588026
7
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/16
Pagina verder
REMKO – sterk als een beer.
REMKO PGM 12 / 12 E
Propaangas-verwarmingsautomaat
Uitgave NL – P07
Bediening
Techniek
Onderdelen
3
Inhoud pagina
Veiligheidsinstructies 4
Beschrijving van het apparaat 4
Algemene instructies 5
Gasaansluiting 6
Ingebruikname 7
Buitenbedrijfstelling 7
Verzorging en onderhoud 8
Inhoud pagina
Schakelschema 9
Technische gegevens 9
Montagetekening 10
Onderdelenlijst 11
Opheffen van Storingen 12
Onderhoudsrapport 13
Voor ingebruikname / gebruik van het apparaat moet deze handleiding zorgvuldig
worden doorgelezen!
Bij niet-doelmatig gebruik, opstelling, onderhoud enz. of eigenmachtige
veranderingen aan de vanuit de fabriek geleverde uitvoering
van het apparaat vervalt elk recht op garantie.
Wijzigingen voorbehouden!
G
Deze gebruiksaanwijzing moet altijd in de onmiddellijke
nabijheid van het apparaat bewaard worden! G
Mobiele
propaangas-verwarmingsautomaat
REMKO PGM 12 / 12 E
Gebruiksaanwijzing
4
Veiligheidsinstructies
Bij de inzet van het apparaat moeten in principe altijd de
plaatselijke bouw- en brandveiligheidsvoorschriften en
de voorschriften van de beroepsvereniging in acht
genomen worden. Neem bovendien de volgende
veiligheidsinstructies in acht.
àHet apparaat mag alleen bediend worden door
personen die geïnstrueerd zijn in de bediening van
het apparaat.
àHet apparaat moet zo worden opgesteld en werken,
dat personen niet in gevaar kunnen worden gebracht
door afvoergassen en stralingswarmte en er geen
brand kan ontstaan.
àHet apparaat mag alleen worden opgesteld en
werken in ruimtes, als het apparaat een voor de
verbranding toereikende hoeveelheid lucht wordt
toegevoerd.
àMobiele flessen met vloeibaar gas moeten absoluut
stabiel en rechtop worden neergezet.
àFlessen met vloeibaar gas mogen tijdens het bedrijf
van het apparaat nooit liggend gebruikt worden.
Gasontsnapping in de vloeibare fase.
àHet apparaat mag alleen gebruikt worden in goed
geventileerde ruimtes.
àHet voortdurende verblijf van personen in de
opstellingsruimte is niet toegestaan.
Er moeten verbodsborden worden aangebracht
aan de ingangen.
àHet apparaat moet stabiel en op een niet-brandbare
ondergrond worden opgesteld en werken.
àHet moet gegarandeerd zijn dat er geen brandbare
voorwerpen resp. materialen kunnen worden
aangezogen.
àHet apparaat mag niet in een omgeving worden
opgesteld en werken waar brand- of explosiegevaar
bestaat.
àEr moet een veiligheidszone van 1,5 m rondom het
apparaat worden vrijgehouden.
àIn principe moet bovendien een minimumafstand
van 3 m tot de uitblaasopening van het apparaat
worden aangehouden.
àDe uitblaasopening van het apparaat mag niet
vernauwd resp. van slang- of buisleidingen voorzien
worden.
àNooit vreemde voorwerpen in het apparaat steken.
àHet luchtaanzuigrooster moet altijd vrij van vuil en
losse voorwerpen zijn.
àHet apparaat mag niet worden blootgesteld aan een
directe waterstraal.
àAlle elektrische kabels van het apparaat moeten
tegen beschadigingen door b.v. dieren beschermd
worden.
àVoor onderhouds- of reparatiewerkzaamheden moet
in principe de gastoevoer afgesloten en de netstek-
ker uit de netcontactdoos getrokken worden.
Beschrijving van het
apparaat
Het apparaat is een transporteerbare, op vloeibaar gas
gestookte warmeluchtgenerator (WLG) zonder warmte-
wisselaar met een ventilator om de warme lucht te
transporteren.
Het apparaat werkt zonder afvoergasaansluiting en mag
uitsluitend in de industrie gebruikt worden. Het apparaat
wordt rechtstreeks gestookt en is geconcipieerd voor
een universele en probleemloze inzet.
