726617
32
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/48
Pagina verder
Bedienings- en installatiehandleiding
Voor het begin van alle werkzaamheden de handleiding lezen!
REMKO serie MVW
MVW 222, MVW 282, MVW 362, MVW 452, MVW 562
Wandapparaten voor koelen en verwarmen
0211-2019-02 Versie 1, nl_NL
voor aansluiting op de serie MVV
R410A
Koudemiddel
Vertaling van het origineel
Vóór het in bedrijf nemen / gebruik van dit apparaat deze
installatiehandleiding zorgvuldig lezen!!
Deze handleiding maakt deel uit van het apparaat en dient
steeds in directe nabijheid van de opstellocatie resp. bij het
apparaat bewaard te worden.
Wijzigingen voorbehouden; we aanvaarden geen aansprakelijkheid
voor drukfouten en vergissingen!
Inhoudsopgave
1 Veiligheids- en gebruiksinstructies..................................................................................................... 4
1.1 Algemene veiligheidsvoorschriften.................................................................................................. 4
1.2 Markering van instructies................................................................................................................ 4
1.3 Kwalificaties van het personeel....................................................................................................... 4
1.4 Gevaren bij het niet-opvolgen van de veiligheidsvoorschriften....................................................... 4
1.5 Veiligheidsbewust werken............................................................................................................... 5
1.6 Veiligheidsvoorschriften voor de exploitant..................................................................................... 5
1.7 Veiligheidsvoorschriften voor montage-, onderhouds- en inspectiewerkzaamheden..................... 5
1.8 Zelfstandige ombouw en veranderingen......................................................................................... 5
1.9 Bedoeld gebruik.............................................................................................................................. 6
1.10 Garantie........................................................................................................................................ 6
1.11 Transport en verpakking ............................................................................................................... 6
1.12 Milieubescherming en recycling.................................................................................................... 6
2 Technische gegevens........................................................................................................................... 7
2.1 Apparaatgegevens.......................................................................................................................... 7
2.2 Apparaatafmetingen........................................................................................................................ 8
3 Opbouw en werking.............................................................................................................................. 9
3.1 Beschrijving van het apparaat......................................................................................................... 9
3.2 Combinaties.................................................................................................................................. 10
4 Bediening............................................................................................................................................. 12
4.1 Algemene instructies..................................................................................................................... 12
4.2 Indicaties op de binnenunit........................................................................................................... 12
4.3 Toetsen op de afstandsbediening................................................................................................. 13
5 Montageaanwijzingen voor het vakpersoneel.................................................................................. 20
6
Installatie.............................................................................................................................................. 22
7 Condensaataansluiting en gewaarborgde afvoer............................................................................ 25
8 Elektrische aansluiting....................................................................................................................... 26
8.1 Algemene instructies..................................................................................................................... 26
8.2 Elektrisch aansluitschema............................................................................................................. 27
8.3 Elektrisch aansluitschema............................................................................................................. 28
8.4 DIP-schakelaar functies................................................................................................................ 30
9 Inbedrijfstelling................................................................................................................................... 32
10 Verhelpen van storingen en klantenservice..................................................................................... 33
10.1 Verhelpen van storingen............................................................................................................. 33
10.2 Storingsanalyse........................................................................................................................... 36
10.3 Weerstanden van de temperatursensoren.................................................................................. 40
11 Reiniging en onderhoud..................................................................................................................... 41
12 Uit bedrijf nemen................................................................................................................................. 43
13 Apparaatafbeeldingen en reserveonderdelenlijst............................................................................ 44
13.1 Apparaatafbeelding..................................................................................................................... 44
13.2 Reserveonderdelenlijst................................................................................................................ 45
14 Index..................................................................................................................................................... 46
3
1 Veiligheids- en
gebruiksinstructies
1.1 Algemene veiligheidsvoor-
schriften
Lees de handleiding voor het eerste gebruik van
het apparaat zorgvuldig door
. Deze bevat nuttige
tips, instructies en waarschuwingen voor de veilig-
heid van personen en goederen. Het niet opvolgen
van de gebruikshandleiding kan gevaar voor per-
sonen, het milieu, de installatie en tot het verlies
van mogelijke aansprakelijkheid leiden.
Bewaar deze gebruikshandleiding en het koelmid-
delgegevensblad in de buurt van het apparaat.
1.2 Markering van instructies
Deze paragraaf geeft een samenvatting van alle
belangrijke veiligheidsaspecten voor een optimale
persoonlijke bescherming en voor een veilig en
storingvrij bedrijf.
De in deze handleiding gegeven instructies en vei-
ligheidsvoorschriften dienen opgevolgd te worden,
zodat ongelukken, persoonlijk letsel en beschadi-
gingen worden vermeden. Direct aan de apparaten
aangebrachte instructies dienen absoluut te
worden opgevolgd en in goed leesbare toestand te
worden gehouden.
Veiligheidsvoorschriften zijn in deze handleiding
gemarkeerd door bepaalde symbolen. Verder
beginnen de veiligheidsvoorschriften met bepaalde
signaalwoorden die de aard van de risico's aan-
geven.
GEVAAR!
Bij het aanraken van spanningvoerende delen
bestaat direct levensgevaar door een stroom-
stoot. Beschadiging van de isolatie of van com-
ponenten kan levensgevaarlijk zijn.
GEVAAR!
Deze combinatie van symbool en signaalwoord
wijst op een direct gevaarlijke situatie die de
dood of zwaar letsel tot gevolg heeft, als deze
situatie niet wordt gemeden.
WAARSCHUWING!
Deze combinatie van symbool en signaalwoord
wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die de
dood of zwaar letsel tot gevolg kan hebben, als
deze situatie niet wordt gemeden.
VOORZICHTIG!
Deze combinatie van symbool en signaalwoord
wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die
gering of licht letsel tot gevolg kan hebben en
die materiële schade of aantasting van het
milieu kan veroorzaken, als deze situatie niet
wordt gemeden.
AANWIJZING!
Deze combinatie van symbool en signaalwoord
wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die
materiële schade of aantasting van het milieu
kan veroorzaken, als deze situatie niet wordt
gemeden.
Met dit symbool wordt gewezen op nuttige tips,
adviezen en informatie over hoe een efficiënt
en storingsvrij bedrijf gewaarborgd kan worden.
1.3 Kwalificaties van het personeel
Het personeel voor de inbedrijfstelling, bediening,
het onderhoud, de inspectie en de montage dient
over de betref
fende kwalificaties voor deze werk-
zaamheden te beschikken.
1.4 Gevaren bij het niet-opvolgen
van de veiligheidsvoorschriften
Het niet opvolgen van de veiligheidsvoorschriften
kan zowel gevaar voor personen opleveren als
voor het milieu en voor apparatuur. Het niet-
opvolgen van de veiligheidsvoorschriften kan
leiden tot het verlies van iedere aanspraak op
schadevergoeding.
In detail kan het niet-opvolgen van de voorschriften
bijvoorbeeld de volgende risico's opleveren:
REMKO serie MVW
4
n Het uitvallen van belangrijke functies van de
apparatuur
.
n Het feit dat voorgeschreven methodes betref-
fende normaal en technisch onderhoud niet
werken.
n Het in gevaar brengen van personen door elek-
trische en mechanische effecten.
1.5 Veiligheidsbewust werken
De in deze handleiding vermelde veiligheidsin-
structies, de bestaande nationale voorschriften ter
voorkoming van ongevallen evenals eventuele
interne arbeids-, bedrijfs- en veiligheidsvoor-
schriften van het bedrijf moeten in acht worden
genomen.
1.6
Veiligheidsvoorschriften voor
de exploitant
De veiligheid van de apparaten en componenten is
alleen gegarandeerd bij het bedoeld gebruik en in
volledig gemonteerde toestand.
n Het plaatsen, installeren en onderhouden van
de apparaten en componenten mag alleen
gebeuren door vakpersoneel.
n Eventueel aanwezige aanraakbescherming
(rooster) voor bewegende delen mag niet
worden verwijderd bij een apparaat dat in
bedrijf is.
n De bediening van apparaten of componenten
met zichtbare defecten of beschadigingen is
verboden.
n Het aanraken van bepaalde onderdelen of
componenten van de apparaten kan brand-
wonden of letsel veroorzaken.
n De apparaten of componenten mogen niet
worden blootgesteld aan mechanische belas-
ting, extreme vochtigheid of extreme tempera-
turen.
n Ruimten waarin koudemiddel kan lekken vol-
doende te laden en te ventileren. Anders
bestaat er gevaar voor verstikking.
n Alle delen van de behuizing en openingen, bijv
.
luchtin- en uitgangen, moeten vrij zijn van
vreemde voorwerpen, vloeistoffen of gassen.
n De apparatuur dient tenminste eenmaal jaar-
lijks door een deskundige gecontroleerd te
worden. Visuele controles en reinigingswerk-
zaamheden mogen in spanningsloze toestand
door de gebruiker uitgevoerd worden.
1.7 Veiligheidsvoorschriften voor
montage-, onderhouds- en
inspectiewerkzaamheden
n Bij het installeren, het repareren, het onder-
houden of het reinigen van de apparaten
moeten geschikte maatregelen worden
genomen om de van de apparaten uitgaande
gevaren voor personen te voorkomen.
n Het opstellen, aansluiten en gebruik van de
apparaten en componenten moet volgens de
gebruiks- en bedrijfsomstandigheden uit de
gebruikshandleiding en de geldende lokale
voorschriften gebeuren.
n Men dient zich aan de regionale verordeningen
en wetten te houden, zoals de wet op de
waterhuishouding.
n De elektrische voeding moet worden aange-
past aan de eisen van de apparaten.
n De apparaten mogen uitsluitend op die punten
worden bevestigd die de fabrikant hiervoor
heeft voorzien. De apparaten mogen uitslui-
tend aan constructies of wanden of op vloeren
worden bevestigd of geplaatst die deze belas-
ting kunnen dragen.
n Apparaten voor mobiel gebruik moeten veilig
en verticaal op een geschikte ondergrond
opgesteld worden. Apparaten voor stationair
bedrijf mogen alleen in vast geïnstalleerde toe-
stand gebruikt worden.
n De apparaten en componenten mogen niet
worden gebruikt op plaatsen met verhoogd
risico op beschadigingen. De minimale vrije
ruimte moet worden aangehouden.
n De apparaten en componenten moeten vol-
doende veiligheidsafstand hebben ten opzichte
van ontvlambare, explosieve, brandbare,
agressieve en vervuilde zones en atmosferen.
n V
eiligheidsinrichtingen moeten niet worden
gewijzigd of omzeild.
