Blz 32
Besturen van uw scootmobiel
Stoepen en obstakels: Rijd niet over stoepranden of obstakels die hoger dan 50 mm
zijn. Leun naar voren op hellingen: daardoor ligt meer gewicht voorin en wordt de
scooter stabieler.
Heuvels & hellingen: Leun bergop rijdend naar voren. Zorg ervoor dat u
voldoende snelheid heeft om het hoogste punt te halen. Niet stoppen of de
scooter keren. Wanneer u bergop rijdend moet keren, moet u eerst doorrijden tot u
een vlak stuk bereikt. Wanneer u op een helling start, leunt u voorover en accelereert
u langzaam, niet starten en stoppen. Controleer altijd of de accu ver opgeladen is.
Wanneer de capaciteit ontoereikend is valt de scooter onderweg stil en strandt u.
Leun achterover, wanneer u bergaf rijdt, zet de snelheidsregelaar op laag.
Rijd niet schuin over een helling heen, rijd altijd recht omhoog en omlaag over een
helling.
RIJD NOOIT ACHTERUIT OP EEN HELLING!
Bochten maken: minder vaart en kijk in de richting waarin u rijdt, gebruik de claxon
als u niet om de hoek kunt kijken.
Slecht weer: blijf thuis als het sneeuwt of vriest! Denk eraan dat ijs, sneeuw en
gladde oppervlakken zoals putdeksels, nat gras en afvoerkanalen de remwerking en
besturing negatief beïnvloeden. Wees altijd voorzichtig.
In een drukke omgeving: Rijd voorzichtig op een verharde ondergrond zoals in een
winkelcentrum op een stoep of parkeerterrein. Let op of mensen en dieren zich
bewust zijn van u , denk eraan dat zij u niet horen aankomen!