Het apparaat is uitgerust met een geluids- en onder-
houdsarme axiale ventilator, een robuuste vlammen-
brander, een elektrische magneetklep, een piëzo-
ontsteker, een ontstekingsbeveiliging met thermo-
elektrische vlambewaking en een aansluitkabel met
stekker.
Het apparaat is EG bouwmodel gecontroleerd en DVGW
geregistreerd en toegelaten voor alle landen van de EU.
Inzetgebieden van de apparaten
àDrogen van nieuwbouw, puntverwarmen van
werkplaatsen in de open lucht of in open,
brandveilige fabrieksruimtes en hallen
àContinu of tijdelijk verwarmen van ruimtes met
voldoende aanvoer van frisse lucht
àOntdooien van machines, voertuigen en niet-
brandbare opgeslagen goederen,t empereren van
ruimtes waar het kan vriezen
Werkwijze
Nadat de bedrijfsschakelaar in stand „I” is gezet, wordt
de luchttoevoerventilator in bedrijf gesteld en de elek-
trische magneetklep geopend. De gastoevoer naar de
brander blijft echter nog gesloten.
Pas door de drukpen van de thermo-elektrische gasklep
(ontstekingsbeveiliging) in te drukken wordt de
gastoevoer naar de brander vrijgegeven. Het vloeibaar
gas wordt door een gasbek onder druk naar de bran-
derpijp getransporteerd. Hier wordt het gas verrijkt met
een op de betreffende brandercapaciteit afgestemde
hoeveelheid zuurstof.
Het zo ontstane gas-luchtmengsel wordt aan de
branderkop door een elektrische ontstekingsvonk
ontstoken. De ontstekingsvonk wordt gegenereerd
door manuele activering van de piëzo-ontsteker.
Door verwarming van de thermovoeler wordt de thermo-
elektrische bewaking van de vlam in bedrijf gesteld. De
drukpen van de ontstekingsbeveiliging moet nu worden
losgelaten.
Bij eventuele onregelmatigheden of doven van de vlam
wordt de gastoevoer onderbroken. De luchttoevoerven-
tilator werkt echter verder. Het apparaat moet opnieuw
gestart worden.
De temperatuurbegrenzer onderbreekt bij oververhitting
de gastoevoer. De automatische ontgrendeling van de
temperatuurbegrenzer gebeurt na afkoeling van het
apparaat. Het apparaat moet opnieuw gestart worden.
5
G
Veiligheidsinrichtingen mogen niet overbrugd noch
geblokkeerd worden.
Algemene instructies
àHet apparaat mag alleen bediend worden door
personen die zijn geïnstrueerd in de bediening van
het apparaat en in de omgang met vloeibaar gas.
àBij de inzet van het apparaat moeten in principe de
betreffende richtlijnen van de verschillende landen
resp. staten in acht worden genomen.
Bijvoorbeeld voor Duitsland:
Stookinstallatieverordening (FeuVo) van de
verschillende deelstaten
Voorschrift ter preventie van ongevallen (UVV)
„Verwarmings-, vlam- en smeltapparaten voor
bouw- en montagewerkzaamheden” (VBG 43) en
UVV „Gebruik van vloeibaar gas” (VBG 21)
Werkplaatsrichtlijnen ASR 5
Werkplaatsverordening §§ 5 en 14
àHet apparaat mag alleen werken in ruimtes als:
het apparaat een voor de verbranding
toereikende hoeveelheid lucht wordt toegevoerd,
deze goed be- en ontlucht zijn en
het aandeel voor de gezondheid schadelijke
stoffen in de ingeademde lucht geen schadelijke
concentratie bereikt.
àEen goede natuurlijke be- en ontluchting is b.v.
gegarandeerd als:
1. het volume van de ruimte in m³ minstens
overeenkomt met de 30-voudige nominale
warmtebelasting in kW van alle in de ruimte
werkende apparaten en door ramen en deuren
een natuurlijke luchtcirculatie gegarandeerd is of
2. continu open ventilatieopeningen voor de toe-
en afvoerlucht in de buurt van plafond en vloer
voorhanden zijn, waarvan de grootte in m²
minstens overeenkomt met de 0,003-voudige
nominale warmtebelasting in kW van alle in de
ruimte werkende apparaten.
