39960
2
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/205
Pagina verder
Pocket
Handleiding
2 |
Lees voordat u verdergaat deze aanwijzingen
Microsoft, MS-DOS, Windows, Windows NT, Windows Server, Windows Mobile,
ActiveSync, Excel, Internet Explorer, MSN, Outlook, PowerPoint en Word zijn
gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de
Verenigde Staten en/of andere landen.
DE TELEFOON IS NIET OPGELADEN WANNEER U DEZE UIT DE
VERPAKKING HAALT.
VERWIJDER DE BATTERIJ NIET WANNEER DE TELEFOON WORDT
OPGELADEN.
UW GARANTIE VERVALT ALS U DE BUITENSTE BEHUIZING VAN DE
TELEFOON OPENT OF DEMONTEERT.
OMGEVINGEN MET EXPLOSIEGEVAAR
Als u zich in een gebied bevindt met een mogelijk explosiegevaar of
waarin ontvlambare materialen zijn opgeslagen, moet de telefoon
zijn uitgeschakeld en moet u zich aan alle geboden en instructies
houden. Vonken kunnen in een dergelijke omgeving een explosie
of brand veroorzaken, die lichamelijk letsel of zelfs de dood tot
gevolg kan hebben. Gebruikers wordt geadviseerd de telefoon
niet te gebruiken bij tankstations. Gebruikers wordt ten strengste
aangeraden zich te houden aan de restricties met betrekking tot het
gebruik van radioapparatuur in brandstofdepots, chemische fabrieken
of in omgevingen waar explosies plaatsvinden. Gebieden met
explosiegevaar worden vaak maar niet altijd duidelijk aangegeven.
Onder deze gebieden vallen tankstations, onderdekken op boten,
faciliteiten voor de overdracht of opslag van brandstof of chemische
stoffen en gebieden waar de omgevingslucht chemische stoffen of
deeltjes van bijvoorbeeld graan, stof of metaalpoeder bevat.
BEPERKINGEN VANWEGE PRIVACY
In sommige landen moeten opnamen van telefoongesprekken
openbaar worden gemaakt. Ook moet u degene met wie u belt in dat
geval laten weten dat het gesprek wordt opgenomen. Neem altijd de
plaatselijke wetten en regelgeving in acht wanneer u de opnamefunctie
van uw Pocket PC Phone gebruikt.
| 3
Belangrijke informatie over veiligheid
Bij het gebruik van dit product moet u de onderstaande veiligheidsmaatregelen in
acht nemen om aanklachten en schade te voorkomen.
VEILIGHEID BIJ HET GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE PRODUCTEN
Dit product is bedoeld om te worden gebruikt in combinatie met
de meegeleverde batterij. Gebruik in combinatie met een andere
stroomvoorziening kan gevaarlijk zijn. Hiervoor is geen goedkeuring
verleend.
VEILIGHEID IN HET VLIEGTUIG
Omdat dit product het navigatiesysteem en communicatienetwerk van
vliegtuigen kan storen, is het gebruik van dit product aan boord van
een vliegtuig in de meeste landen verboden.
OMGEVINGSVEILIGHEID
Gebruik dit product niet in of bij benzinestations, brandstofopslag-
plaatsen, chemische fabrieken en locaties waar met explosieven
wordt
gewerkt.
OMGEVINGSVEILIGHEID
Gebruik dit product niet in of bij benzinestations,brandstofopslag
plaatsen, chemische fabrieken en locaties waar met explosieven
wordt gewerkt of in gebieden met explosiegevaar zoals tankstations,
onderdekken op boten, faciliteiten voor de overdracht of opslag van
brandstof of chemische stoffen en gebieden waar de omgevingslucht
chemische stoffen of deeltjes van bijvoorbeeld graan, stof of
metaalpoeder bevat. Vonken kunnen in een dergelijke omgeving een
explosie of brand veroorzaken,die lichamelijk letsel of zelfs de dood tot
gevolg kan hebben.
4 |
VEILIGHEID OP DE WEG
Voertuigbestuurders mogen onder het rijden hun telefoon niet met de
hand bedienen. In sommige landen mogen bestuurders handsfree
bellen.
STORING VAN MEDISCHE APPARATUUR
Dit product kan de werking van medische apparatuur storen. In de
meeste ziekenhuizen en gezondheidscentra is het gebruik van dit
apparaat verboden.
NIET-IONISERENDE STRALING
Gebruik dit product alleen in de aanbevolen normale omstandigheden,
zodat de stralingsnormen niet worden overschreden en de veiligheid
van dit product kan worden gegarandeerd. Net als bij alle andere
mobiele apparaten die radiogolven uitzenden, wordt gebruikers van
dit product aangeraden om de antenne tijdens het gebruik van de
apparatuur niet te dicht bij het lichaam te houden. Hierdoor werkt het
product optimaal en wordt de veiligheid gemaximaliseerd.
| 5
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 Aan de slag
1.1
Kennismaking met het toestel
en de accessoires ................................................. 10
1.2 De SIM-kaart installeren ................................................ 16
1.3 Informatie over de batterij ............................................ 17
1.4 Het toestel in gebruik nemen ....................................... 18
1.5 Het scherm Today (Vandaag) ....................................... 21
1.6 Het menu Start gebruiken ............................................. 23
Hoofdstuk 2 Informatie invoeren en zoeken
2.1 Inleiding .......................................................................... 28
2.2 Het toetsenbord gebruiken ........................................... 29
2.3 De modus voor letterherkenning gebruiken ............... 30
2.4 De modus voor blokherkenning gebruiken ................ 31
2.5 Het programma Transcriber gebruiken ....................... 32
2.6 Het telefoonvenster gebruiken ..................................... 36
2.7 Tekenen en schrijven op het scherm ........................... 39
2.8 Gesproken notities ........................................................ 40
2.9 Informatie zoeken .......................................................... 42
6 |
Hoofdstuk 3 Telefoonfuncties
3.1 De telefoon gebruiken ................................................... 44
3.2 Een uitgaande oproep starten ...................................... 46
3.3 Een oproep ontvangen .................................................. 49
3.4 Smart Dialing ................................................................. 49
3.5 Opties tijdens een oproep ............................................ 52
3.6
Overige informatie over het starten van oproepen .... 54
Hoofdstuk 4 Het toestel synchroniseren
4.1 ActiveSync gebruiken ................................................... 56
4.2 Gegevens synchroniseren ............................................ 58
4.3 Synchroniseren via infrarood en Bluetooth ................ 60
4.4 Muziek, videoclips en afbeeldingen synchroniseren ... 62
Hoofdstuk 5 De Pocket PC Phone beheren
5.1 De Pocket PC Phone aan uw
persoonlijke wensen aanpassen .................................. 64
5.2 Programma’s toevoegen en verwijderen..................... 74
5.3 Geheugen beheren ........................................................ 75
5.4 Back-ups maken van bestanden .................................. 77
5.5 Het toestel beveiligen .................................................... 79
5.6 De Pocket PC Phone opnieuw instellen ...................... 81
| 7
Hoofdstuk 6 Een verbinding maken
6.1 Een verbinding maken met internet .............................. 84
6.2 Internet Explorer Mobile ............................................... 87
6.3 Bluetooth ........................................................................ 91
6.4 Comm Manager .............................................................. 97
6.5 Terminal Services-client ............................................. 101
Hoofdstuk 7 Berichten uitwisselen en Outlook
gebruiken
7.1 E-mail en SMS-berichten ............................................ 104
7.2 MMS-berichten ..............................................................112
7.3 Pocket MSN Messenger ...............................................118
7.4 Agenda.......................................................................... 121
7.5 Contactpersonen ......................................................... 123
7.6 Taken ............................................................................ 125
7.7 Notities ......................................................................... 127
Hoofdstuk 8 Met multimedia werken
8.1 De camera .................................................................. 130
8.2 Pictures & Videos (Afbeeldingen en video’s) ......... 142
8.3
Windows Media Player .............................................. 148
8 |
Hoofdstuk 9 Werken met andere toepassingen
9.1 Word Mobile ................................................................. 158
9.2 Excel Mobile ................................................................. 160
9.3
Diavoorstellingen weergeven
met PowerPoint Mobile .............................................. 163
9.4 ClearVue PDF ............................................................... 164
9.5 MIDlet Manager ............................................................ 166
9.6 ZIP ................................................................................. 172
9.7 Voice Speed Dial (Snelkiezen via spraak) ................. 177
Appendix
A.1 Voorschriften ............................................................... 182
A.2 Pc-vereisten voor ActiveSync 4.0.............................. 190
A.3 Problemen oplossen ................................................... 191
A.4 Specificaties ............................................................... 197
A.5 Index ............................................................................. 199
1.1 Kennismaking met het toestel
en de accessoires
1.2 De SIM-kaart installeren
1.3 Informatie over de batterij
1.4 Het toestel in gebruik nemen
1.5 Het scherm Today (Vandaag)
1.6 Het menu Start gebruiken
Hoofdstuk 1
Aan de slag
10 | Aan de slag
1.1
Kennismaking met het toestel en
de accessoires
Voor-, boven- en linkerzijde
15
2
1
4
7
14
11
9
10
12
13
3
5
6
8
Aan de slag | 11
Nr. Onderdeel Functie
1 Sleuf voor mini-
SD
-kaart
Hier kunt u een opslagkaart (mini-SD) voor gegevensopslag
plaatsen.
2 Knop Aan/Uit Hiermee schakelt u het toestel tijdelijk uit en zet u het in de
slaapstand. Om het toestel volledig uit te zetten, houdt u de
knop ongeveer
5 seconden ingedrukt.
Als de slaapstand actief is, kunt u nog wel oproepen
ontvangen.Wanneer het toestel volledig is uitgeschakeld,
kunt u de telefoonfunctie niet gebruiken.
3 LED-indicator 1 Tweekleurige LED aan de linkerkant: blauw voor Bluetooth-
status (actief en gereed om een radiosignaal te verzenden),
groen voor Wi-Fi-status.
4 Luidspreker Hiermee kunt u geluidsbestanden of een telefoongesprek
beluisteren.
5 LED-indicator 2 Tweekleurige LED aan de rechterkant: groen en
amberkleurig voor GSM-stand-by, SMS-bericht, GSM-
netwerkstatus, meldingen, statusaanduiding bij het opladen
van de batterij.
6 Internet Explorer Druk op deze knop om Internet Explorer te starten.
7 Berichten Druk op deze knop om Messaging (Berichten) te starten.
8 Touchscreen Met de stylus kunt u schrijven, tekenen en onderdelen
selecteren.
9 Linkersoftkey Hiermee voert u de functie uit die wordt aangegeven door
de label direct boven de knop.
10 Rechtersoftkey Hiermee voert u de functie uit die wordt aangegeven door
de label direct boven de knop.
11 Knop Beëindigen Druk op deze knop om een gesprek te beëindigen.
12 Navigatietoets Met deze multidirectionele knop kunt u omhoog, omlaag,
naar links en naar rechts bewegen door menu’s en
programmafuncties. Druk op het middengedeelte om de
selectie uit te voeren.
13 Knop Spreken Druk op deze knop om een binnenkomende oproep te
beantwoorden of een nummer te kiezen.
14 Volumeknop Hiermee kunt u het volume verhogen of verlagen.
15 Comm Manager Druk op deze knop om Comm Manager te starten. Houd de
knop ingedrukt om de trilfunctie te activeren.
12 | Aan de slag
Voor-, boven- en rechterzijde
2
4
7
5
6
8
1
3
11
12
13
9
10
Aan de slag | 13
Nr. Onderdeel Functie
1 Aansluiting
autoantenne
U kunt de telefoon op een autoantenne aansluiten voor een
betere ontvangst van het netwerksignaal.
2 Flits Hiermee kunt u zelfs in het donker foto’s maken.
3 Spiegel voor
zelfportret
Houd het toestel zo dat de spiegel het beeld reflecteert dat
u wilt vastleggen.
4 Cameralens Als de modus Camera actief is, worden via deze lens live
videobeelden vastgelegd.
5 Vergrendeling Druk hierop om het afdekplaatje van het batterijvak te
verwijderen.
6 Stylus en
stylussleuf
Met de stylus kunt u op het touchscreen schrijven, tekenen
en onderdelen selecteren.
7 Microfoon Hier spreekt u in wanneer u een oproep ontvangt, iemand
belt of een spraakopname maakt.
8 Aansluiting voor
synchronisatie
Via deze aansluiting kunt u gegevens synchroniseren of de
batterij opladen.
9 Aansluiting
hoofdtelefoon
Hiermee kunt u geluidsbestanden beluisteren of de hands-
freeset aansluiten.
10 Spraakopdracht Druk op deze knop om een snelkiesopdracht in te spreken.
Houd de knop ingedrukt om een spraaknotitie op te nemen.
11 Infraroodpoort Hiermee kunt u draadloos bestanden of gegevens met
andere apparatuur uitwisselen.
12 Knop Reset Druk met de stylus op de knop Reset om een soft reset van
het toestel uit te voeren.
13 Knop Camera Druk op deze knop om de camerafunctie te starten. Druk
nogmaals op de knop om een foto te nemen.
14 | Aan de slag
Het Qwerty-toetsenbord
Het toestel is voorzien van een Qwerty-toetsenbord dat vergelijkbaar
is met het standaardtoetsenbord van een computer. Als u het Qwerty-
toetsenbord wilt gebruiken, schuift u het schermpaneel naar rechts.
Het Qwerty-toetsenbord
U gebruikt het Qwerty-toetsenbord als volgt:
Als u kleine letters wilt invoeren, drukt u met uw vingers op de
gewenste toetsen.
Als u alleen hoofdletters wilt invoeren, drukt u eerst op
en
vervolgens op
.
Als u één hoofdletter wilt invoeren, drukt u op
en vervolgens
op de gewenste toets.
Als u een getal of symbool wilt invoeren (met rood aangeduid),
drukt u op
en vervolgens op de gewenste toets.
Druk op de linker- of rechtersoftkey
/ om de functie
uit te voeren die wordt aangegeven door de label direct boven de
knop.
Druk op
om de ingevoerde gegevens te controleren of het
actieve programma te beëindigen.
Druk op
om het menu Start te openen.
Druk op de pijltoetsen
/ / /
om in de
bijbehorende richting te bewegen.
Aan de slag | 15
Accessoires
De volgende accessoires worden bij het toestel geleverd:
1
2
3
Nr. Onderdeel Functie
1 Wisselstroomadapter Hiermee kunt u de batterij opladen.
2 USB-kabel Hiermee kunt u het toestel met een pc
verbinden en de gegevens synchroniseren.
3 Stereohoofdtelefoon Voorzien van een volumeknop en de
knop Verzenden/Beëindigen. Met de knop
Verzenden/Beëindigen kunt u oproepen
aannemen en beëindigen. Sluit een
hoofdtelefoon aan als u geluidsbestanden
wilt
beluisteren.
16 | Aan de slag
1.2 De SIM-kaart installeren
Voer de onderstaande stappen uit om een GSM-SIM-kaart (Subscriber
Identity Module) te installeren. Deze is verkrijgbaar bij uw leverancier
van netwerkdiensten. De SIM-kaart bevat uw telefoonnummer, uw
servicegegevens en een geheugen met uw telefoonboek en berichten.
Het toestel ondersteunt SIM-kaarten van 1,8 en 3 Volt. Sommige
afwijkende SIM-kaarten worden niet door het toestel ondersteund. In
dat geval kunt u uw serviceprovider om een andere SIM-kaart vragen.
Hieraan zijn mogelijk kosten verbonden.
1. Controleer of het toestel is uitgeschakeld.
2. Schuif de vergrendeling van het afdekplaatje van de batterij opzij
en verwijder het afdekplaatje.
3. Trek aan het plastic koordje om de batterij te verwijderen. Plaats
vervolgens de SIM-kaart in de daarvoor bestemde sleuf, met de
goudkleurige contacten naar beneden. Het ontbrekende hoekje
van de SIM-kaart moet aansluiten op het ontbrekende hoekje van
de sleuf.
4. Plaats de batterij en druk deze voorzichtig vast.
5. Plaats het afdekplaatje terug.
Aan de slag | 17
1.3 Informatie over de batterij
Uw toestel bevat een oplaadbare Li-ion polymeerbatterij. Het toestel
is ontworpen om uitsluitend in combinatie met de door de fabrikant
aanbevolen batterijen en accessoires te worden gebruikt. De
gebruiksduur van de batterij is afhankelijk van vele factoren, waaronder
de netwerkconfiguratie van uw serviceprovider, de signaalsterkte, de
omgevingstemperatuur waarin u het toestel gebruikt, de gebruikte
functies en/of instellingen, de onderdelen die op de poorten van
het toestel zijn aangesloten en de mate waarin u de spraak en
gegevensfuncties en overige programmaonderdelen gebruikt.
Geschatte gebruiksduur van de batterij:
In modus Stand-by: 150 ~ 200 uur
Spreektijd (zonder schermweergave): 3,5 ~ 5 uur
Waarschuwing! Voorkom brand en brandwonden.
Probeer de batterij niet te openen of te repareren.
Demonteer, plet of doorboor de batterij niet, sluit externe contacten
niet kort en werp de batterij niet weg in vuur of water.
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven 60
o
C.
Vervang de batterij alleen door een batterij die geschikt is voor dit
product.
Houd u bij het recyclen of wegwerpen van gebruikte batterijen aan
de plaatselijke voorschriften.
Het batterijvermogen controleren
T
ik op het pictogram voor het
batterijniveau ( ) in het scherm
Today (Vandaag).
T
ik op Start > Settings (Instellingen)
> tabblad System (Systeem) > Power
(Energie).
18 | Aan de slag
De batterij opladen
Nieuwe batterijen zijn bij aankoop gedeeltelijk opgeladen. Voordat u
het toestel kunt gebruiken, moet u de batterij installeren en opladen.
Sommige batterijen werken het beste als ze verschillende keren zijn
opgeladen en ontladen. U kunt de batterij als volgt opladen:
Sluit het toestel rechtstreeks aan op een externe voedingsbron.
V
erbind de synchronisatiekabel met de USB-poort van uw pc.
Laag batterijniveau
Als de waarschuwing voor een laag batterijniveau wordt weergegeven,
doet u het volgende:
Sla onmiddellijk uw gegevens op.
Synchroniseer het toestel met uw pc om de batterij op te laden.
Schakel het toestel uit.
1.4 Het toestel in gebruik nemen
Het toestel aan- en uitzetten
Druk op de knop Aan/Uit om het toestel in te schakelen. Wanneer u het
toestel voor het eerst inschakelt, wordt u gevraagd het te kalibreren.
Zie “Het toestel kalibreren” op de volgende pagina voor meer
informatie.
Druk nogmaals op de knop Aan/Uit om het toestel uit te schakelen.
Opmerking Wanneer u op de knop Aan/Uit drukt, wordt het toestel tijdelijk
uitgeschakeld en wordt de slaapstand geactiveerd. Als de
slaapstand actief is, kunt u nog wel oproepen en berichten
ontvangen.
Aan de slag | 19
Het toestel kalibreren
Bij het kalibreren van het toestel tikt u met de stylus op het midden van
een kruis dat over het scherm beweegt. Deze procedure zorgt ervoor
dat het onderdeel waarop u tikt ook daadwerkelijk wordt geactiveerd.
Als het toestel niet correct op het tikken met de stylus reageert, voert u
de volgende stappen uit om het opnieuw te kalibreren:
1. Tik op Start > Settings (Instellingen) > tabblad System
(Systeem) > Screen (Scherm).
2. Tik op het tabblad General (Algemeen) op Align Screen
(Scherm uitlijnen) en volg de instructies op het scherm.
Toetsvergrendeling
U kunt de toetsen van het toestel vergrendelen, zodat er geen
programma’s kunnen worden gestart als dat niet de bedoeling is. Als
deze functie actief is, kan alleen de knop Aan/Uit worden gebruikt om
het toestel in te schakelen.
Toetsvergrendeling instellen:
T
ik op Start > Settings (Instellingen) > tabblad Personal
(Persoonlijk) > Buttons (Toetsen). Schakel op het tabblad Lock
(Vergrendelen) het selectievakje Lock all buttons except Power
button (Alle toetsen vergrendelen behalve knop Aan/Uit) in.
20 | Aan de slag
Scherminstellingen beheren
Het touchscreen ondersteunt drie leesrichtingen: Portrait (Staand),
Landscape (right-handed) (Liggend, naar rechts) en Landscape
(left-handed) (Liggend, naar links). In de modus Portrait (Staand) kunt
u gemakkelijker met bepaalde programma’s werken, terwijl de modus
Landscape (Liggend) zeer geschikt is voor de weergave van grote
tekstbestanden.
Om de leesrichting te wijzigen, tikt u op Start > Settings
(Instellingen) > tabblad System (Systeem) > Screen (Scherm)
en selecteert u de gewenste modus.
Modus Portrait (Staand) Modus Landscape (Liggend)
Om de randen van de schermlettertypen in verschillende
programma’s vloeiender weer te geven, schakelt u op het tabblad
ClearType het selectievakje Enable ClearType (ClearType
inschakelen) in.
Als u de leesbaarheid wilt vergroten of meer informatie op het
scherm wilt tonen, verplaatst u het schuifblokje op het tabblad
Text Size (Tekstgrootte) om de tekstgrootte aan te passen.
Opmerking Wanneer u het schermpaneel verschuift om het Qwerty-toetsenbord
te gebruiken, wordt de leesrichting automatisch aangepast.
Aan de slag | 21
1.5 Het scherm Today (Vandaag)
Het scherm Today (Vandaag) bevat belangrijke informatie, bijvoorbeeld
informatie over op handen zijnde afspraken en statusindicatoren. Tik
op een gedeelte van het scherm om het bijbehorende programma te
starten.
Om het scherm
Today
(Vandaag) te openen,
tikt u op Start > Today
(Vandaag).
Als u de inhoud van het
scherm Today (vandaag)
wilt
wijzigen of een andere
achtergrondafbeelding wilt
instellen, tikt u op Start >
Settings (Instellingen) > tab-
blad Personal (Persoonlijk)
> Today (Vandaag).
1 Tik hierop om het menu Start te openen.
2 T
ik hierop om de connectiviteitsstatus
weer te geven.
3 Duidt de sterkte van het radi
osignaal
aan. Tik hierop om de telefonie-
instellingen te wijzigen.
4 Tik hierop om het volume van het toestel
of van de beltoon te wijzigen.
5 De huidige tijd. Tik hierop en houd vast
om de modus van de klok te wijzigen
(Analog (Analoog) of Digital (Digitaal)).
6 De huidige datum. Tik hierop om onder
andere de datum, de tijd en de alarmtijd
in te stellen.
7 T
ik hierop om de eigendomsgegevens
in te stellen.
8 Hier ziet u een overzicht van uw dag,
inclusief herinneringen. Tik op berichten,
taken of afspraken om het bijbehorende
programma te openen.
9 Tik hierop om het aanmeldscherm van
MSN weer te geven.
10 Tik hierop om het toestel te
vergrendelen of te ontgrendelen.
: vergrendeld.
: ontgrendeld.
11 De batterijstatus. Tik hierop om het
scherm met energie-instellingen te
openen.
12 Tik hierop om Comm Manager te
starten.
13 Tik hierop om het scherm Calendar
(Agenda) te openen.
14 Tik hierop om het scherm Contacts
(Contactpersonen) te openen.
1 2 3 5
6
8
9
13 14
11
4
7
12
10
22 | Aan de slag
Aanduidingen
Hieronder ziet u enkele statusaanduidingen die op het scherm kunnen
worden weergegeven.
Pictogram Beschrijving
Batterij volledig opgeladen.
Batterijcapaciteit heel laag.
Batterij wordt opgeladen.
Geluid ingeschakeld.
Geluid uitgeschakeld.
Trilfunctie actief.
Verbinding actief.
Verbinding niet actief.
Synchronisatie wordt uitgevoerd.
Synchronisatiefout.
Maximale signaalsterkte.
Geen signaal.
Telefoon uitgeschakeld.
Geen telefonieservice.
Bezig met zoeken naar telefonieservice.
Spraakoproep wordt uitgevoerd.
Oproepen worden doorgeschakeld.
Oproep in de wacht.
Gemiste oproep.
GPRS (General Packet Radio Services) beschikbaar.
Aan de slag | 23
1.6 Het menu Start gebruiken
Het menu Start, in de linkerbovenhoek van het scherm Today
(Vandaag), bevat een lijst met programma’s. Via het menu kunt u een
scherm kiezen en naar een ander programma overschakelen. Als u
een programma wilt starten, bladert u door de programmalijst en drukt
u op Enter. U kunt ook met de stylus op de naam van een programma
tikken.
1
2
3
4
5
6
1 Tik hierop om het scherm Today
(Vandaag) te openen.
2 Tik hierop om een programma te
starten. Als u de onderdelen in het
menu Start wilt aanpassen, tikt u
op Start > Settings (Instellingen)
> tabblad Personal (Persoonlijk) >
Menus (Menu’s).
3 Tik hierop om een programma
te starten dat u onlangs hebt
gebruikt.
4 Tik hierop om meer programma’s
weer te geven die op het toestel
zijn geïnstalleerd.
5 Tik hierop om de instellingen van
het toestel te wijzigen.
6 Tik hierop om Help-informatie over
het huidige scherm weer te geven.
Pictogram Beschrijving
Nieuwe e-mail- of tekstberichten.
Nieuwe voicemail
Meerdere meldingen. Tik op het pictogram om alle meldingen
weer te geven.
Wi-Fi ingeschakeld. : Wi-Fi uitgeschakeld.
Toestel vergrendeld. : Toestel ontgrendeld.
24 | Aan de slag
Pictogram Beschrijving
ActiveSync De informatie op het toestel synchroniseren met
een pc.
Rekenmachine Gewone rekenkundige taken uitvoeren, zoals
optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen.
Agenda Afspraken bijhouden en aanvragen voor
vergaderingen aanmaken.
Camera Foto’s of videobeelden (inclusief geluid) vastleggen.
ClearVue PDF PDF-bestanden weergeven op de Pocket PC.
Comm Manager Verbindingen beheren (bijvoorbeeld Wi-Fi,
Bluetooth en ActiveSync) en schakelen tussen de beltoon en
trilfunctie.
Contactpersonen Gegevens van vrienden en collega’s
vastleggen.
Downloadagent Informatie weergeven over de
downloadstatus en de gegevens die u van internet hebt
gedownload.
Excel Mobile Nieuwe werkmappen maken of bestaande Excel-
werkmappen weergeven en bewerken.
Bestandsverkenner Bestanden ordenen en beheren.
Spelletjes Op het toestel zijn standaard twee spellen
geïnstalleerd: Bubble Breaker en Solitaire.
Help Help-onderwerpen bij een programma weergeven.
Internet Explorer Web- en WAP-sites bekijken en
programma’s en bestanden downloaden van internet.
JAVA Java-toepassingen downloaden en installeren,
bijvoorbeeld spellen en hulpprogramma’s.
Programma-aanduidingen
Hieronder ziet u enkele pictogrammen van programma’s die vooraf op
het toestel zijn geïnstalleerd.
Aan de slag | 25
Pictogram Beschrijving
Berichten E-mail- en tekstberichten verzenden en ontvangen.
Modemkoppeling Het toestel als modem gebruiken.
Notities Handgeschreven of getypte notities, tekeningen en
opnamen maken.
Telefoon Oproepen aannemen, nummers kiezen en
wisselgesprekken en conference calls voeren.
Afbeeldingen en video’s Afbeeldings- en videobestanden
verzamelen, ordenen en rangschikken in de map My Pictures
(Mijn afbeeldingen) of op een opslagkaart.
Pocket MSN Expresberichten van MSN Messenger-
contactpersonen ontvangen en expresberichten verzenden.
PowerPoint Mobile PowerPoint-dia’s en -presentaties
weergeven en bewerken.
Zoeken Zoeken naar gegevens van contactpersonen,
gegevensbestanden en andere informatie die op het toestel is
opgeslagen.
SIM Manager Gegevens van contactpersonen op de SIM-
kaart verzamelen en deze gegevens ordenen.
Taken Taken beheren.
Windows Media De multimediamogelijkheden van het toestel
benutten.
Voice Speed Dial U kunt spraakcodes opnemen, zodat u een
telefoonnummer kunt kiezen of programma kunt starten door
de bijbehorende opdracht uit te spreken.
Word Mobile Nieuwe documenten maken of bestaande
Word-documenten weergeven en bewerken.
Terminal Services-client Inloggen op een pc waarop
Terminal Services of Remote Desktop wordt uitgevoerd, zodat
alle programma’s op de desbetreffende pc ook op het mobiele
toestel beschikbaar zijn.
ZIP Bestanden comprimeren tot ZIP-bestanden, zodat u
geheugenruimte bespaart en meer gegevens op het toestel
kunt opslaan.
26 | Aan de slag
2.1 Inleiding
2.2 Het toetsenbord gebruiken
2.3 De modus voor letterherkenning gebruiken
2.4 De modus voor blokherkenning gebruiken
2.5 Het programma Transcriber gebruiken
2.6 Het telefoonvenster gebruiken
2.7 Tekenen en schrijven op het scherm
2.8 Gesproken notities
2.9 Informatie zoeken
Hoofdstuk 2
Informatie invoeren en zoeken
28 | Informatie invoeren en zoeken
2.1 Inleiding
Wanneer u een programma start of een veld selecteert waarin tekst of
cijfers moeten worden ingevoerd, wordt automatisch het invoervenster
geopend. Het invoervenster biedt toegang tot de verschillende invoer-
methoden van het toestel (Block Recognizer (Blokherkenning),
Keyboard (Toetsenbord), Letter Recognizer (Letterherkenning),
Phone Pad (Telefoonvenster) en het programma Transcriber). Het
pictogram van het invoervenster in de menubalk geeft aan welke
invoermethode actief is. Via de pijl voor invoerselectie (rechts van
het pictogram van het invoervenster) kunt u de lijst met mogelijke
invoermethoden openen.
Het invoervenster weergeven of verbergen
T
ik op het pictogram van het invoervenster in de menubalk.
Voorbeeld:
Invoervenster (toetsenbord)
Pijl voor invoerselectie
Pictogram van het invoervenster
Pictogram Invoermethode
Schermtoetsenbord
Letterherkenning of blokherkenning
Telefoonvenster
Transcriber
Informatie invoeren en zoeken | 29
2.2 Het toetsenbord gebruiken
Tekst, symbolen en getallen kunt u invoeren via het Qwerty-
toetsenbord of het schermtoetsenbord. Zie hoofdstuk 1 voor meer
informatie over het gebruik van het Qwerty-toetsenbord.
Het schermtoetsenbord
Het schermtoetsenbord is beschikbaar als u tekst kunt invoeren. Tik
op de toetsen van het schermtoetsenbord om de gewenste tekst in te
voeren.
Tekst invoeren via het schermtoetsenbord
1. Open een programma, tik op de pijl voor
invoerselectie en tik op
Keyboard (Toetsenbord).
2. Voer tekst in door op de toetsen van het schermtoetsenbord te
tikken.
Het schermtoetsenbord vergroten
1.
Tik op de pijl voor invoerselectie en tik vervolgens op Options
(Opties).
2. Selecteer Keyboard (Toetsenbord) in de lijst voor de
invoermethode.
3. Tik op Large Keys (Grote toetsen).
30 | Informatie invoeren en zoeken
2.3 De modus voor letterherkenning gebruiken
In de modus Letter Recognizer (Letterherkenning) worden de letters,
cijfers en leestekens die u op het scherm schrijft omgezet in getypte
tekst.
Werken in de modus voor letterherkenning
1.
Open een programma, tik op de pijl voor invoerselectie en tik op
Letter Recognizer (Letterherkenning).
2. Schrijf letters, cijfers en symbolen in het daarvoor bestemde
gedeelte van het scherm.
Als u hoofdletters wilt invoeren, schrijft u in het gedeelte
ABC
van het invoervak (de linkerkant).
Als u kleine letters wilt invoeren, schrijft u in het gedeelte abc
van het invoervak (het midden).
Als u cijfers wilt invoeren, schrijft u in het gedeelte 1
23 van het
invoervak (de rechterkant).
Als u leestekens of symbolen wilt invoeren, tikt u in een
willekeurig gedeelte van het invoervak en schrijft u vervolgens
het gewenste teken.
Opmerking De modus voor letterherkenning is beschikbaar als u tekst kunt
invoeren.
Tip
Voor meer informatie over het schrijven van tekens in de modus
voor letterherkenning tikt u op het vraagteken bij het invoervak.
Informatie invoeren en zoeken | 31
2.4 De modus voor blokherkenning gebruiken
In de modus Block Recognizer (Blokherkenning) kunt u met één
beweging letters, cijfers, symbolen en leestekens op het scherm
schrijven, die worden omgezet in getypte tekst.
Werken in de modus voor blokherkenning
1.