1.8 Zelfstandige ombouw en
veranderingen
Het ombouwen of wijzigen van de apparaten of
componenten is niet toegestaan en kan storingen
veroorzaken. De veiligheidsvoorzieningen mogen
niet worden veranderd of overbrugd. De originele
reserveonderdelen en door de fabrikant geautori-
seerde accessoires zijn afgestemd op de vereiste
veiligheid. Het toepassen van andere onderdelen
kan leiden tot het vervallen van de aansprakelijk-
heid voor gevolgen daarvan.
5
1.9 Bedoeld gebruik
De apparaten mogen afhankelijk van de uitvoering
en uitrusting uitsluitend worden toegepast als air-
conditioning om het bedrijfsmedium lucht binnen
een gesloten ruimte te koelen resp. verwarmen.
Ander of verdergaand gebruik geldt als niet
bedoeld gebruik. V
oor de hieruit voortvloeiende
schade is de fabrikant / leverancier van de
machine niet aansprakelijk. Het risico wordt uitslui-
tend door de gebruiker gedragen. Bij het bedoeld
gebruik hoort ook het opvolgen van de bedienings-
en installatie-instructies en het aanhouden van de
onderhoudsbepalingen.
De in de technische specificaties opgegeven
grenswaarden mogen in geen geval worden over-
schreden.
1.10 Garantie
Voorwaarde voor eventuele aanspraken op
garantie is, dat de inkoper of zijn afnemer tegelijk
met de verkoop en het in gebruik nemen, de bij het
apparaat meegeleverde "Garantieoorkonde" vol-
ledig ingevuld naar REMKO GmbH & Co. KG
teruggestuurd heeft. De garantievoorwaarden zijn
opgenomen in de "Algemene verkoop- en leve-
ringsvoorwaarden". Daarnaast kunnen alleen
tussen de bij de overeenkomst betrokken partijen
speciale afspraken gemaakt worden. Neem
daarom eerst contact op met uw directe handels-
partner.
1.11 Transport en verpakking
De apparaten worden in een stevige transportver-
pakking geleverd. Controleer het apparaat direct
bij de levering en noteer eventuele schade of ont-
brekende onderdelen op de pakbon en informeer
de transporteur en uw leverancier. Bij klachten
achteraf wordt geen garantie verleend.
WAARSCHUWING!
Plastic folie en tassen etc. zijn gevaarlijk
speelgoed voor kinderen!
Daarom:
- V
erpakkingsmateriaal kan niet worden onzorg-
vuldig.
- Verpakking mag niet toegankelijk zijn voor kin-
deren!
1.12 Milieubescherming en
recycling
Afvoeren van de verpakking
Alle producten worden voor het transport zorg-
vuldig verpakt in milieuvriendelijke materialen.
Lever een waardevolle bijdrage aan de verminde-
ring van afval en het recyclen van grondstof
fen en
lever het verpakkingsmateriaal alleen in bij de
daarvoor aangewezen inzamelplaatsen.
Afvoeren van de apparaten en componenten
Bij de productie van de apparaten en compo-
nenten worden uitsluitend recyclebare materialen
gebruikt. Draag bij aan de bescherming van het
milieu, door er voor te zorgen dat apparaten of
componenten (bijv. batterijen) niet in het huisvuil
komen maar alleen op milieuvriendelijke wijze vol-
gens de plaatselijk geldende voorschriften, bijv.
door een erkend afvalverwerkingsbedrijf en recyc-
ling of via een inzamelpunt worden verwerkt.
REMKO serie MVW
6
2 Technische gegevens
2.1 Apparaatgegevens
Serie MVW 222 MVW 282 MVW 362 MVW 452 MVW 562
Werking
Wandapparaat voor inverter-MVV-buitenunits voor koelen en ver-
warmen
Nominaal koelvermogen
1)
kW
2,20 2,80 3,60 4,50 5,60
Stroomverbruik koelen
1)
W 28 28 30 40 45
Nominaal verwarmingsver-
mogen
2)
kW
2,40 3,20 4,00 5,00 6,30
Stroomverbruik verwarmen
2)
W 28 28 30 40 45
Toepassingsbereik
(ruimtevolume), ca.
m
3
70 90 110 140 180
Geschiktheid koudemiddel
R410A
4)
Bedrijfsdruk, max. bar 44
Instelbereik ruimtetemperatuur °C +17 tot +30
Luchtverplaatsing per niveau
m
3
/u
356/386/
380/390/
402/41
1/
422
316/338/
353/370/
386/402/
417
488/515/
544/573/
591/628/
656
424/450/
478/507/
535/563/
594
547/578/
613/648/
685/713/
747
Geluidsdrukniveau
per snelheid
3)
dB (A)
29/29/29/
30/30/30/
31
29/29/29/
30/30/30/
31
30/30/31/
31/32/32
33
31/31/32/
33/33/34/
35
34/34/35/
36/36/37
38
Geluidsvermogen per niveau dB (A)
44/44/44/
45/45/45/
46
44/44/44/
45/45/45/
46
45/45/46/
46/47/47/
48
46/46/47/
48/48/49/
50
49/49/50/
51/51/52/
53
Stroomvoorziening V/Hz 230/1~/50
Beschermingsklasse IP X0
Koudemiddelaansluiting
vloeistofleiding
Inch
(mm)
1/4 (6,35) 1/4 (6,35) 1/4 (6,35) 1/4 (6,35) 3/8 (9,52)
Koudemiddelaansluiting
zuigleiding
Inch
(mm)
1/2 (12,70) 1/2 (12,70) 1/2 (12,70) 1/2 (12,70) 5/8 (16,00)
Condensaansluiting mm 16
7
Serie MVW 222 MVW 282 MVW 362 MVW 452 MVW 562
Afmetingen
Hoogte
mm 280 315
Breedte mm 835 990
Diepte mm 203 223
Gewicht kg 8,4 9,5 11,4 12,8 12,8
EDV-nr. 1623504 1623509 1623514 1623519 1623525
1)
Luchtinlaattemperatuur TK 27 °C / FK 19 °C, buitentemperatuur TK 35 °C, FK 24 °C, 7,5 m leidinglengte
zonder hoogteverschil
2)
Luchtinlaattemperatuur TK 20 °C, buitentemperatuur TK 7 °C, FK 6 °C, 7,5 m leidinglengte zonder hoogte-
verschil
3)
Frontale meting, afstand 1 m, gemeten in semi-echoloze ruimte
4)
Bevat broeikasgas volgens Kyoto-protocol, GWP 2088
2.2
Apparaatafmetingen
280
835
203
A
B
315
990
223
Afb. 1: Apparaatafmetingen (alle gegevens in mm)
A: MVW 222-282
B: MVW 362-562
Wijzigingen in de afmetingen en de constructie, door de technische vooruitgang, voorbehouden.
REMKO serie MVW
8
3 Opbouw en werking
3.1 Beschrijving van het apparaat
De binnenunit dient voor het opnemen van de uit
de te koelen ruimte opgenomen warmte. De bui-
tenunit geeft deze warmte weer af aan de buiten-
lucht.
Bij apparaten voor het koelen en verwarmen kan
tijdens verwarmingsbedrijf via de binnenunit de
door de buitenunit opgenomen warmte worden
afgegeven in de te verwarmen ruimte.
Het apparaat is ontworpen voor gebruik binnen,
bovenaan de wand. De bediening gebeurt via een
infrarood-afstandsbediening of optioneel via een
bekabelde afstandsbediening.
De binnenunit bestaat uit een verdamper in lamel-
lenuitvoering, een elektronisch expansieventiel,
verdamperventilator
, regeling en condensop-
vangbak. De binnenunit is te combineren met
REMKO buitenunits van de serie MVV met het
juiste koelvermogen. De besturing van de buiten-
unit gebeurt via de regeling van de binnenunit.
Als accessoire zijn condenspompen, bekabelde
afstandsbedieningen alsook de REMKO Smart-
Control verkrijgbaar (aansturing via de buitenunit).
De verbinding tussen binnenunit en buitenunit
wordt tot stand gebracht met koudemiddellei-
dingen. De verdeling van de koudemiddelleidingen
op meerdere binnenunits geschiedt via de optio-
neel verkrijgbare verdelersets.
T2B
motor
heat exchanger
fan
EXV
T2
T1
1
2
3
4
5
6
Afb. 2: Schema koelcircuit binnenunit
1: DC-ventilatormotor
2: Temperatuursensor T2B (zuigleiding)
3: Temperatuursensor T1 (ruimtetemperatuur)
4: Temperatuursensor T2 (condensor midden)
5: Verdamper
6: Elektronische expansieventiel
5
6
B
A
1
3
7
8
9
3
10
4
2
4
Afb. 3: Systeemopbouw
A: Buiten
B: Binnen
1: Binnenunit
2: Buitenunit
3: Condensleidingen
4: Condensatorventilatoren
5: Netaansluiting buitenunit
6: Afsluitkleppen
7: Zuigleiding (evt. via verdeler)
8: Stuurleiding
9: Vloeistofleiding (evt. via verdeler)
10: Netaansluiting binnenunit
9
3.2 Combinaties
De binnenunits MVW 222-562 kunnen met de buitenunits van de serie MVV worden gecombineerd.
De keuze van de aan te sluiten binnenunits geschiedt alleen via de analyse van het maximaal aan te sluiten
koelmiddelcapaciteit van alle binnenunits. Max. 130%
De vermogensfactor houdt er rekening mee dat nooit alle binnenunits gelijktijdig beschikken over een vermo-
genscapaciteit van 100%.
Het analyseren van de installatie alsook het meenemen van de vermogensfactor moet altijd met in acht
neming van de omstandigheden ter plaatse worden uitgevoerd!
Buitenunit
T
ype
Vermogen
Vermogens-
factor
Maximaal aan te sluiten koelmiddelcapaciteit
van de binnenunits
MVV 1200 DC 12,0 kW 130 % 15,6 kW
MVV 1600 DC 16,0 kW 130 % 20,8 kW
MVV 2000 DC 20,0 kW 130 % 26,0 kW
MVV 1200 DC Duo 24,0 KW 130 % 31,2 kW
MVV 1600 DC Duo 32,0 kW 130 % 41,6 kW
MVV 2000 DC Duo 40,0 kW 130 % 52,0 kW
Hieronder vindt u de installatievoorbeelden van de serie MVV met de binnenunits van de serie MVW en
MVD
A
B
2
1
3
4
Afb. 4: aansluitmogelijkheden op een verdieping
A: Buiten
B: Binnen
1: Buitenunit
2: Binnenunits uit de serie MVW resp. MVD
3: Verdeler
4: Y-verdeler
REMKO serie MVW
10
A
B
2
1
3
3
B
B
2
2
4
4
5
5
5
6
5
6
6
Afb. 5: Aansluitmogelijkheden op meerdere verdiepingen
A: Buiten
B: Binnen
1: Buitenunit
2: Binnenunits uit de serie MVW resp. MVD
3: Verdeler
4: Y-verdeler
5: Hoofdstreng
6: Nevenstreng
11
4 Bediening
4.1 Algemene instructies
De binnenunit kan comfortabel bediend worden
met de meegeleverde infrarood afstandsbediening.
