voor de uitlaatmogelijkheid 2 of 4 heeft
gekozen (leidingen door de muur), moet u de
condensaat– en de stuurleiding door het muurgat in
de binnenunit inbrengen.
Als u een extra condensaatpomp nodig heeft, moet
u deze van tevoren monteren..
16. Hang de binnenunit ietwat naar achteren gekanteld
in de reeds gemonteerde muurbeugel en druk dan
met de onderkant het apparaat tegen de beugel.
Tegenhouden
1. Gaffelsleutel
Tegenhouden
2. Gaffelsleutel
4. Maak de bevestigingsschroven los en verwijder de
muurbeugel van het apparaat.
5. Monteer de muurbeugel en hang het apparaat eraan
op.
6. Schroef het apparaat met de bevestigingsschroeven
vast aan de beugel.
7. Na de montage moeten de gedemonteerde panelen
weer in omgekeerde volgorde worden gemonteerd.
8. Bewerk de gelegde koudemiddelleiding zoals hierna
beschreven:
Ontbramer
Koudemiddelleiding
Randomlegstempel
19
G
Er moet een vacuum van min. 0,05 mbar worden
bereikt!
G
Als de enkele lengte van de verbindingsleiding
langer is dan 5 m, moet er bij de eerste inbedrijf-
stelling van de installatie koudemiddel bijgevoegd
worden.
Zie het hoofdstuk „Koudemiddelbijvulling“.
Winterregeling
Voor een goed functioneren van de installatie moeten
de bedrijfslimieten (druk en temperatuur van het koude-
middel) van de binnen– en buitenunit absoluut in acht
genomen worden.
Door de ingebouwde winterregeling worden de bedrijfs-
limieten ook bij buitentemperaturen tot -7 °C constant
gehouden en het koel– of verwarmbedrijf gehandhaafd.
De aan de uitgangsleiding van de condensor gemon-
teerde temperatuurvoeler registreert de condensatie-
temperatuur van het koudemiddel tijdens het koelbedrijf.
Nadat de gassen en de vochtigheid volledig uit het
systeem zijn verwijderd, worden de ventielen van de
manometerset gesloten en de ventielen van de buiten-
unit geopend, zoals beschreven in hoofdstuk „Inbedrijf-
stelling“.
17. Leg de koudemiddelleidingen van de binnenunit
naar de buitenunit.
Let op dat de leidingen goed bevestigd zijn en tref
eventueel maatregelen voor de olieterugvoer!
18. Leg de stuurleiding in hetzelfde leidingkanaal.
19. Installeer de buitenunit met behulp van de muur– of
vloerconsole aan delen van het bouwwerk die stevig
genoeg zijn om het gewicht te dragen.
Neem hierbij de installatie-instructies voor de
consolen in acht.
20. Controleer dat geen geluid naar andere delen van
het gebouw overgedragen wordt.
Mechanische trillingen worden door trillingdempers
beperkt!
21. Verwijder de beschermdoppen en de wartelmoeren
van de afsluitkleppen en gebruik deze voor de
verdere montage.
22. Controleer, voordat de koudemiddelleidingen
geflenst worden, dat de wartelmoer op de buis zit.
Gebruik uitsluitend de door de fabrikant
meegeleverde wartelmoeren.
23. Sluit de koudemiddelleidingen aan op de buitenunit ,
zoals boven beschreven.
Dichtheidsproef
Nadat de verbindingsleidingen zijn gelegd, wordt de
manometerset als volgt aan de overeenkomstige
schräderventiel-aansluiting bevestigd:
blauw = grote afsluiter = zuigdruk
Na de aansluiting wordt de dichtheidstest met droog
stikstof uitgevoerd.
Voor de dichtheidsproef worden de verbindingen met
lekzoekspray bespoten. Als er gasbellen te zien zijn, is
de verbinding niet goed uitgevoerd. Trek in dit geval de
schroeven vaster aan of maak eventueel een nieuwe
flens.
Na de dichtheidsproef wordt de overdruk uit de koude-
middelleidingen verwijderd en de vacuumpomp inge-
schakeld om de leidingen te vacumeren.
Wij adviseren hiervoor een tweetraps vacuumpomp te
gebruiken met een absolute partiële einddruk van min.
0,01 mbar bij een pompcapaciteit van min. 1,5 m³/h.