Open een programma, tik op de pijl voor invoerselectie en tik op
Block Recognizer (Blokherkenning).
2. Schrijf letters, cijfers en symbolen in het daarvoor bestemde
gedeelte van het scherm.
Als u letters wilt invoeren, schrijft u in het gedeelte abc van het
invoervak (de linkerkant).
Als u cijfers wilt invoeren, schrijft u in het gedeelte 1
23 van het
invoervak (de rechterkant).
Als u leestekens of symbolen wilt invoeren, tikt u in een
willekeurig gedeelte van het invoervak en schrijft u vervolgens
het gewenste teken.
Opmerking De modus voor blokherkenning is beschikbaar als u tekst kunt
invoeren.
Tip
Voor meer informatie over het schrijven van tekens in de modus
voor blokherkenning tikt u op het vraagteken bij het invoervak.
32 | Informatie invoeren en zoeken
2.5 Het programma Transcriber gebruiken
Transcriber is een programma voor handschriftherkenning dat aan
elkaar geschreven tekst, blokletters en combinaties daarvan kan
verwerken. Transcriber werkt onzichtbaar op de achtergrond van
andere programma’s. Voor het herkennen van woorden wordt een
geïntegreerd woordenboek gebruikt. Als Transcriber actief is, kunt
u met de stylus op een willekeurige plaats op het scherm schrijven.
Raadpleeg de Help-informatie op het toestel voor meer informatie over
het gebruik van Transcriber.
Transcriber starten
1.
Start een programma waarin u gegevens kunt invoeren,
bijvoorbeeld Word Mobile.
2. Tik op de pijl voor invoerselectie en tik vervolgens op
Transcriber. Het beginscherm van Transcriber wordt
weergegeven.
Tekst invoeren via Transcriber
1.
Open een programma en plaats de cursor op de positie waarop
u
tekst wilt invoegen.
2. Schrijf met de stylus op een willekeurige plaats op het scherm.
Wanneer u de stylus van het scherm beweegt, worden de tekens
die u hebt ingevoegd omgezet in tekst.
Leestekens en symbolen invoeren
Transcriber is voorzien van een schermtoetsenbord waarmee u
eenvoudig leestekens en speciale tekens aan tekst kunt toevoegen.
Open een programma en tik op
in de Transcriber-werkbalk.
Het toetsenbord blijft zichtbaar totdat u opnieuw op de knop tikt.
Tips Om het toetsenbord te verplaatsen, houdt u de stylus op de titelbalk en
sleept u het venster naar de gewenste plaats.
Als er geen tekst is geselecteerd, kunt u het toetsenbord ook
weergeven door met de stylus het teken
te schrijven.
Informatie invoeren en zoeken | 33
Tekst bewerken
1. Open een programma en trek een streep door de tekst die u wilt
bewerken.
2. Wanneer u de stylus van het scherm af haalt, verdwijnt de streep
en wordt de geselecteerde tekst gemarkeerd.
3. Voer een van de volgende handelingen uit:
V
oer nieuwe tekst in.
Gebruik tekens om bijvoorbeeld hoofdletters en spaties in
te voegen. Zie het gedeelte “Tekens in Transcriber” van dit
hoofdstuk voor meer informatie over het gebruik van tekens.
Tekens in Transcriber
Met snelle bewegingen van de stylus kunt u tekst bewerken en
regelovergangen, spaties en tabs invoegen.
Teken Functie
Regelovergang invoegen op de plaats van de cursor.
Het horizontale gedeelte van het teken moet minstens twee keer
zo lang zijn als het verticale gedeelte.
Spatie invoegen op de plaats van de cursor.
Het horizontale gedeelte van het teken moet minstens twee keer
zo lang zijn als het verticale gedeelte.
De cursor één positie naar links verplaatsen. Eventuele tekst wordt
gewist.
Beweeg de stylus van rechts naar links.
Het menu met alternatieve woorden openen (als een woord is
geselecteerd) of het schermtoetsenbord van Transcriber openen
(als er geen tekst is geselecteerd).
Trek met de stylus een rechte lijn omlaag en vervolgens weer
omhoog.
De selectie (een letter, woord of tekstblok) omzetten in hoofdletters
of kleine letters.
Trek met de stylus een rechte lijn omhoog.
34 | Informatie invoeren en zoeken
Teken Functie
De laatste handeling ongedaan maken.
Trek met de stylus een rechte lijn omhoog en vervolgens weer
omlaag.
De geselecteerde tekst kopiëren.
Trek met de stylus een lijn van links naar rechts en vervolgens van
rechts naar links.
De geselecteerde tekst knippen.
Trek met de stylus een lijn van rechts naar links en vervolgens van
links naar rechts.
De gekopieerde of geknipte tekst plakken.
Trek met de stylus een schuine lijn omhoog, van linksonder in het
scherm naar rechts, en vervolgens omlaag naar de rechterkant.
Tab invoegen.
Het horizontale gedeelte van het teken moet minstens twee keer
zo lang zijn als het verticale gedeelte.
Tip U kunt ook de knoppen Enter, Space (Spatie) en Backspace in de
Transcriber-werkbalk gebruiken.
Informatie invoeren en zoeken | 35
De Transcriber-werkbalk
De Transcriber-werkbalk wordt onder in het scherm weergegeven
als Transcriber actief is. De werkbalk biedt snel toegang tot diverse
hulpmiddelen en de knoppen Enter, Space (Spatie), Backspace, Pijl-
links en Pijl-rechts.
Knop Functie
Het dialoogvenster Options (Opties) openen. Hierin kunt u
onder andere instellingen opgeven voor de schrijfrichting,
tekstinvoermodus en afkortingen.
Het onderdeel Letter Shapes (Lettervormen) openen. Hierin kunt
u instellingen voor uw persoonlijke schrijfstijl opgeven, zodat uw
handschrift optimaal wordt herkend.
Het minitoetsenbord gebruiken om snel cijfers, leestekens en
andere symbolen in te voegen.
De modus voor tekenherkenning wijzigen.
Modus a. De standaardinstelling voor optimale
handschriftherkenning.
Modus 123. In deze modus kunt u cijfers en enkele letters
invoeren. De rekenmachine is actief.
Modus A. In deze modus worden alle letters automatisch
omgezet in hoofdletters.
Als u de modus A of 123 hebt geactiveerd, wordt de
standaardmodus automatisch opnieuw ingesteld wanneer u de
stylus van het scherm beweegt.
Spatie invoegen op de plaats van de cursor.
Regelovergang invoegen op de plaats van de cursor.
De cursor één positie naar links verplaatsen.
De cursor één positie naar rechts verplaatsen.
De cursor één positie naar links verplaatsen. Eventuele tekst wordt
gewist.
De Help-informatie bij Transcriber weergeven.
36 | Informatie invoeren en zoeken
2.6 Het telefoonvenster gebruiken
Met het programma Phone Pad (Telefoonvenster) kunt u op een
flexibele manier informatie invoeren. In het telefoonvenster kunt u
eenvoudig schakelen tussen drie invoermethoden (T9, Multitik en
Numeriek). Ook is een handige symbolenlijst beschikbaar.
Het telefoonvenster weergeven
1.
Start een programma waarin u gegevens
kunt invoeren, bijvoorbeeld Word Mobile.
2. Tik op de pijl voor invoerselectie
en vervolgens op Phone Pad
(Telefoonvenster).
Tip U kunt het telefoonvenster op elk gewenst moment weergeven, behalve
als de modus Camera actief is of als het scherm Today (Vandaag) wordt
weergegeven.
T9-modus
In het telefoonvenster is standaard de T9-modus actief. In deze
alfanumerieke modus kunt u het gemakkelijkst lopende tekst invoeren.
Terwijl u op de alfanumerieke toetsen van het toetsenblok tikt, bepaalt
het programma welk woord u waarschijnlijk zult willen invoeren.
In de T9-modus werkt u als volgt:
Tik op de toetsen van het toetsenblok om een woord in te voeren.
Een woord invoegen in het actieve programmavenster:
1. T
ik op een woord in de woordenlijst (direct boven het
toetsenblok).
2. T
ik op
.
3. Selecteer een woord en tik op
om het woord in te voegen.
Informatie invoeren en zoeken | 37
Een cijfer kunt u op de volgende manieren invoegen:
Houd de stylus op het gewenste cijfer van het toetsenblok.
Schakel over naar de numerieke modus en tik op het
gewenste cijfer.
Tik op
om een spatie of tab in te voegen.
Tik op
of om door de woordenlijst te bladeren.
Tik op
om een hoofdletter in te voeren.
Symbolen kunt u op de volgende manieren toevoegen:
T
ik op om de meest gebruikte symbolen weer te geven in
de woordenlijst.
T
ik op
om een symbool te kiezen uit de uitgebreide
symbolenlijst.
Multitik-modus
De Multitik-modus is een alfabetische modus waarin u handmatig
afzonderlijke letters invoert om woorden te vormen.
Numerieke modus
In de numerieke modus kunt u op een cijfertoets tikken om een cijfer in
te voeren. U kunt meerdere cijfers aan de woordenlijst toevoegen en
vervolgens op tikken om de cijfers op de positie van de cursor in te
voegen.
Het scherm Options (Opties)
In het scherm Options (Opties) kunt u verschillende instellingen voor
het telefoonvenster opgeven, waaronder de gewenste taaldatabase.
Het scherm met opties voor het telefoonvenster kunt u op de volgende
manieren weergeven:
Houd de stylus op de toets
van het toetsenblok.
T
ik op de pijl voor invoerselectie onder in het scherm en
tik op Options (Opties). Tik op het tabblad Input Method
(Invoermethode) van het scherm Input (Invoer) op Options
(Opties).
38 | Informatie invoeren en zoeken
In het scherm Options (Opties) kunt u de volgende instellingen
opgeven:
Turn on one-touch symbol entry (Met één beweging symbolen
invoeren). Schakel dit selectievakje in als u steeds één symbool
wilt selecteren.
Auto-hide matching word list (Woordenlijst automatisch
verbergen). Schakel dit selectievakje in als u de woordenlijst wilt
verbergen nadat u een woord hebt geselecteerd.
Turn on screen tap sound (Geluid bij tikken op het scherm).
Schakel dit selectievakje in als er een geluid moet worden
weergegeven wanneer u op een toets tikt.
Automatically add a space after selecting a word (Spatie
invoegen na woordkeuze). Schakel dit selectievakje in als na elk
woord automatisch een spatie moet worden ingevoegd.
Enable pop-up menu for deleting user-dened words
(Venstermenu voor het wissen van door de gebruiker
gedenieerde woorden). Schakel dit selectievakje in om een
venstermenu weer te geven wanneer u op een woord tikt dat uit
de gebruikersdatabase afkomstig is.
Het scherm Options (Opties)
Informatie invoeren en zoeken | 39
2.7 Tekenen en schrijven op het scherm
U kunt rechtstreeks op het scherm van
het toestel tekenen. Ook kunt u op
het scherm schrijven om notities in uw
eigen handschrift op te slaan. Hiervoor
moet u in het onderdeel Notes (Notities)
de invoermodus Writing (Schrijven)
inschakelen. Als u vaak handgeschreven
notities maakt of tekeningen toevoegt,
kunt u de modus Writing (Schrijven) als
standaardinvoermodus instellen. Als u
liever met getypte tekst werkt, gebruikt u de
standaardinvoermodus Typing (Typen).
Zie het gedeelte “Notities” van hoofdstuk
7
voor meer informatie over het gebruik van
notities.
De invoermodus voor notities instellen
1.
Tik op Start > Programs (Programma’s) > Notes (Notities).
2. Tik in de notitielijst op Menu > Options (Opties).
3. Tik in het vak Default mode (Standaardmodus) op een van de
volgende opties:
Tik op Writing (Schrijven) als u tekeningen wilt toevoegen of
notities in uw eigen handschrift wilt opslaan.
Tik op Typing (Typen) als u getypte notities wilt opslaan.
4. Tik op OK.
Een notitie maken
1.
Tik op Start > Programs (Programma’s) > Notes (Notities).
2. Tik in de notitielijst op New (Nieuw).
3. Schrijf de gewenste tekst op het scherm.
4. Tik wanneer u klaar bent op OK om terug te gaan naar de
notitielijst.
Een tekening op
het scherm
40 | Informatie invoeren en zoeken
Opmerkingen Als u handgeschreven tekst wilt selecteren, tikt u naast de tekst
en houdt u vast. Wanneer er stipjes verschijnen, maar voordat de
stipjes een volledige cirkel vormen, trekt u snel een streep door
de handgeschreven tekst.
Letters die groter zijn dan drie regels worden als tekeningen
beschouwd.
Een tekening toevoegen aan een notitie
1. Tik op Start > Programs (Programma’s) > Notes (Notities).
2. Tik in de notitielijst op New (Nieuw).
3. Teken met de stylus op het scherm.
4. De tekening wordt in een selectiekader geplaatst.
5. Tik wanneer u klaar bent op OK om terug te gaan naar
de
notitielijst.
Opmerking Als u een tekening wilt selecteren (om deze bijvoorbeeld te kopiëren
of te wissen), houdt u de stylus kort op de tekening. Wanneer u de
stylus van het scherm af haalt, wordt de tekening geselecteerd.
2.8 Gesproken notities
U kunt een aparte notitie opnemen (een spraaknotitie) of een opname
aan een notitie toevoegen. Zie het gedeelte “Notities” van hoofdstuk 7
voor meer informatie over het maken, wijzigen en opslaan van notities.
Een spraaknotitie maken
1.
Tik op Start > Programs (Programma’s) > Notes (Notities).
2. Voer een van de volgende handelingen uit:
Als u een spraaknotitie wilt maken, kunt u rechtstreeks
opnemen vanuit de notitielijst.
Als u een opname aan een notitie wilt toevoegen, maakt of
opent u een notitie.
Informatie invoeren en zoeken | 41
3. Als de opnamewerkbalk niet wordt weergegeven, tikt u op Menu
> View Recording Toolbar (Opnamewerkbalk weergeven).
4. Tik op het pictogram Opnemen (
) om de opname te starten.
5. Houd de microfoon van het toestel bij uw mond of een eventuele
andere geluidsbron.
6. Tik op het pictogram Stoppen (
) wanneer de opname is
voltooid.
7. Als u een opname hebt toegevoegd aan een notitie, tikt u
wanneer u klaar bent op OK om terug te gaan naar de notitielijst.
8. Als u een opname hebt toegevoegd aan een geopende notitie,
wordt er een pictogram aan de notitie toegevoegd.
9. Als u een spraaknotitie hebt gemaakt, wordt de opname aan de
notitielijst toegevoegd.
Tip Druk op de knop Opnemen om snel een opname te maken. De opname
begint wanneer u de pieptoon hoort. Laat de knop los wanneer u de
opname hebt voltooid.
De opname-indeling wijzigen
1. Tik op Start > Settings (Instellingen) > tabblad Personal
(Persoonlijk) > Input (Invoer).
2. Tik op het tabblad Options (Opties) en tik vervolgens op
de gewenste indeling in de lijst Voice recording format
(Spraakopname-indeling).
3. Tik op OK.
Opmerking U kunt de opname-indeling ook vanuit het notitieprogramma
wijzigen. Open de notitielijst en tik op Menu > Options
(Opties) > Global Input Options (Algemene invoeropties,
onder aan de pagina).
42 | Informatie invoeren en zoeken
2.9 Informatie zoeken
U kunt zoeken naar bestanden en andere informatie die is opgeslagen
in de map My Documents (Mijn documenten) of op een opslagkaart.
U kunt naar bestandsnamen zoeken of in uw gegevens zoeken naar
een bepaald woord. U kunt onder andere zoeken in e-mailberichten,
notities, afspraken, contactgegevens, taken en de on line Help-
informatie.
Een bestand of onderdeel zoeken
1.
Tik op Start > Programs (Programma’s) > Search (Zoeken).
2. Typ in het vak Search for (Zoeken naar) een bestandsnaam,
woord of andere informatie waarnaar u wilt zoeken.
3. Als u eerder naar dit onderdeel hebt gezocht, tikt u op de pijl bij
het vak Search for (Zoeken naar) en selecteert u het gewenste
onderdeel in de lijst.
4. Selecteer een gegevenstype in het vak Type om de zoekopdracht
te verjnen.
5. Tik op Search (Zoeken).
6. Er wordt gezocht in de map My Documents (Mijn documenten)
en de bijbehorende submappen.
7. Tik in de lijst Results (Resultaten) op het onderdeel dat u wilt
openen.
Opmerking Het opslagkaartsymbool
geeft aan dat een bestand zich op een
opslagkaart bevindt.
3.1 De telefoon gebruiken
3.2 Een uitgaande oproep starten
3.3 Een oproep ontvangen
3.4 Smart Dialing
3.5 Opties tijdens een oproep
3.6 Overige informatie over het starten
van oproepen
Hoofdstuk 3
Telefoonfuncties
44 | Telefoonfuncties
3.1 De telefoon gebruiken
U kunt de Pocket PC Phone net als een standaard mobiele telefoon
gebruiken om oproepen te starten, te ontvangen en bij te houden en
om SMS- en MMS-berichten te versturen. Bovendien kunt u tijdens
een oproep notities maken, oproepen starten vanuit de lijst met
contactpersonen en eenvoudig contactgegevens van een SIM-kaart
naar de lijst met contactpersonen in het toestel kopiëren.
Het scherm Phone (Telefoon)
Het scherm Phone (Telefoon) biedt toegang tot de oproepgeschiedenis,
snelkiesnummers en de telefonie-instellingen. Het scherm Phone
(Telefoon) kunt u op de volgende manieren weergeven:
Tik met de stylus op Start > Phone (Telefoon).
Druk op de knop Spreken (
).
Kies het gewenste telefoonnummer
rechtstreeks met behulp van de
numerieke toetsen op het Qwerty-
toetsenbord.
Uw PIN-code opgeven
De meeste SIM-kaarten zijn beveiligd met een PIN-code (Personal
Identification Number) die door de serviceprovider is ingesteld. Als u
het toestel wilt gebruiken, moet u altijd eerst de PIN-code invoeren.
1. Voer de PIN-code in die u van uw serviceprovider hebt
ontvangen.
2. Tik op Enter.
Opmerking Als u drie keer een onjuiste PIN-code opgeeft, wordt de SIM-kaart
geblokkeerd. Als dit gebeurt, kunt u de SIM-kaart deblokkeren
met behulp van de PUK-code (PIN Unblocking Key) die u van uw
serviceprovider hebt ontvangen.
De knop Spreken
Telefoonfuncties | 45
De vliegtuigmodus in- en uitschakelen
In de meeste landen bent u verplicht om uw telefoon aan boord van
een vliegtuig uit te schakelen. U schakelt de telefoonfunctie niet uit
door het toestel uit te schakelen. U moet de vliegtuigmodus activeren
om de telefoonfunctie uit te schakelen.
Wanneer de vliegtuigmodus actief is, kunt u de overige functies van het
toestel blijven gebruiken.
Tik op het signaalpictogram (
) en tik vervolgens op Turn on
ight mode (Vliegtuigmodus inschakelen) om de telefoonfunctie
uit te schakelen.
Als u de telefoon weer wilt gebruiken, tikt u op Turn off ight
mode (Vliegtuigmodus uitschakelen).
Het toestelvolume aanpassen
1. Tik op het luidsprekerpictogram ( ).
2. In het venster Volume kunt u het
volgende doen:
Beweeg de schuifregelaar om
het telefoonvolume (
) of
toestelvolume (
) te wijzigen.
T
ik op On (Aan), Vibrate (Trilfunctie)
of Off (Uit) om de modus van zowel
het toestel als het oproepsignaal te
wijzigen.
Opmerkingen Het gespreksvolume kunt u alleen tijdens een oproep wijzigen.
Als u het volume op een ander moment aanpast, wordt het
volume van het oproep- of waarschuwingssignaal of van de
MP3-weergave gewijzigd.
Wanneer u de trilfunctie activeert, wordt het geluid automatisch
gedempt en trilt het toestel bij een binnenkomende oproep. Een
pictogram in de titelbalk (
) geeft aan dat de trilfunctie actief is.
Het volume aanpassen
46 | Telefoonfuncties
3.2 Een uitgaande oproep starten
Uitgaande oproepen kunt u starten vanuit de onderdelen Phone
(Telefoon), Contacts (Contactpersonen), Speed Dial (Snelkiezen),
Call History (Oproepgeschiedenis) en SIM Manager.
Een oproep starten vanuit het onderdeel Phone
(Telefoon)
Tik op de toetsen in het scherm Phone (Telefoon) om het
gewenste nummer in te voeren en tik vervolgens op de knop
Talk (Spreken).
De knop Spreken
Het scherm Phone (Telefoon)
Tip Als u een verkeerd nummer hebt ingevoerd, tikt u op de knop Pijl-terug
(
) om de cijfers één voor één te wissen. Als u alle cijfers wilt
wissen, houdt u de stylus op de knop Pijl-terug.
Een oproep starten vanuit de lijst met
contactpersonen
Tik op Start > Contacts (Contactpersonen).
Tik op de gewenste contactpersoon en druk twee keer op de
knop Spreken (eerst om het nummer in het telefoonvenster weer
te geven en vervolgens om het nummer te kiezen).
Telefoonfuncties | 47
U kunt ook eerst op de gewenste contactpersoon tikken en
vervolgens op het gewenste telefoonnummer. Ook kunt u de
stylus op de gewenste contactpersoon houden en vervolgens in
het venstermenu tikken op Call Work (Werk bellen), Call Home
(Thuis bellen) of Call Mobile (Mobiel bellen).
Opgeven welk nummer moet worden gebeld
Wanneer u een nummer kiest via de lijst met contactpersonen, wordt
standaard het mobiele nummer (w) van een contactpersoon gebeld.
Desgewenst kunt u een ander standaardtelefoonnummer instellen.
1. Tik op Start > Contacts (Contactpersonen).
2. Druk boven of onder op de navigatietoets om de gewenste
contactpersoon te selecteren.
3. Druk links of rechts op de navigatietoets om een andere letter
voor de nummeraanduiding te kiezen.
Een oproep starten vanuit de oproepgeschiedenis
1. Tik in het scherm Phone (Telefoon) op Call History
(Oproepgeschiedenis).
2. Tik op Menu > Filter en tik vervolgens op een categorie.
3. Blader naar de gewenste contactpersoon of het gewenste
telefoonnummer en tik vervolgens op Call (Oproep).
Een oproep starten via een snelkiesnummer
Snelkiesnummers zijn veelgebruikte nummers die u met één
tikbeweging kunt kiezen. Wanneer u bijvoorbeeld in het onderdeel
Speed Dial (Snelkiezen) een contactpersoon hebt toegewezen
aan locatie 2, kunt u in het scherm Phone (Telefoon) de stylus
op houden om deze contactpersoon te bellen. U kunt alleen
snelkiesnummers koppelen aan nummers die u eerder aan de lijst
met contactpersonen hebt toegevoegd.
48 | Telefoonfuncties
Een snelkiesnummer instellen
1. Tik in het scherm Phone (Telefoon) op Menu > Speed Dial
(Snelkiezen).
2. Tik op Menu > New (Nieuw).
3. Tik op een contactpersoon. Tik op het telefoonnummer waaraan
u een snelkiesnummer wilt koppelen.
4. Selecteer in het vak Location (Locatie) een beschikbare locatie
voor het nieuwe snelkiesnummer.
Opmerking Locatie 1 is meestal gereserveerd voor de voicemailbox. Bij het
instellen van een nieuw snelkiesnummer wordt standaard de
eerstvolgende beschikbare locatie gekozen. Als u een locatie kiest
waaraan eerder een ander nummer is toegewezen, wordt het oude
nummer vervangen.
Tips
Als u een snelkiesnummer in wilt stellen vanuit de lijst met
contactpersonen, houdt u de stylus op de naam van de gewenste
contactpersoon, tikt u op Add to Speed Dial (Toevoegen als
snelkiesnummer) en selecteert u vervolgens de gewenste locatie
voor het nieuwe nummer.
Als u een snelkiesnummer uit de lijst Speed Dial (Snelkiezen) wilt
verwijderen, houdt u de stylus op het gewenste nummer en tikt u
vervolgens op Delete (Verwijderen).
Een oproep starten vanuit SIM-beheer
In het onderdeel SIM Manager (SIM-beheer) kunt u de gegevens op
uw SIM-kaart weergeven, contactgegevens van de SIM-kaart naar
de lijst met contactpersonen in het toestel verplaatsen en oproepen
starten via de SIM-kaart.
1. Tik op Start > Programs (Programma’s) > SIM Manager. Wacht
tot de gegevens van de SIM-kaart zijn geladen.
2. Houd de stylus op de gewenste contactpersoon of het gewenste
telefoonnummer en tik vervolgens op Call (Oproep).
Telefoonfuncties | 49
3.3 Een oproep ontvangen
Wanneer u een oproep ontvangt, wordt er een bericht weergegeven.
U kunt kiezen of u de binnenkomende oproep wilt beantwoorden of
negeren.
Een binnenkomende oproep beantwoorden of afwijzen
Tik op Answer (Beantwoorden) of druk op de knop Spreken op
het toestel om de oproep te beantwoorden.
Tik op Ignore (Negeren) of druk op de knop Beëindigen op het
toestel om de oproep af te wijzen.
Een oproep beëindigen
Als u een actieve oproep wilt beëindigen, tikt u op End (Einde) of drukt
u op de knop Beëindigen op het toestel om de verbinding te verbreken.
3.4 Smart Dialing
Smart Dialing is een programma dat het invoeren van telefoon-
nummers vereenvoudigt. Wanneer u begint met het invoeren van een
telefoonnummer, wordt automatisch gezocht naar overeenkomstige
telefoonnummers op de SIM-kaart, in de lijst met contactpersonen en
in de oproepgeschiedenis (dus in alle binnengekomen, uitgaande en
gemiste oproepen). Vervolgens kunt u het gewenste nummer of de
gewenste contactpersonen in de gefilterde kieslijst selecteren.
50 | Telefoonfuncties
Smart Dialing starten
Open het scherm Phone (Telefoon) en tik op het eerste cijfer van het
nummer dat u wilt bellen. Het venster Smart Dialing wordt automatisch
weergegeven. U kunt het venster vergroten of verkleinen door op de
pijl te tikken.
Normale grootte van venster Vergroot venster
Er wordt gezocht naar telefoonnummers die overeenkomen met de
cijfers die u hebt ingevoerd. De lijst met gevonden nummers wordt
automatisch vernieuwd wanneer u een extra cijfer invoert of een
cijfer verwijdert. De lijst kan telefoonnummers en/of namen van
contactpersonen bevatten.
Met behulp van Smart Dialing een oproep starten of een
tekstbericht verzenden
1.
Voer enkele cijfers van het gewenste telefoonnummer in.
2. Blader door de lijst in het venster Smart Dialing. Tik op de
pijltoetsen (
/ ) of druk boven of onder op de navigatie-
toets om de gewenste contactpersoon of het gewenste
telefoonnummer te selecteren.
3. Wanneer u boven of onder op de navigatietoets drukt, wordt de
markering een regel verplaatst. Wanneer u op de pijltoetsen tikt,
wordt de markering een pagina verplaatst.
Telefoonfuncties | 51
4. Voer een van de volgende handelingen uit:
T
ik op Talk (Spreken) wanneer u het gewenste telefoon-
nummer of de gewenste contactpersoon hebt geselecteerd.
Als u een ander telefoonnummer van de geselecteerde
contactpersoon wilt kiezen, houdt u de stylus op de naam
van de contactpersoon en tikt u vervolgens op het gewenste
telefoonnummer.
Houd de stylus op de naam van de contactpersoon
om het venstermenu weer te geven
Als u een tekstbericht naar de geselecteerde contactpersoon
wilt verzenden, houdt u de stylus op de naam van de
contactpersoon en tikt u vervolgens op Send Text Message
(Tekstbericht verzenden).
Tip Tik op de naam van de contactpersoon in het venstermenu om de
contactgegevens te bekijken of te wijzigen. (Dit kan alleen als de
contactgegevens in het toestel zijn opgeslagen.)
52 | Telefoonfuncties
Smart Dialing instellen
1. Tik in het scherm Phone (Telefoon) op Menu > Smart Dialing
Options (Smart Dialing-opties).
2. Schakel op het tabblad Options (Opties) het selectievakje
Enable Smart Dialing (Smart Dialing inschakelen) in.
Schakel het selectievakje Enable
drag-scroll (Bladeren door middel
van slepen) in als u door de lijst met
zoekresultaten wilt kunnen bladeren
door met de stylus te slepen.
Schakel het selectievakje Enable
double-click (Dubbelklikken
activeren) in als u nummers in de
lijst met zoekresultaten wilt kunnen
kiezen door erop te dubbelklikken.
Selecteer de gewenste schuif
-
eenheid voor de navigatietoets in
de vervolgkeuzelijst Scroll unit
(Schuifeenheid).
3.5 Opties tijdens een oproep
Een oproep in de wacht zetten
Als er tijdens een oproep een nieuwe binnenkomende oproep wordt
gedetecteerd, kunt u aangeven of u de nieuwe oproep wilt afwijzen
of accepteren. Als u de nieuwe oproep accepteert, kunt u kiezen of
u tussen de twee oproepen wilt schakelen of een conference call wilt
voeren (zodat de drie partijen met elkaar kunnen spreken).
1. Tik op Answer (Beantwoorden) om de tweede oproep te
accepteren en de eerste oproep in de wacht te zetten.
2. Tik op End (Beëindigen) of druk op de knop Beëindigen op het
toestel om de tweede oproep te beëindigen en terug te gaan naar
de eerste oproep.
Telefoonfuncties | 53
Schakelen tussen twee oproepen
Tik op Swap (Schakelen).
Een conference call starten
1.
Zet de actieve oproep in de wacht en kies een tweede nummer
of accepteer een nieuwe binnenkomende oproep terwijl er al een
oproep actief is.
2. Tik op Conference (Conference call).
Opmerking Conference calls worden niet door alle serviceproviders
ondersteund. Neem voor meer informatie contact op met
uw serviceprovider.
De luidspreker in- en uitschakelen
Met behulp van de ingebouwde luidspreker kunt u handsfree bellen of
anderen laten meeluisteren naar een gesprek.
T
ik tijdens een oproep op Speaker On (Luidspreker aan) of houd
de knop Talk (Spreken) ingedrukt totdat de luidspreker wordt
ingeschakeld. Het pictogram voor de luidspreker (
) wordt in
de titelbalk weergegeven.
Als u de luidspreker wilt uitschakelen, tikt u op Speaker Off
(Luidspreker uit) of houdt u de knop Spreken ingedrukt totdat de
luidspreker wordt uitgeschakeld.
Waarschuwing! Om gehoorbeschadigingen te voorkomen, moet u het toestel
nooit aan uw oor houden terwijl de luidspreker actief is.
Het geluid dempen
Tijdens een oproep kunt u de microfoon uitschakelen, zodat u de ander
wel kunt horen maar de ander niet kan horen wat u zegt.
Tik tijdens een oproep op Mute (Dempen).
Als de microfoon is uitgeschakeld, wordt het dempingspictogram
(
) in het scherm weergegeven. Tik op Unmute (Demping
uitschakelen) om de microfoon opnieuw in te schakelen.
54 | Telefoonfuncties
3.6 Overige informatie over het starten
van oproepen
Een alarmnummer bellen
Voer het plaatselijke alarmnummer in en tik vervolgens op
Talk (Spreken).
Tip Op de SIM-kaart zijn mogelijk vooraf alarmnummers ingesteld. Neem
voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Een internationale oproep starten
1. Houd de stylus op de toets in het telefoonvenster totdat het
teken + wordt weergegeven. Het teken + vervangt de plaatselijke
code voor het aanvragen van een internationale oproep (vanuit
Nederland 00).
2. Voer het volledige telefoonnummer in en tik op Talk (Spreken).
Het volledige telefoonnummer bestaat uit de landcode, het
netnummer (zonder de voorafgaande 0) en het abonneenummer.
SIM-toolkit (STK)
Deze functie is alleen beschikbaar als er een SIM-kaart in het toestel is
geplaatst. De SIM-toolkit biedt toegang tot diverse informatiediensten
die door uw serviceprovider beschikbaar worden gesteld.
1. Tik op Start > Programs (Programma’s) > Pictogram STK
Service (STK-service). De lijst met beschikbare diensten wordt
weergegeven.
2. Tik op de naam van de gewenste dienst.
4.1 ActiveSync gebruiken
4.2 Gegevens synchroniseren
4.3 Synchroniseren via infrarood en Bluetooth
4.4 Muziek, videoclips en
afbeeldingen synchroniseren
Hoofdstuk 4
Het toestel synchroniseren
56 | De Pocket PC Phone synchroniseren
4.1 ActiveSync gebruiken
ActiveSync synchroniseert gegevens op uw toestel met gegevens op
uw pc, zoals de inhoud van Outlook. Gebruikt uw bedrijf of service-
provider Microsoft Exchange Server met Exchange ActiveSync,
dan kan ActiveSync ook over een draadloos of mobiel netwerk
synchroniseren. Als u synchroniseert, vergelijkt ActiveSync de
gegevens op uw toestel met de gegevens op uw pc en/of Exchange
Server en werkt alle locaties met de meest recente gegevens bij.