Een correcte gegevensoverdracht wordt door de
binnenunit met een pieptoon bevestigd. Als het
programmeren via de infrarood-afstandsbediening
niet mogelijk is, kan de binnenunit ook handmatig
worden bediend.
De binnenunits kunnen optioneel ook worden
bediend vanuit een centraal punt met de MultiCen-
tral-controller MCC-1 of de REMKO Smart-Control
Touch.
Handbediening
De binnenunits kunnen handmatig in bedrijf
genomen worden.
Na het openen van de apparaatdeksels kan de
toets aan de rechterzijde binnenin ingedrukt
worden en de koel- of verwarmingsmodus geacti-
veerd worden.
Bij handmatig bedrijf gelden de volgende instel-
lingen:
1 x drukken koelbedrijf: laatste instelling,
V
entilatorsnelheid: AUTO
2 x drukken verwarmingsbedrijf: laatste instelling,
ventilatorsnelheid: AUTO
Door het indrukken van een toets op de infrarood
afstandsbediening wordt het handmatig bedrijf
onderbroken.
Infrarood-afstandsbediening
De infrarood-afstandsbediening stuurt de gepro-
grammeerde instelling over een afstand tot 6 m
naar de ontvanger op de binnenunit. Een storings-
vrije ontvangst van de gegevens is alleen mogelijk
als de afstandsbediening op de ontvanger wordt
gericht en er geen voorwerpen zijn die de over-
dracht belemmeren.
Eerst moeten de twee batterijen (type AAA) in de
afstandsbediening worden geplaatst. Trek daar-
voor het dekseltje van het batterijvak los en plaats
de batterijen. Let daarbij op de polariteit (zie mar-
kering).
AANWIJZING!
V
ervang lege batterijen direct door een nieuwe
set, omdat anders gevaar bestaat dat ze lek
raken. Bij langere buitenbedrijfstelling wordt
aanbevolen de batterijen te verwijderen.
Help mee bij het besparen van energie tijdens
standby! Wordt het apparaat, de installatie of de
component niet gebruikt, raden we het onder
-
breken van de voedingsspanning aan. Compo-
nenten met een veiligheidsfunctie zijn uitge-
sloten van onze aanbeveling!
max. 6 m
Afb. 6: Maximale afstand
4.2 Indicaties op de binnenunit
Het display gaat branden op basis van de instel-
lingen.
Afb. 7: Displayweergave op de binnenunit (geïnte-
greerd in de apparaatafdekking)
REMKO serie MVW
12
4.3 Toetsen op de
afstandsbediening
10
2
1
3
4
5
6
7
8
9
11
12
13
14
15
16
Afb. 8: Toetsen op de afstandsbediening
1
Toets "Mode"
Keuze van de bedrijfsmodus (Auto Koelen
V
erwarmen Ontvochtigen Luchtcirculatie)
2
T
oets "Pijl omlaag"
Stelt de gewenste temperatuur of de timer-instel-
lingen naar beneden bij.
3
T
oets "Aan/uit"
Schakelt het apparaat in of uit.
4
T
aste "Display"
Schakelt het display van de binnenunit in resp. uit
(indien beschikbaar).
5
T
aste "Silent"
Schakelt de bijzonder geluidsarme bedrijfsmodus
in resp. uit (indien beschikbaar).
6
T
aste "Ele. Heat” (niet beschikbaar)
Schakelt de elektrische bijverwarming in resp. uit.
7
T
oets "Set"
Maakt wijzigingen van de afstandsbedieningspara-
meters mogelijk.
8
T
oets "Lock"
Schakelt de kinderbeveiliging van de infrarood
afstandsbediening in resp. uit.
9
Toets "C/H"
Maakt de voorkeuze van de bedrijfsmodi Instel-
lingen (alleen koelen, koelen en verwarmen)
mogelijk.
10
T
oets "Fan Speed"
Instellingen van de ventilatorsnelheid.
11
T
oets "Pijl omhoog"
Stelt de gewenste temperatuur of de timer-instel-
lingen naar boven bij.
13
12
T
oets "Direction"
Maakt het instellen van de luchtuitlaatlamel moge-
lijk.
13
Toets “Swing”
Schakelt de automatische opwaartse en neer-
waartse beweging van de luchtuitlaatlamel in resp.
uit.
14
T
oets "Eco"
Schakelt de energiebesparingsmodus in (indien
beschikbaar).
15
Toets "Timer on"
Stelt de tijd in waarna het apparaat moet inscha-
kelen.
16
T
oets “Timer off”
Stelt de tijd in waarna het apparaat moet uitscha-
kelen.
Display van de afstandsbediening
2
1
4
3
10
5
11
6
7
8
9
Afb. 9: Aanduidingen op LCD
1
Temperatuur
Geeft de actuele ingestelde waarde weer
.
2
Bedrijfsmodus
Geeft de actuele actieve bedrijfsmodus weer
.
3
ECO
V
erschijnt als de energiebesparingsfunctie actief
is.
4
Elektrische bijverwarming
V
erschijnt als de elektrische bijverwarming actief is
(niet beschikbaar).
5
Geluidsarme bedrijfsmodus
V
erschijnt als de geluidsarme bedrijfsmodus actief
is.
6
Apparaatstatus
Verschijnt als het apparaat is ingeschakeld.
7
W
eergave voor signaaloverdracht
Verschijnt kortstondig bij signaaloverdracht naar de
binnenunit.
Alle weergegeven symbolen in de LCD-weer-
gave dienen alleen voor een beter overzicht.
Tijdens het bedrijf verschijnen in het LCD-ven-
ster alleen de symbolen die relevant zijn voor
de desbetreffende functies.
Bedrijfsmodi instellen resp. wijzigen
Apparaat in- resp. uitschakelen
1.
T
oets
indrukken. Op het display van de
infrarood afstandsbediening verschijnt het
symbool voor de actieve apparaatstatus .
Het apparaat schakelt in.
2.
Opnieuw toets indrukken. Het symbool
gaat uit en het apparaat schakelt uit.
REMKO serie MVW
14
Bedrijfsmodus en temperatuur instellen
1.
T
oets
meerdere keren indrukken om de
gewenste bedrijfsmodus te selecteren. De
selectie verschijnt in het display van de infra-
rood afstandsbediening.
2. In de bedrijfsmodi "Automatisch", "Koelen",
"Ontvochtigen" of "V
erwarmen" kan met de
pijltoetsen
en de gewenste temperatuur
in stappen van 1 °C worden ingesteld.
De temperatuur kan in de bedrijfsmodus “Lucht-
circulatie” niet worden ingesteld!
Ventilatorsnelheid instellen
1. V
ia de infrarood afstandsbediening kan in de
standaard instelling de ventilatorsnelheid in 7
niveaus worden ingesteld.
A
B
C
A: Laag
B: Middel
C: Hoog
2. Optioneel kan de infrarode afstandsbedie-
ning dusdanig worden geprogrammeerd (zie
hoofdst....) dat alleen de instelling van 3 ven-
tilatorniveaus mogelijk is:
A
B
C
A: Laag
B: Middel
C: Hoog
Luchtuitlaatlamel individueel instellen
1.
Met de toets
kan de luchtuitlaatlamel in
5 verschillende posities bewegen.
2. De lamelinstelling wijzigt per druk op de toets
met ca. 6°. Als het apparaat is uitgeschakeld,
heeft de toets geen functie. Bij het inscha-
kelen van het apparaat zal de luchtuitlaat-
lamel in de vaste positie worden teruggezet.
Deze functie is alleen beschikbaar bij apparaten
met een verticale luchtuitlaatlamel!
Luchtuitlaatlamel met de swing-functie
gebruiken
1. Zodra het apparaat is ingeschakeld, kan met
de toets de swing-functie worden geac-
tiveerd. In het display van de afstandsbedie-
ning verschijnt gedurende 15 seconden het
symbool
2. Als de “Swing”-functie actief is, kunt u door
nogmaals op de knop te drukken. deze
weer deactiveren.
15
Display van de binnenunit uitschakelen
Met deze functie kunt u de displayverlichting van
de binnenunit uitschakelen.
1. Als de afstandsbediening is in- of uitgescha-
keld, kan met de toets
het display van
het apparaat weer worden in- resp. uitge-
schakeld.
Activeren van de geluidsarme bedrijfsmodus
De “Silent”-functie wordt gebruikt om de geluids-
arme bedrijfsmodus van het apparaat te activeren.
1. Als de binnenunit in de koel- of verwarmings-
modus werkt, kan met de toets de
“Silent”-functie van het apparaat worden
geactiveerd. In het display van de afstands-
bediening verschijnt het symbool .
2. Als de “Silent”-functie actief is, kunt u door
nogmaals op de knop te drukken. deze
weer deactiveren. Het symbool op de
afstandsbediening gaat uit.
Na 8 uur bedrijf van het apparaat wordt de
“Silent”-functie automatisch gedeactiveerd. De
energiebesparende functie en de “Silent”-
functie kunnen niet gelijktijdig worden geacti-
veerd.
Energiebesparende functie
Als het apparaat zich bevindt in de bedrijfsmodus
Koelen of V
erwarmen, kan met de infrarode
afstandsbediening de energiebesparende functie
worden geactiveerd (als het apparaatmodel is
voorzien van deze functie).
1.
Door de toets in te drukken
kan de
energiebesparende functie worden geacti-
veerd. In het display van de afstandsbedie-
ning verschijnt het symbool .
2.
Met de toetsen of kan de energiebe-
sparende functie weer worden gedeacti-
veerd. Het symbool op het display van
de infrarood afstandsbediening gaat uit.
Als de energiebesparende functie in koelmodus
actief is, zal de ventilatorsnelheid op automa-
tisch worden ingesteld alsook de ingestelde
temperatuurwaarde op 26 °C In de verwar
-
mingsmodus werkt de ventilator ook in de auto-
matische modus, de ingestelde waarde wordt
niet gewijzigd.