De tijd die voor de evacuatie nodig is (min. 30 min.), is
afhankelijk van het leidingvolume, de lengte van de
koudemiddelleidingen en van de hoeveelheid vocht in
de leidingen.
De regellogica regelt de bedrijfsspanning van de con-
densorventilator door de spanning aan de benodigde
condensatietemperatuur aan te passen.
De regeling van de bedrijfsspanning leidt tot een traps-
gewijze aanpassing van het ventilatortoerental, afhanke-
lijk van de bedrijfsdruk en de buitentemperatuur.
Om deze redenen kan het tijdens het koelbedrijf in de
winter gebeuren dat de draaibeweging van de ventilator
volledig stopt.
Temperatuurvoeler
Winterregeling
20
Elektrische aansluiting
Bij alle apparaten moet de elektrische voeding aan de
binnenunits worden geïnstaleerd. De beveiliging van de
installatie dient overeenkomstig de technische gegevens
en de plaatselijke omstandigheden te geschieden.
Neem voor de opstelling en inbedrijfstelling de plaatselijk
geldende toepassingsrichtlijnen en de voorschriften van
de plaatselijke nutsbedrijven in acht.
Aansluiting van de binnenunit
De aansluiting van de leidingen dient als volgt te
gebeuren:
1. Open de afdekking van de aansluitruimte aan de
binnenunit.
2. Sluit de voedingskabel van de binnenunit op het
stroomnet aan.
3. Sluit de door de gebruiker te verzorgen verbindings-
leidingen aan op de aansluitklemmen van de binnen-
unit, zoals hierna beschreven.
4. Leg de door de gebruiker te verzorgen verbindings-
leidingen naar de buitenunit.
Aanwijzingen voor de elektrische aansluiting
Bij alle airconditioningapparaten zijn de binnenunits
uitgerust met aansluitklemmen voor de netaansluiting en
de door de gebruiker te verzorgen verbindingsleiding.
´Het voedingskabel is bij alle apparaten reeds vast in de
binnenunit bedraad. Als het voedingskabel niet lang
genoeg is, moet u het vervangen, met inachtneming van
de benodigde doorsnede en klemaansluitingen.
Bij de apparaten RKS 350 H moet bovendien de meege-
leverde sensorleiding worden gelegd. Als een grotere
afstand dan 10 m overbrugd moet worden, dient u de
leiding te verlengen!
Let op de volgende aanwijzingen voordat u met de aan-
sluiting begint:
à Voordat met werkzaamheden aan het apparaat
wordt begonnen, moet de hoofdvoeding uitge-
schakeld en tegen opnieuw inschakelen be-
veiligd worden!
à Elektrische installaties mogen alleen door bevoegd
en gekwalificeerd personeel overeenkomstig de
geldende voorschriften worden uitgevoerd.
à Installeer een alpolige hoofdschakelaar in de
voedingsleiding, in de buurt van de binnenunit. Wij
adviseren een hoofd– respectievelijk beveiligings-
schakelaar te installeren.
à De voeding van de buitenunit geschiedt door de
binnenunit via de verbindingsleiding.
à De doorsnede van de elektrische voeding is
afhankelijk van de bouwkundige omstandigheden en
het aangesloten vermogen van de apparaten.
à De volgende combinaties van de door de gebruiker
te verzorgen verbindingsleiding zijn mogelijk:
RKS 327 H tot RKS 350 H
Een 3 aderige en een 2 aderige verbindingsleiding
of een 5 aderige verbindingsleiding.
RKS 371 H
Een 3 aderige en een 6 aderige verbindingsleiding.
à Onder bepaalde omstandigheden is het raadzaam
om bij de apparaaten RKS 335 H tot RKS 371 H de
stuurleiding en de voedingskabel (L / N / PE) van de
buitenunit in twee leidingen van verschillende door-
snede te splitsen.