Met ActiveSync kunt u het volgende doen:
Gegevens die op uw toestel staan, zoals e-mails, contact
-
personen, de agenda of taken uit Outlook, maar ook
afbeeldingen, videoclips en muziek, synchroniseren met
gegevens op uw pc.
E-mails, contactpersonen, afspraken en taken uit Outlook die op
uw toestel staan, rechtstreeks synchroniseren met een Microsoft
Exchange-server, zodat al uw gegevens actueel blijven, zelfs als
uw pc uitgeschakeld is.
Bestanden tussen uw toestel en uw pc uitwisselen zonder te
synchroniseren.
Selecteren welke gegevenstypen worden gesynchroniseerd en
opgeven hoeveel gegevens worden gesynchroniseerd. Voor
afspraken kunt u bijvoorbeeld opgeven hoeveel weken terug die
worden gesynchroniseerd.
Voordat u gegevens met een pc kunt synchroniseren, moet u
ActiveSync op uw pc installeren en een synchronisatierelatie tussen uw
toestel en de pc creëren. Gebruik voor het installeren van ActiveSync
de cd ‘Aan de slag’ die bij uw toestel is geleverd. Op uw toestel is
ActiveSync al geïnstalleerd.
Nadat u
ActiveSync op de pc hebt geïnstalleerd en een synchronisatie-
relatie hebt ingesteld, herkent ActiveSync op de pc uw toestel
automatisch als u verbinding maakt en neemt de op uw toestel
opgegeven synchronisatie-instellingen automatisch over.
De Pocket PC Phone synchroniseren | 57
Misschien kunt u uw toestel ook synchroniseren met Exchange Server
via uw bedrijf of serviceprovider. Vraag in dat geval de naam van de
Exchange Server, uw gebruikersnaam, wachtwoord en domeinnaam
aan de systeembeheerder voordat u de wizard Sync Setup (Instelling
synchronisatie) start.
ActiveSync installeren en instellen:
1.
Installeer ActiveSync op uw pc volgens de aanwijzingen op de
installatie-cd. Nadat de installatie voltooid is, wordt de wizard
Sync Setup automatisch gestart wanneer u met uw toestel
verbinding maakt met de pc.
2. Volg de aanwijzingen op het scherm om de wizard te voltooien.
Voer in de wizard Sync Setup (Instelling synchronisatie) een van
de volgende of beide handelingen uit:
Stel een synchronisatierelatie tussen uw pc en het toestel in.
Configureer een verbinding met Exchange Server om
rechtstreeks met Exchange Server te synchroniseren.
3. Kies welke gegevenstypen u wilt synchroniseren.
Opmerking Als u klaar bent met de wizard, synchroniseert ActiveSync uw
toestel automatisch. Nadat de synchronisatie is voltooid, kunt
u de verbinding tussen toestel en pc verbreken.
58 | De Pocket PC Phone synchroniseren
4.2 Gegevens synchroniseren
Als u uw toestel op de pc aansluit via een USB- of seriële kabel of
verbinding maakt via infrarood of Bluetooth, gaat ActiveSync direct
synchroniseren. Zolang er verbinding is tussen toestel en pc, wordt
automatisch elke wijziging die u in de gegevens op de pc of het toestel
maakt, gesynchroniseerd.
Outlook-gegevens synchroniseren
Als u een synchronisatierelatie tussen uw toestel en de pc hebt
ingesteld, worden de Outlook-gegevens op beide apparaten auto-
matisch gesynchroniseerd, waardoor ze steeds actueel blijven. Om
ruimte te besparen op uw toestel synchroniseert ActiveSync standaard
slechts een beperkte hoeveelheid gegevens. De hoeveelheid
gegevens die voor een bepaald gegevenstype gesynchroniseerd
wordt, kunt u instellen onder Settings (Instellingen) voor dat type.
U kunt uw toestel instellen voor synchronisatie met meerdere pc’s of
met een combinatie van een of meer pc’s en Exchange Server. Als
u met meerdere pc’s synchroniseert, worden de gesynchroniseerde
items weergegeven op alle computers waarmee u synchroniseert.
Als u bijvoorbeeld synchronisatie voor twee pc’
s (pc1 en pc2) hebt
ingesteld en op die pc’s komen verschillende items voor, dan krijgt u
het volgende resultaat als u de contactpersonen en de agenda op uw
toestel met beide computers synchroniseert:
Locatie Nieuwe status
Pc1
Alle contactpersonen en afspraken die op pc2 in Outlook
stonden, staan nu ook op pc1.
Pc2
Alle contactpersonen en afspraken die op pc1 in Outlook
stonden, staan nu ook op pc
2.
Toestel
Alle contactpersonen en afspraken die op pc1 en pc
2 in
Outlook stonden, staan nu ook op het toestel.
Opmerking
E-mailgegevens uit Outlook kunnen maar met één computer
worden gesynchroniseerd.
De Pocket PC Phone synchroniseren | 59
Synchronisatie starten en stoppen
Als u Outlook-gegevens of andere lokale gegevens op de pc
(zoals mediabestanden) wilt synchroniseren, sluit u het toestel op
de pc aan via Bluetooth of infrarood (IR) of sluit u het toestel via
een kabel of cradle op de pc aan.
Als u direct met Exchange Server synchroniseert, kunt u via die
verbinding naar de pc ‘toegang krijgen’ op het netwerk. U kunt
ook synchroniseren via een mobiel of een WiFi-netwerk zonder
een verbinding te maken met de pc.
T
ik in ActiveSync op Sync (Synchroniseren). Tik op Stop
(Stoppen) als u de synchronisatie wilt stoppen voordat deze
voltooid is.
Gegevens die gesynchroniseerd moeten worden, wijzigen:
1.
Tik in ActiveSync op het toestel op Menu > Options (Opties).
2. Voer een of beide van de volgende handelingen uit:
Schakel het selectievakje in voor alle items die u wilt
synchroniseren. Als u een bepaald selectievakje niet kunt
inschakelen, moet u misschien het selectievakje voor
hetzelfde gegevenstype elders in de lijst uitschakelen.
Schakel het selectievakje uit voor alle items die u niet meer
wilt synchroniseren.
3. Als u de synchronisatie met een bepaalde pc helemaal
wilt stoppen, tikt u eerst op die pc en vervolgens op Delete
(Verwijderen).
Opmerkingen E-mailgegevens uit Outlook kunnen maar met één computer
worden gesynchroniseerd.
Als u de huidige synchronisatie-instellingen voor een bepaald
gegevenstype wilt wijzigen, selecteert u het type en tikt u op
Settings (Instellingen).
60 | De Pocket PC Phone synchroniseren
Rechtstreeks met Exchange Server synchroniseren
Als uw bedrijf of serviceprovider Exchange Server gebruikt, kunt u op
uw toestel ook synchronisatie met Exchange Server instellen. In dat
geval moet u de volgende gegevens aan uw systeembeheerder vragen
en vervolgens de daaronder genoemde stappen uitvoeren: Exchange
Server-naam, gebruikersnaam, wachtwoord en domeinnaam.
1. Tik in ActiveSync op het toestel op Menu > Congure Server
(Server congureren). Als u nog geen synchronisatie met
Exchange Server hebt ingesteld, ziet u nu Add Server Source
(Serverbron toevoegen).
2. Voer bij Server address (Serveradres) de naam van de server in
die Exchange Server gebruikt, en tik op Next (Volgende).
3. Voer uw gebruikersnaam, wachtwoord en domeinnaam in en tik
op Next (Volgende). Tik op Advanced (Geavanceerd) als u de
regels voor synchronisatieconicten wilt wijzigen.
4. Schakel de selectievakjes in voor alle gegevenstypen die u met
Exchange Server wilt synchroniseren.
5. Als u de huidige synchronisatie-instellingen voor een bepaald
gegevenstype wilt wijzigen, selecteert u het type en tikt u op
Settings (Instellingen).
6. Tik op Finish (Voltooien).
4.3 Synchroniseren via infrarood en Bluetooth
Voor het synchroniseren van uw toestel met de pc kunt u gebruik-
maken van lokale draadloze technologieën zoals infrarood (IR) en
Bluetooth. Deze technologieën lijken veel op elkaar, maar er zijn
kleine verschillen.
Synchroniseren met een pc via infrarood
1.
Volg de aanwijzingen in ActiveSync Help op de pc om uw pc op
het ontvangen van infraroodstralen in te stellen.
2. Plaats de infraroodpoorten dicht bij elkaar zonder obstakels
ertussen. Volg hiervoor de aanwijzingen in de documentatie die
u
bij het toestel hebt gekregen.
De Pocket PC Phone synchroniseren | 61
3. Tik op toestel op Start > Programs (Programma’s) >
ActiveSync.
4. Tik op Menu > Connect via IR (Verbinden via infrarood).
5. Tik op Sync (Synchroniseren).
Synchroniseren met een pc via Bluetooth
1.
Volg de aanwijzingen in ActiveSync Help op de pc om Bluetooth
op uw pc te congureren voor gebruik met ActiveSync.
2. Tik op toestel op Start > Programs (Programma’s) >
ActiveSync.
3. Tik op Menu > Connect via Bluetooth (Verbinden via
Bluetooth). Zorg ervoor dat Bluetooth zowel op het toestel als op
de pc is ingeschakeld en dat beide apparaten zich dicht bij elkaar
bevinden.
4. Als dit de eerste keer is dat u via Bluetooth verbinding maakt met
deze pc, dan moet u eerst de wizard Bluetooth op uw toestel
uitvoeren en een Bluetooth-verbinding tussen uw toestel en de
pcinstellen.
Zie hoofdstuk
6 voor meer informatie over het inschakelen en
configureren van Bluetooth.
Opmerking Via de wizard Sync Setup (Instelling synchronisatie) kunt u het
toestel ook op afstand met Exchange Server laten synchroniseren.
Deze wizard wordt gestart wanneer u na installatie van ActiveSync
op de pc verbinding maakt tussen uw mobiele toestel en uw pc.
62 | De Pocket PC Phone synchroniseren
4.4 Muziek, videoclips en afbeeldingen
synchroniseren
Wilt u uw muziek of andere digitale media mee op reis nemen, dan
kunt u ActiveSync laten werken met Windows Media Player om
muziek, videoclips en afbeeldingen met uw toestel te synchroniseren.
In plaats van het gegevenstype voor de te synchroniseren media in
ActiveSync te selecteren, moet u de synchronisatie-instellingen voor
alle media in Windows Media Player instellen. Voordat media kunnen
worden gesynchroniseerd, moet u het volgende doen:
Installeer versie 10 van Windows Media Player op de pc.
Sluit uw toestel op de pc aan met een USB-kabel. Als het
toestel op dat moment via Bluetooth of infrarood verbonden is,
moet die verbinding eerst worden verbroken voordat er media
gesynchroniseerd kunnen worden.
Plaats een opslagkaart in uw toestel (liefst 32 MB of meer).
Stel tussen de opslagkaart en Windows Media Player een
partnerverband voor synchronisatie in.
Synchronisatie-instellingen voor media wijzigen
Als u nu in ActiveSync het gegevenstype voor de te synchroniseren
media selecteert, kunnen al uw favoriete muziek-, video- en
afbeeldingsbestanden in Windows Media Player worden
gesynchroniseerd. U moet dan nog wel voor die mediabestanden in
Windows Media Player synchronisatie instellen.
Een synchronisatierelatie met een opslagkaart instellen
1.
Open Windows Media Player.
2. Klik op het tabblad Synchroniseren.
3. Selecteer de opslagkaart.
4. Klik op Synchronisatie instellen.
Zie hoofdstuk
8 voor meer informatie over het gebruik van Windows
Media Player op het toestel.
5.1 De Pocket PC Phone aan uw persoonlijke
wensen aanpassen
5.2 Programma’s toevoegen en verwijderen
5.3 Geheugen beheren
5.4 Back-ups maken van bestanden
5.5 Het toestel beveiligen
5.6 De Pocket PC Phone opnieuw instellen
Hoofdstuk 5
De Pocket PC Phone beheren
64 | De Pocket PC Phone beheren
5.1 De Pocket PC Phone aan uw
persoonlijke wensen aanpassen
De instellingen in het scherm Today (Vandaag)
In het scherm Today (Vandaag) ziet u de eerstvolgende afspraken,
actieve taken en gegevens over e-mailberichten. U kunt het scherm
Today (Vandaag) op uw toestel aanpassen.
Het scherm Today (Vandaag) aanpassen
1.
Tik op Start > Settings (Instellingen) > tabblad Personal
(Persoonlijk) > Today (Vandaag).
2. Selecteer op het tabblad Appearance (Weergave) het item dat u
als achtergrond wenst voor het scherm Today (Vandaag).
3. Selecteer op het tabblad Items de items die u op het scherm
Today (Vandaag) wilt weergeven.
Tip Als u de volgorde van items op het scherm Today (Vandaag) wilt
wijzigen, tikt u eerst op een item en vervolgens op Move Up (Omhoog)
of op Move Down (Omlaag).
Een aangepaste achtergrondafbeelding toevoegen
U kunt een eigen afbeelding gebruiken als achtergrondafbeelding
op het scherm Today (Vandaag). Denk eraan dat afbeeldingen de
leesbaarheid van tekst op het scherm Today (Vandaag) kunnen
beïnvloeden.
1. Tik op Start > Settings (Instellingen) > tabblad Personal
(Persoonlijk) > Today (Vandaag).
2. Schakel het selectievakje Use this picture as the background
(Deze afbeelding als achtergrond gebruiken) in en tik op Browse
(Bladeren) voor een lijst met uw fotobestanden.
3. Tik op het bestand van de foto die u wilt gebruiken.
4. Tik op OK.
De Pocket PC Phone beheren | 65
Opties instellen voor de weergave van afspraken op het scherm
Today (Vandaag)
Als u een groot aantal afspraken hebt, kunt u het type afspraak op het
scherm Today (Vandaag) weergeven.
1. Tik op Start > Settings (Instellingen) > tabblad Personal
(Persoonlijk) > Today (Vandaag).
2. Klik op het tabblad Items.
3. Selecteer Calendar (Agenda) en tik op Options (Opties).
4. Voer de volgende handelingen uit:
Selecteer Next appointment (Volgende afspraak) als u
alleen
de volgende afspraak in uw programma wilt weergeven
of Upcoming appointments (Eerstvolgende afspraken) als
u meerdere afspraken wilt zien.
Schakel het selectievakje Display all day events (Alle
gebeurtenissen van de dag weergeven) als u niet alle
gebeurtenissen van de dag wilt weergeven.
Opties instellen voor de weergave van taken op het scherm
T
oday (Vandaag)
Als u een groot aantal taken hebt, kunt u het type taak op het scherm
Today (Vandaag) weergeven.
1. Tik op Start > Settings (Instellingen) > tabblad Personal
(Persoonlijk) > Today (Vandaag).
2. Klik op het tabblad Items.
3. Selecteer Tasks (Taken) en tik op Options (Opties).
4. Voer de volgende handelingen uit:
Selecteer onder Display number of (Toon aantal) de
taaktypen die u op het scherm Today (Vandaag) wilt
weergeven.
Geef in de lijst Category (Categorie) aan of u alleen de
taken wilt weergeven die aan een bepaalde categorie zijn
toegewezen, of alle taken.
66 | De Pocket PC Phone beheren
Het menu Start aanpassen
U kunt kiezen welke items in het menu Start worden weergegeven.
1. Tik op Start > Settings (Instellingen) > tabblad Personal
(Persoonlijk) > Menus (Menu’s).
2. Schakel de selectievakjes in van de items die u in het menu Start
wilt weergeven. U kunt maximaal zeven items selecteren.
Tip U kunt ook mappen en sneltoetsen maken die in het menu Start worden
weergegeven. Klik in ActiveSync op de pc op Explore (Verkennen).
Dubbelklik in het venster Mobile Device (Mobiel toestel) op My Windows
Mobile-Based Device (Mijn Windows Mobile-toestel) > Windows >
Start Menu (Menu Start) en maak vervolgens de gewenste mappen en
sneltoetsen. De toegevoegde items worden na synchronisatie weergegeven.
Datum, tijd, taal en landopties instellen
U kunt datum, tijd, taal en landopties naar wens instellen.
Tijd en datum instellen
1. Tik op Start > Settings (Instellingen) > tabblad System
(Systeem) > Clock & Alarms (Klok en alarmsignalen).
2. Selecteer de juiste tijdzone en wijzig datum of tijd.
Opmerking Tijdens synchronisatie wordt de tijd op uw toestel bijgewerkt met de
tijd op uw pc.
Een alarmsignaal instellen
1. Tik op Start > Settings (Instellingen) > het tabblad System
(Systeem) > Clock & Alarms (Klok en alarmsignalen) > het
tabblad Alarms (Alarmsignalen).
2. Tik op <Description> (Beschrijving) en voer een naam in voor
het alarmsignaal.
3. Tik op de dag van de week voor het alarmsignaal. U kunt
meerdere dagen selecteren door op elke gewenste dag te tikken.
De Pocket PC Phone beheren | 67
4. Tik op de tijd om een klok te openen en stel de tijd voor het
alarmsignaal in.
5. Tik op het alarmsignaalpictogram (
) om het type alarmsignaal
op te geven. U kunt kiezen voor een knipperlicht, een enkel
geluid, een geluid dat herhaald wordt of een trilsignaal.
6. Als u een geluid wilt laten afspelen, tikt u op de lijst naast het
selectievakje Play sound (Geluid afspelen) en tikt u op het
gewenste geluid.
Tijd en datum instellen voor een andere locatie
Als u vaak op bezoek gaat bij iemand in een bepaalde tijdzone of
daarmee communiceert, kunt u die zone als bezoektijdzone selecteren.
1. Tik op Start > Settings (Instellingen) > het tabblad System
(Systeem) > Clock & Alarms (Klok en alarmsignalen).
2. Tik op Visiting (Op bezoek).
3. Selecteer de juiste tijdzone en wijzig tijd of datum.
Taal- en landinstellingen wijzigen
De notatie voor getallen, valuta, datums en tijden wordt opgegeven in
de landinstellingen.
1. Tik op Start > Settings (Instellingen) > het tabblad System
(Systeem) > Regional Settings (Landinstellingen).
2. Selecteer op het tabblad Region (Regio) uw regio en taal.
3. De regio die u selecteert, is bepalend voor de opties die op de
andere tabbladen beschikbaar zijn.
4. Om de instellingen verder aan te passen tikt u op de diverse
tabbladen en selecteert de gewenste opties.
Persoonlijke en systeeminstellingen
Het is mogelijk dat aan bepaalde knoppen op uw toestel al
programma’s zijn toegewezen. U kunt deze knoppen aanpassen
bijvoorbeeld om er programma’s die u vaak gebruikt mee te openen
of om bepaalde sneltoetsen uit te voeren. Bijvoorbeeld om van
schermstand te wisselen of om het scherm Today (Vandaag) of
het Input Panel (Invoervenster) te openen.
68 | De Pocket PC Phone beheren
Programma’s of sneltoetsen aan programmaknoppen toewijzen
1. Tik op Start > Settings (Instellingen) > het tabblad Personal
(Persoonlijk) > Buttons (Knoppen).
2. Op het tabblad Program Buttons (Programmaknoppen) staat
een lijst met knoppen met de huidige toewijzingen.
3. Tik op de knop waaraan u een functie wilt toewijzen. Ter
onderscheiding van de knoppen ziet u getallen en pictogrammen
die de oorspronkelijke functie van de knop aangeven.
4. Tik bij Assign a program (Wijs een programma toe) op het
programma dat of de sneltoets die u wilt toewijzen.
5. Tik op OK.
De tekengrootte op het scherm vergroten of verkleinen
1.
Tik op Start > Settings (Instellingen) > het tabblad System
(Systeem) > Screen (Scherm) > het tabblad Text Size
(Tekengrootte).
2. Verplaats de schuifregelaar om de tekengrootte te vergroten of
verkleinen.
Informatie over de eigenaar invoeren
Informatie over de eigenaar invoeren en weergeven is een goed
gebruik. Bij verlies van het toestel kan een eventuele vinder het toestel
dan terugbezorgen.
1. Tik op Start > Settings (Instellingen) > het tabblad Personal
(Persoonlijk) > Owner Information (Info over eigenaar).
2. Voer op het tabblad Identication (Identicatie) uw persoonlijke
gegevens in.
Tip Als de info over de eigenaar op het scherm Today (Vandaag) wordt
weergegeven, kunt u direct vanaf dit scherm de gegevens openen en
bewerken. Tik op het deel van het scherm waar de informatie staat.
De Pocket PC Phone beheren | 69
Kiezen hoe u op de hoogte wilt worden gehouden van
gebeurtenissen of acties
1. Tik op Start > Settings (Instellingen) > het tabblad Personal
(Persoonlijk) > Sounds & Notications (Geluiden en
meldingen).
2. Kies hoe u op de hoogte wilt worden gehouden door de relevante
selectievakjes in te schakelen op het tabblad Sounds (Geluiden).
3. Tik in Event (Gebeurtenis) op het tabblad Notications
(Meldingen) op een gebeurtenis en kies hoe u op de hoogte wilt
worden gehouden. U kunt uit diverse opties kiezen, zoals een
speciaal geluid, een bericht of een knipperlichtje.
Tip Door geluiden en het knipperlichtje uit te schakelen kunt u
batterijvermogen sparen.
De schuifsnelheid aanpassen
U kunt door de items in een lijst schuiven door de knopUp/Down
(Omhoog/omlaag) ingedrukt te houden.
1. Tik op Start > Settings (Instellingen) > tabblad Personal
(Persoonlijk) > Buttons (Knoppen) > tabblad Up/Down Control
(Omhoog/omlaag-knop).
2. Voer een van de volgende handelingen uit:
V
erplaats de schuifregelaar onder Delay before first repeat
(Vertraging vóór eerste herhaling) om de tijd voordat het
schuiven begint, te verkorten of te verlengen.
Als u de tijd om van het ene item naar het andere item te
schuiven wilt wijzigen, verplaatst u de schuifregelaar onder
Repeat rate (Herhalingssnelheid) om de snelheid aan te
passen.
70 | De Pocket PC Phone beheren
Het versienummer van het besturingssysteem opzoeken
De versie van het besturingssysteem op uw toestel wordt boven in het
scherm weergegeven.
T
ik op Start > Settings (Instellingen) > tabblad System
(Systeem) > About (Info).
Gedetailleerde informatie over het toestel verkrijgen
T
ik op Start > Settings (Instellingen) > tabblad System
(Systeem) > About (Info).
Op het tabblad Version (Versie) staat belangrijke informatie over
het toestel, zoals het type processor en hoeveel geheugen er
geïnstalleerd is.
De naam van het toestel wijzigen
1.
Tik op Start > Settings (Instellingen) > tabblad System
(Systeem) > About (Info).
2. Tik op het tabblad Device ID (Apparaat-ID).
3. Voer een naam in.
Opmerking De naam van het toestel moet beginnen met een letter en moet
bestaan uit letters van A tot Z, cijfers van 0 tot 9 en mag geen
spaties bevatten. Gebruik het onderstrepingsteken om woorden te
scheiden.
Waarom is de naam van het toestel belangrijk?
De naam van het toestel wordt in de volgende gevallen gebruikt voor
identificatie van het toestel:
Synchroniseren met een pc
V
erbinding maken met een netwerk
Back-upgegevens herstellen
Opmerking Als u meerdere toestellen met dezelfde pc synchroniseert, moet elk
toestel een unieke naam hebben.
De Pocket PC Phone beheren | 71
De gebruiksduur van de batterij verlengen
T
ik op Start > Settings (Instellingen) > tabblad System
(Systeem) > Power (Energie). Op het tabblad Advanced
(Geavanceerd) kunt u opgeven wanneer uw toestel uitgeschakeld
moet worden om batterijvermogen te sparen. Geef voor een
optimale besparing
3 minuten of minder op.
Gebruik de adapter om het toestel waar mogelijk op een
externe voedingsbron aan te sluiten. Dit is zeker aan te raden
bij gebruik van een mini-SD-kaart of van een modem of andere
randapparatuur.
Pas de instellingen voor de achtergrondverlichting aan.
De helderheid van de achtergrondverlichting aanpassen
1.
Tik op Start > Settings (Instellingen) > tabblad System
(Systeem) > Backlight (Verlichting) > tabblad Brightness
(Helderheid).
2. Verplaats de schuifregelaars rechts om de helderheid te
verhogen of links om de helderheid te verlagen.
De achtergrondverlichting na een bepaalde tijd dimmen
1.
Tik op Start > Settings (Instellingen) > tabblad System
(Systeem) > Backlight (Verlichting).
2. Tik op het tabblad Battery power (Accustroom) of op het tabblad
External power (Externe voeding).
3. Schakel het selectievakje Turn off backlight if device is not
used for (Verl. uit als app. niet wordt gebr. ged.) in en geef de tijd
op.
Telefooninstellingen
U kunt de telefooninstellingen aanpassen, zoals welke beltoon en welk
type beltoon worden gebruikt voor inkomende oproepen en welke toon
het toetsenblok gebruikt bij het invoeren van telefoonnummers.
72 | De Pocket PC Phone beheren
De beltoon wijzigen
1. Tik op het toetsenblok van de telefoon op Menu > Options
(Opties) > tabblad Phone (Telefoon).
2. Tik in de lijst Ring tone (Beltoon) op het geluid dat u wilt
gebruiken.
Tip Als u aangepaste *.wav-, *.mid-, *.mp3- of *.wma-bestanden als
beltoon wilt gebruiken, kopieert u het bestand met ActiveSync op uw pc
naar de map \Windows\Rings op uw toestel. Selecteer vervolgens het
geluid in de lijst met beltonen. Zie ActiveSync Help op uw pc voor meer
informatie over het kopiëren van bestanden naar uw toestel.
Het beltoontype wijzigen
U kunt de manier wijzigen waarop u wordt gewaarschuwd dat er een
inkomende oproep is. U kunt bijvoorbeeld kiezen voor een melding via
een beltoon of een trilsignaal of via een combinatie van beide signalen.
1. Tik op het toetsenblok van de telefoon op Menu > Options
(Opties) > tabblad Phone (Telefoon).
2. Tik in de lijst Ring tone (Beltoontype) op de gewenste optie.
De beltoon van het toetsenblok wijzigen
U kunt het geluid wijzigen dat u hoort als u een telefoonnummer op het
toetsenblok invoert. Als dat is ingesteld op Long tones (Lange tonen),
wordt dat geluid weergegeven zo lang het telefoonnummer op het
toetsenblok wordt ingedrukt. Gebruik deze instelling wanneer taken die
op basis van tonen van de telefoon worden uitgevoerd moeilijkheden
opleveren, zoals toegang tot berichten van een antwoordapparaat. Is
het geluid op Short tones (Korte tonen) ingesteld, dan klinkt de toon
slechts één of twee seconden. Bij de instelling Off (Uit) is er geen toon
te horen.
1. Tik op het toetsenblok van de telefoon op Menu > Options
(Opties) > tabblad Phone (Telefoon).
2. Tik in de lijst Keypad (Toetsenblok) op de gewenste optie.
De Pocket PC Phone beheren | 73
Telefoonservices
Met behulp van telefoondiensten zoals de wisselgesprekfunctie kunt u
kiezen hoe u inkomende oproepen op uw toestel wilt afhandelen.
De services kiezen
1.
Tik op Start > Settings (Instellingen) > Phone (Telefoon) >
tabblad Services.
2. Tik op de service die u wilt gebruiken en tik op Get Settings
(Instellingen ophalen).
Netwerken
U kunt bekijken welke netwerken beschikbaar zijn, bepalen in welke
volgorde het toestel toegang tot andere netwerken probeert te krijgen
in geval het huidige netwerk niet beschikbaar is en opgeven of u
handmatig of automatisch van netwerk wilt veranderen. Zie de Help-
informatie op uw toestel voor meer informatie over netwerkinstellingen.
Netwerkinstellingen voor de telefoon wijzigen
1. T
ik op Start > Settings (Instellingen) > Phone (Telefoon) >
tabblad Network Netwerk.
2. Standaard wordt het huidige netwerk van uw serviceprovider
weergegeven. U kunt voorkeursnetwerken instellen.
Voorkeursnetwerken instellen
1. T
ik op Start > Settings (Instellingen) > Phone (Telefoon) >
tabblad Network (Netwerk). Standaard is het veld Network
selection (Netwerkselectie) ingesteld op Automatic
(Automatisch). U kunt deze instelling echter wijzigen in Manual
(Handmatig) om op elk moment uw eigen netwerk te kunnen
kiezen.
2. Tik op Set Networks (Netwerken instellen).
3. Selecteer de netwerken op het scherm Phone: Preferred
networks (Telefoon: Voorkeursnetwerken) en zet deze in de
gewenste volgorde.
4. Tik op OK.
74 | De Pocket PC Phone beheren
5.2 Programma’s toevoegen en verwijderen
Voordat u extra programma’s aanschaft, moet u de naam van het
toestel, de versie van Windows Mobile die op het toestel wordt
uitgevoerd en het type processor noteren. Met deze gegevens kunt
u eenvoudiger een programma selecteren dat compatibel is met
uw toestel. Zie voor meer informatie de paragrafen ‘Gedetailleerde
informatie over het toestel verkrijgen’ en ‘Het versienummer van het
besturingssysteem opzoeken’ in dit hoofdstuk.
In de programma’s die te koop worden aangeboden is meestal een
installatieprogramma (vaak met de naam ‘setup.exe’) opgenomen dat
u eerst op uw pc moet installeren. Vervolgens kunt u met ActiveSync
programma’s aan uw toestel toevoegen. U kunt een programma ook
rechtstreeks van internet halen.
Programma’s toevoegen
1. Download het programma naar uw pc (of plaats de cd of
schijf met het programma in uw pc). U ziet een *.exe-bestand,
een *.zip-bestand, een Setup.exe-bestand of verschillende
bestandsversies voor verschillende toestel- en processortypen.
Selecteer een programma dat geschikt is voor uw type toestel en
processor.
2. Lees alle installatie-instructies of -documentatie die bij het
programma worden geleverd. Bij veel programma’s zitten aparte
aanwijzingen voor installatie.
3. Maak verbinding tussen uw toestel en de pc.
4. Dubbelklik op het bestand *.exe.
Als het uitvoerbare bestand een installatiewizard is, volg dan
de instructies op het scherm. Zodra het programma op de pc
is geïnstalleerd, zet de wizard het automatisch op uw toestel
over.
De Pocket PC Phone beheren | 75
Als een installatiewizard niet start, krijgt u een foutmelding dat
het programma bedoeld is voor een ander soort computer. U
moet het programma dan zelf naar uw toestel kopiëren. Als u
geen installatie-instructies voor het programma kunt vinden,
kopieert u het programmabestand met ActiveSync naar de
map Program Files (Programmabestanden) op uw toestel.
Programma’s verwijderen
U kunt alleen programma’s verwijderen die u zelf hebt geïnstalleerd.
Programma’s die standaard op uw toestel staan, kunt u niet
verwijderen.
1. Tik op Start > Settings (Instellingen) > tabblad System
(Systeem) > Remove Programs (Programma’s verwijderen).
2. Tik in de lijst Programs in storage memory (Programma’s in
opslaggeheugen) op het programma dat u wilt verwijderen en tik
op Remove (Verwijderen).
3. Tik op Yes (Ja). Als er nog een keer om bevestiging wordt
gevraagd, tikt u nogmaals op Yes (Ja).
5.3 Geheugen beheren
Het kan voorkomen dat u een programma moet stoppen omdat er
onvoldoende programmageheugen is.
Kijken hoeveel geheugen er beschikbaar is
T
ik op Start > Settings (Instellingen) > tabblad System
(Systeem) > Memory (Geheugen).
Op het tabblad Main (Hoofd) wordt weergegeven: a) hoeveel
geheugen aan bestands- en gegevensopslag is toegewezen
ten opzichte van het geheugen dat aan programmaopslag is
toegewezen en b) hoeveel geheugen in gebruik is ten opzichte
van het beschikbare geheugen.
76 | De Pocket PC Phone beheren
Kijken hoeveel geheugen er op een opslagkaart beschikbaar is
U kunt opzoeken hoeveel geheugen er beschikbaar is op een
opslagkaart die in uw toestel is geplaatst.
1. Tik op Start > Settings (Instellingen) > tabblad System
(Systeem) > Memory (Geheugen).
2. Tik op het tabblad Storage Card (Opslagkaart).
Tip Zijn er meerdere opslagkaarten in uw toestel geplaatst, dan tikt u op de
lijst en vervolgens op de opslagkaart waarvan u de gegevens wilt zien.