Na 8 uur bedrijf van het apparaat wordt de ener-
giebesparende functie automatisch gedeactiveerd.
De “Energiebesparende functie” en de functie
“Geluidsarme bedrijfsmodus” kunnen niet gelijk-
tijdig worden gebruikt!
REMKO serie MVW
16
Vertraagd in- en uitschakelen activeren/deacti-
veren
1. De inschakelvertraging van het apparaat kan
worden geactiveerd met de toets
. Na
het indrukken van de toets verschijnt in het
display van de infrarood afstandsbediening
"T
imer on” en “0.0h Later On”.
Door het indrukken van de toetsen
of
kunnen de uren worden ingesteld.
2. De uitschakelvertraging van het apparaat kan
worden geactiveerd met de toets . Na
het indrukken van de toets verschijnt in het
display van de infrarood afstandsbediening
"Timer off” en “0.0h Later Off”.
Door het indrukken van de toetsen of
kunnen de uren worden ingesteld.
Door het langer indrukken van de toets wordt
de tijd in stappen van 0,5 uur ingesteld. Als de
instelling groter is dan 10 uur
, worden de instel-
lingen in stappen van 1 uur ingesteld. De maxi-
male inschakel- resp. uitschakelvertraging is 24
uur.
Om de instelmodus te verlaten, moet de tijd
worden gereset naar 0.0h.
De functies “Inschakelvertraging en “Uitschakelver-
traging” kunnen ook worden gecombineerd.
Infrarood afstandsbediening vergrendelen
Door het indrukken van de toets
(naald nodig)
kunnen alle functies van de infrarood afstandsbe-
diening worden vergrendeld (met uitzondering van
Lock, Alleen koelen of verwarmen, alsook de
adresseringsfunctie).
1.
Na het indrukken van de toets verschijnt in
het display de infrarood afstandsbediening
het hangslotje-symbool . De infrarood
afstandsbediening kan nu niet meer worden
bediend.
2.
Door het opnieuw indrukken van de toets
wordt de toetsvergrendeling weer gedeacti-
veerd. Het symbool gaat uit.
Functie “Alleen koelen” activeren
De infrarood afstandsbediening is af fabriek gepro-
grammeerd voor de functies Koelen en V
er-
warmen. Door het indrukken van de toets
kan
de functie “Alleen koelen” worden geactiveerd
resp. gedeactiveerd. Het kiezen van de verwar-
mingsbedrijf is bij een geactiveerde functie niet
meer mogelijk.
17
Handmatige apparaatadressering
De buitenunits van de serie MVV wijzen de binnen-
units bij inbedrijfstelling automatisch aan adressen
toe. Deze kunnen echter ook handmatig worden
toegewezen (bijvoorbeeld voor de toewijzing van
de Multi-Central-controller).
Door de toets
gedurende ten minste 5
seconden in te drukken, wordt de adresserings-
modus van de infrarood afstandsbediening geacti-
veerd. Door de toets nogmaals gedurende ten
minste 5 seconden in te drukken, wordt de adres-
seringsmodus verlaten.
1. Apparaatadres opvragen
Als de adresseringsmodus (zie hierboven) actief is,
kunt u door nogmaals op de knop te drukken.
de signaaloverdracht weer activeren. Aansluitend
kan met de toets het adres van het apparaat
worden opgevraagd. Het adres verschijnt direct op
het display of wordt gecodeerd als LED-knipper-
code weergegeven (bij plafondcassettes).
2. Apparaatadres toekennen
Als de adresseringsmodus (zie hierboven) actief is,
kunt u door nogmaals op de knop te drukken.
de signaaloverdracht weer activeren. Met de pijl-
toetsen wordt het gewenste adres voorgese-
lecteerd, aansluitend met de toets aan het
apparaat overgedragen.
REMKO serie MVW
18
Parameters voor ventilatorfuncties wijzigen
1. Door gelijktijdig gedurende 5 seconden de
toetsen
en in te drukken, wordt het
parameterniveau in de infrarood afstandsbe-
diening weergegeven.
2.
Met de pijltoetsen kan nu de gewenste
parameter worden geselecteerd.
3.
Door het indrukken van de toets of 5
seconden wachttijd wordt de geselecteerde
parameter actief.
Selecteerbare parameters
Parameter Definitie
00
7 ventilatorniveaus, in temperatuur-
stappen van 0,5 °C
01
3 ventilatorniveaus, in temperatuur-
stappen van 1,0 °C
02
7 ventilatorniveaus, in temperatuur-
stappen van 1,0 °C (fabrieksinstel-
ling)
03
3 ventilatorniveaus, in temperatuur-
stappen van 0,5 °C
19
5 Montageaanwijzingen
voor het vakpersoneel
Belangrijke aanwijzingen voor het installeren
Voor de inbedrijfstelling van de totale installatie
moeten de gebruikshandleidingen van de binnen-
unit en de buitenunit worden opgevolgd.
n Breng het apparaat in de originele verpakking
zo dicht mogelijk bij de montagelocatie. Zo ver-
mijdt u transportschade.
n Controleer de inhoud van de verpakking op
volledigheid en op zichtbare transportschade.
Meld eventuele schade onmiddellijk aan uw
leverancier en de transporteur
.
n Til het apparaat op aan de hoeken en niet aan
de koudemiddel- of condensaansluitingen.
n De koudemiddelleidingen (vloeistof- en zuiglei-
ding), kleppen en de verbindingen moeten
dampdiffusiedicht worden geïsoleerd. Even-
tueel moet ook de condensleiding worden geï-
soleerd.
n Kies een montageplaats, die een vrije luchtin-
laat en -uitlaat waarborgt (zie de paragraaf
"Minimale vrije ruimte").
n Installeer het apparaat niet in de onmiddellijke
nabijheid van apparaten met een sterke warm-
testraling. De montage in de buurt van warmte-
bronnen vermindert de capaciteit van het appa-
raat.
n Verleg de koudemiddelleidingen van de
binnen- naar de buitenunit.
n Sluit open koudemiddelleidingen tegen het bin-
nendringen van vocht met geschikte doppen,
resp. plakband en knik of druk niet op de kou-
demiddelleidingen.
n Gebruik alleen de meegeleverde wartelmoeren
voor de koudemiddelleidingen en verwijder
deze pas vlak voor het aansluiten van de kou-
demiddelleidingen.
n Voer alle elektrische aansluitingen uit volgens
de geldende DIN- en VDE-bepalingen.
n Sluit de elektrische leidingen altijd volgens de
voorschriften aan op de elektrische aansluit-
klemmen. Anders kan brand ontstaan.
Keuze van de installatielocatie
De binnenunit is voor horizontale wandmontage
boven deuren ontworpen. Deze kan ook bovenaan
de wand (min. 1,75 m boven de vloer) worden
geplaatst.
Montagemateriaal
De binnenunit wordt met 4 schroeven (niet meege-
leverd) op een wandhouder bevestigd.
Minimale vrije ruimte
De minimale vrije ruimte is nodig voor onderhouds-
en reparatiewerkzaamheden en voor een optimale
luchtverdeling.
B
200
120
1500
120
120
A
Afb. 10: Minimale vrije ruimte (alle gegevens in
mm)
A: Luchtinlaat / B: Luchtuitlaat
Aansluitvarianten
De volgende aansluitvarianten voor de koude-
middel-, condens- en besturingsleidingen kunnen
worden gebruikt.
A
D
C
B
Afb. 11: Aansluitvarianten
A: Afvoer op de wand rechts
B: Afvoer door de wand rechts
C: Afvoer door de wand links
D: Afvoer op de wand links
AANWIJZING!
De binnenunits zijn af fabriek voorzien van ca.
30 cm lange koudemiddelleidingen. Deze
moeten in de overeenkomstige aansluitrichting
worden gebogen! Let op dat hierdoor de aan-
sluitschroefverbinding evt. in de wand bevindt!
REMKO serie MVW
20
Wandhouder van de binnenunit MVW 222-282
Afb. 12: Montagepunten van de wandhouder MVW 222-282 (alle maten in mm)
Maten van de montagepunten (alle maten in mm)
A B C D E F G
MVW 222-282 424 414 35 105 210 651 187
Wandhouder van de binnenunit MVW 362-562
Afb. 13: Montagepunten van de wandhouder MVW 362-562 (alle maten in mm)
Maten van de montagepunten (alle maten in mm)
A B C D E F G
MVW 362 474 519 50 145 271 681 312
MVW 452 474 519 50 145 271 681 312
MVW 562 474 519 50 145 271 681 312
De wandhouder voor de apparaten moet met geschikte schroeven en pluggen worden bevestigd.
21
6 Installatie
AANWIJZING!
Het installeren mag alleen door geautoriseerd
vakpersoneel worden uitgevoerd.
Installeren van het apparaat
Het apparaat wordt op het wandframe gemon-
teerd, waarbij rekening moet worden gehouden
met de luchtuitstroom aan de onderkant.
1. T
eken op basis van de afmetingen van het
wandframe de bevestigingspunten af op een
statisch geschikte bouwconstructie.
2. V
erwijder evt. de uitbreekopening in de
behuizing.
3. Sluit, zoals verder beschreven, de koudemid-
delleidingen, elektrische leidingen en con-
densleiding aan op de binnenunit.
4. Hang de binnenunit iets naar achter gekan-
teld in het wandframe en druk daarna de
onderkant van het apparaat tegen het wand-
frame.
5. Controleer nogmaals of het apparaat
waterpas hangt. (
Afb. 14)
Afb. 14: Waterpas stellen
Aansluiting van de koudemiddelleidingen
De aansluiting van de koudemiddelleidingen ter
plaatse geschiedt aan de achterkant van het appa-
raat.
Na de montage moeten de verbindingen dampdif-
fusiedicht worden geïsoleerd.
AANWIJZING!
Het apparaat is vanuit de fabriek gevuld met
gedroogde stikstof voor lekdichtheidscontrole.
De onder druk staande stikstof ontsnapt bij het
losdraaien van de wartelmoeren.
Koudemiddel bijvullen
Het apparaat beschikt over een basisvulling met
koudemiddel. Bovendien moet een aanvullende
vulhoeveelheid koelmiddel, overeenkomstig de
onderstaande tabel worden bijgevuld:
Component Vulfactor
Lengte van de vloeistofleiding 1/4" 0,023 kg/m
Lengte van de vloeistofleiding 3/8" 0,060 kg/m
Aantal railkastverdelers 0,1 kg/stuk
Aantal Y-stukken 0,1 kg/stuk
De vulhoeveelheid van het koudemiddel moet
gecontroleerd worden op basis van de oververhit-
ting
VOORZICHTIG!