Elektrisch schakelschema RKS 327 / 335 H AT
Condensor-
ventilator
1 2(N) 3 4
Compressor
Winterregeling
Voeler
vloeistofleiding
Condensator
Condensator
Omkeer-
ventiel
M
M
1 2(N) 3 4
Winterregeling
Condensor-
ventilator
Compressor
Voeler
vloeistofleiding
Condensator Condensator
Omkeer-
ventiel
M
M
Stekker
Voeler vorst-
beveiliging
Elektrisch schakelschema RKS 350 H AT
Elektrisch schakelschema RKS 371 H AT
Condensor-
ventilator
Compressor
Winterregeling
Condensator
Omkeerventiel
Schake-
laar
Condensator
Voeler
vloeistofleiding
Voeler
vorstbeveiliging
21
Elektrisch
schakelschema
RKS 327 H en RKS 335 H
Buitenunit
Compressorsturing
Nulleider
Naar de omkeerklep
Aardingsleider
1
N(2)
3
Naar de condensorventilator
PE
4
N
L
PE
N
L
PE
Netsnoer Binnenunit
1
N(2)
3
230 V~,
50 Hz,
L1/N/PE
PE
4
RKS 350 H
Buitenunit
Compressorsturing
Nulleider
Naar de omkeerklep
Aardingsleider
1
N(2)
3
Naar de condensorventilator
PE
4
N
L
PE
N
L
PE
Netsnoer Binnenunit
1
N(2)
3
230 V~,
50 Hz,
L1/N/PE
PE
4
Sensorleiding naar BU
Sensorleiding naar BU
Stekker
Stekker
RKS 371 H
Buitenste geleider
Nulleider
Naar de omkeerklep
N
L
PE
N
L
PE
Netsnoer Binnenunit
230 V~,
50 Hz,
L1/N/PE
Naar de condensorventilator
Aardingsleider
Naar de compressorschakel.
Aansluiting van de buitenunit
De aansluitingen van de buitenunit liggen in de unit,
boven de aansluitventiel. De aansluiting van de leidingen
dient als volgt de geschieden:
1. Verwijder de afdekking van de klemlijst aan de rechter
kant van de buitenunit.
2. Voer de leidingen door de snoerontlasting.
3. Sluit de door de gebruiker verzorgde verbindings-
leidingen van de apparaten aan op de buitenunit en
de binnenunit, zoals in de onderstaande afbeeldingen
aangegeven.
4. Sluit bij apparaat RKS 350 H bovendien de sensor-
leiding met de overeenkomstige tegenstukken aan
op de buitenunit en de binnenunit.
5. Fixeer de stuurleidingen in de snoerontlastingen en
plaats de afdekking van de klemlijst weer terug.
Condenswater
Condensaatafvoer aan de buitenunit
Omdat de temperatuur tijdens het verwarmingsbedrijf
beneden het dauwpunt daalt, vormt zich condensaat op
de lamellencondensor van de buitenunit.
De onderkant van de behuizing van de buitenunit dient
als opvangbak. Onder de condensor, d.w.z. in het
centrum van de bak, moet de meegeleverde afvoer-
aansluiting met de dichting worden geplaatst.
Als het apparaat als verwarmingstoestel op plaatsen
gebruikt wordt waar het kan vriezen, moet de gebruiker
ervoor zorg dragen dat de onderkant van de behuizing
vorstvrij gehouden wordt zodat het condensaat altijd kan
wegvloeien.
Condensaatafvoer aan de binnenunit
Omdat de temperatuur tijdens het koelbedrijf beneden
het dauwpunt daalt, vormt zich condensaat op de
lamellencondensor van de binnenunit.
De opvangbak van de binnenunits zijn van een con-
densafvoerslang voorzien. Deze slang moet op afschot
lopen om het condensaat goed te kunnen afvoeren.
Condensafvoerslang aan de buitenunit
Als het condensaat over een langere afstand afgevoerd
moet worden, dient door de gebruiker een condens-
afvoerslang te worden geïnstalleerd.
Voordat u de condensafvoerslang gaat leggen, dient u
absoluut de volgende aanwijzingen in acht te nemen:
à Let op voldoende afschot naar de afvoer.
Minimaal 2 %.
à Wordt het apparaat bij buitentemperaturen onder 0 °C
gebruikt, dient de afvoerslang zodanig gelegd te
worden dat hij niet kan bevriezen.
Evt. in een buisverwarming voorzien.
à Gebruik in ieder geval geschikte slangklemmen.
à Controleer na het leggen van de afvoerslang of het
condensaat ongehinderd kan wegstromen.
1. Leg de dichting op het
verbindingsstuk van de slang.
2. Druk het verbindingsstuk in de
opening.