àUniform voor alle EU-landen is een apparaataan-
sluitdruk van 0,3 bar (300 mbar) van de categorie
I 3B/P vereist.
De aansluitdruk mag niet lager of hoger dan de
vereiste waarde liggen.
àBij gebruik van langere slangleidingen moet rekening
worden gehouden met het drukverlies.
àEr mogen uitsluitend geteste en voor het betreffende
gebruiksdoel geschikte componenten zoals gasslang,
drukregelaar en slangbreukbeveiliging of lekgas-
beveiliging gebruikt worden
àEr mogen uitsluitend geschikte drukregelapparaten
met een vast ingestelde uitgangsdruk van 300 mbar
en een bijhorende slangbreukbeveiliging gebruikt
worden.
àDe lengte van de gasslang mag zo mogelijk 2 m niet
overschrijden.
àHet gebruik van langere slangleidingen is toegestaan
als:
er sprake is van speciale bedrijfsafhankelijke
redenen,
er extra adequate veiligheidsmaatregelen
getroffen en
de slangleidingen zo kort mogelijk gehouden
worden.
àSlangleidingen moeten in principe beschermd
worden tegen chemische, thermische en
mechanische beschadigingen.
àAls het apparaat werkt zonder toezicht, dan moeten
er slangleidingen met lekgasbeveiliging gebruikt
worden.
àHet apparaat mag uitsluitend uit de gasfase werken.
àDe met de bediening van het apparaat belaste
personen moeten het apparaat voor het begin van
het werk controleren op opvallende gebreken aan de
bedienings- en veiligheidsinrichtingen en op de
aanwezigheid en goede werking van de
bescherminrichtingen.
Als er gebreken worden vastgesteld, dan moet de
toezichthouder op de hoogte worden gesteld.
àBij gebreken die de bedrijfsveiligheid van het
apparaat in gevaar brengen moet het bedrijf van
het apparaat onmiddellijk gestaakt worden!
àDe apparaten mogen alleen door deskundige
personen gerepareerd worden.
àEr mogen bij reparatiewerkzaamheden uitsluitend
originele vervangingsonderdelen gebruikt worden.
àDelen van het apparaat die onderhevig zijn aan
slijtage en veroudering, moeten in regelmatige
intervallen vervangen worden.
Dit geldt niet als de goede staat wordt bevestigd
door een deskundige.
àAls de temperatuurbegrenzer het apparaat wegens
oververhitting heeft uitgeschakeld, dan moet
alvorens het apparaat opnieuw in te schakelen de
oorzaak van de storing gelokaliseerd en
geëlimineerd worden.
G
Bij bedrijf op bouwwerven mogen alleen slangen
voor vloeibaar gas volgens DIN 4815 deel 1,
drukklasse 30 gebruikt worden.
6
Belangrijke instructies bij bevroren gasflessen
Bij een langer bedrijf van het apparaat bestaat het
gevaar dat de gasfles bevriest. Doordat de gasdruk
daalt is een goede toevoer naar het apparaat uit een
bevroren gasfles in veel gevallen niet meer gegaran-
deerd.
De eliminering van de kristallijne rijpaanslag mag niet
gebeuren door open vuur, gloeiende voorwerpen of
stralers.
De gastoevoer moet overeenkomstig de aansluitwaarde
van het apparaat volgens het typeplaatje, de
bedrijfsduur en de omgevingstemperatuur van de
toevoerfles ontworpen worden. Om sterk bevriezen van
de gasfles te vermijden raden wij het gebruik van een
batterij van min. 3 flessen aan.
Al naargelang de capaciteit van het apparaat en de
bedrijfsduur kan de batterij flessen met behulp van de
meerflessenset (toebehoren) worden uitgebreid.
Gasaansluiting
De gasaansluiting/het bedrijf van het apparaat mag
alleen gebeuren met inachtneming van het voorschrift
ter preventie van ongevallen VBG 21 en de betreffende
plaatselijke bouw- en brandveiligheidsvoorschriften.
De apparaten zijn geconcipieerd voor een constante
aansluitdruk van 0,3 bar (vloeibaar gas volgens DIN
51622 cat I3B/P,I3+ ).