Draag bij de omgang met koudemiddelen altijd
de betref
fende beschermende kleding.
GEVAAR!
Let er op dat het gebruikte koudemiddel altijd in
vloeibare vorm wordt bijgevuld!
AANWIJZING!
Lekkage van koudemiddel draagt bij aan de kli-
maatverandering. Koudemiddelen met een
geringer broeikasef
fect dragen bij een lekkage
minder bij aan de opwarming van de aarde dan
degene met een hoger broeikaseffect.
Dit apparaat bevat koudemiddel met een broei-
kaseffect van 2088. Hierdoor heeft een lekkage
van 1 kg van dit koudemiddel een 2088 keer
grotere invloed op de opwarming van de aarde
dan 1 kg CO
2
, over een periode van 100 jaar.
Geen werkzaamheden aan het koudecircuit uit-
voeren of het apparaat demonteren in onder-
delen - altijd de hulp inroepen van vakperso-
neel.
REMKO serie MVW
22
Berekening van de bijvulhoeveelheid voor koudemiddel
De bij te vullen hoeveelheid koudemiddel hangt af van de afmetingen en lengte van alle vloeistofleidingen
alsook van het aantal gebruikte Y
-stukken en railkastverdelers. Hieronder vindt u een voorbeeld alsook een
blanco-tekening voor het vaststellen van de bij te vullen hoeveelheid koudemiddel.
A
B
2
3
3
B
2
7m 1/4“ 8m 3/8“
9m 1/4“
6m 1/4“ 7m 3/8“
8m1/4“
8m 3/8“
2m 3/8“
27m 3/8“
1
4
Afb. 15: Voorbeeldcombinatie voor de berekening van de extra bij te vullen hoeveelheid koudemiddelen
A: Buiten
B: Binnen
1: Buitenunit
2: Binnenunits uit de serie MVD resp. MVW
3: Verdeler
4: Y-stuk
Component Aantal Vulfactor Vulhoeveelheid
Lengte van de vloeistofleiding 1/4" 30 m 0,023 kg/m 0,69 kg
Lengte van de vloeistofleiding 3/8" 52 m 0,060 kg/m 3,12
Aantal railkastverdelers 2 0,1 kg/stuk 0,2 kg
Aantal Y-stukken 1 0,1 kg/stuk 0,1 kg
Som 4,11 kg
23
De volgende schets alsook de lege tabel wordt gebruikt voor het vaststellen van de koudemiddelhoeveelheid
en moeten door de installateur worden ingevuld.
Afb. 16: Schets voor het vaststellen van de bij te vullen koudemiddelhoeveelheid
Component Aantal Vulfactor Vulhoeveelheid
Lengte van de vloeistofleiding 1/4" m 0,023 kg/m kg
Lengte van de vloeistofleiding 3/8" m 0,060 kg/m kg
Aantal railkastverdelers 0,1 kg/stuk kg
Aantal Y-stukken 0,1 kg/stuk kg
Som kg
REMKO serie MVW
24
AANWIJZING!
Bij het configureren en het bijvullen van de
installatie met koudemiddel is de praktische
grenswaarde voor koudemiddelen conform DIN
EN 378-1 in acht te nemen!
Praktische grenswaarde R410A: 0,44 kg/m
3
Ruimtevolume van de kleinste ruimte.
Als deze
worden overschreden moeten passende maat-
regelen voor het reduceren van de mogelijke
koudemiddelconcentratie conform
DIN EN 378-1 worden getroffen.
Voorbeeld:
Na de berekening van de bij te vullen Schets voor
het vaststellen van de bij te vullen koudemiddel-
hoeveelheid:
Bij te vullen koelmiddelhoeveelheid: 4,11 kg
Basisvulhoeveelheid van de buitenunit: 3,9 kg
Totale vulhoeveelheid: 8,01 kg
Praktische grenswaarde R410A: 0,44 kg/m
3
8,01 kg / (0,44 kg/m
3
) = 18,20 m
3
Dit komt overeen met een min. ruimtevolume van
de kleinste ruimte met airconditioning
van ca. 2,7 x 2,7 x 2,5 m.
7 Condensaataansluiting
en gewaarborgde
afvoer
Condensaansluiting
Door de dauwpuntonderschrijding bij de ver-
damper ontstaat er tijdens koelbedrijf condens op
de binnenunit.
Onder de verdamper bevindt zich een opvangbak,
die verbonden moet worden met een afvoer
.
n De in het gebouw gemonteerde condensleiding
moet gelegd worden met een verval van mini-
maal 2% (Afb. 17). Monteer eventueel damp-
dif
fusiedichte isolatie.
n Breng de condensafvoer van het apparaat vrij
in de afloopleiding. Wordt condens afgevoerd
naar een afvoerleiding, plaats dan een sifon als
geurafsluiter.
n Bij gebruik van het apparaat bij een buitentem-
peratuur van minder dan 0 °C, moet worden
gezorgd voor een vorstvrije plaatsing van de
condensafvoer. Monteer eventueel een lintver-
warming langs de leiding.
n Na het leggen controleren op een vrije afvoer
van het condens en zorgen voor een perma-
nente lekdichtheid.
min. 2%
Afb. 17: Condensaansluiting
De condensslang is vanaf de fabriek voorzien voor
aansluiting op de linker- of de rechterzijde (voor-
aanzicht).
Gewaarborgde afvoer bij lekkages
Regionale voorschriften of wetten betreffende het
milieu, bijv
. wetgeving betreffende de waterhuis-
houding (WHG), kunnen bepalingen bevatten dat
ongecontroleerde afvoer bij lekken voorkomen
dient te worden, zodat uittredende koelmachineolie
of potentieel gevaarlijke koelmiddelen veilig afge-
voerd kunnen worden.
25
AANWIJZING!
Bij een condensaatafvoer via een kanaal moet
conform DIN EN 1717 gegarandeerd zijn, dat
aanwezige belastingen betref
fende afvalwater
(bacteriën, schimmels, virussen) niet in het aan-
gesloten apparaat terechtkomen.
8 Elektrische aansluiting
8.1 Algemene instructies
Voor de apparaten moet er een stroomvoorziening
worden aangesloten op de buitenunit naar de bin-
nenunit en moet er een drie-aderige stuurleiding
worden geïnstalleerd naar de binnenunit, deze
moeten voldoende afgezekerd zijn.
GEVAAR!
Het elektrische installeren moet gebeuren door
een gespecialiseerd bedrijf. De montage van de
elektrische aansluiting moet spanningsloos
gebeuren.
AANWIJZING!
De elektrische aansluiting van de apparaten
moet worden uitgevoerd volgens de plaatselijke
voorschriften op een bijzonder voedingspunt
met aardlekschakelaar en moet daarom door
een elektricien worden.
n W
e adviseren lokaal in de buurt van het appa-
raat een hoofd- / reparatieschakelaar te instal-
leren.
n De klemmenstroken van de aansluitingen
bevinden zich op de achterzijde van het appa-
raat. Na het installeren kunnen metingen na
het verwijderen van de afdekking, aan de voor-
zijde gebeuren.
n Wordt bij het apparaat een als accessoire ver-
krijgbare condenspomp gebruikt, is bij het
gebruik van het uitschakelcontact van de pomp
evt. een extra relais voor het verhogen van het
schakelvermogen en het uitschakelen van de
compressor noodzakelijk.
Binnenin de stuurleiding naar de buitenunit
bevinden zich dataleidingen, die zorgen voor de
communicatie tussen binnen- en buitenunit.
Hiermee wordt de vermogensaanpassing van de
koel- resp. verwarmingsvermogen geregeld en sto-
ringsmeldingen doorgegeven aan de binnenunit.
Voer de aansluiting op volgende wijze uit:
1. Open de apparaatdeksel.
2. Draai de afdekking aan de rechterzijde met
behulp van een kruiskopschroevendraaier
los. (Afb. 18).
3. Onder de afdekking bevinden zich de aan-
sluitmogelijkheden voor de net- en stuurlei-
dingen.
4. Klem de ter plaats geplaatste stuurleiding op
de klemmen P
, Q en E.
5. V
erbind de ter plaatse verlegde stuurleiding
vakkundig met de binnen- en buitenunits
(ook klemmen P, Q en E). Als de geïnstal-
leerde binnenunit de laatste in de aansluit-
volgorde is, moet tussen de klemmen P en Q
de meegeleverde 120 Ohm weerstand
worden geïnstalleerd.
6. Sluit vervolgens de afdekking alsook de
apparaatdeksel.
2
1
4
3
1
Afb. 18: Aansluiten van de binnenunit
1: Afdekking
2: Trekontlasting
3: Klemmenstrook stuurleiding
4: Stuurleiding van buitenunit
REMKO serie MVW
26
8.2 Elektrisch aansluitschema
Aansluiting van de binnenunits MVW op de apparaatserie MVV
2
1
1
1 1
A
B
1
B
2
B
7
B
3-6
P Q E
L N
PE
P Q E
P Q E
L N
PE
P Q E
L N
PE
Afb. 19: Elektrisch aansluitschema
A: Buitenunit MVV 1200-2000 DC
B1-7: Binnenunits MVD/MVW of MXV
1: Netaansluiting 230V/1~/50Hz
2: Stuurleiding
Dwarssnede Leidingopbouw
Netaansluiting binnenunits
3 x 1,5 mm
2
Stuurleiding
3 x 0,5 mm
2
1)
De stuurleidingen behoeven een doorlopende afscherming. Daarom moeten er geen extra klempunten
(bijv
. aftakdozen) gebruikt worden.
De binnenunits worden altijd in reeks aangesloten op de buitenunit. Bovendien is de laatste binnenunit in de
reeks voorzien van een vaste weerstand (Afb. 19). De 120 Ohm weerstand bevindt zich in de leveringsom-
vang (meegeleverde verpakking) van de binnenunit.
De binnenunits zijn voorzien van een 5 A/250V fijnzekering.