Programmageheugen vrijmaken
U kunt op de volgende manieren geheugen op uw toestel vrijmaken:
Sluit de programma’
s die u op dit moment niet gebruikt.
V
erplaats e-mailbijlagen naar een opslagkaart.
V
erplaats bestanden naar een opslagkaart. Tik op Start >
Programs (Programma’s) > File Explorer (Bestandsverkenner).
Tik op het bestand, houd vast en tik op Cut (Knippen). Blader
naar de opslagkaart en tik op Edit (Bewerken) > Paste (Plakken).
V
erwijder onnodige bestanden. Tik op Start > Programs
(Programma’s) > File (Bestand) Explorer (Verkenner). Tik op het
bestand, houd vast en tik op Delete (Verwijderen).
V
erwijder grote bestanden. Zoek de grootste bestanden als volgt
op: tik op Start > Programs (Programma’s) > Search (Zoeken).
Tik in de lijst Type op Larger than 64 KB (Groter dan 64 kB) en
tik vervolgens op Search (Zoeken).
V
erwijder in Internet Explorer Mobile tijdelijke bestanden en
wis geschiedenisgegevens. Zie ‘Internet Explorer Mobile’ in
hoofdstuk 6 voor meer informatie.
V
erwijder programma’s die u niet meer gebruikt.
Stel uw toestel opnieuw in.
De Pocket PC Phone beheren | 77
Een programma sluiten
Meestal worden programma’s automatisch gesloten als er geheugen
vrijgemaakt moet worden, maar als u wilt kunt u programma’s ook
handmatig sluiten.
1. Tik op Start > Settings (Instellingen) > tabblad System
(Systeem) > Memory (Geheugen) > tabblad Running Programs
(Actieve programma’s).
2. Tik in de lijst Running Programs (Actieve programma’s) op het
programma dat u wilt sluiten en tik op Stop (Stoppen).
Tip In de meeste programma’s kan een programma ook worden gesloten
via de sneltoets ‘CTRL+Q’ op het toetsenbord op het scherm
5.4 Back-ups maken van bestanden
Met ActiveSync kunt u van bestanden back-ups maken naar uw pc.
U kunt ook bestanden kopiëren naar een in uw toestel geplaatste
opslagkaart. Uw toestel heeft een uitbreidingssleuf met een reeks
veilige digitale (SD) en multimedia-opslagkaarten (MMC).
Met ActiveSync kunt u gegevens kopiëren of verplaatsen van de pc
naar het toestel en omgekeerd. Wijzigingen die u aanbrengt in de
gegevens op de ene computer hebben geen invloed op de gegevens
op de andere computer. Als u wel gegevens op zowel het toestel
als de pc automatisch wilt laten bijwerken, dan moet u de gegevens
synchroniseren. Zie ActiveSync Help op uw pc voor meer informatie
over het kopiëren en synchroniseren van bestanden.
Bestanden kopiëren naar een opslagkaart
1.
Duw de opslagkaart in de daartoe bestemde gleuf totdat deze op
de juiste plaats klikt. De kaart zit goed als deze niet uit de basis
steekt.
2. Tik op Start > Programs (Programma’s) > File Explorer
(Verkenner) en navigeer naar de juiste map.
78 | De Pocket PC Phone beheren
3. Tik op het bestand dat u wilt kopiëren, houd vast en tik op Copy
(Kopiëren).
4. Tik op de mappenlijst, die standaard My Documents (Mijn
documenten) heet, en tik op Storage Card (Opslagkaart).
5. Tik op Menu > Edit (Bewerken) > Paste (Plakken).
Een bestand kopiëren met ActiveSync
Door een bestand te kopiëren verkrijgt u afzonderlijke versies van
dat bestand op uw toestel en pc. Omdat de bestanden niet zijn
gesynchroniseerd, zijn wijzigingen die in het ene bestand worden
aangebracht, niet van invloed op het andere bestand.
1. Sluit uw toestel op de pc aan.
2. Klik in ActiveSync op Explore (Verkennen). Hierdoor wordt de
map Mobile Device (Mobiel toestel) voor uw toestel geopend.
3. Ga in de map Mobile Device (Mobiel toestel) naar het bestand
dat u op uw toestel of pc wilt kopiëren.
4. Voer een van de volgende handelingen uit:
Als u het bestand naar uw toestel wilt kopiëren, klikt u met
de rechtermuisknop op het bestand en klikt u vervolgens
op Copy (Kopiëren). Klik met de rechtermuisknop op de
gewenste map onder Mobile Device (Mobiel toestel) en klik
op Paste (Plakken).
Als u het bestand naar de pc wilt kopiëren, klikt u met de
rechtermuisknop op het bestand en klikt u vervolgens
op Copy (Kopiëren). Klik met de rechtermuisknop op de
gewenste map op uw pc en klik op Paste (Plakken).
Bestanden automatisch op een opslagkaart opslaan
Nieuwe documenten, notities en werkboeken die u in de programma’s
Word Mobile, Excel Mobile en Notities maakt, slaat u misschien liever
rechtstreeks op een opslagkaart op.
De Pocket PC Phone beheren | 79
1. Tik in de lijst met programma’s op Menu > Options (Opties).
2. Zorg dat er een opslagkaart in het toestel is geplaatst en tik bij
Save to (Opslaan in) op de opslagkaart waarop nieuwe items
automatisch moeten worden opgeslagen.
3. Tik op OK.
Opmerking In de bestands- of notitielijst wordt naast de namen van de
bestanden die op een opslagkaart zijn opgeslagen, een pictogram
voor de opslagkaart weergegeven.
5.5 Het toestel beveiligen
U kunt uw toestel op twee manieren beveiligen. Tegen ongeoorloofd
gebruik van uw telefoon kunt u een PIN-code (persoonlijk
identificatienummer) instellen. Daarnaast kunt u toegang zonder
toestemming voorkomen door het toestel met een wachtwoord te
beveiligen.
De eerste PIN-code krijgt u van uw serviceprovider. U kunt die later
wijzigen.
Uw eigen wachtwoord stelt u in wanneer u het toestel gaat gebruiken.
Uw telefoon beveiligen met een PIN-code
1.
Tik op het toetsenblok van de telefoon op Menu > Options
(Opties) > tabblad Phone (Telefoon).
2. Tik op Require PIN when phone is used (PIN vereist als
telefoon wordt gebruikt).
3. Als u op een gegeven moment de PIN-code wilt wijzigen, tikt u op
Change PIN (PIN wijzigen).
Tip Noodoproepen kunnen altijd worden gedaan zonder dat er een PIN-
code nodig is.
80 | De Pocket PC Phone beheren
Uw toestel beveiligen met een wachtwoord
U zorgt voor een betere beveiliging van uw gegevens als elke keer dat
het toestel wordt ingeschakeld een wachtwoord wordt gevraagd.
1. Tik op Start > Settings (Instellingen) > tabblad Personal
(Persoonlijk) > Password (Wachtwoord).
2. Schakel het selectievakje Prompt if device unused for (Vragen
indien apparaat niet gebruikt wordt gedurende) in en selecteer
in het vakje rechts hoe lang uw toestel uitgeschakeld moet zijn
voordat er een wachtwoord nodig is. Selecteer bij Password
type (Wachtwoordtype) het type wachtwoord dat u wilt gebruiken.
Voer het wachtwoord in en bevestig het zo nodig.
Als uw toestel gecongureerd is voor aansluiting op een netwerk,
moet u een sterk wachtwoord instellen om de beveiliging van het
netwerk te bevorderen.
3. Voer op het tabblad Hint (Geheugensteun) een zin in waarmee
u uw wachtwoord kunt onthouden, maar waarmee u het niet aan
anderen prijsgeeft.
Het geheugensteuntje wordt weergegeven nadat er vier keer een
fout wachtwoord is ingevoerd.
4. Tik op OK. De volgende keer dat het toestel wordt ingeschakeld,
wordt u gevraagd uw wachtwoord in te voeren.
Opmerkingen Elke keer dat er een fout wachtwoord wordt ingevoerd, duurt het
langer voordat het toestel reageert. Net zolang totdat het toestel
helemaal niet meer reageert.
Als u uw wachtwoord vergeten bent, moet u eerst de aanwijzingen
in de handleiding volgen om het geheugen te wissen, voordat u
weer toegang kunt krijgen tot uw toestel.
Het wachtwoord wijzigen
1. Tik op Start > Settings (Instellingen) > tabblad Personal
(Persoonlijk) > Password (Wachtwoord). U wordt gevraagd om
uw huidige wachtwoord in te voeren.
2. Voer bij Password (Wachtwoord) uw nieuwe wachtwoord in.
De Pocket PC Phone beheren | 81
3. Voer op het tabblad Hint (Geheugensteun) een zinnetje in
waardoor u zich uw nieuwe wachtwoord herinnert, maar zonder
dat anderen het kunnen raden.
Het geheugensteuntje wordt weergegeven nadat er vier keer een
fout wachtwoord is ingevoerd.
4. Tik op OK.
Informatie over de eigenaar op het scherm Today (Vandaag)
weergeven
Door bij het inschakelen uw persoonsgegevens op het scherm Today
(Vandaag) weer te geven, kan bij verlies van het toestel eenvoudig
worden achterhaald wie de eigenaar is.
1. Tik op Start > Settings (Instellingen) > tabblad Personal
(Persoonlijk) > Owner Information (Info over eigenaar).
2. Schakel op het tabblad Options (Opties) het selectievakje
Identication information (Identicatiegegevens) in.
3. Schakel op het tabblad Options (Opties) het selectievakje Notes
(Notities) in als u extra tekst wilt weergeven, zoals: U krijgt een
beloning als u dit toestel terugbezorgt.
4. Voer op het tabblad Notes (Notities) de extra tekst in.
Tip Informatie over de eigenaar op het scherm weergeven: tik op Start
> Settings (Instellingen) > tabblad
Personal (Persoonlijk) > Today
(Vandaag). Schakel op het tabblad Items het selectievakje Owner Info
(Gegevens eigenaar) in.
5.6 De Pocket PC Phone opnieuw instellen
Het kan voorkomen dat u uw Pocket PC Phone opnieuw moet instellen
Normaal gesproken wordt bij het opnieuw instellen van uw toestel
al het actieve programmageheugen gewist en worden alle actieve
programma’s afgesloten (soft reset of gedeeltelijk opnieuw instellen).
Dit kan nuttig zijn als het toestel langzamer dan normaal functioneert
of als een programma niet juist wordt uitgevoerd. Soms moet het
toestel gedeeltelijk opnieuw worden ingesteld na installatie van een
82 | De Pocket PC Phone beheren
programma. Vindt het gedeeltelijk opnieuw instellen plaats terwijl er
programma’s actief zijn, dan gaat niet-opgeslagen werk verloren.
U kunt uw toestel ook op een andere manier opnieuw instellen. Het
toestel wordt dan volledig opnieuw ingesteld: alle beginwaarden
worden teruggezet (dit wordt ook wel ‘full reset’ genoemd). Wanneer
gedeeltelijk opnieuw instellen niet tot oplossing van het probleem
leidt, moet het toestel volledig opnieuw worden ingesteld. In dat
geval worden de standaardinstellingen van het toestel teruggezet,
dat wil zeggen de instellingen die het toestel had op het moment dat
u het aanschafte en voor het eerst ging gebruiken. Alle programma’s
die u zelf hebt geïnstalleerd, alle gegevens die u hebt ingevoerd en
alle instellingen die u hebt aangepast op het toestel, gaan daarbij
verloren. Alleen Windows Mobile en de andere vooraf geïnstalleerde
programma’s blijven intact.
Het toestel gedeeltelijk opnieuw instellen
Druk met de speciale pen licht op de knop Reset (Opnieuw
instellen) links op het toestel. Houd de knop ingedrukt. Het toestel
wordt opnieuw ingeschakeld en het scherm Today (Vandaag)
wordt weergegeven.
De knop RESET (Opnieuw instellen)
Waarschuwing! Schakel het toestel altijd eerst uit voordat u het opnieuw gaat
instellen of de batterij en SIM-kaart gaat installeren of opnieuw
plaatsen.
De Pocket PC Phone beheren | 83
De beginwaarden van het toestel herstellen
1. Schakel de telefoon uit.
2. Druk tegelijkertijd op de knoppen Comm Manager
(Verbindingsbeheer) en Voice Command (Spraakopdracht)
en houd deze ingedrukt. Druk vervolgens op de knop Power
(Energie).
3. Als op het scherm het bericht ‘Press Send to restore…’ (Druk op
Verzenden om te herstellen...) wordt weergegeven, drukt u op de
knop Send (Verzenden).
De knop RESET
(Opnieuw instellen)
De knop Voice Command
(Spraakopdracht)
De knop Comm Manager
(Verbindingsbeheer)
84 | De Pocket PC Phone beheren
6.1 Een verbinding maken met internet
6.2 Internet Explorer Mobile
6.3 Bluetooth
6.4 Comm Manager
6.5 Terminal Services-client
Hoofdstuk 6
Een verbinding maken
84 | Een verbinding maken
6.1 Een verbinding maken met internet
Uw toestel is uitgerust met krachtige netwerkfuncties om verbinding
te maken met internet via een GPRS-netwerk (General Packet
Radio Service), een Bluetooth-modem of een WLAN-netwerk.
GPRS is een nieuwe manier om gegevens over een mobiel
telefoonnetwerk te verzenden. U kunt verbinding maken met internet
of met een bedrijfsnetwerk om op internet te surfen of om e-mail- of
expresberichten uit te wisselen.
Uw toestel heeft twee groepen verbindings-
instellingen: My ISP (Mijn interne
tservice-
provider) en My Work Network (Mijn
bedrijfsnetwerk). De eerste groep gebruikt u
voor verbinding met internet en de tweede
groep voor verbinding met een particulier of
bedrijfsnetwerk.
Een verbinding maken met internet via ISP
1.
U hebt de volgende gegevens van uw
ISP nodig:
T
elefoonnummer van de ISP-server
Gebruikersnaam
W
achtwoord
Naam toegangspunt (nodig voor GPRS-verbinding)
2. Tik op Start > tabblad Settings (Instellingen) > Connections
(Verbindingen).
3. Tik op Add a new modem connection (Een nieuwe
modemverbinding toevoegen).
4. Voer een naam voor de verbinding in.
5. Selecteer een modem in de lijst. Selecteer bijvoorbeeld Cellular
Line (Mobiele verbinding) als u het mobiele telefoonnet wilt
gebruiken.
Verbindingsinstelling
Een verbinding maken | 85
6. Tik op Next (Volgende).
7. Vul in de verbindingswizard alle benodigde gegevens in en tik op
Finish (Voltooien).
Opmerkingen Tik voor meer informatie over een scherm op Help.
Als u de instellingen voor de verbinding wilt wijzigen, tikt u
op Manage existing connections (Bestaande verbindingen
beheren) op het scherm Connections (Verbindingen) en voert de
verbindingswizard uit.
Een verbinding maken met een particulier netwerk
1. U hebt de volgende gegevens van uw netwerkbeheerder nodig:
T
elefoonnummer van de server
Gebruikersnaam
W
achtwoord
Domein (als dat door een serviceprovider of
netwerkbeheerder wordt verleend)
2. Tik op Start > het tabblad Settings (Instellingen) > Connections
(Verbindingen).
3. Volg voor elk type verbinding de aanwijzingen in My Work
Network (Mijn bedrijfsnetwerk).
4. Vul alle relevante gegevens in de verbindingswizard in en tik op
Finish (Voltooien).
Opmerking Tik voor toegang tot internet of tot het particuliere netwerk op
Start > Internet Explorer.
86 | Een verbinding maken
De netwerkkaartinstellingen op uw toestel wijzigen of opnieuw
instellen
1. Tik op Start > tabblad Settings (Instellingen) > Network Cards
(Netwerkkaarten).
2. Selecteer het tabblad Network Adapters (Netwerkadapters).
3. Selecteer het gewenste item in de lijst My network card
connects to (Mijn netwerkkaart maakt verbinding met):
Als u een verbinding met internet wilt maken via uw
internetserviceprovider of WLAN om webpagina’s te bekijken
met Internet Explorer, selecteert u The Internet (Internet).
Als u een verbinding met een particulier netwerk wilt maken
en de gedeelde map op het netwerk wilt bekijken met Internet
Explorer, selecteert u Work (Bedrijfsnetwerk).
4. Selecteer de juiste adapter in het instellingsveld Tap an adapter
to modify (Tik op een adapter om de inst. te wijzigen).
5. Als u een netwerkkaart selecteert en het instellingenscherm
invult, moet u de gevraagde instellingen congureren. Selecteer
op het tabblad IP Address (IP-adres) de optie Use specic IP
address (Speciek IP-adres gebruiken) en voer de gevraagde
gegevens in. Neem contact op met uw netwerkbeheerder of
serviceprovider voor het IP-adres, het subnetmasker en de
standaard-gateway.
6. Congureer op het tabblad Name Servers (Naamservers) de
DNS- en WINS-instellingen. Voor servers waarvoor een IP-adres
nodig is, moet misschien ook een manier worden ingesteld om
computernamen met IP-adressen te vergelijken. Uw toestel
ondersteunt de resoluties DNS en WINS.
Een verbinding maken | 87
6.2 Internet Explorer Mobile
Internet Explorer Mobile is een volwaardige webbrowser die speciaal
bedoeld is voor gebruik op uw mobiele toestel.
Internet Explorer Mobile starten
T
ik op Start > Internet Explorer.
Een startpagina kiezen
1.
Tik in Internet Explorer Mobile op Menu > Tools (Extra) >
Options (Opties) > tabblad General (Algemeen).
2. Voer een van de volgende handelingen uit:
Als u de weergegeven pagina als startpagina wilt gebruiken,
tikt u op Use Current (Huidige gebr.).
Als u de standaardstartpagina wilt gebruiken, tikt u op Use
Default (Stand. gebr.).
Tip U gaat naar de startpagina door te tikken op Menu > Home (Start).
Favorieten van de pc overbrengen op het toestel
U kunt de favorieten die u op uw pc hebt opgeslagen, overbrengen
naar uw toestel door de favorieten op de pc te synchroniseren met die
op uw toestel.
1. Klik in ActiveSync op de pc in het menu Tools (Extra) op Options
(Opties) en selecteer Favorites (Favorieten).
2. Sla in Internet Explorer op de pc de favoriete koppelingen op in
de submap ‘Mobile Favorites’ (Favorieten op mobiele telefoon) in
de favorietenlijst. (U kunt de koppelingen ook naar deze submap
verplaatsen.)
3. Sluit uw toestel op de pc aan. Als de synchronisatie niet meteen
start, klikt u op Sync (Synchroniseren).
88 | Een verbinding maken
Een favoriet toevoegen
1. Ga in Internet Explorer Mobile naar de pagina die u wilt
toevoegen.
2. Tik op de pagina, houd vast en tik op Add to Favorites (Toev.
aan Favorieten).
3.
Bevestig of wijzig de naam en selecteer een map om de
favoriet in op
te slaan.
Een favoriet of een map verwijderen
1.
Tik in Internet Explorer Mobile op Menu > Favorites
(Favorieten)
>
tabblad
Add/Delete (Toevoegen/verwijderen).
2. Selecteer het item dat u wilt verwijderen en tik op Delete
(Verwijderen).
De tekengrootte op webpagina’s wijzigen
T
ik in Internet Explorer Mobile op Menu > Zoom (In-/uitzoomen)
en tik op de gewenste grootte.
Afbeeldingen op webpagina’s weergeven of verbergen
T
ik in Internet Explorer Mobile op Menu > View (Beeld) > Show
Pictures (Afbeeldingen weergeven). Een vinkje naast Show
Pictures (Afbeeldingen weergeven) geeft aan dat afbeeldingen
op de webpagina’s worden weergegeven.
Een verbinding maken | 89
De lay-out van webpagina’s op het scherm wijzigen
1. Tik in Internet Explorer Mobile op Menu > View (Beeld).
2. Tik op een van de volgende opties:
One Column (Eén kolom). De inhoud wordt in één kolom
gerangschikt waarbij de kolom net zo breed is als het scherm.
Dit betekent dat maar zelden horizontaal hoeft te worden
geschoven.
Default (Standaard). Hierbij blijft de indeling grotendeels
hetzelfde als die op een desktopcomputer, maar items worden
smaller gemaakt en de inhoud wordt zo gerangschikt dat
horizontaal schuiven nauwelijks nodig is.
Desktop. Hierbij blijft de indeling en grootte hetzelfde als op
een desktopcomputer, zodat horizontaal en verticaal schuiven
nodig is.
De lijst Geschiedenis wissen
1.
Tik in Internet Explorer Mobile op Menu > Tools (Extra) >
Options (Opties) > tabblad Memory (Geheugen).
2. Tik op Clear History (Geschiedenis wissen).
Een afbeelding van een webpagina opslaan
1.
Tik in Internet Explorer Mobile op de afbeelding, houd deze vast
en tik op Save Image (Afbeelding opslaan).
2. Voer een van de volgende handelingen uit:
Als u de afbeelding op uw toestel in My Pictures (Mijn
afbeeldingen) wilt opslaan, tikt u op Yes (Ja).
Als u de afbeelding op een andere locatie, zoals een
opslagkaart, wilt opslaan, tikt u op Save as (Opslaan als).
90 | Een verbinding maken
Cookies en beveiligingsinstellingen wijzigen
Internet Explorer Mobile ondersteunt de protocollen die door
Secure Sockets Layer (SSL) worden gebruikt. Met verbindingen die
gebruikmaken van SSL verzendt u persoonlijke gegevens veiliger.
Cookies zijn kleine bestanden die gegevens bevatten over uw identiteit
en voorkeuren. Hiermee kan de informatie op de pagina’s op uw
behoeften worden afgestemd. De pagina stuurt het bestand naar uw
toestel waar het wordt opgeslagen.
1. Tik in Internet Explorer Mobile op Menu > Tools (Extra) >
Options (Opties) > tabblad Security (Beveiliging).
2. Schakel de selectievakjes voor de gewenste opties in en tik op
OK.
Tip Als u niet wilt dat Internet Explorer Mobile cookies accepteert, schakelt
u het selectievakje Allow cookies (Cookies toelaten) uit.
Tijdelijke internetbestanden verwijderen
Soms wordt webinhoud tijdens het bekijken opgeslagen om de
weergave te versnellen van pagina’s die u regelmatig bezoekt of al
eerder hebt bekeken. Het kan zijn dat u die bestanden wilt verwijderen
om geheugenruimte vrij te maken.
1. Tik in Internet Explorer Mobile op Menu > Tools (Extra) >
Options (Opties) > tabblad Memory (Geheugen).
2. Tik op Delete Files (Bestanden verwijderen). Alle pagina’s
die op uw toestel zijn opgeslagen, zoals de off line inhoud van
favorieten, worden verwijderd.
Een verbinding maken | 91
6.3 Bluetooth
Bluetooth is een draadloze communicatietechnologie met een beperkt
bereik. Apparaten met Bluetooth-functionaliteit kunnen gegevens
uitwisselen over een afstand van ongeveer 10 meter zonder dat een
fysieke verbinding nodig is. U kunt zelfs gegevens naar een apparaat
in een andere kamer zenden, mits het apparaat zich binnen het bereik
van het Bluetooth-signaal bevindt.
Met de software op uw toestel kunt u op de volgende manieren
Bluetooth gebruiken:
Gegevens zoals bestanden, afspraken, taken en
contactpersoonkaarten verzenden naar andere apparaten met
Bluetooth-functionaliteit.
Een inbelmodemverbinding maken tussen uw toestel en een
telefoon waarop Bluetooth wordt ondersteund en vervolgens de
Bluetooth-telefoon als modem gebruiken om gegevens over te
dragen.
Bluetooth op het toestel in- of uitschakelen
1.
Tik op uw toestel op Start > Settings (Instellingen) > het tabblad
Connections (Verbindingen) > Bluetooth.
2. Schakel de selectievakjes Turn on Bluetooth (Bluetooth
inschakelen) en Make this device discoverable to other
devices (Dit apparaat zichtbaar maken voor andere apparatuur)
in.
3. Tik op OK.
92 | Een verbinding maken
Bluetooth-modi
Op uw toestel werkt Bluetooth in drie verschillende modi:
On (Aan). Bluetooth is ingeschakeld en u kunt Bluetooth-functies
gebruiken.
Off (Uit). Bluetooth is uitgeschakeld. In deze modus kunt u
gegevens verzenden noch ontvangen met Bluetooth. Het kan zijn
dat u de radio soms wilt uitzetten om batterijvermogen te sparen
of in situaties waar het gebruik van de radio verboden is, zoals in
vliegtuigen of ziekenhuizen.
Discoverable (Herkenbaar). Bluetooth is ingeschakeld en uw
toestel kan worden gedetecteerd door alle andere apparaten
waarop Bluetooth wordt ondersteund en die zich binnen een
bereik van 10 meter bevinden.
Opmerking Standaard is Bluetooth uitgeschakeld. Als u Bluetooth inschakelt
en vervolgens uw toestel uitschakelt, wordt ook Bluetooth
uitgeschakeld. Wanneer u het toestel vervolgens weer inschakelt,
wordt ook Bluetooth automatisch ingeschakeld.
Het toestel herkenbaar maken
1. Tik op uw toestel op Start > Settings (Instellingen) > tabblad
Connections (Verbindingen) > Bluetooth.
2. Schakel de selectievakjes Turn on Bluetooth (Bluetooth
inschakelen) en Make this device discoverable to other
devices (Dit apparaat zichtbaar maken voor andere apparatuur)
in.
3. Tik op OK.
Opmerking Door het selectievakje Make this device discoverable to other
devices (Dit apparaat zichtbaar maken voor andere apparatuur) in
te schakelen, wordt ook Bluetooth ingeschakeld.
Een verbinding maken | 93
Bluetooth-partnerverbanden
Een Bluetooth-partnerverband is een relatie die u creëert tussen uw
toestel en een ander apparaat waarop Bluetooth wordt ondersteund,
zodat gegevens veilig tussen beide apparaten kunnen worden
uitgewisseld. Als u een partnerverband tussen twee apparaten wilt
maken, moet u op beide apparaten dezelfde pincode of hetzelfde
wachtwoord invoeren. U hoeft maar één keer een partnerverband
tussen twee apparaten te maken. Als een partnerverband eenmaal
gemaakt is, wordt deze door de apparaten herkend en kunnen
gegevens worden uitgewisseld zonder dat opnieuw een pincode hoeft
te worden ingevoerd. Zorg ervoor dat beide apparaten niet meer dan
10 meter uit elkaar staan en dat op beide apparaten de Bluetooth-
modus Discoverable (Herkenbaar) is ingeschakeld.
Een Bluetooth-partnerverband maken
1.
Tik op uw toestel op Start > Settings (Instellingen) > het tabblad
Connections (Verbindingen) > Bluetooth.
2. Tik op het tabblad Devices (Apparaten) op New Partnership
(Nieuw partnerverband). Uw toestel zoekt nu naar andere
Bluetooth-apparaten en de gevonden apparaten worden
weergegeven.
3. Tik op de naam van het gewenste toestel.
4. Tik op Next (Volgende).
5. Voer een wachtwoord in om een veilige verbinding te maken.
Het wachtwoord moet 1 tot 1
6 zestien tekens bevatten.
6. Tik op Next (Volgende).
7. Voer hetzelfde wachtwoord in als op het andere apparaat is
ingevoerd.
U kunt wel voor het andere apparaat een andere naam invoeren.
8. Tik op Finish (Voltooien).
94 | Een verbinding maken
Een Bluetooth-partnerverband accepteren
1. Zorg ervoor dat Bluetooth is ingeschakeld en dat de herkenbare
modus is ingesteld.
2. Tik op Yes (Ja) als u wordt gevraagd of u een partnerverband
met het andere apparaat wilt instellen.
3. Voer ten behoeve van een veilige verbinding hetzelfde
wachtwoord in als dat van het apparaat dat het partnerschap
aanvraagt. Het wachtwoord moet 1 tot 1
6 zestien tekens
bevatten.
4. Tik op Next (Volgende).
5. Tik op Finish (Voltooien). U kunt nu met het andere apparaat
gegevens uitwisselen.
De naam van een Bluetooth-partnerverband wijzigen
1.
Tik op Start > Settings (Instellingen) > het tabblad Connections
(Verbindingen) > Bluetooth.
2. Tik op het tabblad Devices (Apparaten) op het partnerverband en
houd vast.
3. Tik in het snelmenu op Edit (Bewerken).
4. Voer een nieuwe naam voor het partnerverband in.
5. Tik op Save (Opslaan).
Een Bluetooth-partnerschap verwijderen
1.
Tik op Start > Settings (Instellingen) > het tabblad Connections
(Verbindingen) > Bluetooth.
2. Tik op het tabblad Devices (Apparaten) op het partnerverband en
houd vast.
3. Tik in het snelmenu op Delete (Verwijderen).
Een verbinding maken | 95
Gegevens verzenden met Bluetooth
1. Tik op het toestel op het item dat u wilt verzenden en houd vast.
Het item kan een afspraak in uw agenda, een taak, een
contactpersoonkaart of een bestand zijn.
2. Tik op Beam [type of item] ([Type item] verzenden).
3. Tik op het toestel waarnaar u wilt beamen. Het item wordt naar
het geselecteerde toestel verzonden.
Opmerking Als het toestel waarnaar u wilt beamen niet in het vak wordt
weergegeven, controleer dan of het is ingeschakeld, herkenbaar is
en zich binnen 10 meter van uw toestel bevindt.
Een Bluetooth-apparaat als modem gebruiken
U kunt een toestel met Bluetooth-functionaliteit als modem gebruiken.
Maak hiervoor een Bluetooth-modemverbinding op uw toestel en
verzend met behulp van Bluetooth gegevens naar een ander apparaat.
Het apparaat geeft de gegevens door over het netwerk en stuurt
vervolgens de via de verbinding gevraagde gegevens terug.
Hebt u eenmaal een modemverbinding naar de Bluetooth-telefoon
gemaakt, dan kunt u die elke keer dat u de telefoon als modem wilt
gebruiken opnieuw gebruiken. Zorg ervoor dat uw toestel en het
doelapparaat zijn ingeschakeld, dat Bluetooth is ingeschakeld en dat
beide apparaten zich dicht bij elkaar bevinden.
Een Bluetooth-apparaat als modem congureren en gebruiken
1.
Tik op het toestel op Start > Settings (Instellingen) > het tabblad
Connections (Verbindingen) > Connections (Verbindingen).
2. Tik op Add a new modem connection (Een nieuwe
modemverbinding toevoegen).
3. Voer een naam voor de verbinding in.
4. Tik in de lijst Select a modem (Kies een modem) op Bluetooth.
5. Tik op Next (Volgende).
96 | Een verbinding maken
6. Als het toestel in de lijst My Connections (Mijn verbindingen)
staat, gaat u door naar stap 11.
7. Als het toestel niet in de lijst My Connections (Mijn verbindingen)
voorkomt, tikt u op New (Nieuw) en volgt alle resterende stappen.
8. Selecteer het toestel in de lijst en tik op Next (Volgende).
9. Voer een wachtwoord in en tik op Next (Volgende).
10. Voer op het toestel hetzelfde wachtwoord in en tik op Finish
(Voltooien).
11. Tik in de lijst My Connections (Mijn verbindingen) op het toestel
en tik op Next (Volgende).
12. Voer het telefoonnummer voor deze verbinding in en tik op Next
(Volgende).
13. Voer de benodigde aanmeldgegevens voor deze verbinding in en
tik op Finish (Voltooien).
U kunt deze service nu gebruiken voor het programma dat de
Bluetooth-verbinding gebruikt. Zo kunt u op uw toestel e-mail
verzenden of ontvangen via de Inbox (Postvak IN), of surfen op
internet met Internet Explorer.
Een verbinding maken | 97
6.4 Comm Manager
Met Comm Manager kunt u Wi-Fi- en Bluetooth-verbindingen op uw
toestel beheren. Daarnaast kunt u hiermee de telefoonfunctie voor wel
of geen beltoon bedienen en ActiveSync starten om te synchroniseren
(zie hoofdstuk
4 voor gedetailleerde informatie).
Via de energiebesparingsmodus op het
toestel kunt u in de WLAN-netwerkomgeving
optimaal gebruikmaken van de batterij,
een groot aantal gegevens bekijken
die betrekking hebben op de huidige
configuratie en signaalsterkte, en de
beveiliging van het netwerk verbeteren.
Om gebruik te kunnen maken van
de WiFi-functie van Comm Manager
(Verbindingsbeheer) op uw toestel, moet
u toegang hebben tot breedbandinternet
en tot een toegangspunt dat of router
die WLAN-signalen uitzendt. Als u geen
toegang tot breedbandinternet hebt, kunt
u beter eerst informatie vragen aan uw
internetserviceprovider voordat u de Wi-Fi-
functie probeert te gebruiken.