De aansluitdruk mag niet lager of hoger liggen. Als er
langere slang- of buisleidingen worden gebruikt, dan
moet er rekening worden gehouden met het drukverlies.
Er mogen uitsluitend geteste en voor het betreffende
gebruiksdoel geschikte componenten, zoals gasslang,
drukregelaar en slangbreukbeveiliging of lekgasbe-
veiliging gebruikt worden. Alleen drukregelaars met een
vast ingestelde uitgangsdruk zijn toegelaten. De appa-
raten mogen uitsluitend werken uit de gasfase.
4. Controleer na opstelling en
aansluiting van de apparaten
alle gasgeleidende
verbindingen op dichtheid.
Zeepoplossing,
lekopsporingsspray.
3. Druk de ontgrendelknop van de
slangbreukbeveiliging in na het
openen van de klep(pen).
Dit moet ook gebeuren na elke
flesvervanging.
2. Open de klep van de fles resp.
de afsluitklep van de
toevoerleiding.
Bij gelijktijdige toevoer uit
meerdere gasflessen moeten
alle kleppen geopend worden.
G
Een constante aansluitdruk van de apparaten van
0,3 bar (300 mbar) moet, ook in het continu bedrijf,
gegarandeerd zijn.
Aansluiting van de gastoevoer
Voer de aansluiting als volgt uit.
1. Sluit de drukregelaar aan aan
de gasfles(sen) resp. aan de
toevoerinstallatie.
G
Linkse schroefdraad!
Belangrijke montage-instructie
Bij de montage resp. demontage van de gasslang moet,
rekening houdend met de linkse schroefdraad, met een
gaffelsleutel SW 17 aan de gasaansluitnippel van het
apparaat (volgens DIN 4815 deel 2) tegengehouden
worden.
Dit geldt eveneens voor de drukregelaar, de slang-
breukbeveiliging en alle andere gascomponenten.
G
Voor alle werkzaamheden aan de gastoevoer en bij
een vervanging van de gasflessen moeten alle
afsluitkleppen gesloten zijn en er mogen geen
ontstekingsbronnen in de onmiddellijke omgeving
aanwezig zijn.
T-aansluiting
HD-slang 0,4m
drukregelaar
slangbreukbeveiliging
gasslang naar apparaat
Opbouw meerflessenset
Om een gelijkmatige gasontname te garanderen
moeten alle kleppen van de flessen geopend zijn.
Draai de wartelmoer
met de klok mee.
Draai de wartelmoer
tegen de klok in.
Gasslang losdraaien Gasslang vastdraaien
7
2. Druk de drukpen 2 van de
thermo-elektrische gasklep in
en houd deze ingedrukt.
Ontstekingsbeveiliging.
1. Zet de bedrijfsschakelaar 1 in
stand „0”.
1. Sluit de kleppen van alle
flessen.
Buitenbedrijfstelling
Belangrijke instructies
Het moet gegarandeerd zijn dat de toevoerlucht vrij
aangezogen en de verwarmde lucht ongehinderd uit-
geblazen kan worden.
De aanzuig- en uitblaasopening van het apparaat
mogen niet vernauwd resp. van slang- of buisleidingen
voorzien worden.
3. Activeer bij ingedrukte drukpen
na ca. 2 tot 3 sec. de piëzo-
ontsteker 3 tot er een vlam is
gevormd.
De piëzo-ontsteker evt.
meermaals indrukken.
4. Houd na de vlamvorming de drukpen nog ca. 10-15
seconden ingedrukt, tot de thermo-elektrische
vlambewaking geactiveerd is.
5. Laat nu pas de drukpen los.
6. Herhaal het ontstekingsproces indien de vlam na het
loslaten van de drukpen dooft.
Een wachttijd van ca. 1 minuut aanhouden.
7. Houd bij nog een ontstekingsproces de drukpen
eventueel iets langer ingedrukt.
2
3
Ingebruikname
Belangrijke instructies voor de ingebruikname
De drukgasflessen moeten zijdelings achter het
apparaat worden opgesteld.
G
Flessen met vloeibaar gas mogen tijdens het
bedrijf van het apparaat nooit liggend gebruikt
worden.
Gasontsnapping in de vloeibare fase.
G
De flessen mogen nooit door de warmeluchtstroom
van het apparaat verwarmd of ontdooid worden.