27
8.3 Elektrisch aansluitschema
MVW 222-282
14
Afb. 20: Elektrisch aansluitschema
A: Besturingsprintplaat
B: Klemmenstrook printplaat
1: Temperatuursensor omgevingslucht binnen
2: Temperatuursensor zuigleiding
3: Temperatuursensor condensor midden
4: Swing-motor voor lamellenbeweging
5: DC-ventilatormotor
6: Display-printplaat
7: Aansluitmogelijkheid KFB-3 (optioneel)
8: Elektronische inspuitklep
9: Aansluitmogelijkheid KFB-4 (master)
10: Klemmenstrook voor stuurleiding
11: Klemmenstrook netaansluiting
12: Aansluitmogelijkheid KFB-4 (slave)
13: Potentiaalvrij contact voor extern Aan/Uit
(voor bedrijf van het apparaat contact sluiten)
14: Potentiaalvrij contact voor apparaat-uitschake-
ling
door condenspomp ter plaatse
REMKO serie MVW
28
MVW 362-562
14
Afb. 21: Elektrisch aansluitschema
A: Besturingsprintplaat
1: Temperatuursensor omgevingslucht binnen
2: Temperatuursensor zuigleiding
3: Temperatuursensor condensor midden
4: Swing-motor voor lamellenbeweging
5: DC-ventilatormotor
6: Display-printplaat
7: Aansluitmogelijkheid KFB-3 (optioneel)
8: Elektronische inspuitklep
9: Aansluitmogelijkheid KFB-4 (master)
10: Klemmenstrook voor stuurleiding
11: Klemmenstrook netaansluiting
12: Aansluitmogelijkheid KFB-4 (slave)
13: Potentiaalvrij contact voor extern Aan/Uit
(voor bedrijf van het apparaat contact sluiten)
14: Potentiaalvrij contact voor apparaat-uitschake-
ling
door condenspomp ter plaatse
29
8.4 DIP-schakelaar functies
Schake-
laar Functie In-stelling
1)
Beschrijving
SW1_1
Regelgedrag
bij koelmodus
1 2
SW1
ON
Koelaanvraag wordt beëindigd als de werkelijke gemeten tem-
peratuurwaarde gelijk is aan de ingestelde temperatuurwaarde
(fabrieksinstelling)
1 2
SW1
ON
Koelaanvraag wordt beëindigd als de werkelijke gemeten tem-
peratuurwaarde 2 °C lager is dan de ingestelde temperatuur-
waarde (fabrieksinstelling)
SW1_2
E-klepstand in
stand-by (ver-
warmingsbe-
drijf)
1 2
SW1
ON
Injectieklep stopt bij 96 stappen (fabrieksinstelling, grotere ope-
ningsgraad voor olieterugvoer bij grotere systemen)
1 2
SW1
ON
Injectieklep stopt bij 72 stappen (kleinere openingsgraad voor
olieterugvoer bij kleinere systemen)
SW2 Zonder functie
SW3_1
Adresserings-
modus
1 2
SW3
ON
Apparaatadres opslaan (fabrieksinstelling)
1 2
SW3
ON
Apparaatadres resetten
SW3_2 Zonder functie
SW4
Ventilatorge-
drag in de ver-
warmings-
modus
1 2
SW4
ON
Na het bereiken van de ingestelde waarde schakelt de venti-
lator gedurende 4 minuten uit en gedurende 1 minuut weer in.
Deze procedure wordt meerdere keren herhaald (fabrieksinstel-
ling)
1 2
SW4
ON
Na het bereiken van de ingestelde waarde schakelt de venti-
lator gedurende 8 minuten uit en gedurende 1 minuut weer in.
Deze procedure wordt meerdere keren herhaald
1 2
SW4
ON
Na het bereiken van de ingestelde waarde schakelt de venti-
lator gedurende 12 minuten uit en gedurende 1 minuut weer in.
Deze procedure wordt meerdere keren herhaald
1 2
SW4
ON
Na het bereiken van de ingestelde waarde schakelt de venti-
lator gedurende 16 minuten uit en gedurende 1 minuut weer in.
Deze procedure wordt meerdere keren herhaald
REMKO serie MVW
30
DIP-schakelaar functies (vervolg)
Schake-
laar Functie In-stelling
1)
Beschrijving
SW5
Vermijding van
koude lucht in
de verwar-
mingsmodus
1 2
SW5
ON
De ventilator start niet als de gemiddelde temperatuur van de
warmtewisselaar 15 °C of kouder is (fabrieksinstelling)
1 2
SW5
ON
De ventilator start niet als de gemiddelde temperatuur van de
warmtewisselaar 20 °C of kouder is
1 2
SW5
ON
De ventilator start niet als de gemiddelde temperatuur van de
warmtewisselaar 24 °C of kouder is
1 2
SW5
ON
De ventilator start niet als de gemiddelde temperatuur van de
warmtewisselaar 26 °C of kouder is
SW6
Regelgedrag in
de verwar-
mingsmodus
1 2
SW6
ON
Koelaanvraag wordt beëindigd als de werkelijke gemeten tem-
peratuurwaarde 6 °C hoger is dan de ingestelde temperatuur-
waarde (fabrieksinstelling)
1 2
SW6
ON
Koelaanvraag wordt beëindigd als de werkelijke gemeten tem-
peratuurwaarde 2 °C hoger is dan de ingestelde temperatuur-
waarde
1 2
SW6
ON
Koelaanvraag wordt beëindigd als de werkelijke gemeten tem-
peratuurwaarde 4 °C hoger is dan de ingestelde temperatuur-
waarde
1 2
SW6
ON
Koelaanvraag wordt beëindigd als de werkelijke gemeten tem-
peratuurwaarde gelijk is aan de ingestelde temperatuurwaarde
SW7 Zonder functie
J1
Weer opstarten
na stroomuitval
J1
Apparaat start automatisch in de laatste bedrijfsmodus
J1
Apparaat start niet weer op
ENC1
Capaciteitsin-
stelling (afhan-
kelijk van het
type apparaat)
ENC1
0: 1.8kW of 2.2kW; 1: 2.8kW; 2: 3.6kW; 3: 4.5kW; 4: 5.6kW; 5:
7.1kW
; 6: 8.0kW; 7: 9.0kW; 8: 10.0kW/11.2kW; 9: 11.2kW;
A: 12.5kW; B: 14.0kW
1)
De zwarte markering geeft de DIP-schakelaar weer
31
9 Inbedrijfstelling
AANWIJZING!
De inbedrijfstelling mag alleen door speciaal
geschoold vakpersoneel en volgens de certifi-
ceringseisen worden uitgevoerd en moet
worden gedocumenteerd. V
oor de inbedrijfstel-
ling van de totale installatie moeten de
gebruikshandleidingen van de binnenunit en de
buitenunit worden opgevolgd.
AANWIJZING!
V
oor de inbedrijfstelling van de totale installatie
moeten de gebruikshandleidingen van de bin-
nenunit en de buitenunit worden opgevolgd.
Werkingstest van de bedrijfsmodus koelen
1. Schakel de netvoeding in.
2. Het apparaat via de afstandsbediening
inschakelen en kies de koelmodus kiezen,
het maximale ventilatortoerental en laagste
insteltemperatuur
.
3. Meet alle vereiste waarden, noteer deze in
het inbedrijfstellingsrapport en controleer de
veiligheidsfuncties.
4. Controleer de besturing van het apparaat op
basis van de in het hoofdstuk "Bediening"
beschreven functies "T
imer", "Temperatuurin-
stelling", "Ventilatorsnelheden" en het
omschakelen van de ventilatie- resp. ont-
vochtigingsmodus.
5. Controleer de werking van de condenslei-
ding, door gedestilleerd water in de conden-
sopvangbak te gieten. W
e raden u aan hier-
voor een fles met een tuit te gebruiken die
het water in de condensopvangbak kan
leiden.
Functietest van de bedrijfsmodus Verwarmen
1. Schakel de netvoeding in.
2. Schakel het apparaat via de afstandsbedie-
ning in en kies de verwarmingsmodus, het
maximale ventilatortoerental en de hoogste
insteltemperatuur
.
3. Meet alle vereiste waarden, noteer deze in
het inbedrijfstellingsrapport en controleer de
veiligheidsfuncties.
4. Controleer de besturing van het apparaat op
basis van de in het hoofdstuk "Bediening"
beschreven functies (T
imer, Temperatuurin-
stelling, Ventilatorsnelheden).
Afsluitende maatregelen
n Monteer alle gedemonteerde onderdelen.
n Leg de werking van de installatie uit aan de
gebruiker
.
AANWIJZING!
Controleer na elke ingreep in de koudekring-
loop de afsluitkleppen en de afsluitdoppen op
lekkages. Gebruik eventueel geschikt afdicht-
materiaal.
REMKO serie MVW
32
10 Verhelpen van storingen en klantenservice
10.1 Verhelpen van storingen
De apparaten en componenten worden volgens de modernste methodes gefabriceerd, en meervoudig op
feilloze werking gecontroleerd. Als er desondanks toch storingen optreden, controleer dan de werking vol-
gens de onderstaande lijst. Bij installaties met binnen- en buitenunit moet eveneens het hoofdstuk "V
er-
helpen van storingen en service" uit beide bedieningshandleidingen worden opgevolgd. Als alle controles
zijn uitgevoerd en het apparaat nog steeds niet probleemloos werkt, licht dan uw gespecialiseerd bedrijf in!
Functiestoring
Storing Mogelijke oorzaken Controle Oplossing
Het apparaat start niet of
schakelt zelfstandig uit
Stroomuitval, onderspan-
ning, netzekering defect/
hoofdschakelaar uitge-
schakeld
Werken alle andere elek-
trische bedrijfsmiddelen?
Spanning controleren
evt. wachten op herin-
schakelen
Netaansluiting bescha-
digd
Werken alle andere elek-
trische bedrijfsmiddelen?
Laten repareren door
een vakbedrijf
Wachttijd na het inscha-
kelen te kort
Zijn er na het herstarten
ca. 5 verstreken?
Langere wachttijden
inplannen
Werktemperatuur over-/
onderschreden
Werken de ventilatoren
van de binnen- en bui-
tenunit?
Rekening houden met
temperatuurbereiken van
binnen- en buitenunit
Overspanningen door
onweer
Zijn er de laatste tijd
plaatselijke bliksemin-
slagen geweest?
Uitschakelen van de net-
zekering en opnieuw
inschakelen. Controle
door gespecialiseerd
bedrijf
Storing van de externe
condenspomp
Is de pomp zelf door een
storing uitgeschakeld?
Pomp controleren evt.
reinigen
Het apparaat reageert
niet op de afstandsbedie-
ning
Zendafstand te groot/
ontvangst gestoord
Hoort u een pieptoon bij
de binnenunit na het
indrukken van een toets?
Afstand terugbrengen
naar minder dan 6 m en
uw positie veranderen
Afstandsbediening defect Werkt het apparaat in
handmatig bedrijf?
Afstandsbediening ver-
vangen
Ontvangst- resp. zen-
dunit krijgt teveel zon
Werkt het apparaat na
het maken van
schaduw?