Verbinding maken met een Wi-Fi-netwerk
1. Tik op Start > Programs (Programma’s) > Comm Manager
(Verbindingsbeheer) of tik op het pictogram Comm Manager
( ) op het scherm Today (Vandaag) om het venster Comm
Manager te openen.
2. Tik op de knop Wi-Fi om de draadloze functie in- of uit te
schakelen. Het Wi-Fi-pictogram geeft aan dat de verbinding
draadloos is.
: Wi-Fi is ingeschakeld.
: Wi-Fi is uitgeschakeld.
Venster Comm Manager
98 | Een verbinding maken
3. Tik in het scherm Wireless Manager op Settings (Instellingen) >
Wi-Fi Settings (Wi-Fi-instellingen) om de benodigde instellingen
te congureren. Zodra de conguratie is voltooid, kunt u met u
toestel verbinding maken met een Wi-Fi-netwerk.
Tip U kunt ook tikken op Start > Settings (Instellingen) > het
tabblad Connections (Verbindingen) > Wireless LAN om het
instellingenscherm van Wireless LAN te openen.
Batterijvermogen sparen tijdens verbinding met een WiFi-netwerk
Schuif op het tabblad Settings
(Instellingen) van het scherm Wireless
LAN de regelaar Power Save Mode
(Energiebesparingsmodus) naar een
positie waarop de beste prestaties
worden verkregen tegen een zo laag
mogelijk energieverbruik.
Zo schuift u de regelaar naar links in
de richting van Best Performance
(Optimale prestaties) voor optimale
WLAN-prestaties of naar rechts in de
richting van Best Battery (Optimaal
energieverbruik) voor een zo laag
mogelijk energieverbruik.
Een verbinding maken | 99
De status van Wireless LAN controleren
U kunt de status van de huidige draadloze verbinding op uw toestel
controleren via de volgende schermen:
Het scherm Today (Vandaag). Als u Wi-Fi op uw toestel
inschakelt, geeft het Comm Manager-pictogram aan dat deze
functie is ingeschakeld (
).
Het hoofdscherm van Wireless LAN. Voor elk draadloos kanaal
wordt de status van de huidige verbinding en de signaalsterkte
weergegeven op het scherm Wireless Manager bij de huidige
conguratie.
Wi-Fi is ingeschakeld
100 | Een verbinding maken
Het scherm Congure Wireless Networks (Draadloze
netwerken congureren). Tik op Start > Settings >
tabblad Connections (Verbindingen) > Network Cards
(Netwerkkaarten). Op dit scherm ziet u de draadloze netwerken
die op dit moment beschikbaar zijn. U kunt eventueel nieuwe
beschikbare netwerken toevoegen.
Opmerking Wi-Fi-netwerken worden automatisch opgezocht. Dat wil zeggen
dat u niets hoeft te doen om verbinding te maken tussen de
telefoon en een Wi-Fi-netwerk. Voor bepaalde gesloten draadloze
netwerken kan echter wel een gebruikersnaam en wachtwoord
nodig zijn.
Een verbinding maken | 101
6.5 Terminal Services-client
Met de Terminal Services-client kunt u aanmelden bij een pc waarop
Terminal Services of Remote Desktop wordt uitgevoerd en vervolgens
alle beschikbare bronnen op die pc gebruiken. Zo kunt u in plaats van
Word Mobile op uw toestel uit te voeren, via de pc-versie van Word
toegang hebben tot de .doc-bestanden op de pc.
Verbinding maken met een Terminal Server
1. Tik op uw toestel op Start > Programs (Programma’s) >
Terminal Services Client (Terminal Services-client).
2. Voer de naam van de server in.
3. U kunt ook een server kiezen in de lijst met recente servers als u
onlangs nog verbinding met een server hebt gemaakt.
4. Schakel het selectievakje Limit size of server desktop to t on
this screen (Grootte serverbureaublad aanpassen aan scherm)
in als u programma’s wilt gebruiken die speciaal aan uw toestel
zijn aangepast.
5. Tik op Connect (Verbinden).
Navigeren binnen Terminal Services-client
Bij verbinding met een server op afstand, ziet u misschien meer dan
een horizontale en verticale schuifbalk op het scherm van uw toestel.
Met deze schuifbalken kunt u door de inhoud van de pc bladeren of
door het pc-scherm bladeren via het venster van Terminal Services-
client.
Om er zeker van te zijn dat u door het scherm van de pc bladert via
Terminal Services-client, moet u de vijf navigatieknoppen onder in het
venster van Terminal Services-client gebruiken. Om ervoor te zorgen
dat de gegevens beter op het scherm van uw toestel passen, schakelt
u het selectievakje Limit size of server desktop to fit (Grootte
serverbureaublad aanpassen aan scherm) in. U verkrijgt de beste
resultaten als de programma’s op de pc gemaximaliseerd zijn.
102 | Een verbinding maken
De verbinding verbreken zonder een sessie te
beëindigen
1. Tik op uw toestel in het scherm van Terminal Services-client op
Start > Shutdown (Uitschakelen).
2. Tik op Disconnect (Verbinding verbreken).
Opmerkingen Gebruik niet het menu Start op uw toestel.
Als een netwerkbeheerder Terminal Services-client op uw toestel
heeft geconfigureerd voor opnieuw verbinden van verbroken
sessies én u hebt eerder een verbinding met een terminalserver
verbroken zonder de sessie te beëindigen, maakt de Terminal
Services-client automatisch opnieuw verbinding met die sessie.
De verbinding verbreken na beëindiging van een
sessie
1. Tik op uw toestel in het scherm van Terminal Services-client op
Start > Shutdown (Uitschakelen).
2. Tik op Log Off (Afmelden).
7.1 E-mail en SMS-berichten
7.2 MMS-berichten
7.3 Pocket MSN Messenger
7.4 Agenda
7.5 Contactpersonen
7.6 Taken
7.7 Notities
Hoofdstuk 7
Berichten uitwisselen
en Outlook gebruiken
104 | Berichten uitwisselen en Outlook gebruiken
7.1 E-mail en SMS-berichten
In Messaging (Berichten) bevinden zich al uw e-mailaccounts en
uw SMS-account. U kunt Outlook-e-mail, internet-e-mail via een
internetprovider en SMS-berichten verzenden en ontvangen. U kunt
ook via een VPN-verbinding e-mail van uw werk gebruiken. Zie de
Help-informatie op het toestel voor meer informatie over e-mail en
SMS-berichten.
Een e-mailaccount instellen
U moet een e-mailaccount instellen die u bij een internetprovider hebt,
of een account waartoe u toegang hebt via een VPN-serververbinding
(meestal een werkaccount) voordat u e-mailberichten kunt verzenden
en ontvangen.
1. Tik op Start > Messaging (Berichten).
2. Tik op Menu > Tools (Extra) > New Account (Nieuwe account).
3. Voer uw e-mailadres in en tik op Next (Volgende). Met Auto
configuration (Autoconfiguratie) wordt geprobeerd de benodigde
e-mailinstellingen te downloaden, zodat u ze niet handmatig hoeft
in te voeren.
4. Als Auto conguration (Autoconguratie) is voltooid, tikt u op
Next (Volgende).
5. Voer uw naam (de naam die moet worden weergegeven als u
e-mailberichten verzendt), gebruikersnaam en wachtwoord in en
tik op Volgende.
Schakel het selectievakje Save Password (Wachtwoord opslaan)
in als u uw wachtwoord wilt opslaan zodat u het niet opnieuw
hoeft in te voeren.
Als Auto configuration (Autoconfiguratie) is gelukt, worden de velden
Your name (Uw naam) en User name (Gebruikersnaam) automatisch
gevuld. Tik op Next (Volgende) en vervolgens op Finish (Voltooien)
om het instellen van de account te voltooien, of tik op Options (Opties)
voor extra instellingen.
Berichten uitwisselen en Outlook gebruiken | 105
Voorbeeld:
Het tijdinterval voor het downloaden van nieuwe berichten
wijzigen.
Het aantal berichten dat wordt gedownload beperken en
vericatiemethode voor uitgaande e-mailberichten.
Bijlagen of gedeelten van berichten downloaden.
Als Auto configuration (Autoconfiguratie) niet is gelukt of als u een
account hebt waartoe u toegang hebt via een VPN-serververbinding,
neemt u contact op met uw internetprovider of netwerkbeheerder voor
de volgende gegevens en voert u deze handmatig in:
Instelling Beschrijving
User name
(Gebruikersnaam)
Voer de gebruikersnaam in die u hebt gekregen van
uw internetprovider of netwerkbeheerder. Dit is vaak
het eerste gedeelte van uw e-mailadres, wat vóór het
apenstaartje (@) wordt weergegeven.
Password
(Wachtwoord)
Kies een sterk wachtwoord. U kunt ervoor kiezen om
uw wachtwoord op te slaan zodat u dit niet telkens
opnieuw hoeft in te voeren als u verbinding maakt met
de e-mailserver.
Domain (Domein)
Niet vereist voor een account bij een internetprovider.
Kan vereist zijn voor een werkaccount.
Account type
(Accounttype)
Selecteer POP
3 of IMAP4.
Account name
(Accountnaam)
Voer een unieke naam in voor de account, zoals Werk
of Thuis. U kunt deze naam later niet meer wijzigen.
Incoming mail
server (Server voor
binnenkomende
e-mail)
V
oer de naam in van uw e-mailserver (POP3 of
IMAP4).
Outgoing mail
server (Server voor
uitgaande e-mail)
Voer de naam in van uw server voor uitgaande e-mail
(SMTP).
106 | Berichten uitwisselen en Outlook gebruiken
Instelling Beschrijving
Require SSL
connection (SSL-
verbinding vereist)
Schakel deze optie in als u er zeker van wilt zijn
dat u vanaf deze account altijd e-mailberichten
verzendt via een SSL-verbinding. Hierdoor kunt u
persoonlijke informatie veiliger verzenden. Als u
deze optie inschakelt terwijl u internetprovider geen
SSL-verbindingen ondersteunt, kunt u geen e-mail
verzenden.
Outgoing
mail requires
authentication (Voor
uitgaande e-mail is
verificatie vereist)
Schakel deze optie in als er verificatie vereist is voor
uw server voor uitgaande e-mail (SMTP). Hiervoor
worden de gebruikersnaam en het wachtwoord
gebruikt die u hierboven hebt ingevoerd.
Use separate
settings (Afzonder
-
lijke instellingen
gebruiken)
Schakel deze optie in als er voor uw server voor
uitgaande e-mail een andere gebruikersnaam
en wachtwoord nodig zijn dan wat u eerder hebt
ingevoerd.
Instellingen voor server voor uitgaande e-mail:
User name
(Gebruikersnaam)
Voer uw gebruikersnaam in voor de server voor
uitgaande e-mail.
Password
(Wachtwoord)
Voer uw wachtwoord in voor de server voor uitgaande
e-mail.
Domain (Domein)
Voer het domein in van de server voor uitgaande
e-mail.
Require SSL for
outgoing mail
(SSL vereist voor
uitgaande e-mail)
Schakel deze optie in als u er zeker van wilt zijn
dat u vanaf deze account altijd e-mailberichten
verzendt via een SSL-verbinding. Hierdoor kunt u
persoonlijke informatie veiliger verzenden. Als u
deze optie inschakelt terwijl u internetprovider geen
SSL-verbindingen ondersteunt, kunt u geen e-mail
verzenden.
Tip U kunt naast uw Outlook-e-mailaccount verschillende andere
e-mailaccounts instellen.
Berichten uitwisselen en Outlook gebruiken | 107
Berichten opstellen en verzenden
1. Tik in de lijst met berichten op Menu > Switch Accounts
(Accounts wisselen) en selecteer een account.
2. Tik op New (Nieuw).
3. Voer het e-mailadres of het SMS-adres in van een of meer
ontvangers en scheid de adressen met puntkomma’s. Tik op To
(Aan) om toegang te krijgen tot adressen en telefoonnummers uit
de lijst Contacts (Contactpersonen).
4. Voer het bericht in. Als u snel veelvoorkomende berichten wilt
toevoegen, tikt u op Menu > My Text (Mijn tekst) en toetst u het
gewenste bericht in.
5. Als u de spelling wilt controleren, tikt u op Menu > Spell Check
(Spelling controleren).
6. Tik op Send (Verzenden).
Tips Als u symbolen wilt invoeren, tikt u op Shift op het toetsenbord op het
scherm.
Als u de prioriteit wilt instellen, tikt u op Menu > Message Options
(Berichtopties).
Als u off line werkt, worden e-mailberichten verplaatst naar de map
Outbox (Postvak UIT) en worden ze verzonden zodra u weer verbinding
maakt.
Als u een SMS-bericht verzendt en wilt weten of het is ontvangen, tikt
u voordat u het bericht verzendt op Menu > Tools (Extra) > Options
(Opties). Tik op Text (Tekst) en schakel het selectievakje Request
delivery notification (Bezorgingsbevestiging vragen) in.
Berichten beantwoorden of doorsturen
1. Open het bericht en tik op Reply (Beantwoorden) of Menu
> Reply All (Allen beantwoorden) of Menu > Forward
(Doorsturen).
2. Voer uw antwoord in. Als u snel veelvoorkomende berichten wilt
toevoegen, tikt u op Menu > My Text (Mijn tekst) en toetst u het
gewenste bericht in.
108 | Berichten uitwisselen en Outlook gebruiken
3. Als u de spelling wilt controleren, tikt u op Menu > Spell Check
(Spelling controleren).
4. Tik op Send (Verzenden).
Tips Als u meer informatie uit de koptekst wilt zien, bladert u omhoog.
Als u altijd het oorspronkelijke bericht wilt opnemen, tikt u in de
lijstweergave op Menu > Tools (Extra) > Options (Opties) > tabblad
Message (Bericht) en schakelt u het selectievakje When replying to
e-mail, include body (Tekst van bericht opnemen bij antwoord) in.
In de Outlook-e-mailaccount verzendt u minder gegevens als u het
oorspronkelijke bericht niet bewerkt.
Afhankelijk van uw tarieven-
structuur kan dit de kosten verlagen.
Een bijlage toevoegen aan een bericht
1. Tik in een open bericht op Menu > Insert (Invoegen) en tik op het
item dat u wilt bijvoegen: afbeelding, spraaknotitie of bestand.
2. Selecteer het bestand dat u wilt bijvoegen of neem een
spraaknotitie op.
Bijlagen ontvangen
Een bijlage die is verzonden bij een e-mailbericht of die is gedownload
van de server, wordt weergegeven onder het onderwerp van
het bericht. Als u op de bijlage tikt, wordt de bijlage geopend als
deze volledig is gedownload, of wordt de bijlage gemarkeerd voor
downloaden wanneer u de volgende keer e-mail verzendt en ontvangt.
Als u een Exchange Server-mailaccount hebt, kunt u bijlagen ook
automatisch samen met uw berichten downloaden.
Als u een Outlook-e-mailaccount hebt, gaat u als volgt te werk:
1. Tik op Start > Programs (Programma’s) > ActiveSync.
2. Tik op Menu > Options (Opties).
3. Tik op E-mail > Settings (Instellingen) en schakel Include File
Attachments (Bestandsbijlagen bijvoegen) in.
Berichten uitwisselen en Outlook gebruiken | 109
Als u een IMAP4-e-mailaccount hebt bij een internetprovider of een
account waartoe u toegang hebt via een VPN-serververbinding
(meestal een werkaccount), gaat u als volgt te werk:
1. Tik op Start > Messaging (Berichten).
2. Tik op Menu > Tools (Extra) > Options (Opties).
3. Tik op de naam van de IMAP4-account.
4. Tik op Next (Volgende) totdat u bij Server information
(Serverinformatie) komt en tik op Options (Opties).
5. Tik twee keer op Next (Volgende) en schakel Get full copy of
messages (Volledige kopieën van berichten downloaden) en
When getting full copy, get attachments (Bijlagen ophalen bij
het ophalen van volledig bericht) in.
Tip Als u bijlagen wilt opslaan op een opslagkaart in plaats van op het
toestel, tikt u op
Menu > Tools (Extra) > Options (Opties) > tabblad
Storage (Opslag) en schakelt u het selectievakje Store attachments
on a storage card (Bijlagen opslaan op een opslagkaart) in.
Berichten downloaden
De manier waarop u berichten downloadt is afhankelijk van het type
account dat u hebt:
Als u e-mail wilt verzenden en ontvangen voor een Outlook-
e
-mailaccount, begint u de synchronisatie met ActiveSync. Zie
“Outlook-gegevens synchroniseren” in hoofdstuk 4 voor meer
informatie.
Als u e-mailberichten wilt verzenden en ontvangen voor een
e-mailaccount die u hebt bij een internetprovider of waartoe
u toegang hebt via een VPN-serververbinding (meestal een
werkaccount), downloadt u berichten via een externe e-mail
-
server. Zie “Berichten downloaden van de server” verderop in
dit
hoofdstuk voor meer informatie.
SMS-berichten worden automatisch ontvangen als uw
telefoon is ingeschakeld. Als uw telefoon is uitgeschakeld (in
de vliegtuigmodus), worden berichten vastgehouden door uw
serviceprovider totdat de telefoon weer wordt ingeschakeld.
110 | Berichten uitwisselen en Outlook gebruiken
Berichten downloaden van de server
Als u e-mailberichten wilt verzenden en ontvangen voor een e-
mailaccount die u hebt bij een internetprovider of waartoe u toegang
hebt via een VPN-serververbinding (meestal een werkaccount), moet
u eerst verbinding maken met internet of met het bedrijfsnetwerk,
afhankelijk van de account.
1. Tik op Menu > Switch Accounts (Accounts wisselen) en tik op
de account die u wilt gebruiken.
2. Tik op Menu > Send/Receive (Verzenden/ontvangen).
De berichten op uw toestel en de e-mailserver worden
gesynchroniseerd: nieuwe berichten worden gedownload naar
de map Inbox (Postvak IN) van het toestel, berichten in de map
Outbox (Postvak UIT) van het toestel worden verzonden en
berichten die zijn verwijderd van de server worden verwijderd uit
de map Inbox (Postvak IN) van het toestel.
Tips Als u het hele bericht wilt lezen, tikt u op Menu > Download Message
(Bericht downloaden) terwijl het berichtvenster is geopend. Als de
berichtenlijst is geopend, tikt u op het bericht en houdt u dit vast.
Vervolgens tikt u op Menu > Download Message (Bericht downloaden).
Het bericht wordt gedownload wanneer u de volgende keer e-mail
verzendt en ontvangt. Hiermee worden ook berichtbijlagen gedownload
als u die opties hebt geselecteerd bij het instellen van de e-mailaccount.
Mappen beheren
Elke Messaging-account heeft een eigen mappenstructuur met vijf
standaard-berichtmappen: Inbox (Postvak IN), Outbox (Postvak UIT),
Deleted Items (Verwijderde items), Drafts (Concepten) en Sent Items
(Verzonden items). De berichten die u via de account verzendt en
ontvangt, worden in deze mappen opgeslagen. U kunt ook binnen elke
structuur extra mappen maken. De map Deleted Items (Verwijderde
items) bevat berichten die zijn verwijderd op het toestel. Het gedrag
van de mappen Deleted Items (Verwijderde items) en Sent Items
(Verzonden items) is afhankelijk van de Messaging-opties die u hebt
gekozen.
Berichten uitwisselen en Outlook gebruiken | 111
Als u een Outlook-e-mailaccount gebruikt, worden e-mailberichten
in de map Inbox (Postvak IN) van Outlook automatisch met uw
toestel gesynchroniseerd. U kunt ervoor kiezen extra mappen te
synchroniseren door ze aan te wijzen voor synchronisatie. De mappen
die u maakt en de berichten die u verplaatst, worden vervolgens
gespiegeld op de e-mailserver. Als u bijvoorbeeld twee berichten vanuit
de map Inbox (Postvak IN) verplaatst naar een map met de naam
Familie, en de map Familie hebt aangewezen voor synchronisatie,
maakt de server een kopie van de map Familie en worden de berichten
naar die map gekopieerd. U kunt de berichten vervolgens lezen als u
niet bij uw pc in de buurt bent.
Als u een SMS-account gebruikt, worden berichten opgeslagen in de
map Inbox (Postvak IN).
Als u een POP3-account gebruikt en e-mailberichten verplaatst naar
een map die u hebt gemaakt, wordt de koppeling tussen de berichten
op het toestel en hun kopieën op de e-mailserver verbroken. De
volgende keer dat u verbinding maakt, merkt de e-mailserver dat de
berichten ontbreken in de map Inbox (Postvak IN) op het toestel en
worden ze van de e-mailserver verwijderd. Hierdoor wordt voorkomen
dat u dubbele exemplaren van een bericht hebt, maar het betekent
ook dat u geen toegang meer hebt tot berichten die u verplaatst naar
mappen die u ergens anders dan op het toestel hebt gemaakt.
Als u een IMAP
4-account gebruikt, worden de mappen die u maakt en
de e-mailberichten die u verplaatst gespiegeld op de e-mailserver. Uw
berichten zijn daardoor altijd beschikbaar wanneer u verbinding maakt
met uw e-mailserver, of dat nu vanaf het toestel of vanaf de pc is. Deze
synchronisatie van mappen vindt plaats als u verbinding maakt met uw
e-mailserver, nieuwe mappen maakt of mappen hernoemt/verwijdert
als u verbinding hebt. U kunt ook verschillende downloadopties voor
elke map instellen.
112 | Berichten uitwisselen en Outlook gebruiken
7.2 MMS-berichten
U kunt met uw toestel heel eenvoudig MMS-berichten maken en delen
met uw vrienden en familie. U kunt zelfs de camera op het toestel
gebruiken om foto’s en videoclips te maken terwijl u een nieuw MMS-
bericht maakt en ze samen met het bericht verzenden.
MMS instellen
Voordat u MMS kunt gebruiken, moet u de vereiste instellingen op uw
toestel configureren.
MMS gebruiken
T
ik op Start > Messaging (Berichten).
Opmerking U kunt ook rechtstreeks vanuit de programma’s Pictures & Videos
(Afbeeldingen en video’s) en Camera een MMS-bericht verzenden.
Voer een van de volgende handelingen uit:
Selecteer een afbeelding in My Pictures (Mijn afbeeldingen)
en tik op Menu > Send (Verzenden). Tik in Select an account
(Selecteer een account) op MMS.
Maak een foto of een MMS-videoclip met de camera en tik op
Send (Verzenden). Tik in Select an account (Selecteer een
account) op MMS.
Een MMS-account instellen
Als u uw standaard-MMS Messaging-
account wilt instellen, tikt u op Start
> Messaging (Berichten) > Menu >
Switch Accounts (Accounts wisselen)
> MMS.
Berichten uitwisselen en Outlook gebruiken | 113
MMS-berichten beheren
Als u de vereiste instellingen hebt geconfigureerd, kunt u beginnen met
het opstellen en beheren van MMS-berichten.
Beginnen met opstellen van een MMS-bericht
U kunt MMS-berichten maken in een combinatie van verschillende
dia’s, waarbij elke dia kan bestaan uit een foto, een geluids- of
videofragment en/of tekst.
1. Tik op Start > Messaging (Berichten).
2. Tik op New (Nieuw) en selecteer New Flix Message (Nieuw
videobericht) of New Pix Message (Nieuw fotobericht).
U kunt bijvoorbeeld New Pix Message (Nieuw fotobericht)
selecteren om een MMS-bericht te verzenden dat foto’s bevat.
3. Voer in To (Aan) het telefoonnummer of e-mailadres van de
ontvanger rechtstreeks in of tik op To (Aan), Cc of Bcc om een
telefoonnummer of een e-mailadres te kiezen uit de lijst met
contactpersonen.
4. Voer een onderwerp voor het bericht in.
5. Tik op het pictogram Insert (Invoegen,
) om een foto of
videoclip te selecteren en te verzenden.
Standaard wordt de map My Pictures (Mijn afbeeldingen)
geopend. Als u naar een andere map met afbeeldingen of video’s
wilt gaan, tikt u op de pijl-omlaag ( ) die overeenkomt met de
map My Pictures (Mijn afbeeldingen).
6. Selecteer een foto of videoclip. Als u een foto of videoclip hebt
geselecteerd, kunt u het volgende doen:
Op
tikken om de foto of videoclip te bekijken.
Op
tikken om de foto of videoclip in te voegen in het MMS-
bericht dat u maakt.
Op
tikken om de foto of videoclip te verwijderen.
T
ik op de miniatuur en houd vast om een snelmenu weer te
geven met de volgende opties: File Info (Bestandsinfo) en
Delete (Verwijderen). Selecteer File Info (Bestandsinfo) om
de bestandsinformatie van de foto of videoclip weer te geven;
selecteer Delete (Verwijderen) om de geselecteerde foto of
videoclip te verwijderen.
114 | Berichten uitwisselen en Outlook gebruiken
7. Voer tekst in en voeg geluidsfragmenten in door op de
desbetreffende gebieden te tikken.
8. Tik op Send (Verzenden) om het bericht te verzenden.
Opmerking De volgende pictogrammen functioneren als snelkoppelingen naar
enkele bewerkingen in het scherm MMS Message (MMS-bericht):
• Tik op
om een voorbeeld van het bericht te bekijken
• Tik op
om naar de vorige dia te gaan
• Tik op
om naar de volgende dia te gaan
Een MMS-bericht maken uit een sjabloon
T
ik op Edit (Bewerken) > New from Template (Nieuw uit
sjabloon) om een bericht te maken met een vooraf gedenieerde
sjabloon.
Opmerking Als u een bericht wilt opslaan als sjabloon, opent u het bericht
en tikt u op Edit (Bewerken) > Save as Template (Opslaan als
sjabloon).
Vooraf gedenieerde tekst toevoegen aan een MMS-bericht
U kunt tekst rechtstreeks vanuit een lijst met vooraf gedefinieerde
woorden of woordgroepen toevoegen aan een dia. Deze lijst wordt
Canned Text (Opgeslagen tekst) genoemd.
T
ik op
om een tekstreeks toe
te voegen uit de lijst Canned Text
(Opgeslagen tekst).
Als u een woordgroep in de lijst
Canned Text (Opgeslagen tekst)
wilt bewerken of verwijderen, houdt
u de stylus op een reeks en tikt u
vervolgens op Edit (Bewerken) of
Delete (Verwijderen) in het snelmenu.
Als u een nieuwe woordgroep wilt
maken en wilt toevoegen aan de lijst,
tikt u op New (Nieuw).
Berichten uitwisselen en Outlook gebruiken | 115
Een geluidsfragment toevoegen aan een MMS-bericht
U kunt geluidsfragmenten toevoegen aan uw MMS-bericht. U kunt
echter maar één geluidsfragment per dia toevoegen.
1. Tik op Tap here to insert an audio clip (Tik hier voor nieuw
geluidsfragment).
Standaard wordt de map My Sounds (Mijn geluiden) geopend.
Als u naar een andere map met afbeeldingen of video’s wilt
gaan, tikt u op de pijl-omlaag (
) van de map My Sounds (Mijn
geluiden).
1. Selecteer een geluidsbestand. Als u een geluidsbestand hebt
geselecteerd, kunt u het volgende doen:
Op
tikken om het geluidsfragment af te spelen.
Op
tikken om het afspelen te onderbreken.
Op
tikken om het afspelen te stoppen.
Op
tikken om het geluidsbestand in te voegen in uw MMS-
bericht.
Op
tikken om het geluidsbestand te verwijderen.
Als u een nieuw geluidsfragment wilt opnemen en toevoegen
aan uw MMS-bericht, tikt u op
. Hiermee wordt de
vastlegmodus voor een nieuw geluidsfragment geactiveerd.
Tik op
om te beginnen met opnemen en tik op
om te
stoppen met opnemen. Het nieuwe geluidsfragment wordt
automatisch ingevoegd in uw MMS-bericht.
Een MMS-bericht beantwoorden
T
ik op Menu > Reply (Beantwoorden) om de afzender van
het bericht te antwoorden, of tik op Menu > Reply All (Allen
beantwoorden) om te antwoorden aan alle mensen die in To
(Aan), Cc en Bcc staan.
116 | Berichten uitwisselen en Outlook gebruiken
Een MMS-bericht weergeven
U kunt op verschillende manieren MMS-berichten weergeven.
De afspeelbesturing
, en
gebruiken.
Op Objects (Objecten) tikken om een lijst met bestanden te zien
die zijn opgenomen in het bericht. Als u een bestand wilt opslaan,
selecteert u het en tikt u op
Tools (Extra) > Save (Opslaan).
De dia’
s handmatig bekijken door door het bericht te bladeren
met de navigatietoets.
Een MMS-bericht beantwoorden
T
ik op Options (Opties) > Background (Achtergrond) om een
achtergrondkleur te kiezen uit de lijst.
T
ik op Options (Opties) > Text on Top (Tekst boven) om de
opgenomen tekst zo uit te lijnen dat deze boven aan het bericht
wordt weergegeven.
T
ik op Options (Opties) > Text Below (Tekst onder) om de
opgenomen tekst zo uit te lijnen dat deze onder aan het bericht
wordt weergegeven.
T
ik op Options (Opties) > Message Options (Berichtopties) om
de verzendtijd, de geldigheid, de prioriteit, de klasse en andere
instellingen voor een bericht te congureren en beheren.
MMS-instellingen wijzigen
U kunt opties instellen voor het bijhouden van uw berichten, het
meteen ophalen van berichten, het accepteren of weigeren van
berichten en het vragen om een ontvangst- of leesbevestiging. U kunt
ook een resolutie opgeven voor afbeeldingen die u verzendt, opgeven
hoe vaak moet worden geprobeerd een bericht te bezorgen en een
server instellen voor toegang tot berichten.
Berichten uitwisselen en Outlook gebruiken | 117
MMS-instellingen congureren
1. Tik op Start > Messaging (Berichten).
2. Tik op Menu > MMS Conguration (MMS-conguratie).
3. Selecteer een of meer van de volgende opties:
Retrieve messages immediately (Berichten meteen
ophalen). Schakel dit selectievakje in als u nieuwe berichten
automatisch wilt downloaden zonder daarover een melding
te krijgen. (Als u verbinding hebt met een netwerk, krijgt u
meestal een melding als u een nieuw bericht ontvangt.) U kunt
er ook voor kiezen berichten alleen te downloaden als u uw
thuisnetwerk gebruikt.
Save sent messages (Verzonden berichten opslaan).
Schakel dit selectievakje in als u een kopie wilt opslaan van
de berichten die u verzendt.
Reject all messages (Alle berichten weigeren). Schakel dit
selectievakje in als u wilt dat binnenkomende MMS-berichten
niet worden gedownload.
Allow delivery report (Ontvangstrapport) en Allow read
report (Leesrapport). Schakel deze selectievakjes in als u
ontvangst- en leesrapporten wilt verzenden en ontvangen.
Use signature with this account (Handtekening gebruiken
voor deze account). Als u dit selectievakje inschakelt, kunt u
uw persoonlijke handtekening toevoegen aan MMS-berichten.
U kunt uw handtekening bewerken in het veld Signature
(Handtekening).
Attempts before giving up (Aantal pogingen voor stoppen).
Selecteer een waarde in deze lijst om het aantal keer te
beperken dat wordt geprobeerd uw bericht te verzenden.
Photo resolution (Fotoresolutie). Selecteer een waarde in
deze lijst om de resolutie te kiezen voor afbeeldingen die u
verzendt. Als u de oorspronkelijke resolutie verlaagt, worden
berichten sneller verzonden en ontvangen.
118 | Berichten uitwisselen en Outlook gebruiken
Servers. Op dit tabblad kunt u een nieuwe server maken voor
het opslaan en beheren van uw berichten. U kunt ook een
bestaande server uit de lijst kiezen. U kunt ook een server als
standaard instellen door op Set As Default (Als standaard
instellen) te tikken.
7.3 Pocket MSN Messenger
MSN Messenger geeft uw mobiele toestel de functies van MSN
Messenger. Met Pocket MSN Messenger kunt u het volgende doen:
Expresberichten verzenden en ontvangen.
Zien welke contactpersonen on line of of
f line zijn.
U aanmelden voor statusupdates voor bepaalde contactpersonen
zodat u ziet wanneer ze on line gaan.
Contactpersonen blokkeren zodat deze uw status niet kunnen
zien en geen berichten naar u kunnen verzenden.
Voordat u MSN Messenger kunt gebruiken, moet u verbinding maken
met internet. Zie “Een verbinding maken met internet” in hoofdstuk
6
voor meer informatie over het instellen van een internetverbinding.
Berichten uitwisselen en Outlook gebruiken | 119
Opmerking U hebt een Microsoft .NET Passport of een Hotmail-account
nodig om MSN Messenger te kunnen gebruiken. Als u een
Hotmail.com- of MSN.com-e-mailadres hebt, hebt u al een
Passport. Als u een Passport-account wilt maken, gaat u
naar http://www.passport.com. Als u een Hotmail-account
wilt maken, gaat u naar http://www.hotmail.com.