Er bestaat explosiegevaar!
G
De apparaten mogen alleen in goed geventileerde
ruimtes en niet in woonruimtes of gelijkaardige
verblijfsruimtes worden opgesteld.
Verbinden van het apparaat met de stroomvoeding
2. Verbind de stekker van het
apparaat met een volgens de
voorschriften gemonteerde
netcontactdoos.
230V/1~ 50Hz
1
G
De elektrische aansluiting van de apparaten
moet gebeuren via een speciaal voedingspunt
met lekstroombeveiligingsschakelaar.
Verwarmingsbedrijf van het apparaat
1. Zet de bedrijfsschakelaar in
stand „I” (= verwarmingsbedrijf).
De luchttoevoerventilator start.
G
Houd absoluut de vereiste veiligheidsafstanden tot
brandbare en brandgevaarlijke materialen aan.
1 3. Zet de bedrijfsschakelaar 1 in
stand „0”.
4. Trek de netstekker uit de
netcontactdoos.
2. Laat de vlam uitbranden.
8
Demontage van het apparaat voor reinigingsdoeleinden
Reiniging van het apparaat
Na de demontage van het apparaat zijn alle
componenten vrij toegankelijk voor reinigings- en
onderhoudsdoeleinden.
àReinig voorzichtig de brander.
Evt. perslucht gebruiken.
àReinig voorzichtig de gasbek.
àVerwijder voorzichtig evt. aanhechtende afzettingen
aan de ontstekingselektrode, het thermo-element en
de temperatuurbegrenzer.
àVerwijder afzettingen resp. vervuilingen in de sokkel
van het apparaat.
àMonteer alle delen weer zorgvuldig in de
omgekeerde volgorde.
àVoer een functiecontrole van het hele apparaat uit
inclusief een dichtheidscontrole van alle gasgelei-
dende verbindingen met zeepoplossing resp.
lekopsporingsspray.
ontstekings-
elektrode
thermo-element
3 mm
temperatuur-
begrenzer
gasbrander
Verzorging en onderhoud
De bedrijfsveilige toestand van het apparaat moet al
naargelang de inzetvoorwaarden en indien nodig, maar
minstens om de twee jaar door een deskundige
gecontroleerd worden.
Het resultaat van de controle moet in een controleattest
worden bijgehouden. Het controleattest moet tot aan de
volgende controle bewaard en altijd ter inzage voorge-
legd worden aan personen die daar recht toe hebben.
G
Instel- en onderhoudswerkzaamheden mogen
alleen worden uitgevoerd door geautoriseerd
vakpersoneel!
àHoud het apparaat vrij van stof en andere afzettingen.
àReinig het apparaat alleen droog of met een
bevochtigde doek.
àGebruik geen waterstraal.
Hogedrukreiniger enz.
àGebruik geen schurende of oplosmiddelhoudende
reinigingsmiddelen.
àGebruik ook bij sterke vervuilingen alleen geschikte
reinigingsmiddelen.
àControleer de aanzuig- en uitblaasroosters regelmatig
op vervuiling en reinig deze indien nodig.
àControleer de aanzuigopening voor de verbrandings-
lucht en de gasbek regelmatig op vervuiling.
àControleer de slangen en dichtingen regelmatig op
beschadigingen.
àVervang de beschadigde slangen en dichtingen
onmiddellijk.
àReinig regelmatig de gasbrander, de gasbek en de
stuwschijf.
àReinig en controleer de ontstekingselektrode.
àStel indien nodig de ontstekingselektrode in.
3 mm afstand tot de branderkop.
àControleer het thermo-element en reinig het indien
nodig.
G
Een sterk geelachtig vlambeeld duidt op onvoldoende
toevoer van frisse lucht of op een vervuiling binnenin
het apparaat.
G
Om de werking van de temperatuurbegrenzer niet
aan te tasten mag de bimetaaltong niet beschadigd
resp. verbogen worden!
G
Voor alle werkzaamheden aan het apparaat moet
de gastoevoer gesloten en de netstekker uit de
netcontactdoos getrokken worden.
1. Demonteer de 4 be-
vestigingsschroeven 1.
2. Trek de buitenmantel
naar voor eraf.
2
3. Demonteer de 3 be-
vestigingsschroeven 2
aan het bescherm-
rooster van de
ventilator.