Zorgen voor schaduw bij
zend- resp. ontvangstunit
Elektromagnetische
velden storen de over-
dracht
Werkt het apparaat weer
normaal na uitschakelen
van eventuele stoor-
bronnen?
Geen signaaloverdracht
bij gelijktijdig gebruik van
storingsbronnen
Toets afstandsbediening
geblokkeerd/dubbele
bediening toetsen
Verschijnt het "Zend"-
symbool op het display?
Toets losmaken/één
toets tegelijk indrukken
Batterijen van de
afstandsbediening leeg
Zijn nieuwe batterijen
geplaatst? Is de weer-
gave onvolledig?
Nieuwe batterijen
plaatsen
Het apparaat werkt met
verminderd of zonder
koel- / verwarmingsver-
mogen
Filter verontreinigd/luch-
tinlaat-/uitlaatopening
geblokkeerd door een
vreemd voorwerp
Zijn de filters gereinigd? Filters reinigen
33
Storing Mogelijke oorzaken Controle Oplossing
Ramen en deuren geo-
pend. W
armte-/resp.
koelbelasting is toege-
nomen
Is er een bouwkundige/
gebruiksmatige wijzi-
ging?
Ramen en deuren
sluiten/extra installaties
monteren
Geen koel- / verwar-
mingsbedrijf ingesteld
Verschijnt het koelsym-
bool op het display?
Instelling van het appa-
raat corrigeren
Lamellen van de buiten-
unit door vreemde voor-
werpen geblokkeerd
Werkt de ventilator van
de buitenunit en zijn de
lamellen van de warmte-
wisselaar vrij?
Ventilator of winterrege-
ling controleren, lucht-
weerstand verminderen
Lekkage in koelcircuit Is er rijpvorming te zien
op de lamellen van de
binnenunit?
Laten repareren door
gespecialiseerd bedrijf
Buitenunit bevroren Buitenunit controleren. Is
de sensor van de cas-
sette op de buitenunit
goed geplaatst?
IJsvrij maken en de
voeler op een plek mon-
teren waar de meeste ijs-
afzetting is
Condenswaterlekkage bij
het apparaat
Afvoerleiding van de
opvangbak verstopt/
beschadigd
Is een ongehinderde
condensafvoer gewaar-
borgd?
Reinigen van de afvoer-
leiding en opvangbak
Externe condenspomp
resp. vlotter defect
Is de opvangbak vol en
de werkt de pomp niet?
Pomp door gespeciali-
seerd bedrijf laten ver-
vangen
Er bevindt zich niet afge-
voerd condens in de con-
densleiding
Is de condensleiding met
voldoende verval gelegd
en niet verstopt?
De condensleiding met
verval leggen resp. rei-
nigen
Condens kan niet afge-
voerd worden
Zijn de condensleidingen
vrij en met verval
gelegd? W
erken de con-
denspomp en de vlotter-
schakelaar?
De condensleiding met
verval leggen resp. rei-
nigen. Is de vlotterscha-
kelaar resp. de conden-
spomp defect, deze laten
vervangen
Vlotter blijft hangen of
klemt door teveel vervui-
ling
Knipperen de LED´s van
het ontvangstdeel op de
binnenunit?
Door gespecialiseerd
bedrijf laten reinigen
REMKO serie MVW
34
Storingsmelding door display
Fout-code Storing
E0 Modusconflict
E1 Communicatiefout tussen buiten- en binnenunit
E2 Sensorfout omgevingslucht binnen (T1)
E3 Sensorfout verdamper (T2)
E4 Sensorfout zuigleiding (T2B)
E6 Storing ventilatormotor
E7 Storing EEPROM
Eb Storing van het elektronische expansieventiel
Ed Storing buitenunit
EE Storing van de condenspomp ter plaatse
FE Apparaat in adresseringsstatus
35
10.2 Storingsanalyse
Foutcode FE: Adresseringsconflict
Werd de DIP-scha-
kelaarinstelling op
de buitenunit gewij-
zigd
JA
Installatie stroom-
loos schakelen,
DIP-schakelaarin-
stelling op de bui-
tenunit weer op
fabrieksinstellingen
schakelen, instal-
latie herinscha-
kelen,
8 minuten wachten
Buitenunit
MVV 1200 DC
ON
1
2
SW3
Buitenunit
MVV 1600-2000 DC
ON
1
2
SW3
3
NEE
Werd een handma-
tige adressering via
de infrarood
afstandsbediening
uitgevoerd?
NEE
JA
Voer de handmatige
adressering
opnieuw uit (zie
hoofdstuk "Adresse-
ring van de afzon-
derlijke binnen-
units")
Storingscode E0: Modusconflict
Zijn alle binnenunits ingesteld op dezelfde
bedrijfsmodus?
NEE
Alle binnenunits instellen op dezelfde bedrijfs-
modus
JA
Is de communicatiekabel juist bekabeld?
NEE
Communicatiekabel juist bekabelen
JA
Werd een afgeschermde kabel gebruikt?
NEE
Afgeschermde kabel gebruiken
JA
Is een vaste weerstand (120 Ohm) op de
laatste binnenunit in de reeks gemonteerd?
NEE
Vaste weerstand (120 Ohm) op de laatste bin-
nenunit in de reeks monteren
JA
Is de stroomvoorziening van alle apparaten in
orde?
NEE
Correcte stroomvoorziening waarborgen
JA
Printplaat op de binnenunit of buitenunit contro-
leren en evt. vervangen
REMKO serie MVW
36
Storingscode E1: Communicatiefout tussen binnenunit en buitenunit
Installatie 1 minuut stroomloos schakelen,
spanning weer inschakelen, installatie starten
JA
Is de communicatiekabel juist bekabeld?
NEE
Communicatiekabel juist bekabelen
JA
Werd een afgeschermde kabel gebruikt?
NEE
Afgeschermde kabel gebruiken
JA
Is een vaste weerstand (120 Ohm) op de
laatste binnenunit in de reeks gemonteerd?
NEE
Vaste weerstand (120 Ohm) op de laatste bin-
nenunit in de reeks monteren
JA
Is de stroomvoorziening van alle apparaten in
orde?
NEE
Correcte stroomvoorziening waarborgen
JA
Printplaat op de binnenunit of buitenunit contro-
leren en evt. vervangen
Storingscode E2: Storing sensor T1 luchtcirculatie
Is de sensor juist op de printplaat geplaatst?
NEE
Sensor juist op de printplaat plaatsen
JA
Is de voeler zichtbaar beschadigd?
JA
Voeler vervangen
NEE
Zijn de weerstandswaarden van de sensor OK?
(
Ä
op pagina 40)
NEE
Voeler vervangen
JA
Printplaat binnenunit vervangen
37
Storingscode E3: Storing sensor T2 verdamper midden
Is de sensor juist op de printplaat geplaatst?
NEE
Sensor juist op de printplaat plaatsen
JA
Is de voeler zichtbaar beschadigd?
JA
Voeler vervangen
NEE
Zijn de weerstandswaarden van de sensor OK?
(
Ä
op pagina 40)
NEE
Voeler vervangen
JA
Printplaat binnenunit vervangen
Storingscode E4: Storing sensor T2B verdamper uitgang
Is de sensor juist op de printplaat geplaatst?
NEE
Sensor juist op de printplaat plaatsen
JA
Is de voeler zichtbaar beschadigd?
JA
Voeler vervangen
NEE
Zijn de weerstandswaarden van de sensor OK?
(
Ä
op pagina 40)
NEE
Voeler vervangen
JA
Printplaat binnenunit vervangen
REMKO serie MVW
38
Storingscode E6: Storing DC-motor uitgang
Foutbeschrijving: Geen motor van de besturingsprintplaat gedetecteerd, specifieke snelheidsverschil tussen
actueel toerental en doeltoerental.
Mogelijke oorzaken:
n De verbinding tussen besturingsprintplaat en motor is defect
n DC-motor is defect
n Besturingsprintplaat is defect
Is de ventilatorwals vast?
JA
Blokkering lossen, motor vervangen
NEE
Is de elektrische verbinding tussen de bestu-
ringsprintplaat en motor defect?
JA
Elektrische verbinding herstellen
NEE
Motor vervangen
Storingscode E7: EEPROM-fout
Is de EEPROM juist op de printplaat geplaatst?
NEE
EEPROM juist op de printplaat plaatsen
JA
Printplaat binnenunit vervangen
Foutcode Ed: Fout van de buitenunit
Storingscode op de buitenunit aflezen en in de gebruiksaanwijzing van de buitenunit de oorzaak zoeken
39
10.3 Weerstanden van de
temperatursensoren
Temp.
(°C)
Weerstand
(Ohm)
Temp.
(°C)
Weerstand
(Ohm)
-20 115,27 13 17,80
-19 108,15 14 16,93
-18 101,52 15 16,12
-17 96,34 16 15,34
-16 89,59 17 14,62
-15 84,22 18 13,92
-14 79,31 19 13,26
-13 74,54 20 12,64
-12 70,17 21 12,06
-11 66,09 22 11,50
-10 62,28 23 10,97
-9 58,71 24 10,47
-8 56,37 25 10,00
-7 52,24 26 9,55
-6 49,32 27 9,12
-5 46,57 28 8,72
-4 44,00 29 8,34
-3 41,59 30 7,97
-2 39,82 31 7,62
-1 37,20 32 7,29
0 35,20 33 6,98
1 33,33 34 6,68
2 31,56 35 6,40
3 29,91 36 6,13
4 28,35 37 5,87
5 26,88 38 5,63
6 25,50 39 5,40
7 24,19 40 5,18
8 22,57 41 4,96
9 21,81 42 4,76
10 20,72 43 4,57
11 19,69 44 4,39
12 18,72 45 4,21
Temp.
(°C)
Weerstand
(Ohm)
Temp.
(°C)
Weerstand
(Ohm)
46 4,05 81 1,14
47 3,89 82 1,10
48 3,73 83 1,06
49 3,59 84 1,03
50 3,45 85 1,00
51 3,32 86 0,97
52 3,19 87 0,94
53 3,07 88 0,91
54 2,96 89 0,88
55 2,84 90 0,85
56 2,74 91 0,83
57 2,64 92 0,80
58 2,54 93 0,78
59 2,45 94 0,75
60 2,36 95 0,73
61 2,27 96 0,71
62 2,19 97 0,69
63 2,11 98 0,67
64 2,04 99 0,65
65 1,97 100 0,63
66 1,90 101 0,61
67 1,83 102 0,59
68 1,77 103 0,58
69 1,71 104 0,56
70 1,65 105 0,54
71 1,59 106 0,53
72 1,54 107 0,51
73 1,48 108 0,50
74 1,43 109 0,48
75 1,39 110 0,47
76 1,34 111 0,46
77 1,29 112 0,45
78 1,25 113 0,43
79 1,21 114 0,42
80 1,17 115 0,41
REMKO serie MVW
40
Temp.