MSN Messenger starten
1. Tik op Start > Programs (Programma’s) > Pocket MSN.
2. Tik op MSN Messenger.
Aan- of afmelden
Als u zich wilt aanmelden, tikt u ergens
op het scherm MSN Messenger. Voer
het e-mailadres en wachtwoord voor
uw Passport- of Hotmail-account
in en tik op Sign In (Aanmelden).
Het aanmelden kan enkele
minuten duren, afhankelijk van uw
verbindingssnelheid.
Als u zich wilt afmelden, tikt u op Menu
> Sign Out (Afmelden). Uw status
wordt gewijzigd in Ofine.
Contactpersonen toevoegen of verwijderen
Als u een contactpersoon wilt toevoegen, tikt u op Menu > Add a
Contact (Contactpersoon toevoegen) en volgt u de aanwijzingen
op het scherm.
Als u een contactpersoon wilt verwijderen, tikt en duwt u op
de naam van de contactpersoon en tikt u op Delete Contact
(Contactpersoon verwijderen).
120 | Berichten uitwisselen en Outlook gebruiken
Een expresbericht verzenden
1. Tik op de contactpersoon naar wie u een bericht wilt verzenden.
2. Voer uw bericht in het tekstinvoergebied onder aan het scherm in
en tik op Send (Verzenden).
Tip Als u snel veelvoorkomende woordgroepen wilt toevoegen, tikt u op
Menu > My Text (Mijn tekst) en selecteert u een woordgroep in de lijst.
Contactpersonen blokkeren of deblokkeren
Als u een contactpersoon wilt blokkeren, zodat deze uw status
niet kan zien en u geen berichten kan sturen, houdt u de stylus
op de contactpersoon en tikt u vervolgens op Block (Blokkeren)
in het snelmenu.
Als u een contactpersoon wilt deblokkeren, houdt u de stylus
op de naam van de geblokkeerde contactpersoon en tikt u
vervolgens op Unblock (Deblokkeren) in het snelmenu.
Uw eigen Messenger-status controleren
T
ik op uw eigen naam boven aan de pagina en houd vast. Uw
huidige status wordt in de weergegeven lijst aangegeven met een
opsommingsteken.
Uw weergavenaam wijzigen
1.
Tik op Menu > Options (Opties) > tabblad Messenger.
2. Voer de naam in die u wilt laten weergeven voor anderen in MSN
Messenger.
Meer Help bij MSN Messenger
T
ik in MSN Messenger op Start > Help.
Berichten uitwisselen en Outlook gebruiken | 121
7.4 Agenda
Gebruik Calendar (Agenda) om afspraken te plannen, zoals
vergaderingen en andere gebeurtenissen. Uw afspraken voor vandaag
kunnen worden weergegeven op het scherm Today (Vandaag).
Als u Outlook gebruikt op uw pc, kunt u afspraken synchroniseren
tussen uw toestel en uw pc. U kunt de agenda ook zo instellen dat
u aan afspraken wordt herinnerd met bijvoorbeeld een geluid of een
knipperend lampje.
U kunt uw afspraken in verschillende weergaven bekijken (dag, week,
maand, jaar en agenda). In elke weergave kunt u meer informatie over
de afspraak bekijken door op de afspraak te tikken.
Een afspraak plannen
1.
Tik op Start > Calendar (Agenda).
2. Tik op Menu > New Appointment (Nieuwe afspraak).
3. Voer een naam voor de afspraak in en geef informatie op, zoals
de begin- en eindtijd.
4. Als u een gebeurtenis wilt plannen die de hele dag duurt, tikt u in
het vak All Day (De hele dag) op Yes (Ja).
5. Als u klaar bent, tikt u op OK om terug te gaan naar de agenda.
Opmerkingen Gebeurtenissen die een hele dag duren, bezetten geen
tijdblokken in de agenda. In plaats daarvan worden ze in een
band boven aan de agenda weergegeven.
Als u een afspraak wilt annuleren, tikt u op de afspraak en tikt u
op Menu > Delete (Verwijderen).
Tip Als u wilt dat de tijd automatisch wordt ingevoerd in de dagweergave,
tikt u op de tijdsperiode voor de afspraak en tikt u op Menu > New
Appointment (Nieuwe afspraak).
122 | Berichten uitwisselen en Outlook gebruiken
Een vergaderverzoek verzenden
Gebruik de agenda om via e-mail vergaderingen te plannen met
contactpersonen die Outlook of Outlook Mobile gebruiken.
1. Tik op Start > Calendar (Agenda).
2. Plan een nieuwe afspraak of open een bestaande afspraak en tik
op Edit (Bewerken).
3. Tik op Attendees (Genodigden).
4. Tik op de naam van de contactpersoon die u wilt uitnodigen.
5. Tik voor elke volgende genodigde op Add (Toevoegen) en tik op
de naam.
6. Tik op OK.
7. De volgende keer dat u uw toestel synchroniseert met uw pc,
wordt het vergaderverzoek verzonden naar de genodigden.
Opmerking Als genodigden uw vergaderverzoek accepteren, wordt de
vergadering automatisch toegevoegd aan hun planning. Als
hun reacties naar u worden verzonden, wordt uw agenda ook
bijgewerkt.
Een standaardherinnering instellen voor alle nieuwe afspraken
U kunt automatisch een herinnering inschakelen voor alle nieuwe
afspraken die u plant.
1. Tik op Start > Calendar (Agenda).
2. Tik op Menu > Options (Opties) > tabblad Appointments
(Afspraken).
3. Schakel het selectievakje Set reminders for new items
(Herinneringen instellen voor nieuwe items) in.
4. Selecteer de tijd waarop u wilt worden herinnerd.
5. Tik op OK om terug te gaan naar de agenda.
Berichten uitwisselen en Outlook gebruiken | 123
7.5 Contactpersonen
Contacts (Contactpersonen) is uw adresboek en informatieopslag-
ruimte voor de mensen en bedrijven waarmee u communiceert. Naast
telefoonnummers, e-mailadressen en privé-adressen kunt u alle
andere informatie opslaan die betrekking heeft op een contactpersoon,
zoals een verjaardag of trouwdag. U kunt ook een afbeelding
toevoegen of een beltoon toewijzen aan een contactpersoon.
Vanuit de lijst met contactpersonen kunt u snel communiceren met
mensen. Tik op een contactpersoon in de lijst voor een overzicht
van de contactgegevens. Van daaruit kunt u bellen of een bericht
verzenden.
Als u Outlook gebruikt op uw pc, kunt u contactpersonen
synchroniseren tussen uw toestel en uw pc.
Een contactpersoon maken
1.
Tik op
Start > Contacts (Contactpersonen).
2. Tik op New (Nieuw) en geef de contactgegevens op.
3. Tik op OK als u klaar bent.
Tips Als iemand die niet in uw lijst met contactpersonen staat, u belt of u
een bericht stuurt, kunt u een contactpersoon maken vanuit Call History
(Oproepgeschiedenis), of vanuit het bericht door op Menu > Save to
Contacts (Opslaan in Contactpersonen) te tikken.
In de lijst met contactgegevens ziet u waar u een afbeelding kunt
toevoegen of een beltoon kunt toewijzen aan een contactpersoon.
Contactgegevens wijzigen
1. Tik op Start > Contacts (Contactpersonen).
2. Tik op de contactpersoon.
3. Tik op Menu > Edit (Bewerken) en voer de wijzigingen in.
4. Tik op OK als u klaar bent.
124 | Berichten uitwisselen en Outlook gebruiken
Werken met de lijst met contactpersonen
U kunt de lijst met contactpersonen op verschillende manieren
gebruiken en aanpassen. Hieronder volgen enkele tips:
1. Tik op Start > Contacts (Contactpersonen).
2. Voer in de lijst met contactpersonen een van de volgende
handelingen uit:
In de naamweergave kunt u een contactpersoon zoeken door
een naam of nummer in te voeren of door de alfabetische
index te gebruiken. U kunt naar de naamweergave gaan
door te tikken op Menu > View By (Weergeven op) > Name
(Naam).
Als u een overzicht wilt zien van de gegevens van een
contactpersoon, tikt u op de contactpersoon. Van daaruit kunt
u ook bellen of een bericht verzenden.
Als
u een lijst met beschikbare acties voor een contactpersoon
wilt zien, houdt u de stylus op de contactpersoon.
Als u een lijst met contactpersonen wilt zien die in dienst zijn
bij een bepaald bedrijf, tikt u op Menu > View By (Weergeven
op) > Company (Bedrijf). Tik vervolgens op de naam van het
bedrijf.
SIM-contactpersonen kopiëren naar Contacts (Contactpersonen)
Als u contactpersonen hebt opgeslagen op uw SIM-kaart, kunt u ze
kopiëren naar Contacts (Contactpersonen) op uw toestel.
1. Tik op Start > Programs (Programma’s) > SIM Manager.
2. Selecteer het gewenste item en tik op Tools (Extra) > Save To
Contacts (Opslaan in Contactpersonen).
Een contactpersoon zoeken
Als de lijst met contactpersonen lang is, kunt u op verschillende
manieren een contactpersoon zoeken.
1. Tik op Start > Contacts (Contactpersonen).
2. Als de naamweergave niet actief is, tikt u op Menu > View By
(Weergeven op) > Name (Naam).
Berichten uitwisselen en Outlook gebruiken | 125
3. Voer een van de volgende handelingen uit:
Begin een naam of telefoonnummer in te voeren in het
tekstvak dat wordt weergegeven, totdat de gewenste
contactpersoon wordt weergegeven. Als u weer alle
contactpersonen wilt weergeven, tikt u op het tekstvak en wist
u de tekst, of tikt u op de pijl rechts naast het tekstvak.
Gebruik de alfabetische index die wordt weergegeven boven
aan de lijst met contactpersonen.
Filter de lijst op categorieën.
Tik in de lijst met contact-
personen op Menu > Filter. Tik vervolgens op een categorie
die u hebt toegewezen aan een contactpersoon. Als u
weer alle contactpersonen wilt weergeven, selecteert u
All Contacts (Alle contactpersonen).
7.6 Taken
Gebruik Tasks (Taken) om bij te houden wat u moet doen. Een
taak kan één keer of herhaaldelijk (terugkerend) voorkomen. U kunt
herinneringen instellen voor uw taken en u kunt ze ordenen met behulp
van categorieën.
Uw taken worden weergegeven in een takenlijst. Achterstallige taken
worden weergegeven in rood.
Een taak maken
1.
Tik op Start > Programs (Programma’s) > Tasks (Taken).
2. Tik op New (Nieuw), voer een onderwerp voor de taak in en
vul informatie in, zoals de begin- en einddatum, de prioriteit,
enzovoort.
3. Tik op OK als u klaar bent.
Tip U kunt gemakkelijk een korte taak maken. Tik op het vak Tap here to
add a new task (Tik hier voor nieuwe taak), voer een onderwerp in en
tik op Enter. Als het invoervak voor taken niet beschikbaar is, tikt u op
Menu > Options (Opties) en schakelt u het selectievakje Show Tasks
entry bar (Invoerbalk Taken weergeven) in.
126 | Berichten uitwisselen en Outlook gebruiken
De prioriteit van een taak wijzigen
Voordat u taken op prioriteit kunt sorteren, moet u voor elke taak een
prioriteitsniveau opgeven.
1. Tik op Start > Programs (Programma’s) > Tasks (Taken).
2. Tik op de taak waarvan u de prioriteit wilt wijzigen.
3. Tik op Edit (Bewerken) en tik in het vak Priority (Prioriteit) op
een prioriteitsniveau.
4. Tik op OK om terug te gaan naar de takenlijst.
Opmerking Alle nieuwe taken krijgen standaard de prioriteit Normal (Normaal).
Een standaardherinnering instellen voor alle nieuwe taken
U kunt automatisch een herinnering inschakelen voor alle nieuwe
taken die u maakt.
1. Tik op Start > Programs (Programma’s) > Tasks (Taken).
2. Tik op Menu > Options (Opties).
3. Schakel het selectievakje Set reminders for new items
(Herinneringen instellen voor nieuwe items) in.
4. Tik op OK om terug te gaan naar de takenlijst.
Opmerking De herinnering treedt alleen in werking als de vervaldatum van de
nieuwe taken is ingesteld.
Begin- en vervaldatums weergeven in de takenlijst
1. Tik op Start > Programs (Programma’s) > Tasks (Taken).
2. Tik op Menu > Options (Opties).
3. Schakel het selectievakje Show start and due dates (Begin- en
vervaldatums weergeven) in.
4. Tik op OK.
Berichten uitwisselen en Outlook gebruiken | 127
Een taak zoeken
Als uw takenlijst lang is, kunt u een subset van de taken weergeven of
de lijst sorteren om snel een bepaalde taak te kunnen vinden.
1. Tik op Start > Programs (Programma’s) > Tasks (Taken).
2. Voer in de takenlijst een van de volgende handelingen uit:
Sorteer de lijst.
Tik op Menu > Sort by (Sorteren op) en tik op
een sorteeroptie.
Filter de lijst op categorie.
Tik op Menu > Filter en tik op de
categorie die u wilt weergeven.
Tip U kunt de taken verder filteren door op Menu > Filter > Active Tasks
(Actieve taken) of Completed Tasks (Voltooide taken) te tikken
7.7 Notities
Met Notes (Notities) kunt u snel gedachten, vragen, herinneringen,
takenlijsten en vergadernotulen vastleggen. U kunt handgeschreven
en getypte notities maken, spraaknotities opnemen, handgeschreven
notities omzetten in tekst zodat ze beter leesbaar zijn en notities naar
anderen verzenden.
Informatie invoeren in Notes (Notities)
Er zijn diverse manieren om informatie in te voeren in een notitie.
U kunt getypte tekst invoeren via het toetsenbord op het scherm of
met software die handschriften herkent. U kunt ook met de stylus
rechtstreeks op het scherm schrijven of tekenen. Op toestellen die
opnamen ondersteunen, kunt u een zelfstandige opname maken of
een opname opnemen in een notitie.
128 | Berichten uitwisselen en Outlook gebruiken
De standaardinvoermethode voor Notes (Notities) instellen
Als u vaak tekeningen toevoegt aan uw notities, kan het handig zijn
Writing (Schrijven) in te stellen als standaardinvoermodus. Als u een
voorkeur hebt voor getypte tekst, selecteert u Typing (Typen).
1. Tik op Start > Programs (Programma’s) > Notes (Notities).
2. Tik in de lijst met notities op Menu > Options (Opties).
3. Tik in het vak Default mode (Standaardmodus) op een van de
volgende opties:
W
riting (Schrijven) als u in een notitie wilt tekenen of
handgeschreven tekst wilt invoeren.
T
yping (Typen) als u een getypte notitie wilt maken.
4. Tik op OK.
Een notitie maken
1.
Tik op Start > Programs (Programma’s) > Notes (Notities). Tik in
de notitielijst op New (Nieuw).
2. Tik op de pijl Input Selector (Invoerselectie) naast het pictogram
voor de invoermethode op de menubalk, tik op de gewenste
invoermethode en voer uw tekst in.
3. Als de pijl Input Selector (Invoerselectie) niet wordt
weergegeven, tikt u op het pictogram voor de invoermethode.
4. Als u klaar bent, tikt u op OK om terug te gaan naar de lijst met
notities.
8.1 De camera
8.2 Afbeeldingen en video’s
8.3 Windows Media Player
Hoofdstuk 8
Met multimedia werken
130 | Met multimedia werken
8.1 De camera
Met de ingebouwde camera kunt u heel eenvoudig foto’s maken en
videoclips met geluid opnemen.
Naar een cameramodus schakelen
T
ik op Start > Programs (Programma’s) > Camera of
T
ik op Start > Programs (Programma’s) > Pictures & Videos
(Afbeeldingen en video’s) > Camera-pictogram of
Druk op de knop Camera op het toestel.
De knop Camera
De cameramodus sluiten
T
ik op het pictogram met het kruisje ( ).
De camera gebruiken
Met de camera op het toestel kunt u met behulp van verschillende
ingebouwde modi eenvoudig afbeeldingen en videoclips vastleggen.
De cameramodus is standaard ingesteld op de foto-vastlegmodus. De
actieve vastlegmodus wordt rechts onder in het scherm weergegeven.
Om naar een andere vastlegmodus te schakelen, voert u een van de
volgende handelingen uit:
T
ik op of op het scherm.
Druk links of rechts op
de
navigatietoets.
Huidige vastlegmodus
Met multimedia werken | 131
De telefoon heeft de volgende vastlegmodi:
Photo: hiermee maakt u gewone foto-opnamen.
Video: hiermee legt u videoclips vast, met of zonder geluid.
MMS Video: hiermee legt u videoclips vast die via MMS kunnen
worden verzonden.
Contacts Picture: hiermee maakt u een foto-opname die u direct
aan een contactpersoon kunt toewijzen als een foto-id.
Picture Theme: hiermee maakt u een foto-opname die in een
kader wordt geplaatst.
Sport: hiermee maakt u automatisch kort achter elkaar een reeks
foto-opnamen (
5~30) met een bepaalde frequentie.
Burst: hiermee maakt u een reeks foto-opnamen (maximaal
3
0) zolang u de knop Camera op het toestel of Enter in het
navigatiescherm ingedrukt houdt.
Bestandsindelingen die worden ondersteund
Met bovenstaande vastlegmodi maakt u bestanden in een van de
volgende bestandsindelingen:
Opnametype Indeling
Foto BMP, JPEG
Video Motion-JPEG
AVI (.avi), MPEG-4 (.mp4)
MMS Video H.
263 baseline (.3gp), MPEG-4 (.mp4)
Burst/Sport
JPEG
132 | Met multimedia werken
Sneltoetsen gebruiken in de cameramodus
In de cameramodus kunt u de volgende knoppen en pictogrammen op
het toestel gebruiken als sneltoetsen bij het uitvoeren van handelingen.
De knop Enter
Druk op Enter om een foto te maken als u een gewone foto-opname
hebt ingesteld. Druk op Enter om de opname van een binnenkomende
video-stream te starten. Druk nogmaals op Enter om de opname te
stoppen.
De navigatietoets
Druk boven of onder op de navigatietoets om in of uit te zoomen.
Druk links of rechts op de navigatietoets om naar de vorige of
volgende vastlegmodus te gaan.
De knop Camera
Druk op de knop Camera op het toestel om naar de cameramodus te
schakelen. Als de cameramodus al actief is, drukt u één keer op deze
knop om een foto-opname te maken of de opname van een videoclip
te starten.
Pictogrammen van de verschillende cameramodi
De modus Photo De modus Video
Indicator van de huidige tijd. De tijdindicator geeft de huidige
tijd weer (bijvoorbeeld, de tijd in bovenstaande afbeelding in de
vastlegmodus Photo is ).
Met multimedia werken | 133
Indicator van resterende hoeveelheid opnamen. Het
lmpictogram ( ) geeft weer hoeveel foto-opnamen
er nog gemaakt kunnen worden op basis van de huidige
instellingen.
Resolutie-indicator. Het resolutiepictogram (
/ / / /
)
geeft de huidige resolutie weer.
Omgevingsindicator. Het omgevingspictogram (
/ / / / /
)
geeft de huidige lichtomstandigheden weer.
Zoomindicator. Als u op de knop Omhoog of Omlaag (
/
) in
het scherm tikt, kunt u in- of uitzoomen.
De modusschakelaar. Als u op de knop Links/Rechts (
/
)
in
het scherm tikt, kunt u naar een andere vastlegmodus
schakelen.
Timer voor zelfportret. Als de timer voor een zelfportret is
ingeschakeld, wordt het pictogram van de timer (
) op het
scherm weergegeven. Als u vervolgens op de knop Enter of op
de knop Camera drukt om een foto-opname te maken, begint de
timer met aftellen. Nadat de ingestelde tijd (5 of 10 seconden) is
verstreken, wordt een foto-opname gemaakt.
Vorige/volgende sjabloon. Als u in de modus Picture Theme
op het pictogram voor de sjabloonkiezer (
/
) tikt, wordt de
vorige of volgende sjabloon in de reeks weergegeven.
Camera-instellingen. Als u op het gereedschapspictogram (
)
tikt, opent u het scherm Camera Settings (Camera-instellingen).
Tik op OK om terug te gaan naar de cameramodus.
Flits.
Als u op het itspictogram tikt, kunt u de its in- of uit-
schakelen. Het pictogram
geeft aan dat de its is ingeschakeld;
het pictogram
geeft aan dat de its is uitgeschakeld.
Afbeeldingsviewer. Als u op het viewerpictogram (
) tikt, kunt
u de afbeelding of video in Pictures & Videos (Afbeeldingen en
video’s) bekijken.
Sluiten. Als u op het pictogram met het kruisje (
) tikt, sluit u
het cameraprogramma.
134 | Met multimedia werken
De vastlegmodi van Still Image
Als u de vastlegmodi van Still Image gebruikt, zoals Photo, Contacts
Picture, Picture Theme, Sport en Burst, kunt u foto-opnamen
maken door op de knop Camera op het toestel of op Enter op de
navigatietoets te drukken. De modi van Still Image ondersteunen de
BMP- en JPEG-indeling. U kunt de bestandsindeling instellen in het
scherm Camera Settings (Camera-instellingen).
Als u in de vastlegmodus Picture Theme een foto-opname maakt, kunt
u een ingebouwde sjabloon kiezen uit de map met standaardsjablonen.
Om door de sjablonen te bladeren en een sjabloon te selecteren,
tikt u op het pictogram voor de sjabloonkiezer of op het
gereedschapspictogram om in het scherm Camera Settings (Camera-
instellingen) een sjabloon te kiezen.
De vastlegmodus Video
In de vastlegmodus Video kunt u op de knop Camera of Enter drukken
om een videoclip op te nemen (indien gewenst met geluid). Druk
nogmaals op Camera of Enter om de opname te stoppen. In het
beoordelingsscherm wordt standaard het eerste beeld van de videoclip
weergegeven.
Voordat u een videoclip opneemt, kunt u een tijdslimiet en een limiet
voor de bestandsgrootte instellen in het scherm Camera Settings
(Camera-instellingen), zodat de opname automatisch wordt gestopt
zodra de limiet is bereikt.
In het scherm Camera Settings (Camera-instellingen) kunt u de
bestandsindeling Motion-JPEG
AVI of MPEG-4 voor de videoclip
instellen.
De vastlegmodus MMS Video
De vastlegmodus MMS Video bevat extra opties waarmee u eenvoudig
een videobestand kunt vastleggen en vervolgens via MMS kunt
verzenden. Druk op Enter of Camera om een videoclip op te nemen
(indien gewenst met geluid). Druk nogmaals op Enter of Camera om
de opname te stoppen.
Met multimedia werken | 135
Om de grootte van het videofragment dat u via MMS wilt verzenden te
beperken, kunt u de vooringestelde bestandsgrootte gebruiken voor
videofragmenten die in de modus MMS Video worden vastgelegd. De
opname wordt automatisch gestopt zodra de limiet is bereikt. U kunt de
opname echter al eerder stoppen. De digitale tijdindicator linksonder in
het scherm geeft de tijdslimiet in seconden weer.
In het scherm Camera Settings (Camera-instellingen) kunt u de
bestandsindeling H.
263 of MPEG-4 instellen. Voor MMS kunt u het
beste de indeling H.263 (3GPP) kiezen. Als u het videofragment hebt
vastgelegd, tikt u in het Beoordelingsscherm op
om het bestand via
MMS te verzenden.
Werken in het beoordelingsscherm
U kunt uw foto-opnamen en videoclips in het beoordelingsscherm
bekijken. Bovendien kunt u in dit scherm de foto of clip via e-mail
verzenden of direct verwijderen.
Pictogrammen in het beoordelingsscherm
Een foto-opname Een videofragment
in het beoordelingsscherm in het beoordelingsscherm
Terug naar voorbeeld. Tik op
om terug te gaan naar de
cameramodus om een foto-opname te maken.
Verzenden. Tik op
om het opgenomen beeld via e-mail te
verzenden.
Verwijderen. Tik op
om het opgenomen beeld te verwijderen.
136 | Met multimedia werken
In afbeeldingen en video’s weergeven. Tik op
om naar
het programma Pictures & Videos (Afbeeldingen en video’s) te
schakelen. Het opgenomen beeld wordt in de gedetailleerde
weergave getoond.
In Windows Media weergeven. Tik in de vastlegmodus Video op
om te schakelen naar Windows Media Player en de video die
u zojuist hebt opgenomen af te spelen.
Aan contactpersonen toewijzen. Tik op
om het nieuwe
bestand direct naar een contactpersoon in de contactpersonen-
lijst te verzenden.
Het beoordelingsscherm openen
1.
Tik in de cameramodus op Tools (Extra) > Options (Opties) >
tabblad General (Algemeen).
2. Schakel het selectievakje Review after capture (Opname
beoordelen) in. Dit selectievakje is standaard ingeschakeld zodat
u het beeld of de videoclip direct na de opname kunt beoordelen.
In- of uitzoomen
Als u met behulp van de hoofdcamera een foto-opname of videoclip
vastlegt, kunt u inzoomen om objecten groter weer te geven en
uitzoomen om objecten kleiner weer te geven. U kunt in alle vastleg-
modi met de navigatietoets op het toestel of met de driehoekige knop
Omhoog naast de zoomindicator inzoomen op een foto-opname of
een binnenkomende videostream. Als u niet verder kunt inzoomen,
hoort u een pieptoon. Als u wilt uitzoomen, drukt u onder op de
navigatietoets of tikt u op de knop Omlaag. Het zoombereik van de
hoofdcamera in foto-opnamen en videoclips is afhankelijk van de
gebruikte vastlegmodus en de resolutie. In de onderstaande tabel vindt
u een overzicht van het zoombereik in de verschillende vastlegmodi en
resoluties.
Met multimedia werken | 137
Vastlegmodus Resolutie Zoombereik
Photo
Geschaald (1
600 x
1280)
Geen zoomniveau
beschikbaar
1,
3 M (1280 x 1024) 1.0x tot 2.0x
Groot (640 x 480) 1.0x tot 2.0x
Gemiddeld (320 x 240) 1.0x tot 4.0x
Klein (160 x 120) 1.0x tot 8.0x
Video en MMS Video
Gemiddeld (176 x 144) 1.0x tot 2.0x
Klein (128 x 96) 1.0x tot 2.0x
Contacts Picture
Groot (
640 x 480) 1.0x tot 2.0x
Gemiddeld (320 x 240) 1.0x tot 4.0x
Klein (160 x 120) 1.0x tot 8.0x
Picture Theme
Hangt af van de
sjabloon die op dat
moment is geladen
Hangt af van de grootte
van de sjabloon die op dat
moment is geladen
Sport
Groot (640 x 480) 1.0x tot 2.0x
Gemiddeld (320 x 240) 1.0x tot 4.0x
Klein (160 x 120) 1.0x tot 8.0x
Burst
Groot (
640 x 480) 1.0x tot 2.0x
Gemiddeld (320 x 240) 1.0x tot 4.0x
Klein (160 x 120) 1.0x tot 8.0x
Opmerking
De resolutie voor bepaalde bestandsindelingen varieert ook per
vastlegmodus. Het zoombereik is vastgesteld op basis van de
volgende ratio:
• 1.0x = normale grootte (hierbij is niet in- of uitgezoomd)
• 2.0x = dubbele vergroting
• 4.0x = viervoudige vergroting
• 8.0x = achtvoudige vergroting
138 | Met multimedia werken
Werken in het scherm Camera Settings
(Camera-instellingen)
Om tijdens het vastleggen van een foto-opname of videoclip via een
van de vastlegmodi het scherm Camera Settings (Camera-instellingen)
te openen, tikt u op het gereedschapspictogram ( ). In dit scherm
kunt u de opname-instellingen configureren.
U kunt de volgende instellingen configureren:
Instelling Functie
Capture mode
(Vastlegmodus)
Een vastlegmodus selecteren
Capture format
(Bestandsindeling)
Een bestandsindeling selecteren
Capture size
(Resolutie)
Een resolutie selecteren
Capture frequency
(Vastlegfrequentie)
Een vastlegfrequentie selecteren
Record limitation
(Opnamelimiet)
Een tijdslimiet of een limiet voor de bestandsgrootte
instellen
Template (Sjabloon) Een sjabloon selecteren
Browse (Bladeren) Naar een map met sjablonen navigeren
Met multimedia werken | 139
Instelling Functie
Browse (Bladeren) Naar een map met sjablonen navigeren
Burst count (Timer
voor Burst-modus)
Een timer selecteren voor automatische opnamen
Ambience (Omgeving) Een omgeving selecteren
Als u de instellingen hebt geconfigureerd, tikt u op OK of Start Camera
(Camera starten) in het scherm Camera Settings (Camera-instellingen)
om terug te gaan naar het scherm Camera (Camera).
Het menu Tools (Extra)
Met menu Tools (Extra) in het scherm Camera Settings (Camera-
instellingen) bevat de volgende geavanceerde opties voor het
configureren en aanpassen van de functies voor de cameramodus:
De optie Adjust (Aanpassen)
Tik op Tools (Extra) > Adjust (Aanpassen) om de weergave-eigen
-
schappen van de camera aan te passen, zoals Contrast (Contrast),
Brightness (Helderheid), Saturation (Verzadiging), Hue (Tint) en
Gamma (Gamma). Kies een van deze eigenschappen in de lijst en
verschuif de regelaar (of tik op de regelaar) om de waarde te wijzigen.
In het voorbeeldvenster in het venster Adjust (Aanpassen) ziet u het
effect van die wijzigingen die u in het scherm Adjust (Aanpassen)
aanbrengt. Tik op OK om de instellingen op te slaan. U kunt altijd op
Reset (Opnieuw inst.) tikken om alle oorspronkelijke eigenschappen
te herstellen.
140 | Met multimedia werken
De optie Option (Optie)
Tik op Tools (Extra) > Options (Opties) om het scherm Options
(Opties) te openen. Hierin worden de volgende tabbladen
weergegeven:
Het tabblad General (Algemeen). Dit bevat de volgende opties:
Disable shutter sound (Sluitergeluid uitschakelen). Schakel
dit selectievakje in om alle standaardgeluiden uit te schakelen
die worden weergegeven bij het maken van een foto of het
vastleggen van een videoclip.
Keep backlight on while in viewfinder (Verlichting aan in
zoeker). Schakel dit selectievakje in om ervoor te zorgen dat
de achtergrondverlichting is ingeschakeld tijdens de weergave
van de binnenkomende videostream. Hierbij worden de
achtergrondinstellingen van het toestel overschreven.
Review after capture (Opname beoordelen). Schakel dit
selectievakje in om het beeld direct na opname weer te geven.
Het beoordelingsscherm bevat verschillende opties waarmee
u het nieuwe bestand kunt bewerken. Als u dit selectievakje
uitschakelt, worden nieuwe bestanden die u zojuist hebt
opgenomen bewaard met een de standaardbestandsnaam.
Vervolgens keert u automatisch terug naar het venster
Camera (Camera).
Apply “Date and time stamp” while capturing images
(Datum en tijd weergeven bij het maken van opnamen).
Schakel dit selectievakje in om de huidige datum en tijd
automatisch in de opnamen weer te geven.
Flicker Adjustment (Aanpassing flikkeringen). Om flik
-
keringen te voorkomen, selecteert u de juiste frequentie (Auto,
50Hz of 60Hz) voor het land waarin u het toestel gebruikt.
Save to (Opslaan als). Hier geeft u op waar u de bestanden
wilt opslaan. U kunt de bestanden in het hoofdgeheugen
opslaan of op een opslagkaart.
Met multimedia werken | 141
Het tabblad Image (Afbeelding). Dit tabblad bevat instellingen
voor afbeeldingen die u hebt opgenomen.
Prefix type (Type voorvoegsel) en Prefix string (Tekenreeks
voorvoegsel). Standaard is de naam van elk nieuw
afbeeldingsbestand “IMAGE”, gevolgd door een opeenvolgend
nummer, bijvoorbeeld: IMAGE_00001.jpg. Om dit voorvoegsel
te wijzigen, selecteert u String (Tekenreeks) in de lijst Prefix
type (Type voorvoegsel) en typt u de gewenste tekens in het
vak Prefix string (Tekenreeks voorvoegsel).
Counter Index (Teller voor nummering). Standaard krijgen
nieuwe afbeeldingsbestanden een voorvoegsel en een
reeks opeenvolgende nummers, zoals 00000, 00001, 0000
2,
enzovoort. Om de teller voor uw afbeeldingsbestanden te
herstellen naar “00001”, tikt u op Reset counter (Teller
opnieuw instellen).
JPEG Quality (JPEG-kwaliteit). Selecteer het gewenste
JPEG-kwaliteitsniveau voor alle foto’s die u hebt gemaakt. U
kunt kiezen uit SuperFine (Uitstekend), Fine (Goed), Normal
(Normaal) en Basic (Basis).