Dichting
Verbindings-
stuk
Gemaakte
aansluiting
Sensorleiding
Sensorleiding
Niet bezett
N(2)
3
4
PE
5
1
7
8
N(2)
Buitenunit
3
4
PE
5
1
7
8
6
22
Neem de bedieningshandleiding van de pomp en de
volgende aanwijzingen in acht:
à Bescherm de behuizing tegen een direct contact met
het condensaat.
à Controleer of de bedrijfsspanning van de pomp over-
eenkomt met de netspanning.
à Sluit de pomp stevig aan op het stuurleiding.
à Gebruik het alarmcontact alleen in combinatie met
een veiligheidsschakelaar of relais voor het afscha-
kelen van de buitenunit.
à Open niet de behuizing van de pomp.
Reservoir met sensor
Het reservoir dient om het condensaat op te nemen.
Een sensor schakelt de pomp aan als een bepaalde
waterstand wordt bereikt.
Met de electronische sensor is een asdraaiing van het
reservoir tot 30° mogelijk.
Draaiing van de as tot 30°
naar rechts en links
Mogelijke montageposities:
Pomp
De bevestiging van de pomp gebeurt met behulp van
het meegeleverde zelfklevende klittenband, op de, van
achteren gezien, rechter achterkant van het apparaat.
Condensafvoerslang aan de binnenunit
Voordat u de condensafvoerslang gaat leggen, dient u
absoluut de volgende aanwijzingen in acht te nemen:
à De condensaatafvoer wordt normaliter samen met
de koudemidelleidingen gelegd.
à Mocht het door bouwkundige omstandigheden nood-
zakelijk zijn de afvoerslang anders te plaatsen, kan
de slang ook door een andere uitlaat van de binnen-
unit worden gevoerd.
à Let op voldoende afschot naar de afvoer.
Zorg voor een afschot van minimaal 2 %!
à Als het condensaat in een riolering wordt afgevoerd
dient de slang van een sifon of stankafsluiter te
worden voorzien.
à Als het apparaat bij een buitentemperatuur onder 0°C
gebruikt wordt, dient de slang zodanig gelegd te
worden dat hij niet kan bevriezen.
à De meegeleverde condensafvoerslang kan worden
verlengd met gebruikelijke slangen van 17 mm
binnendiameter .
à Gebruik in ieder geval geschikte slangklemmen.
à Controleer na het leggen van de afvoerslang of het
condensaat ongehinderd kan wegstromen.
2 % afschot
Gebruik van een externe condensaatpomp
Met de als accessoire (Art.-nr. 1613167) verkrijgbare
condensaatpomp kan het condensaat dat in de binnen-
unit ontstaat ook stijgend naar boven worden afgevoerd.
De pomp kan in het apparaat worden geïnstalleerd.
De condensaatpomp bestaat uit 2 componenten:
à Het reservoir met sensor.
à De pomp.
Pomp
Reservoir
23
Waterzijdige verbindingen van de condensaatpomp
Het reservoir wordt met de aansluiting van de conden-
saatdruipbak van de binnenunit verbonden via een door
de gebruiker beschikbaar te stellen slang (20 mm Ø).
De in de fabriek gemonteerde flexslang van de conden-
saatbak moet gedemonteerd worden.
De meegeleverde ontluchtingsslang is voor een goed
functioneren van het reservoir absoluut noodzakelijk.
Het uiteinde van de ontluchtingsslang moet minstens op
een hoogte zijn met de condensaatbak om een over-
lopen te verhinderen. De bijgevoegde metaalklem dient
om de slang, zoals voorgeschreven en vereist, verticaal
te bevestigen.
De slang mag niet doorhangen, om luchtinsluiting te
voorkomen.
Voorbereiding van de
inbedrijfstelling
Na de succesvolle drukproef moet de vacuumpomp
door middel van de manometerset aan de ventielaan-
sluitingen van de buitenunit (zie hoofdstuk „Dichtheids-
controle“) worden aangesloten en moet er een vacuum
worden gecreërd.
Voor de eerste inbedrijfstelling van het apparaat en na
werkzaamheden aan het koudemiddelcircuit moeten de
volgende controles worden uitgevoerd:
à Controleer of de koudemiddelleidingen, de buiten-
unit en de binnenunit volledige vrij zijn van restvocht.
à Controleer de koudemiddelleidingen en de afsluiters,
bij stilstand van de apparaten, met lekzoekspray of
zeepwater op dichtheid.