4. Demonteer het
beschermrooster van
de ventilator met
motor en ventilator.
5. Trek de binnenmantel
naar voor eraf.
1
Instructies over verzorging en onderhoud
De regelmatige verzorging en onderhoud, ten laatste na
elke verwarmingsperiode, is de basisvoorwaarde voor
een lange levensduur en storingsvrij bedrijf van het
apparaat.
9
1~
L1
1234
1234
KL MV2 M
BS Z
PZ
TE
MV1 TB
NPE
Schakelschema
Technische gegevens
Bouwserie PGM 12 / 12 E
Nominale warmtebelasting kW 12
Verwarmingscapaciteit kW 12
Luchtcapaciteit m³/h 250
Brandstof —– vloeibaar gas
Gassoort —– cat. I 3B/P {AT, BE, CH, DE, DK, FR, IT, LU, NL, NO, SE }
Aansluitdruk mbar 300
Aansluitwaarde kg/h 0,95
Elektrische aansluiting 1~ V 230
Frequentie Hz 50
Krachtontneming max. W 60
Beveiliging (ter plaatse) A 10
Isolatieklasse IP 44
Geluidsdrukniveau LpA 1m1) dB(A) 57
Gewicht kg 6,8
Afmetingen tot. lengte mm 400
breedte mm 185
hoogte mm 320
1) Geluidsmeting DIN 45635-01-Kl3 in het verwarmingsbedrijf
Een ander bedrijf / bediening dan beschreven in deze gebruiksaanwijzing is niet toegelaten!
Gebeurt dit toch, dan vervalt elke aansprakelijkheid en het recht op garantie.
Voorwaarde voor eventuele garantieclaims is dat de besteller of diens afnemer binnen een redelijke tijd ten
aanzien van verkoop en ingebruikname het bij elke REMKO – verwarmingsautomaat gevoegde
„Garantiecertificaat” volledig ingevuld heeft teruggezonden aan REMKO GmbH & Co. KG.
KL contactstrip M ventilatormotor TE thermo-element
BS bedrijfsschakelaar Z ontstekingselektrode MV1 gasklep (ontstek ingsbeveiliging)
MV2 gasklep 2 PZ piëzo-ontsteker TB temperatuurbegrenzer
10
Maat- en constructieveranderingen die de technische vooruitgang dienen, voorbehouden.
Montagetekening
1
2
3
5
6
9
10
8
11
13
12
15
16
20
21
22
25
16
26
27
30
28 29
14
14
17
18
23
24
19
7
4
11
Onderdelenlijst
Fig.nr. Omschrijving EDV-nr.
1 transportgreep 1101142
2 buitenmantel PGM 12 1103830
2a buitenmantel PGM 12 E (roestvrij staal) 1103832
3 binnenmantel 1103802
4 borgring 1103811
5 uitblaasbeschermrooster 1103803
6 gasbrander 1103804
7 ontstekingselektrode 1103818
8 contactstrip, 4 contacten 1101442
9 apparaatsokkel 1103805
10 apparaatvoet 1103806
11 trekontlasting 1103904
12 netkabel met stekker 1103808
13 bedrijfsschakelaar 1103809
14 ontstekingskabel 1103810
15 piëzo-ontsteker 1101364
16 thermo-element 1103812
17 gasaansluitnippel 1103813
18 ontstekingsbeveiliging 1101169
19 reduceernippel 1103829
20 magneetklep 1101376
21 gasbek 1103815
22 aansluithoek 1103816
23 beschermmondstuk, klein 1101304
24 afdekplaat 1103828
25 temperatuurbegrenzer 1103817
26 ventilatorwaaier 1103819
27 meenemerkoppeling B6ø 1108455
28 ventilatormotor 1103820
29 aanzuigbeschermrooster 1103821
30 koppelingsschijf 1101375
niet afgeb. drukregelaar met slangbreukbeveiliging 1103825
1,5 str. m. gasslang 1103826
2,0 str. m. HD-gasslang (bouwwerfbedrijf) 1103827
Gelieve bij een bestelling van onderdelen naast het EDV-nr. ook altijd het apparaat-nr. te vermelden!
Zie typeplaatje.
7

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw REMKO PGM12E bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van REMKO PGM12E in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 0,51 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info