Self-Timer (Timer voor zelfportret). U kunt de volgende opties
instellen voor het maken van foto’s: Off (Uit), 5 seconds
(
5 seconden) of 10 seconds (10 seconden). Als u 5 seconds
(5 seconden) of 10 seconds (10 seconden) selecteert, wordt
de opname gemaakt na het aantal seconden nadat u op de
knop Camera of Enter hebt gedrukt.
Het tabblad Video (Video). Met de opties in dit tabblad kunt u
geavanceerde instellingen voor opgenomen videobestanden
congureren.
Prefix type (Type voorvoegsel) en Prefix string (Tekenreeks
voorvoegsel). Standaard is de naam van elk nieuw
videobestand “VIDEO”, gevolgd door een opee
nvolgend
nummer, bijvoorbeeld: VIDEO_00001.avi. Om dit voorvoegsel
te wijzigen, selecteert u String (Tekenreeks) in de lijst Prefix
type (Type voorvoegsel) en typt u de gewenste tekens in het
vak Prefix string (Tekenreeks voorvoegsel).
142 | Met multimedia werken
Counter Index (Teller voor nummering). Standaard krijgen
nieuwe videobestanden een voorvoegsel en een reeks
opeenvolgende nummers, zoals 00000, 00001, 00002,
enzovoort. Om de teller voor uw videobestanden te herstellen
naar “00001”, tikt u op Reset counter (Teller opnieuw
instellen).
Recording with Audio (Opname met geluid). Schakel dit
selectievakje in om geluid op te nemen bij de videoclip. Dit
selectievakje is standaard ingeschakeld. Als u dit selectievakje
uitschakelt en vervolgens een videoclip opneemt, wordt er
geen geluid opgenomen.
8.2 Pictures & Videos (Afbeeldingen en video’s)
Met het programma Pictures and Videos (Afbeeldingen en video’s)
verzamelt, ordent en sorteert u afbeeldingen en videoclips op uw
toestel in de volgende bestandsindelingen:
Bestandstype Bestandsextensies
Afbeelding *.bmp, *.jpg
Video *.avi, *.wmv
, *.mp4, *.3gp
U kunt de afbeeldingen in een diavoorstelling bekijken, beamen, via
e-mail versturen, bewerken of als achtergrond gebruiken in het scherm
Today (Vandaag).
Een foto of videoclip naar het toestel kopiëren
U kunt afbeeldingen van uw pc kopiëren en op het toestel bekijken.
Kopieer de afbeeldingen van uw pc of opslagkaart naar de map
My Pictures (Mijn afbeeldingen) op het toestel.
Raadpleeg ActiveSync Help op uw pc voor meer informatie over het
kopiëren van bestanden van de pc naar uw toestel.
Met multimedia werken | 143
Opmerking U kunt ook met behulp van een geheugenkaart afbeeldingen van
uw pc naar het toestel kopiëren. Plaats de geheugenkaart in de
sleuf voor de geheugenkaart in het toestel en kopieer vervolgens
de afbeeldingen van uw pc naar de map die u op de geheugenkaart
hebt gemaakt.
Afbeeldingen bekijken
1. Tik op Start > Programs (Programma’s) > Pictures &
Videos (Afbeeldingen en video’s). Standaard worden van
de afbeeldingen in de map My Pictures (Mijn afbeeldingen)
miniaturen weergegeven.
2. Selecteer een afbeelding en tik op View (Weergeven). Als u een
afbeelding niet kunt vinden in de standaardmap My Pictures
(Mijn afbeeldingen), gaat u naar een andere map door op de pijl
omlaag te tikken.
Afbeeldingen en video’s
Een video afspelen met geluid
1. Tik op Start > Programs (Programma’s) > Pictures & Videos
(Afbeeldingen en video’s). De videobestanden in de map My
Pictures (Mijn afbeeldingen) worden standaard als miniaturen
weergegeven met een mediapictogram (
).
2. Selecteer een video en tik op de miniatuur om de video af te
spelen met de ingebouwde Windows Media Player.
144 | Met multimedia werken
Een diavoorstelling bekijken
U kunt uw afbeeldingen in een diavoorstelling op het toestel
bekijken. De afbeeldingen worden elk vijf seconden schermvullend
weergegeven.
1. Tik op Start > Programs (Programma’s) > Pictures & Videos
(Afbeeldingen en video’s).
2. Tik op Menu > Play Slide Show (Diavoorstelling afspelen).
Opmerking U kunt instellen hoe de afbeeldingen worden geschaald zodat de
afbeeldingen zo optimaal mogelijk in de diavoorstelling worden
weergegeven. Tik op Menu > Options (Opties) en tik vervolgens
in het tabblad Slide Show (Diavoorstelling) op Portrait Pictures
(Staande afbeeldingen) of Landscape Pictures (Liggende
afbeeldingen).
Tik ergens op het scherm om de werkbalk voor de diavoorstelling weer
te geven, waarmee u onder andere de diavoorstelling kunt stoppen of
onderbreken en afbeeldingen kunt roteren. Druk links of rechts op de
navigatietoets om naar de vorige of volgende dia te gaan.
Afbeeldingen en videoclips sorteren
Naarmate u meer afbeeldingen en videoclips op het toestel opslaat,
kan het handig zijn om de bestanden te sorteren, zodat u ze snel terug
kunt vinden. U kunt bestanden sorteren op naam, datum en grootte.
1. Tik op Start > Programs (Programma’s) > Pictures & Videos
(Afbeeldingen en video’s).
2. Tik op de sorteer-lijst en stel in waarop u de bestanden wilt
sorteren. De lijst is standaard ingesteld op Date (Datum).
Met multimedia werken | 145
Een afbeelding of videoclip verwijderen
Om een foto of videoclip te verwijderen, voert u een van de volgende
handelingen uit:
Selecteer een foto of video in het scherm Pictures & V
ideos
(Afbeeldingen en video’s) en tik op Menu > Delete (Verwijderen).
Tik op Yes (Ja) om het bestand te verwijderen.
Houd de stylus op de miniatuur van de foto die u wilt verwijderen
tik vervolgens op Delete (Verwijderen).
Een afbeelding of videoclip bewerken
U kunt afbeeldingen roteren en bijsnijden en de helderheid en het
kleurcontrast van afbeeldingen aanpassen.
1. Tik op Start > Programs (Programma’s) > Pictures & Videos
(Afbeeldingen en video’s).
2. Tik op de afbeelding die u wilt bewerken.
3. Tik op Menu > Edit (Bewerken) en voer een van de volgende
handelingen uit:
Als u een afbeelding 90 graden linksom wilt draaien, tikt u op
Rotate (Roteren).
Als u een afbeelding wilt bijsnijden, tikt u op Menu > Crop
(Bijsnijden). Tik en sleep vervolgens het gedeelte dat u wilt
bijsnijden. Tik ergens buiten het gedeelte om het bijsnijden te
stoppen.
Als u de helderheid en het contrastniveau van een
afbeelding aan wilt passen, tikt u op Menu > AutoCorrect
(Autocorrectie).
Opmerking Als u een bewerking ongedaan wilt maken, tikt u op Menu > Undo
(Ongedaan maken). Als u alle niet-opgeslagen wijzigingen die u op
de afbeelding hebt aangebracht wilt annuleren, tikt u op Revert to
Saved (Terug naar Opgeslagen).
146 | Met multimedia werken
Een afbeelding als achtergrond gebruiken in het scherm Today
(Vandaag)
U kunt een afbeelding als achtergrond gebruiken in het scherm Today
(vandaag).
1. Tik op Start > Programs (Programma’s) > Pictures & Videos
(Afbeeldingen en video’s).
2. Selecteer de afbeelding die u als achtergrond wilt gebruiken.
3. Tik op Menu > Set as Today Background (Inst. als Achtergrond
Vandaag).
4. Selecteer bij Transparency level (Transparantieniveau) een
hoger percentage om de afbeelding transparanter te maken of
een lager percentage om de afbeelding minder transparant te
maken.
5. Tik op OK.
Afbeeldingen en videoclips via e-mail verzenden
U kunt afbeeldingen en videoclips via e-mail naar andere toestellen
verzenden.
1. Stel Messaging (Berichten) in om berichten te verzenden en
ontvangen.
2. Selecteer in het programma het bestand dat u wilt verzenden.
3. Tik op Menu > Send (Verzenden) en selecteer een account
(bijvoorbeeld Outlook
E-mail of MMS) om het bijgevoegde bestand te verzenden.
4. Er wordt een nieuw bericht gemaakt waaraan het bestand als
bijlage is toegevoegd.
5. Voer de naam van de ontvanger en een onderwerp in en tik
vervolgens op Send (Verzenden). De volgende keer dat u uw
toestel synchroniseert, zal het bericht worden verzonden.
Opmerking Afbeeldingen en videoclips worden automatisch opgeslagen
voordat ze worden verzonden.
Met multimedia werken | 147
Een afbeelding beamen
Via infrarood kunt u een afbeelding naar vrienden of familie beamen.
1. Tik op Start > Programs (Programma’s) > Pictures & Videos
(Afbeeldingen en video’s).
2. Tik op de afbeelding die u wilt beamen.
3. Tik op Menu > Beam (Beamen).
4. Selecteer een toestel waarnaar u de afbeelding wilt beamen.
5. Tik op OK.
Een afbeelding aan een contactpersoon toewijzen
U kunt een afbeelding aan een contactpersoon toewijzen zodat u de
contactpersoon eenvoudig kunt terugvinden.
1. Tik op Start > Programs (Programma’s) > Pictures & Videos
(Afbeeldingen en video’s).
2. Selecteer de afbeelding die u aan een contactpersoon wilt
toewijzen.
3. Tik op Menu > Save to Contact (Opslaan in Contactpersonen).
4. Tik op de contactpersoon of navigeer naar de lijst Contacts
(contactpersonen) en tik vervolgens op Select (Selecteren) om
de contactpersoon te selecteren in de lijst.
Geavanceerde opties gebruiken
1.
Tik op Start > Programs (Programma’s) > Pictures & Videos
(Afbeeldingen en video’s).
2. Selecteer de afbeelding waarvoor u geavanceerde instellingen
wilt congureren.
3. Tik op Menu > Options (Opties). In het scherm Options (Opties)
dat verschijnt kunt u de volgende handelingen uitvoeren:
het formaat van afbeeldingen aanpassen zodat u deze sneller
via e-mail kunt verzenden;
de weergave-instellingen van diavoorstellingen configureren
en opties voor de schermbeveiliging activeren;
de instellingen voor de camera en camcorder van het toestel
configureren.
148 | Met multimedia werken
8.3 Windows Media Player
Met Microsoft Windows Media Player 10 Mobile voor Pocket-pc’s kunt
u digitale audio- en videobestanden afspelen die op het toestel of op
een netwerk (bijvoorbeeld op een website) zijn opgeslagen.
Met Windows Media Player kunt u zowel geluids- als videobestanden
afspelen. In de onderstaande tabel vindt u een overzicht van de
bestandsindelingen die door deze versie van Windows Media Player
worden ondersteund.
Bestandsindelingen
die worden ondersteund
Bestandsextensies
Video
• Windows Media-videobestand
• MPEG
4 Simple Profile
H.263
• Motion JPEG
• 3GPP2
*.wmv, *.asf
*.mp4
*.3gp
*.avi
*.3g2
Audio
• Windows Media-geluidsbestand
• MP
3
• MIDI
AMR Narrow Band
AMR Wide Band
AAC
• 3GPP2
*.wma
*.mp3
*.mid, *.midi, *.rmi
*.amr
*.awb
*.m4a
*.gcp
Met multimedia werken | 149
De besturingselementen
Hieronder vindt u een overzicht van de besturingselementen in
Windows Media Player.
Besturings-
element
Functie
Besturings-
element
Functie
Een bestand afspelen Geluid harder zetten
Het afspelen van een
bestand onderbreken
Geluid zachter zetten
Teruggaan naar het
begin van het huidige
bestand of naar het
vorige bestand
Geluid in- of
uitschakelen
Naar het volgende
bestand gaan
Een video afspelen
op het hele scherm
(schermvullend)
De voortgang van
het afspeelproces
van een geselecteerd
bestand aanpassen
Een website
met muziek- en
videobestanden
weergeven die kunnen
worden afgespeeld
Opmerking
Indien ondersteund door de hardware van het toestel kunt u
vooruit- en terugspoelen in bestanden door de besturingselementen
Links of Rechts ingedrukt te houden.
150 | Met multimedia werken
Schermen en menu’s
Windows Media Player heeft drie hoofdschermen:
Het scherm Afspelen. Dit is het standaardscherm
waarin de besturingselementen voor afspelen (zoals
Afspelen, Onderbreken, Volgende, Vorige en Geluid), het
visualisatievenster en het videovenster worden weergegeven.
U kunt het uiterlijk van dit scherm aanpassen door een andere
weergave te kiezen.
Het scherm Nu afspelen. In dit scherm wordt de Huidige
afspeellijst weergegeven. In deze afspeellijst is het bestand
dat momenteel wordt afgespeeld gemarkeerd. Ook de overige
bestanden die zullen worden afgespeeld, staan in de lijst.
Het scherm Mediabibliotheek. In dit scherm kunt u snel zoeken
naar uw geluids- en videobestanden en afspeellijsten. Dit scherm
bevat categorieën als Mijn muziek, Mijn videobestanden, Mijn
televisieprogramma’s en Mijn afspeellijsten.
Onder in elk scherm ziet u een menu met de naam Menu. De
opdrachten in dit scherm verschillen per scherm.
De opdrachten in het menu in het scherm Afspelen
In het scherm Afspelen zijn de volgende opdrachten in het menu
beschikbaar.
Opdracht Functie
Mediabibliotheek
Het scherm Mediabibliotheek weergeven om een
bestand te kiezen om af te spelen
Afspelen/Pauze Een bestand afspelen of het afspelen onderbreken
Stoppen Het afspelen van een bestand stoppen
Willekeurige
volgorde/Herhalen
De bestanden in de Huidige afspeellijst in
willekeurige volgorde afspelen of herhalen
Volledig scherm
U kunt een videobestand op het volledige scherm
afspelen.
Opties
Verschillende opties van Windows Media Player
aanpassen, zoals het netwerk, de weergave en de
knopopties voor de hardware.
Met multimedia werken | 151
Opdracht Functie
Opties
Verschillende opties van Windows Media Player
aanpassen, zoals het netwerk, de weergave en de
knopopties voor de hardware.
Eigenschappen
Informatie weergeven over het bestand dat
momenteel wordt afgespeeld
Info
Informatie weergeven over Windows Media Player,
zoals het versienummer
De opdrachten in het menu in het scherm
Nu afspelen
In het scherm Nu afspelen zijn de volgende opdrachten in het menu
beschikbaar.
Opdracht Functie
Mediabibliotheek
Het scherm Mediabibliotheek weergeven om een
bestand te kiezen om af te spelen
Omhoog/Omlaag
Het geselecteerde bestand hoger of lager in de volgorde
van afspelen plaatsen
Verwijderen uit
afspeellijst
Het geselecteerde bestand uit de afspeellijst verwijderen
Willekeurige
volgorde/
Herhalen
De bestanden in de Huidige afspeellijst in willekeurige
volgorde afspelen of herhalen
Lijst wissen Alle bestanden uit de Huidige afspeellijst verwijderen
Foutgegevens
Foutgegevens over het geselecteerde bestand
weergeven (er verschijnt een uitroepteken voor
de namen van bestanden waarvoor foutgegevens
beschikbaar zijn)
Eigenschappen Informatie over het geselecteerde bestand weergeven
152 | Met multimedia werken
De opdrachten in het menu in het scherm
Mediabibliotheek
In het scherm Mediabibliotheek zijn de volgende opdrachten in het
menu beschikbaar.
Opdracht
Functie
Omhoog
Het geselecteerde bestand naar het einde van de
huidige afspeellijst verplaatsen
Verwijderen uit
mediabibliotheek
Het geselecteerde bestand uit de mediabibliotheek
verwijderen
Afspelen Het scherm Nu afspelen weergeven
Mediabibliotheek
Het scherm Mediabibliotheek weergeven om een
bestand te kiezen om af te spelen
Mediabibliotheek
bijwerken
Nieuwe bestanden aan de mediabibliotheek toevoegen
vanaf het toestel of een opslagkaart
Bestand openen
Bestanden zoeken en afspelen die op het toestel
of de opslagkaart zijn opgeslagen, maar niet in de
mediabibliotheek zijn opgenomen
URL openen Bestanden op een netwerk, zoals internet, afspelen
Eigenschappen Informatie weergeven over het geselecteerde bestand
Licenties en beveiligde bestanden
Sommige inhoud (zoals digitale media die via internet is gedownload,
cd-nummers en video’s) heeft bijbehorende licenties die bescherming
bieden tegen onrechtmatige distributie of delen. Licenties zijn
samengesteld en beheerd met behulp van DRM (Digital Rights
Management), de technologie voor de beveiliging van inhoud en het
beheer van toegangsrechten. Door sommige licenties is het u niet
toegestaan om bestanden af te spelen die u naar uw toestel hebt
gekopieerd. Een bestand waaraan een licentie is verbonden wordt een
“beveiligd bestand” genoemd.
Met multimedia werken | 153
Als u een beveiligd bestand van uw pc naar uw toestel wilt kopiëren,
kunt u met de Player voor bureau-pc’s de bestanden naar uw toestel
synchroniseren (in plaats van het slepen van een bestand van een
map op de pc naar uw toestel). Op deze manier wordt de licentie ook
gekopieerd. Raadpleeg de Help bij uw Player voor meer informatie
over de synchronisatie van bestanden naar uw toestel en andere
mobiele apparaten.
Opmerking U kunt de beveiligingsstatus van een bestand weergeven door de
bestandseigenschappen te controleren (tik op Menu > Properties
(Eigenschappen).
Een bestand op het toestel afspelen
In de bibliotheek vindt u nummers, video’s en afspeellijsten die u op uw
toestel of de verwisselbare opslagkaart hebt opgeslagen.
1. Als het scherm Mediabibliotheek niet wordt weergegeven, tikt u
op Menu > Mediabibliotheek.
2. Tik in het scherm Mediabibliotheek op de pijl boven in het
scherm en tik vervolgens op de gewenste mediabibliotheek,
bijvoorbeeld Mijn apparaat of Opslagkaart.
3. Tik op een categorie, bijvoorbeeld Mijn muziek of Mijn
afspeellijsten, houd de stylus op het onderdeel dat u wilt afspelen
(bijvoorbeeld het nummer, het album of de naam van de artiest)
en en tik vervolgens op Afspelen.
Opmerking Als u een bestand wilt afspelen dat wel op het toestel staat, maar
niet in een mediabibliotheek is opgenomen, tikt u in het scherm
Mediabibliotheek op Menu > Bestand openen. Houd de stylus op
het onderdeel dat u wilt afspelen (bijvoorbeeld een bestand of een
map) en tik vervolgens op Afspelen.
154 | Met multimedia werken
Een bestand op een netwerk afspelen
Met de opdracht URL openen kunt u een nummer of videobestand
afspelen dat op internet of een netwerkserver is opgeslagen.
1. Als het scherm Afspelen niet wordt weergegeven, tikt u op OK
om het huidige scherm te sluiten en het scherm Afspelen te
openen.
2. Tik op Menu > URL openen.
3. Voer een van de volgende handelingen uit:
V
oer in het vak URL een netwerkadres in.
T
ik in het vak Geschiedenis op een URL die u eerder hebt
gebruikt.
Opmerking Als u een bestand op een netwerk wilt afspelen, moet u een
verbinding met het netwerk hebben. Raapleeg de Help-informatie
bij Connections (Verbindingen) voor meer informatie over het tot
stand brengen van een verbinding op afstand tussen uw toestel en
een netwerk.
Een bestand op uw toestel kopiëren
Om digitale mediabestanden naar uw toestel te synchroniseren (in
plaats van het slepen van een bestand van een map op de pc naar
uw toestel), hebt u de nieuwste versie van de Player voor bureau-
pc’s nodig (Windows Media Player 10 of hoger). Als u bestanden
kopieert met behulp van de Player voor bureau-pc’s, worden ook de
bijbehorende licenties gekopieerd.
Zorg er bij het synchroniseren voor dat u altijd de bestanden
synchroniseert naar de opslagkaart die u in uw toestel hebt
geplaatst. Synchroniseer niet naar een opslagkaart die u in een
opslagkaartlezer hebt geplaatst. Synchroniseer evenmin naar de
interne opslaglocatie (het RAM) van uw toestel. Raadpleeg de Help
bij
de Player voor bureau-pc’s op de computer voor meer informatie
over de synchronisatie van mobiele apparaten.
Met multimedia werken | 155
Opmerking Het kopiëren van geluidsbestanden gaat sneller als de Player
voor bureau-pc’s zo is geconfigureerd dat het kwaliteitsniveau
voor geluidsbestanden die naar het toestel worden gekopieerd,
automatisch wordt ingesteld. Raadpleeg de Help-informatie bij
de Player voor bureau-pc’s op de computer voor meer informatie.
Toegankelijkheid voor mensen met een handicap
Microsoft doet er alles aan om de producten en diensten voor iedereen
toegankelijker te maken. De producten van Microsoft bevatten vele
functies voor meer toegankelijkheid, zoals functies voor gebruikers die
problemen hebben met typen of met het gebruik van een muis, voor
blinden of slechtzienden en voor doven of slechthorenden. Raadpleeg
voor meer informatie over de volgende onderwerpen , het gedeelte
Accessibility van de Microsoft-website op http://www.microsoft.com/
enable/default.aspx (Engelstalig).
T
oegankelijkheid in Microsoft Windows
Aanpassen van Microsoft-producten voor mensen met een
handicap
Gratis stapsgewijze oefeningen
Microsoft-documentatie in andere indelingen
Ondersteunende technologie voor Windows
Klantenservice voor doven of slechthorenden
Opmerking De informatie in dit gedeelte is alleen van toepassing op gebruikers
die hun gelicentieerde Microsoft-product in de Verenigde Staten
hebben aangeschaft. Als u uw product buiten de Verenigde Staten
hebt aangeschaft, bevat het pakket een kaart met gegevens over
dochterondernemingen die u kunt gebruiken om contact op te
nemen met de onderneming over de producten en diensten die
in uw land beschikbaar zijn.
156 | Met multimedia werken
Problemen oplossen
Als u problemen ondervindt bij het gebruik van Windows Media Player
kunt u op verschillende manieren proberen het probleem op te lossen.
Raadpleeg voor meer informatie de website van Microsoft voor
het
oplossen van problemen met Windows Media Player op
http://www.microsoft.com/windows/windowsmedia/player/
windowsmobile/troubleshooting.aspx (Engelstalig).
9.1 Word Mobile
9.2 Excel Mobile
9.3 Diavoorstellingen weergeven met
PowerPoint Mobile
9.4 ClearVue PDF
9.5 MIDlet Manager
9.6 ZIP
9.7 Voice Speed Dial (Snelkiezen via spraak)
Hoofdstuk 9
Werken met andere toepassingen
158 | Werken met andere toepassingen
9.1 Word Mobile
Word Mobile is een beperkte versie van Microsoft Word. Hiermee
kunt u Word-documenten die u op uw pc hebt gemaakt, openen en
bewerken op het toestel. U kunt ook zelf documenten en sjablonen
maken en bewerken in Word Mobile, en deze opslaan als *.doc-, *.rtf-,
*.txt- of *.dot-bestand.
Er kan slechts één bestand tegelijk worden geopend. Wanneer u een
tweede document opent, wordt het eerste automatisch opgeslagen en
gesloten.
Wanneer u een nieuw document sluit, worden automatisch de eerste
woorden van het document gebruikt als bestandsnaam en wordt het
document in de documentenlijst van Word Mobile geplaatst. U kunt
het document heel eenvoudig een andere naam geven en het in een
andere map of op een opslagkaart opslaan.
Een bestand maken
1.
Tik in Word Mobile op New (Nieuw).
2. Er verschijnt een leeg document of een lege sjabloon, al naar
gelang wat u als standaardsjabloon hebt geselecteerd.
3. Voer tekst in.
4. Wanneer u klaar bent, tikt u op OK om het bestand op te slaan.
Functies die niet worden ondersteund in
Word Mobile
Word Mobile biedt voor een aantal functies van Microsoft Word geen
volledige ondersteuning. Voorbeelden zijn bijgehouden wijzigingen en
beveiliging door middel van een wachtwoord. Bepaalde gegevens en
opmaakkenmerken kunnen verloren gaan wanneer u het document op
uw toestel opslaat.
Werken met andere toepassingen | 159
De volgende functies worden niet ondersteund in Word Mobile.
Achtergronden
V
ormen en tekstvakken
Opgemaakte paginaranden
Infolabels
Metabestanden
T
ekst met bidirectionele uitlijning. Word Mobile is in staat om
documenten te openen met bidirectionele uitlijning, maar mogelijk
wordt ingesprongen en uitgelijnde tekst niet correct weergegeven
en opgeslagen.
Met een wachtwoord beveiligde bestanden. Word Mobile kan
geen documenten openen die zijn beveiligd met een wachtwoord.
Als u een dergelijk bestand wilt weergeven op het toestel, zult u
eerst de beveiliging van het bestand moeten verwijderen in Word
op de pc.
Documentbeveiliging. Word Mobile kan geen bestanden
weergeven die zijn beveiligd in Word op de pc.
De volgende functies worden gedeeltelijk ondersteund in Word Mobile.
Figuren als opsommingstekens
Bijgehouden wijzigingen
T
abelstijlen
Onderstepingsstijlen. Onderstrepingsstijlen die niet door Word
Mobile worden ondersteund, worden vervangen door een van de
vier stijlen die wel worden ondersteund: standaard, gestippeld,
golvend of dik/vet/breed.
Oudere Pocket W
ord-bestanden. U kunt *.psw-bestanden
gewoon openen in Word Mobile. Wanneer u een dergelijk
bestand echter bewerkt, moet u het opslaan als *.doc-, *.rtf-,
*.txt- of *.dot-bestand.
160 | Werken met andere toepassingen
De volgende functies worden niet ondersteund door het toestel, maar
blijven wel behouden in het bestand. Zodra u het desbetreffende
bestand opent op de pc, wordt alles correct weergegeven.
V
oetnoten, eindnoten, koptekst en voettekst
Pagina-einden
Lijsten
Lettertypen en tekengrootten. Lettertypen die niet door
het toestel worden ondersteund, worden vervangen door het
lettertype dat er het meest op lijkt. Op het toestel wordt echter het
oorspronkelijke lettertype in de lijst weergegeven.
Meer hulpinformatie over Word Mobile opvragen
T
ik in Word Mobile op Start > Help.
9.2 Excel Mobile
Met Excel Mobile kunt u eenvoudig Excel-werkmappen en -sjablonen
openen en bewerken die u op de pc hebt gemaakt. U kunt desgewenst
ook nieuwe werkmappen en sjablonen op het toestel maken.
Tips U ziet het meest van de werkmap als u de schermvullende weergave
inschakelt.
Tik op View (Beeld) > Zoom (In-/uitzoomen) en selecteer het percentage
dat tot een goed leesbare weergave van de werkmap leidt.
Functies die niet worden ondersteund in
Excel Mobile
Bepaalde functies, zoals formules en celopmerkingen, worden door
Excel Mobile niet volledig ondersteund. Bepaalde gegevens en
opmaakkenmerken kunnen verloren gaan wanneer u de werkmap op
uw toestel opslaat.
Werken met andere toepassingen | 161
Voor Excel Mobile gelden de volgende opmaakrichtlijnen:
Uitlijning. Horizontale uitlijning, verticale uitlijning en
tekstdoorloop blijven behouden, maar verticale tekst wordt
horizontaal weergegeven.
Randen. Worden weergegeven als enkele lijn.
Celpatronen. Patronen die op cellen zijn toegepast, worden
verwijderd.
Lettertypen en tekengrootten. Lettertypen die niet door
uw toestel worden ondersteund, worden vervangen door het
lettertype dat er het meest op lijkt. Het oorspronkelijke lettertype
wordt echter weergegeven in de lijst op uw toestel. Zodra u
de werkmap opent in Excel op de pc, worden de gegevens
weergegeven in het oorspronkelijke lettertype.
Getalopmaak. Getallen die met de functie Voorwaardelijke
opmaak van Microsoft Excel 9
7 zijn opgemaakt, worden
weergegeven als getallen.
Formules en functies. Als een Excel-bestand een functie bevat
die niet door Excel Mobile wordt ondersteund, wordt de functie
verwijderd. Alleen de waarde die het resultaat is van de functie
wordt weergegeven. De volgende formules worden eveneens
omgezet in waarden: formules die zijn ingevoerd als bereik of die
een argument met een bereik bevatten, zoals =SUM({1;
2;3;4});
formules die externe koppelingen of een verwijzing naar een
intersectie van bereiken bevatten; en formules die verwijzingen
bevatten die verdergaan dan rij 16384 worden vervangen door
#REF!
Beveiligingsinstellingen. De meeste beveiligingsvoorzieningen
voor werkbladen en werkmappen worden uitgeschakeld, maar
blijven behouden in het document. Alleen beveiliging via een
wachtwoord wordt helemaal niet ondersteund. Werkmappen die
zijn beveiligd met een wachtwoord of die een of meer werkbladen
bevatten die zijn beveiligd met een wachtwoord, kunnen niet
worden geopend. Als u een dergelijk bestand wilt weergeven op
het toestel, zult u eerst de beveiliging van het bestand moeten
verwijderen in Excel op de pc en het bestand vervolgens moeten
synchroniseren.
162 | Werken met andere toepassingen
In-/uitzoominstellingen. Deze instellingen blijven niet behouden.
Excel ondersteunt in- en uitzoominstellingen per werkblad, maar
de in-/uitzoominstelling in Excel Mobile is alleen van toepassing
op de complete werkmap.
Namen van werkbladen. Namen die verwijzen naar werkbladen
in dezelfde werkmap worden correct weergegeven. Namen die
verwijzen naar andere werkmappen, bereiken (zoals ={1;
2;3;4}),
bereikformules of intersectiebereiken worden verwijderd uit de
lijst met namen. Als een naam wordt verwijderd uit de lijst, blijft
deze behouden in formules en functies. Het resultaat van deze
formules wordt weergegeven als “#NAME?”. Alle verborgen
namen zijn zichtbaar.
AutoFilter-instellingen. Deze instellingen worden verwijderd.
U kunt een soortgelijke functie echter wel uitvoeren met de optie
AutoFilter in Excel Mobile. Als u op een werkblad een AutoFilter
hebt toegepast waardoor rijen worden verborgen, blijven deze
rijen onzichtbaar wanneer u het bestand opent in Excel Mobile.
Met de optie Unhide geeft u de verborgen rijen weer.
Diagramopmaak. Alle diagrammen worden opgeslagen zoals
ze worden weergegeven in Excel Mobile. Diagramtypen die
niet worden ondersteund, worden gewijzigd in een van de
volgende ondersteunde typen: Kolomdiagram, Staafdiagram,
Lijndiagram, Cirkeldiagram, Spreidingsdiagram en Vlakdiagram.
Achtergrondkleuren, rasterlijnen, gegevenslabels, trendlijnen,
schaduwen,
3D-effecten, secundaire assen en logaritmische
schalen worden uitgeschakeld.
W
erkbladfuncties. De volgende functies worden niet onder-
steund door Excel Mobile en worden verwijderd of gewijzigd
wanneer u een werkmap opent op uw toestel: verborgen
werkbladen worden weergegeven; VBA-modules, macrobladen
en dialoogbladen worden verwijderd en vervangen door een
tijdelijk werkblad; tekstvakken, tekenobjecten, afbeeldingen,
lijsten, voorwaardelijke opmaak en besturingselementen worden
verwijderd; draaitabelgegevens worden geconverteerd naar
waarden.
Werken met andere toepassingen | 163
9.3
Diavoorstellingen weergeven met
PowerPoint Mobile
Met PowerPoint Mobile kunt u diavoorstellingen openen en
weergeven die u op de pc hebt gemaakt met PowerPoint ‘97 of hoger
(*.ppt en *.pps).
Veel presentatie-elementen die in de diavoorstelling zijn opgenomen,
zoals diaovergangen en animaties, worden correct weergegeven op
het toestel. Als voor de presentatie een timer is ingesteld, worden de
dia’s automatisch een voor een weergegeven. Koppelingen naar een
URL worden eveneens ondersteund.
De volgende PowerPoint-functies worden niet op het toestel
ondersteund:
Notities. Notities bij dia’
s worden niet weergegeven.
Dia’
s in een andere volgorde zetten of dia’s bewerken.
PowerPoint Mobile is een weergaveprogramma.