à Controleer of de elektrische verbindingen tussen
binnenunit en buitenunit correct zijn aangesloten.
à Controleer of de elektrische stuurleiding stevig op de
klemmen is aangesloten.
Leidingen die niet goed of vast met de klemmen zijn
verbonden kunnen brand veroorzaken.
à Controleer de koudemiddelleidingen en de isolatie
op beschadiging.
à Controleer alle bevestigingen, ophangingen e.d. op
een goede houvast en correct niveau.
G
Als de enkele lengte van de koudemiddelleiding
langer dan 5 meter is, moet extra koudemiddel in
de installatie bijgevuld worden.
Elektrische aansluiting van de condensaatpomp
Onder de slangaansluitingen bevindt zich de elektrische
aansluitruimte, die met een afschroefbare deksel is
gesloten.
De pomp is uitgerust met een alarmcontact dat de
binnenunit afschakelt en bovendien een door de
gebruiker te installeren storings-/alarmmelding kan
aansturen.
De elektrische aansluitingen mogen alleen door bevoegd
en gekwalificeerd personeel overeenkomstig de
geldenden voorschriften worden uitgevoerd.
Neem voor de opstelling en inbedrijfstelling de plaatselijk
geldende toepassingsrichtlijnen en de voorschriften van
de plaatselijke nutsbedrijven in acht.
Inbedrijfstelling van de condensaatpomp
Controleer, voordat de pomp in bedrijf genomen wordt,
het juiste functioneren en de dichtheid van de gelegde
leidingen.
1. Schakel de spanningsvoeding van de pomp aan.
2. Giet gedestilleerd water in de condensaatopvangbak,
tot de pomp door het reservoir ingeschakeld wordt.
Bij de eerste of her-inbedrijfstelling kan de pomp een
sterker geluid produceren. Na een korte looptijd zal
het geluid zich echter normaliseren.
3. Let op dat de pomp automatisch afschakelt als het
water uit het reservoir gepompt is.
4. Als u bij de inbedrijfstelling een hoge geluidsont-
wikkeling vaststelt, door vibratie van de slangen,
moeten de slangen met schuimstof worden
geїsoleerd.
Het gebruik van diffusiedichte, warmte geїsoleerde
slangen helpt druipwatervorming te voorkomen.
5. Controleer de juiste werking van het alarmcontact
door de hoeveelheid water drastisch te vergroten.
Het alarmcontact moet het apparaat uitschakelen.
G
Gebruik in ieder geval een veiligheidsschakelaar of
relais voor het afschakelen van de buitenunit!
De 6 mm (binnendiameter) dikke slang wordt met een
hoogteverschil van max. 6 meter naar de afvoer gelegd.
Als de pomp buiten het apparaat geїnstalleerd wordt,
mag het hoogteverschil tussen onderkant van het
apparaat en de daarboven gemonteerde pomp niet
groter dan 3 m zijn. De condensafvoerslang dient naar
mogelijkheid verticaal naar boven te worden gelegd.
Reservoir en pomp worden met de lange zuigslang en de
insteekbare sensorkabel van het reservoir verbonden.
Om een geluidsarm pompbedrijf te garanderen dient de
zuigslang naar mogelijkheid niet te worden ingekort.
Kondensatab-
laufschlauch
E
nt
l
ü
f
tungssc
hl
auc
h
(kurz)
Pumpe
Reservoir
Ansaugschlauch
(l
ang
)
Tropfwanne
Condens-
afvoerslang
Ontluchtingsslang
(kort)
Pomp
Druipbak
Reservoir
Zuigslang
(lang)
24
Leidinglengte Bijvulling per meter
t/m 5 m –––
5 m t/m max. 15 m 30 g/m
Bijvulling van
koudemiddel
De hoeveelheid koudemiddel die voor het bedrijf van de
installatie nodig is, bevindt zich in het buitendeel.
Alleen bij koudemiddelleidingen waarvan de enkele
lengte langer dan 5 meter is moet koudemiddel worden
bijgevuld, overeenkomstig onderstaande tabel:
Voor het vullen van het koudemiddel gaat u als volgt te
werk:
1. Verwijder de vacuumpomp en sluit de vulcilinder aan.
2. Stel de geopende cilinder op een weegschaal en
kalibreer de weegschaal op nul.