(°C)
Weerstand
(Ohm)
Temp.
(°C)
Weerstand
(Ohm)
116 0,40 128 0,29
117 0,39 129 0,28
118 0,38 130 0,28
119 0,37 131 0,27
120 0,36 132 0,26
121 0,35 133 0,26
122 0,34 134 0,25
123 0,33 135 0,25
124 0,32 136 0,24
125 0,32 137 0,23
126 0,31 138 0,23
127 0,30 139 0,22
11 Reiniging en
onderhoud
Een regelmatige verzorging en het opvolgen van
enkele basisvoorwaarden, garandeert een sto-
ringsvrij gebruik en een lange levensduur van het
apparaat.
GEVAAR!
Vóór alle werkzaamheden aan het apparaat
moet de netvoeding worden uitgeschakeld en
beveiligd tegen onbevoegd herinschakelen!
Verzorging
n Houd het apparaat vrij van vuil, begroeiing en
andere afzettingen.
n Reinig het apparaat alleen met een vochtige
doek. Gebruik geen bijtende, schurende of
oplosmiddelen bevattende reinigingsmiddelen.
Gebruik geen waterstraal.
n Reinig vóór een langere stilstandperiode de
lamellen van het apparaat.
Onderhoud
n W
e adviseren een onderhoudsovereenkomst
voor een jaarlijkse onderhoudsbeurt met een
gespecialiseerd bedrijf af te sluiten.
Op deze manier is de bedrijfszekerheid van de
installatie altijd gegarandeerd!
AANWIJZING!
Wettelijke voorschriften eisen een jaarlijkse lek-
test van de koudekringloop in relatie tot de kou-
demiddelvulhoeveelheid. De controle en het
documenteren hiervan moet gebeuren door het
betreffende vakpersoneel.
41
Aard van de werkzaamheden
Controle/Onderhoud/Inspectie
Inbedrijf-
stelling
Maande-
lijks
Halfjaar-
lijks Jaarlijks
Algemeen
l
l
Spanning en stroom controleren
l
l
Werking compressor/ventilatoren controleren
l
l
Vervuiling condensor/verdamper
l l
Vulhoeveelheid koudemiddel controleren
l
l
Condensafvoer controleren
l
l
Isolatie controleren
l
l
Bewegende delen controleren
l
l
Lektest koudekringloop
l
l
1)
1)
Zie instructie
Reiniging van de behuizing
1. Onderbreek de stroomvoorziening naar het
apparaat.
2. Open het luchtingangsrooster aan de voor-
zijde en klap het naar boven.
3. Reinig het rooster en de afdekking met een
licht bevochtigde doek.
4. Schakel de stroomvoorziening weer in.
Luchtfilter van de binnenunit
Reinig het luchtfilter minimaal om de 2 weken. Ver-
kort deze periode bij sterk verontreinigde lucht.
Reiniging van de filters
1. Onderbreek de stroomvoorziening naar het
apparaat.
2. Open de voorzijde van het apparaat, door het
rooster naar boven te klappen en te laten
vergrendelen (
Afb. 22).
3. T
il de filters op en trek deze er naar onder
toe uit (Afb. 22).
4. Reinig het filter met een normale stofzuiger
(Afb. 23). Draai daarvoor de verontreinigde
zijde naar boven.
5. U kunt verontreinigingen ook voorzichtig met
lauwwarm water en een mild reinigings-
middel verwijderen (
Afb. 24). Draai hiervoor
de verontreinigde zijde naar onder.
6. Laat het filter bij gebruik van water eerst vol-
ledig drogen in de omgevingslucht, voor het
weer in het apparaat plaatsen.
7. Plaats het filter voorzichtig. Let daarbij op de
correcte plaatsing.
8. Sluit de voorzijde zoals hierboven
beschreven in omgekeerde volgorde.
9. Schakel de stroomvoorziening weer in.
10. Schakel het apparaat weer in.
Reiniging van de condenspomp (accessoire)
In de binnenunit kan evt. een ingebouwde of losse
condenspomp aanwezig zijn die het condens naar
een hoger gelegen afvoer pompt.
De verzorgings- en onderhoudsaanwijzingen in de
separate gebruikshandleiding opvolgen.
REMKO serie MVW
42
Afb. 22: Rooster openklappen
Afb. 23: Reinigen met de stofzuiger
Afb. 24: Reinigen met lauwwarm water
12 Uit bedrijf nemen
Tijdelijk uit bedrijf nemen
1. Laat de binnenunit 2 tot 3 uur in circulatiebe-
drijf of in koelbedrijf met maximale tempera-
tuurinstelling draaien, zodat de restvochtig-
heid uit het apparaat wordt verwijderd.
2. Neem de installatie met de afstandsbedie-
ning uit bedrijf.
3. Schakel de stroomvoorziening van het appa-
raat uit.
4. Controleer het apparaat op zichtbare bescha-
digingen en reinig het zoals in het hoofdstuk
"V
erzorging en onderhoud" is beschreven.
Afdanken van de apparatuur
Het afvoeren van de apparaten en componenten
moet volgens de lokaal geldende voorschriften,
bijv. door geautoriseerde gespecialiseerde
bedrijven op het gebied van afvalverwerking en
recycling of inzamelpunten, worden uitgevoerd.
De firma REMKO GmbH & Co. KG of haar verte-
genwoordigers verwijzen u graag naar een gespe-
cialiseerd bedrijf bij u in de buurt.
43
13 Apparaatafbeeldingen en reserveonderdelenlijst
13.1 Apparaatafbeelding
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
Afb. 25: Apparaatafbeelding MVW 222-562
Wijzigingen in de afmetingen en de constructie, door de technische vooruitgang, voorbehouden.
REMKO serie MVW
44
13.2 Reserveonderdelenlijst
Nr. Omschrijving MVW 222 MVW 282 MVW 362 MVW 452 MVW 562
1 Apparaatplaat
Op aanvraag onder vermelding van het serienummer
2 Voorzijde behuizing
3 Filter fijnstof
4 Luchtfilter
5
Displayprintplaat
incl. behuizing
6 Uitlaatlamellen,
7
Achterzijde behui-
zing incl. conden-
sopvangbak
8 Verdamper
9 Ventilatorwiel
10 Ventilatormotor
11 Besturingsprintplaat
12 Condensslang
13
Sensor luchtcircu-
latie T1
14
Sensor verdamper
midden T2
15
Sensor zuigleiding
T2B
16 Wandhouder
17 Ventilatorlager
Reserveonderdelen niet afgebeeld
IR-afstandsbedie-
ning
Op aanvraag onder vermelding van het serienummer
Lamellenmotor
Bij reserveonderdeelbestellingen naast het serie-nr. graag ook altijd het apparaatnr. en apparaattype
(zie typeplaatje) opgeven!
45
14 Index
A
Aansluiting van de koudemiddelleidingen ..... 22
Afstandsbediening
T
oetsen ............................ 13
Afvoeren van de apparaten en componenten ... 6
Afvoeren van de verpakking ................6
Apparaatafbeelding ...................... 44
B
Bedoeld gebruik ......................... 6
C
Combinatiemogelijkheden ................. 10
Condensaansluiting ......................25
D
DIP-schakelaar ...................... 30, 31
Drijfgas volgens Kyoto-protocol ..............8
E
Elektrisch aansluitschema ........... 27, 28, 29
Elektrische aansluiting ................... 26
F
Functietest
Bedrijfsmodus Koelen ................. 32
Bedrijfsmodus Verwarmen .............. 32
G
Garantie ............................... 6
Gewaarborgde afvoer bij lekkages .......... 25
H
Handbediening ......................... 12
I
Infrarood-afstandsbediening ............... 12
Installatielocatie, kiezen .................. 20
Installeren van het apparaat ............... 22
K
Keuze van de installatielocatie ............. 20
Klantendienst .......................... 33
Koudemiddelleidingen, aansluiting .......... 22
M
Milieubescherming ....................... 6
Minimale vrije ruimte ..................... 20
Montagemateriaal ....................... 20
O
Onderhoud ............................ 41
R
Recycling .............................. 6
Reiniging
Behuizing ........................... 42
Condenspomp .......................42
Luchtfilter van de binnenunit ............ 42
Reiniging en onderhoud .................. 41
Reserveonderdelen bestellen .............. 45
Reserveonderdelenlijst ................... 45
S
Storingen
Controle ............................ 33
Mogelijke oorzaken ................... 33
Oplossing ...........................33
Storingsanalyse ........................ 36
Storingsmelding door display .............. 35
T
T
emperatuursensoren .................... 40
Toetsen op de afstandsbediening ........... 13
U
Uit bedrijf nemen
Langdurig ...........................43
Tijdelijk ............................. 43
V
Veiligheid
Algemene ............................4
Gevaren bij het niet-opvolgen van de veilig-
heidsvoorschriften ..................... 4
Kwalificaties van het personeel ........... 4
Markering van instructies ................ 4
Veiligheidsbewust werken ............... 5
Veiligheidsvoorschriften voor de exploitant ...5
Veiligheidsvoorschriften voor inspectiewerk-
zaamheden .......................... 5
Veiligheidsvoorschriften voor montage ...... 5
Veiligheidsvoorschriften voor onderhouds ... 5
Zelfstandige ombouw .................. 5
Zelfstandige vervaardiging van reserveon-
derdelen ............................ 5
Verhelpen van storingen en klantenservice .... 33
W
Weerstanden ...........................40
REMKO serie MVW
46
REMKO KWALITEIT MEET SYSTEEM
Air-Conditioning | Warmte | Nieuwe energievormen
+49 (0) 5232 606-0
+49 (0) 5232 606-260
E-mail info@remko.de
Internet www.remko.de
REMKO GmbH & Co. KG
Klima- und Wärmetechnik
Im Seelenkamp 12
32791 Lage
Hotline Nationaal
+49 (0) 5232 6 06-0
Hotline Internationaal
+49 (0) 5232 606-130
Telefoon
Fax
Technische wijzigingen voorbehouden, gegevens onder voorbehoud!
32

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw REMKO MVW 452 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van REMKO MVW 452 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 3,45 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van REMKO MVW 452

REMKO MVW 452 Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 48 pagina's

REMKO MVW 452 Gebruiksaanwijzing - English - 48 pagina's

REMKO MVW 452 Gebruiksaanwijzing - Français - 48 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info