3. Ontlucht de slang bij de manometer verdeelbuis.
4. Bepaal de vulhoeveelheid, aanhand van
bovenstaande tabel, en open de zuigdrukzijde van
de manometer, om met het vullen te beginnen.
5. Sluit het manometerventiel weer als de juiste
hoeveelheid is bijgevuld.
Inbedrijfstelling
De inbedrijfstelling dient door de installateur of een door
hem aangewezen vakkundige, overeenkomstig het
Certificaat over de eerste inbedrijfstelling, te geschieden.
Van de inbedrijfstelling moet een rapport worden
opgemaakt!
1. Neem de afsluitdoppen van de afsluiters.
2. Start de inbedrijfstelling door de afsluiters van het
buitendeel te openen.
4. Laat de installatie testlopen.
Lees hiervoor het volgende hoofdstuk.
5. Meet alle noodzakelijke waarden en noteer deze in
het inbedrijfstellingsrapport.
6. Verwijder de manometerset.
7. Plaats de afsluitdoppen weer terug.
Functietest en testloop
De functietests worden via de binnenunit gestart. De
binnenunit loopt voor de test in de normale koelmodus.
Controleer de volgende punten:
à Dichtheid van koudemiddelleidingen.
à Gelijkmatige loop van de compressoren en van de
ventilatoren.
à Afgifte van koude lucht bij de binnenunit en van
verwarmde lucht bij de buitenunit
à Functietest van de binnenunit en van alle
programma‘s.
à Controle van de oppervlaktetemperatuur van de
zuigleiding en vaststelling van de verdamperover-
verhitting.
Voor het meten van de temperatuur houd u de
thermometer aan de zuigleiding en trekt de gemeten
temperatuur van de op de manometer afgelezen
kookpunttemperatuur af.
à Noteer de gemeten temperaturen in het
inbedrijfstellingsrapport.
Voer de testloop als volgt uit:
1. Schakel de hoofdschakelaar of de zekering in.
2. Stel de gewenste temperatuur met behulp van de
afstandsbediening op een lagere waarde in dan de
aanwezige ruimtetemperatuur.
3. Schakel met de toets MODE de koelmodus aan.
3. Open de afsluiters met een inbussleutel door tegen
de klok in te draaien, tot de aanslag.
4. Controleer tijdens de testloop alle regel-, besturings–
en veiligheidsinrichtingen op functie en correcte
instelling.
5. Controleer de apparaatbesturing aanhand van de
functies, omschreven in hoofdstuk „Bediening“.
Timer, temperatuurinstelling, recirculatiebedrijf en
ontvochtingsbedrijf evenals alle anderen modus-
instellingen.
6. Leg de installatie uit aan de gebruiker.
7. Overhandig hem het ingevulde Certificaat over de
eerste inbedrijfstelling.
G
Door de inschakelvertraging van het buitendeel zal
de compressor pas enkele minuten later starten.
25
Storingsanalyse voor
gekwalificeerd personeel
De apparaten zijn voorzien van een storingsanalyse. De
aard van de storing wordt door een knippercode op het
LED-paneel van de binnenunit aangegeven.
De volgende tabel omschrijft de opgetreden storing
aanhand van de brandende LED´s.
LED-paneel van de binnenunit
(De afbeelding kan afwijken van het door u gekozen model.)
£ niet aangesproken ¢ knipperfrequentie 5 Hz
LED status
¢ £ ¢
Verdichter overstroom, 4x per uur.
¢ £ £
Verdamperventilator niet in orde.
¢ ¢ ¢
Fout van de hoofdprintplaat
£ £ ¢
Voeler vriesbeveiliging (bi) defect
£ ¢ £
Voeler circulatieluchttemp. (bi) defect
¢ ¢ £
Zekering Verdamperventilator defect
OPERATION
TIMER
PRE.-DEF
Tabel voor de storingsanalyse
Werkzaamheden aan het koudemiddelcircuit mogen
alleen door gekwalificeerde bedrijven worden
uitgevoerd. Zodoende is gegarandeerd dat ook bij
reparaties geen koudemiddel in het milieu terecht komt.
Zowel voor het koudemiddel als ook voor de onderdelen
gelden bijzondere bepalingen met betrekking tot de
afvalverwijdering.
Het gebruikte koudemiddel is een zogenaamd veilig-
heidskoudemiddel. Dat betekent, dat bij beschadiging
van het apparaat het vrijgekomen koudemiddel geen
letsel van de ademhalingsorganen van mens en dier
veroorzaakt.
Belangrijke informatie m.b.t. recycling!
Milieu en recycling
G
Een andere toepassing, gebruik of bediening dan in
deze handleiding beschreven is niet toegestaan. Bij
niet-inachtneming vervalt iedere aansprakelijkheid
en garantie.
Service en garantie
Voorwaarde voor eventuele garantieclaims is dat de
besteller of zijn afnemer binnen een redelijk tijdsbestek
na aankoop en inbedrijfstelling het "garantiebewijs" dat
met ieder apparaat wordt meegeleverd, volledig ingevuld
en teruggestuurd heeft naar REMKO GmbH & Co. KG.
De apparaten werden in de fabriek meerdere malen op
hun correcte functie gecontroleerd. Mochten er niettemin
storingen optreden die door de gebruiker na het
raadplegen van hoofdstuk Storingen niet verholpen
kunnen worden, raadpleeg dan uw vakhandelaar of
contractant.
G
Het contact met vloeibaar koudemiddel kan tot
bevriezing van de huid leiden!
Onjuist gebruik
De buitenunits zijn ontworpen en gefabriceerd om
uitsluitend in combinatie met REMKO binnenunits van
de serie RKS te worden gebruikt.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die
voortvloeit uit het niet in acht nemen van de instructies
van de fabrikant, de wettelijke eisen, of voor schade
tengevolge van het eigenmachtig aanbrengen van ver-
anderingen aan de apparaten.
OPERATIONTIMER
PRE.-DEF AUTO
26
Certificaat over de Stand 08/2002
Eerste inbedrijfstelling Her-inbedrijfstelling van een REMKO airconditioningsysteem
Apparaatgegevens volgens typeplaatjes
 Bovengenoemd airconditioningsysteem werd zonder reclamaties in bedrijf gesteld.
 De klant werd geïnstrueerd en in het bezit gesteld van de bedieningshandleiding.
 De inbedrijfstelling kon om bovengenoemde redenen niet plaatsvinden.
Handtekening Inbedrijfsteller / installateur
Firma:
Straat:
Postcode, plaats:
Stempel en handtekening
Uitvoerend bedrijf:
Datum Handtekening klant
Apparaten Verbindungsleiding
Buitenunit: Binnenunit:
Lengte: m
Type: RKS H – AT RKS H – IT
Hoogteverschil: m
Nummer: 378 378
Oliehefbogen: stk.
Condensaatpomp: ja nee
Totale hoeveelheid koudemiddel: g
Resultaat
Visuele Controle: Opstelling van buitenunit en binnenunit
——
R goed Q slecht
Warmtewisselaar, isolatie, leidingen ——
R goed Q slecht
Elektrische beveiliging type ............. A
R goed Q slecht
Elektrische voedings- / stuurleiding Cu mm² / mm²
/
R goed Q slecht
Dichtigheidsproef: Vacuum
mbar
R goed Q slecht
Overdruk mbar
R goed Q slecht
Verdere voor-bereidingen:
Bijgevulde hoeveelheid koudemiddel
g
R goed Q slecht
Afsluiters geopend ——
R goed Q slecht
Functietest: Condensaatafvoer, -pomp(en)
——
R goed Q slecht
Koelbedrijf ——
R goed Q slecht
Bedrijfstest: Compressorbedrijf
——
R goed Q slecht
Ventilatorbedrijf ——
R goed Q slecht
Meetproeven: Ruimte- / Uitblaastemperatuur
°C / °C
/
R goed Q slecht
Zuiggastemperatuur / Oververhitting °C / K
/
R goed Q slecht
Opmerkung:
Controle van de koelcircuits
Klant / Plaats van opstelling
Naam:
Straat: Postcode, plaats:
Telefoon: Fax:
REMKO GmbH & Co. KG
Klimaat- en Warmtetechniek
32791 Lage · Im Seelenkamp 12
32777 Lage · Postbus 1827
Telefoon (0 52 32) 606 - 0
Telefax (0 52 32) 606260
Internet www.remko.de
26

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw REMKO RKS350H bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van REMKO RKS350H in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 1,56 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van REMKO RKS350H

REMKO RKS350H Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 26 pagina's

REMKO RKS350H Gebruiksaanwijzing - English - 28 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info