Bestandsindelingen. Bestanden in de *.ppt-indeling van vóór
PowerPoint ‘9
7 en HTML-bestanden in de *.htm- en *.mht-
indeling worden niet ondersteund.
Een diavoorstelling starten
1. Tik op Start > Programs (Programma’s) > PowerPoint Mobile.
2. Selecteer de diavoorstelling die u wilt gebruiken in de lijst met
presentaties.
3. Tik op de huidige dia om naar de volgende dia te gaan.
Als voor de presentatie een timer is ingesteld, worden de dia’s
automatisch een voor een weergegeven.
Een diavoorstelling stoppen
T
ik in de PowerPoint Mobile-presentatie op > End Show
(Voorstelling beëindigen).
164 | Werken met andere toepassingen
Navigeren tussen dia’s
Als voor de presentatie geen timer is ingesteld, kunt u naar de
volgende of vorige dia gaan of naar een willekeurige dia in de reeks
gaan.
1. Tik op Start > Programs (Programma’s) > PowerPoint Mobile.
2. Open de presentatie die u wilt weergeven.
3. Tik op
> Next (Volgende) of Previous (Vorige), of tik op Go to
Slide (Ga naar dia) en tik op de dia die u wilt weergeven.
Tip Tik op de huidige dia om naar de volgende dia te gaan.
Opmerkingen: Als u hebt ingezoomd op een dia om meer details te kunnen
zien, kunt u pas weer navigeren als u hebt uitgezoomd.
Wanneer u op Next (Volgende) of Previous (Vorige) tikt, wordt
mogelijk een animatie op de dia weergegeven. U gaat dan niet
naar de volgende dia.
9.4 ClearVue PDF
ClearVue PDF is geschikt om Portable
Document Format-bestanden (PDF) weer
te geven. Dergelijke bestanden hebben
doorgaans de extensie *.pdf.
Een PDF-bestand openen op het toestel
1.
Tik op Start (Start) > Programs
(Programma’s) > ClearVue PDF.
2. Tik op File (Bestand) > Open (Openen)
om een lijst met PDF-bestanden op het
toestel weer te geven.
3. Tik op het bestand dat u wilt
weergeven.
Werken met andere toepassingen | 165
Navigeren door een PDF-document
U kunt een van de volgende handelingen uitvoeren:
T
ik op de pijltoetsen Omhoog, Omlaag, Rechts en Links op de
horizontale en verticale schuifbalk om naar de gewenste positie
op de pagina te gaan.
Druk boven, onder
, rechts en links op de navigatietoets om over
de pagina te bewegen.
T
ik met de stylus op de ruimte tussen de pijltoetsen en de
schuifbalk om een scherm richting de gewenste positie te gaan.
T
ik op de pijltoetsen Omhoog, Omlaag, Rechts en Links op het
QWERTY-toetsenbord om naar de gewenste positie op de pagina
te gaan.
T
ik met de stylus op een willekeurige positie op het scherm en
sleep de stylus vervolgens over de pagina. Op die manier kunt u
de gehele pagina bekijken.
De weergave vergroten of verkleinen
1.
Tik op het PDF-bestand dat u wilt
weergeven.
2. Tik op Zoom (In-/uitzoomen).
3. Selecteer een zoompercentage in
de lijst, of kies Page Width (Pagina
-
breedte) of Whole Page (Hele pagina).
4. Tik op Custom (Aangepast) als u zelf
een zoompercentage wilt instellen.
166 | Werken met andere toepassingen
9.5 MIDlet Manager
MIDlets zijn Java-toepassingen die kunnen worden uitgevoerd op
draagbare apparatuur. Uw toestel ondersteunt Java 2 Micro Edition,
J2ME. Met de MIDlet Manager kunt u Java-toepassingen downloaden
zoals spellen en hulpprogramma’s die speciaal voor draagbare
apparatuur zijn ontworpen. Er zijn al diverse Java-toepassingen en
-spellen op uw toestel geïnstalleerd. Java MIDlet Manager biedt u
echter de flexibiliteit om aanvullende J2ME-toepassingen van internet
te installeren en te beheren.
MIDlets van het internet installeren
1.
Ga, terwijl u verbonden bent met het internet, naar de
downloadlocatie van de MIDlet of het MIDlet-pakket.
2. Selecteer de MIDlet of het MIDlet-pakket dat u wilt downloaden.
3. Bevestig de download.
4. Voer het installatiebestand of de installatiebestanden uit.
Opmerking U kunt de installatie op elk moment annuleren.
MIDlets van een pc installeren
U kunt MIDlets en MIDlet-pakketten op uw toestel installeren vanaf
uw pc. Daarvoor kunt u de USB-synchronisatiekabel, de optionele
slede, een infraroodverbinding of een Bluetooth-verbinding gebruiken.
MIDlets die u via infrarood, Bluetooth of per e-mailbijlage naar uw
toestel kopieert, worden automatisch opgeslagen in de map My
Documents. U kunt MIDlet-bestanden van een pc ook kopiëren naar
een van de volgende tijdelijke mappen op het toestel. MIDlet Manager
voert vervolgens vanuit die map de installatie uit.
T
oestelgeheugen: ../My device/My Documents/My MIDlets
Opslagkaart: ../My device/Storage Card
Werken met andere toepassingen | 167
Opmerking Als de map My MIDlets folder niet voorkomt in de map
My Documents, kunt u zelf een map met deze naam maken.
De map Storage Card verschijnt automatisch zodra u een
opslagkaart in het toestel plaatst.
Een MIDlet(-pakket) installeren
1. Tik op Start > Programs (Programma’s) > MIDlet Manager >
Menu > Install (Installeren).
2. Selecteer de MIDlet of het MIDlet-pakket in de lijst.
3. Tik op Install (Installeren) in het snelmenu.
4. Bevestig de installatie om deze te voltooien.
Opmerking Als u de MIDlet-bestanden uit de tijdelijke map wilt verwijderen, tikt
u op Delete (Verwijderen) in het snelmenu.
MIDlets op uw toestel uitvoeren
1. Tik op Start > Programs (Programma’s) > MIDlet Manager.
2. Tik op de MIDlet die u wilt uitvoeren.
Actieve MIDlets weergeven
T
ik in het MIDlet Manager-scherm op Show (Tonen) > Running
(Actief).
Opmerking Als u wilt zien welke MIDlets onlangs zijn gebruikt, tikt u op Show
(Tonen) > Recent (Recent).
168 | Werken met andere toepassingen
De uitvoering van een MIDlet stoppen
1. Tik op Start > Programs (Programma’s) > MIDlet Manager.
2. Tik op Show (Tonen) > Running (Actief).
3. Houd de stylus op de MIDlet in het scherm Running MIDlets en
tik op Stop (Stoppen).
Opmerking
Als u alle MIDlets die momenteel actief zijn op uw toestel wilt
stoppen, tikt u op Menu > Stop (Stoppen) All (Alles).
MIDlets/MIDlet-pakketten beheren
U kunt de MIDlets in groepen ordenen en zelf groepen definiëren.
U kunt bovendien de standaardinstellingen voor een MIDlet wijzigen.
De weergave-instellingen aanpassen
1.
Tik op Sort By (Sorteren op) boven aan het scherm MIDlet
Manager.
2. Selecteer of u wilt sorteren op Name (Naam) of op Size
(Grootte).
De weergegeven naam van een MIDlet wijzigen
1.
Houd de stylus op de MIDlet en tik op Rename (Naam wijzigen).
2. Geef een nieuwe naam op voor de MIDlet.
3. Tik op OK.
Opmerking De naam van een MIDlet-pakket kan niet worden gewijzigd.
Werken met andere toepassingen | 169
De installatie van een MIDlet of MIDlet-pakket ongedaan maken
Controleer eerst of de MIDlet of het MIDlet-pakket niet wordt uitgevoerd
voordat u begint het te verwijderen.
1. Houd de stylus op de MIDlet of het MIDlet-pakket in het scherm
MIDlet Manager en tik op Uninstall (Installatie ongedaan
maken).
2. Tik op OK om de bewerking te bevestigen.
Opmerking Het is niet mogelijk om de installatie van een MIDlet uit een MIDlet-
pakket ongedaan te maken. U kunt alleen de installatie van het
complete MIDlet-pakket ongedaan maken.
Opslagruimte controleren
T
ik op Menu > System Info (Systeeminfo) in het scherm
MIDlet Manager om te controleren hoeveel opslagruimte wordt
ingenomen door de MIDlets.
Een netwerktype selecteren
T
ik op Menu > Choose Network Type (Netwerktype kiezen)
in het scherm MIDlet Manager en selecteer het gewenste
netwerktype in de lijst.
MIDlet-beveiliging congureren
Voor elke MIDlet en elk MIDlet-pakket kunt u de beveiligingsinstellingen
wijzigen.
1. Houd de stylus op de MIDlet.
2. Tik op Security (Beveiliging) in het snelmenu.
170 | Werken met andere toepassingen
Mogelijk zijn niet alle functies beschikbaar voor de desbetreffende
MIDlets of MIDlet-pakketten. Hieronder staan de beveiligingsopties die
u kunt instellen voor een actieve MIDlet of een actief MIDlet-pakket.
Beveiligingsoptie Beschrijving
Net Access
(Nettoegang)
Bepalen of een MIDlet of MIDlet-pakket toegang
heeft tot het internet.
Local Connectivity
(Lokale verbinding)
Mogelijk maken dat een MIDlet of MIDlet-pakket
toegang heeft tot bepaalde services, zoals
infrarood en Bluetooth.
App Auto Run
(Toepassing aut.
uitvoeren)
Mogelijk maken dat een MIDlet of MIDlet-pakket op
een opgegeven tijdstip wordt uitgevoerd, of op elk
willekeurig moment.
Messaging (Berichten)
Bepalen of een MIDlet of MIDlet-pakket sms-
berichten kan verzenden en/of ontvangen.
Multimedia Recording
(Multimediaopnamen)
Mogelijk maken dat een MIDlet of MIDlet-pakket
geluid en afbeeldingen kan vastleggen.
Werken met andere toepassingen | 171
Foutmeldingen
Hieronder staat een overzicht van de foutmeldingen die kunnen
worden weergegeven wanneer u MIDlets en MIDlet-pakketten gebruikt
en beheert op uw toestel.
Foutmelding Beschrijving
Either RAM shortage,
or insufficient space
on the file system
Het toestel heeft niet voldoende geheugen.
Network out
Er is geen netwerkverbinding.
The jar size does not
match that specified in
the jad
De installatiegegevens die afkomstig zijn van
de MIDlet-fabrikant zijn niet correct.
The jar manifest does
not match the jad
De installatiegegevens die afkomstig zijn van
de MIDlet-fabrikant zijn niet correct.
Invalid Java application
descriptor (jad)
Er heeft zich een probleem voorgedaan met
het installatiebestand dat afkomstig is van de
MIDlet-fabrikant.
Invalid Java archive
(jar)
Er heeft zich een probleem voorgedaan met
het installatiebestand dat afkomstig is van de
MIDlet-fabrikant.
This Java application
is not compatible with
this device
Een of meer functies die voor deze MIDlet zijn
vereist, zijn niet beschikbaar op uw toestel.
172 | Werken met andere toepassingen
9.6 ZIP
Met deze functie kunt u geheugenruimte besparen en de opslag-
capaciteit van uw toestel vergroten door bestanden te comprimeren in
de conventionele ZIP-indeling. U kunt gecomprimeerde archieven van
diverse bronnen weergeven en uitpakken. U kunt desgewenst ook zelf
nieuwe *.zip-bestanden op het toestel maken.
ZIP starten en .zip-bestanden openen
Met ZIP kunt u bestanden comprimeren tot een archief en archieven
openen die zich op uw toestel bevinden. Zodra u ZIP op uw toestel
start, zoekt de toepassing naar bestanden met de extensie .zip. De
gevonden bestanden worden weergegeven in het scherm met de
archieflijst.
ZIP op uw toestel starten
1.
Tik op Start > Programs (Programma’s) > ZIP.
2. U kunt op een van de volgende
manieren een bestand openen:
Selecteer het gewenste bestand
en tik op File (Bestand) > Open
Archive (Archief openen).
Houd de stylus op het gewenste
bestand en tik op Open Archive
(Archief openen).
Dubbeltik op het gewenste bestand.
Werken met andere toepassingen | 173
Het scherm met de archieflijst weergeven
Het scherm met de archieflijst geeft alle *.zip-bestanden op het toestel
weer, in de volgorde waarin ze zijn gevonden. Wanneer u bestanden
toevoegt aan een archief, worden deze door ZIP eerst automatisch
gecomprimeerd. In het scherm met de archieflijst zijn de menu’s File
(Bestand) en View (Beeld) beschikbaar. Een aantal opties in het menu
File (Bestand) is ook beschikbaar in de werkbalk van het scherm met
de archieflijst.
Menu File (Bestand)
New Archive (Nieuw archief). Een nieuw archief maken met
de extensie .zip.
Open Archive (Archief openen). Een ZIP-bestand openen.
Rename Archive (Archiefnaam wijzigen). Een ZIP-bestand
een andere naam geven.
Delete Archive (Archief verwijderen). Een ZIP-bestand
verwijderen.
Archive Properties (Archiefeigenschappen). Informatie
over het actieve archief weergeven.
Send (Verzenden). Een ZIP-bestand verzenden via e-mail of
een infraroodverbinding.
Recent (Recent). Een lijst met recentelijk geopende
bestanden weergeven.
Options (Opties). Diverse weergave- en compressieopties
voor een archief instellen.
About ZIP (Info). Versie- en copyrightinformatie weergeven.
174 | Werken met andere toepassingen
Menu View (Beeld)
Large Icons (Grote pictogrammen). Alle bestanden als grote
pictogrammen weergeven.
Small Icons (Kleine pictogrammen). Alle bestanden als
kleine pictogrammen weergeven.
List (Lijst). Alle bestanden in een lijst weergeven.
Details (Details). Alle bestanden in detail weergeven.
Opmerking Het is niet mogelijk meerdere ZIP-bestanden tegelijk te selecteren.
Een ZIP-bestand beheren
Zodra u een ZIP-bestand hebt geopend, kunt
u het bestand uitpakken in een bepaalde
map of verschillende bestandsbewerkingen
uitvoeren. Sommige van deze functies zijn
tevens beschikbaar via de pictogrammen op
de werkbalk van het scherm ZIP. Hiernaast
ziet u een afbeelding van het scherm ZIP.
Menu File (Bestand)
New Archive (Nieuw archief). Een nieuw archief maken met
de extensie .zip.
Find Archive (Archief zoeken). Een archiefbestand zoeken.
Close Archive (Archief sluiten). Een archiefbestand sluiten.
Rename Archive (Archief hernoemen). Een archiefbestand
een andere naam geven.
Delete Archive (Archief verwijderen). Een archiefbestand
verwijderen.
Archive Properties (Archiefeigenschappen). Informatie
over het actieve archief weergeven.
Werken met andere toepassingen | 175
Integrity Test (Integriteitstest). De correctheid van de
gegevens en de betrouwbaarheid van het geselecteerde
bestand controleren.
Refresh (Verversen). De inhoud van het actieve
archiefbestand verversen.
Recent (Recent). Een lijst met recentelijk geopende
archiefbestanden weergeven, inclusief het actieve bestand.
Menu Action (Actie)
Add (Toevoegen). Bestanden aan een archief toevoegen.
Extract (Uitpakken). Bestanden in het archief uitpakken in de
map van uw keuze.
Delete (Verwijderen). Bestanden uit het archief verwijderen.
Send via E-mail (Via e-mail verzenden). Het archiefbestand
verzenden via e-mail.
Send via Infrared (Via infrarood verzenden). Het
archiefbestand verzenden via infrarood.
View (Weergeven). Een bestand in het archief weergeven.
Multi-Select Mode (Meervoudige selectie). Meerdere
bestanden tegelijk in het archief selecteren.
Select All (Alles selecteren). Alle bestanden in het archief
selecteren.
Select None (Niets selecteren). De selectie van de
bestanden in het archief ongedaan maken.
Select Invert (Selectie omkeren). De selectie in het
archiefbestand omkeren.
176 | Werken met andere toepassingen
Menu View (Beeld)
Show Folders (Mappen tonen). De map in plaats van het
volledige pad weergeven.
Up One Level (Eén niveau omhoog). Een niveau hoger dan
de huidige map weergeven.
Large Icons (Grote pictogrammen). Alle bestanden als grote
pictogrammen weergeven.
Small Icons (Kleine pictogrammen). Alle bestanden als
kleine pictogrammen weergeven.
List (Lijst). Alle bestanden in een lijst weergeven.
Details (Details). Alle bestanden in detail weergeven.
Extended (Uitgebreid). Alle bestanden in detail weergeven.
Sort by (Sorteren op). Alle bestanden sorteren in de door u
gekozen volgorde.
Properties (Eigenschappen). Informatie over het actieve
bestand weergeven.
Status Pane (Statusvenster). De status van het actieve
bestand weergeven.
Toolbar (Werkbalk). De werkbalk tonen of verbergen.
Menu Tools (Extra)
Options (Opties). Diverse weergave- en compressieopties
voor een archief instellen.
About Zip (Info). Versie- en copyrightinformatie weergeven.
Werken met andere toepassingen | 177
9.7 Voice Speed Dial (Snelkiezen via spraak)
U kunt spraakcodes opnemen, zodat u een nummer kunt bellen of een
toepassing kunt starten door een woord uit te spreken.
Een spraakcode voor een
telefoonnummer maken
1. Tik op Start > Contacts (Contact-
personen) of tik op Contacts
(Contactpersonen) in het scherm
Today (Vandaag) om de lijst met
contactpersonen te openen.
2. Voer een van de volgende handelingen uit:
H
oud de stylus op de desbetreffende
contactpersoon en tik op Add Voice
Tag (Spraakcode toevoegen).
Selecteer de desbetref
fende
contactpersoon en tik op Menu
> Add Voice Tag (Spraakcode
toevoegen).
T
ik op de desbetreffende contactpersoon om het scherm met
gegevens over deze persoon te openen. Selecteer vervolgens
een telefoonnummer en tik op Menu > Add Voice Tag
(Spraakcode toevoegen).
178 | Werken met andere toepassingen
3. Selecteer het telefoonnummer waarvoor u een spraakcode wilt
maken en tik op de opnameknop (
).
Selecteer het gewenste
telefoonnummer.
Tik op de opnameknop
om de opname te starten.
4. Wanneer de opname is voltooid, wordt rechts naast het
onderdeel een spraakcodepictogram (
) weergegeven.
5. Wanneer u eenmaal een spraakcode hebt gemaakt voor een
onderdeel, kunt u het volgende doen:
T
ik op de opnameknop ( ) om de spraakcode opnieuw op
te nemen.
T
ik op de afspeelknop ( ) om de spraakcode af te spelen.
T
ik op de verwijderknop ( ) om de spraakcode te
verwijderen.
Het spraakcode-
pictogram
De regelknoppen
Tip Neem uw stem op in een rustige omgeving, dan krijgt u het beste resultaat.
Werken met andere toepassingen | 179
Een spraakcode voor een programma maken
1. Tik op Start > Settings (Instellingen) >
tabblad Personal (Persoonlijk) > Voice
Speed Dial (Snelkiezen via spraak).
2. Op het tabblad Application
(T
oepassing) wordt een lijst weer-
gegeven met alle programma’s
die op uw toestel zijn geïnstalleerd.
3. Maak een spraakcode voor het
desbetreffende programma, zoals
hierboven beschreven.
4. Vervolgens kunt u het programma openen door op de knop
Voice Command (Spraakopdracht) te drukken en de opgenomen
spraakcode uit te spreken.
Bellen of programma’s starten met behulp van
een spraakcode
1. Druk op de knop Voice Command
(Spraakopdracht) op uw toestel.
2. Spreek na de piep de opgenomen
spraakcode uit die u hebt toegekend aan
het telefoonnummer dat u wilt bellen of
het programma dat u wilt starten. Het
toestel herhaalt de spraakcode en belt
vervolgens het nummer of opent het
programma.
Opmerking Als uw spraakcode niet wordt herkend, zorgt u ervoor dat er
minder omgevingsgeluid hoorbaar is en dat u duidelijk articuleert.
Vervolgens probeert u het opnieuw.
Spraakcodes weergeven en testen
1. Tik op Start > Settings (Instellingen) > Personal (Persoonlijk)
tabblad > Voice Speed Dail (Snelkiezen via spraak).
180 | Werken met andere toepassingen
2. Op het tabblad Voice Tag (Spraakcode)
wordt een lijst weergegeven met alle
spraakcodes die u hebt opgenomen.
3. Wanneer u een onderdeel in de lijst
selecteert, kunt u het volgende doen:
T
ik op de opnameknop (
) om de
spraakcode opnieuw op te nemen.
T
ik op de afspeelknop ( ) om de
spraakcode af te spelen.
T
ik op de verwijderknop (
) om de
spraakcode te verwijderen.
A.1 Voorschriften
A.2 Pc-vereisten voor ActiveSync 4.0
A.3 Problemen oplossen
A.4 Specificaties
A.5 Index
Appendix
182 | Appendix
A.1 Voorschriften
Bureau-identificatienummers
Voor wettelijke identificatie is aan uw product het modelnummer
WIZA200 toegewezen.
Om een betrouwbare en veilige werking van uw toestel te waarborgen,
dient u alleen de hierna genoemde accessoires bij uw WIZA
200 te
gebruiken.
De batterij heeft het modelnummer WIZA16.
Dit product is bedoeld voor gebruik met een gecertificeerde, tot
klasse
2 beperkte stroombron, met 5 volt gelijkstroom en maximaal
1A-voedingseenheid.
Mededeling Europese Unie
Producten die zijn voorzien met een CE-markering voldoen aan de
R&TTE-richtlijn (99/5/EG), de EMC-richtlijn (89/336/EEG) en de Low
Voltage-richtlijn (73/23/EEG) die zijn uitgegeven door de Commissie
van de Europese Gemeenschap.
Conformiteit met deze richtlijnen impliceert conformiteit met de
volgende Europese normen (tussen haakjes staan de equivalente
internationale standaarden):
EN 60950-1 (IEC 60950-1)
Safety of InformationTechnology Equipment.
ETSI EN 301 511
Global system for mobile communications (GSM); Harmonized
EN for mobile stations in the GSM 900 and GSM 1
800 bands,
covering essential requirements of article 3.2 of the R&TTE
directive (1995/5/EC).
Appendix | 183
ETSI EN 301 489-1
Electromagnetic compatibility and Radio spectrum Matters
(ERM); ElectroMagnetic Compatibility (EMC) standard for radio
equipment and services; Part 1: Common technical requirements.
ETSI EN 301 489-7
Electromagnetic compatibility and Radio spectrum Matters
(ERM); ElectroMagnetic Compatibility (EMC) standard for radio
equipment and services; Part 7: Specic conditions for mobile
and portable radio and ancillary equipment of digital cellular radio
telecommunications systems (GSM and DCS).
ETSI EN 301 489-17
Electromagnetic compatibility and Radio spectrum Matters
(ERM); ElectroMagnetic Compatibility (EMC) standard for radio
equipment and services; Part 17: Specic conditions for 2.4 GHz
wideband transmission systems and
5 GHz high performance
RLAN equipment.AccessoriesModel NumberCradlePH15x
ETSI EN 300 328
Electromagnetic compatibility and Radio spectrum Matters
(ERM); Wideband Transmission systems; data transmission
equipment operating in the
2.4 GHz ISM band and using spread
spectrum modulation techniques.
EN 50360:2001
Product standard to demonstrate the compliance of mobile
phones with the basic restrictions related to human exposure to
electromagnetic fields (
300 MHz - 3 GHz).
EN 50371:2002
Generic standard to demonstrate the compliance of low power
electronic and electrical apparatus with the basic restrictions
related to human exposure to electromagnetic fields (10 MHz
-
300 GHz) - General public.
184 | Appendix
Deze apparatuur mag worden gebruikt
in de volgende landen:
AT
BE
CY CZ DK EE FI FR
DE GR HU IE IT LV
LT LU MT NL PL PT
SK SI ES SE GB IS
LI NO CH BG RO TR
Federal Communications Commission Notice
This device complies with part 15 of the FCC Rules. Operation is
subject to the following two conditions: (1) This device may not cause
harmful interference, and (2) this device must accept any interference
received, including interference that may cause undesired operation.
This equipment has been tested and found to comply with the limits for
a Class B digital device, pursuant to Part 1
5 of the FCC Rules. These
limits are designed to provide reasonable protection against harmful
interference in a residential installation. This equipment generates,
uses, and can radiate radio frequency energy and, if not installed
and used in accordance with the instructions, may cause harmful
interference to radio communications. However, there is no guarantee
that interference will not occur in a particular installation. If this
equipment does cause harm-ful interference to radio or TV reception,
which can be determined by turning the equipment on and off, the user
is encouraged to try to correct the interference by one or more of the
following measures:
Reorient or relocate the receiving antenna.
Increase the separation between the equipment and receiver
.
Connect the equipment into an outlet on a circuit dif
ferent from
that to which the receiver is connected.
Consult the dealer or an experienced radio or television
technician for help.
Appendix | 185
Modifications
The FCC requires the user to be notified that any changes or
modifications made to the device that are not expressly approved
by High Tech Computer Corporation may void the user’s authority to
operate the equipment.
Belangrijke informatie over veiligheid
Volg alle instructies over productveiligheid en werking op. Neem alle
waarschuwingen in de handleiding van het product in acht.
Houd u aan de volgende voorzorgsmaatregelen om het risico
van lichamelijk letsel, elektrische schok, brand en schade aan de
apparatuur te verkleinen.
Safety Precautions for RF Exposure
Tests for SAR are conducted using standard operating positions
specified by the FCC with the phone transmitting at its highest certified
power level in all tested frequency bands. Although the SAR is
determined at the highest certified power level, the actual SAR level
of the phone while operation can be well below the maximum value.
This is because the phone is designed to operate at multiple power
levels so as to use only the power required to reach the network. In
general, the closer you are to a wireless base station antenna, the
lower the power output. Before a phone model is available for sale to
the public, it must be tested and certified to the FCC that it does not
exceed the limit established by the government-adopted requirement
for safe exposure. The tests are performed in positions and locations
(for example, at the ear and worn on the body) as required by the
FCC for each model. (Body-worn measurements may differ among
phone models, depending upon available accessories and FCC
requirements). For body worn operation, to maintain compliance with
FCC RF exposure guidelines, use only original manufacturer approved
accessories. When carrying the phone while it is on, use the specific
original manufacturer supplied or approved carrying case, holster, or
other body-worn accessory.
186 | Appendix
Algemene veiligheidsmaatregelen
Neem onderhoudsadviezen in acht
Voer zelf geen onderhoud aan het product uit behalve
wanneer dit in documentatie over werking en onderhoud
wordt beschreven. Onderhoud aan componenten binnen
deze compartimenten mag alleen worden gedaan door een
geautoriseerde onderhoudstechnicus of leverancier.
Schade waarbij onderhoud is vereist
Neem de stekker van het product uit het stopcontact en
raadpleeg een geautoriseerde onderhoudstechnicus of
leverancier onder de volgende omstandigheden:
E
r is vloeistof op het product terechtgekomen of er is een object
op het product gevallen.
Het product is blootgesteld aan regen of aan water.
Het product is gevallen of is beschadigd.
Er zijn merkbare tekenen van oververhitting.
Het product werkt niet goed als u de bedieningsinstructies volgt.
Vermijd een warme omgeving
Het product moet uit de buurt worden gehouden van
warmtebronnen zoals radiatoren, ventilatieroosters, ovens
en andere producten (waaronder versterkers) die warmte
produceren.
Vermijd een vochtige omgeving
Gebruik het product nooit op een vochtige locatie.
Duw geen objecten in het product
Duw nooit objecten in sleuven of andere openingen in het
product. Sleuven en openingen dienen voor ventilatie. Deze
openingen mogen niet worden geblokkeerd of bedekt.
Montageaccessoires
Gebruik het product niet op een onstabiele tafel, wagen,
stellage, driepoot of beugel. Het product moet volgens de
instructies van de fabrikant worden gemonteerd en er moet een
montageaccessoire worden gebruikt dat door de fabrikant wordt
aanbevolen.
Appendix | 187
Vermijd onstabiele montage
Plaats het product niet op een onstabiele basis.
Gebruik het product met goedgekeurde apparatuur
Dit product mag alleen worden gebruikt met pc’s en opties die
worden aangeduid als geschikt voor gebruik met uw apparatuur.
Pas het volume aan
Zet het volume lager voordat u een koptelefoon of andere
audioapparatuur gebruikt.
Reiniging
Haal voor het reinigen de stekker van het apparaat uit het
stopcontact. Gebruik geen vloeibare schoonmaakmiddelen
of middelen in spuitbussen. Gebruik een vochtige doek om te
reinigen maar gebruik NOOIT water om het LCD-scherm te
reinigen.
Veiligheidsmaatregelen voor voedingseenheid
Gebruik de juiste externe stroombron
Een product mag alleen werken op het type stroombron dat op
het label met de elektrische nominale waarde is aangegeven.
Neem contact op met uw geautoriseerde onderhoudsleverancier
of lokale elektriciteitsbedrijf. Lees de bijgeleverde
gebruiksaanwijzing voor een product dat op batterijen of andere
bronnen werkt.
Wees voorzichtig met batterijen
Dit product bevat een lithium-ion-polymeerbatterij. Er bestaat
gevaar voor brand en brandwonden als een batterij verkeerd
wordt behandeld. Probeer de batterij niet te openen of te
repareren. Demonteer, plet of doorboor de batterij niet, sluit
externe contacten of circuits niet kort, werp de batterij niet weg
in vuur of water en stel de batterij niet bloot aan temperaturen
boven
60 °C.
188 | Appendix
Exposure to Radio Frequency (RF) Signals
Your wireless phone is a radio transmitter and receiver. It is designed
and manufactured not to exceed the emission limits for exposure
to radio frequency (RF) energy set by the Federal Communications
Commission of the U.S. Govern-ment. These limits are part of
comprehensive guidelines and establish permitted levels of RF energy
for the gen-eral population. The guidelines are based on the safety
standards previously set by both U.S. and international standards
bodies:
American National Standards Institute (ANSI) IEEE. C9
5.1-1992
National Council on Radiation Protection and Measure-ment
(NCRP). Report
86. 1986
International Commission on Non-Ionizing Radiation Protection
(ICNIRP) 199
6
Ministry of Health (Canada), Safety Code
6. The standards
include a substantial safety margin designed to assure the safety
of all persons, regardless of age and health.
In the U.S. and Canada, the SAR limit for mobile phones used by the
public is 1.
6 Watts/kg (W/kg) averaged over one gram of tissue. The
standard incorporates a substantial margin of safety to give additional
protection for the public and to account for any variations in usage.
Normal condi-tions only ensure the radiative performance and safety
of the interference. As with other mobile radio transmitting equip-ment,
users are advised that for satisfactory operation of the equipment
and for the safety of personnel, it is recommended that no part of
the human body be allowed to come too close to the antenna during
operation of the equipment.
Appendix | 189
SAR Information
1.272 W/Kg @ 1g (FCC) body
0.
278 W/Kg @ 1g (FCC) head
0.
317 W/Kg @ 10g (CE)
Waarschuwing! ALS DE BATTERIJ VERKEERD WORDT TERUG-
GEPLAATST, BESTAAT EXPLOSIEGEVAAR. OM HET
RISICO VAN BRAND EN BRANDWONDEN TE VERKLEINEN,
MAG U DE BATTERIJ NIET DEMONTEREN, PLETTEN,
DOORBOREN, KORTSLUITEN, BLOOTSTELLEN AAN
TEMPERATUREN BOVEN 60 °C OF WEGGOOIEN IN VUUR
OF WATER. VERVANG DE BATTERIJ ALLEEN DOOR EEN
BATTERIJ DIE GESCHIKT IS VOOR HET PRODUCT. U
DIENT GEBRUIKTE BATTERIJEN TE RECYCLEN OF WEG
TE WERPEN VOLGENS DE LOKALE VOORSCHRIFTEN OF
VOLGENS DE VOORSCHRIFTEN DIE ZIJN OPGENOMEN
IN HET REFERENTIEMATERIAAL BIJ UW PRODUCT.
190 | Appendix
A.2 Pc-vereisten voor ActiveSync 4.0
Om een verbinding tussen uw toestel en de pc tot stand te kunnen
brengen, moet de toepassing ActiveSync® van Microsoft® op de
computer zijn geïnstalleerd.
ActiveSync 4.0 staat op de installatie-cd en
is compatibel met de volgende besturingssystemen en toepassingen:
Microsoft® Windows®
2000 Service Pack 4
Microsoft® Windows® Server
2003 Service Pack 1
Microsoft® Windows® Server
2003 IA64 Editie Service Pack 1
Microsoft® Windows® Server
2003 x64 Editie Service Pack 1
Microsoft® Windows® XP
Professional Service Packs 1 en 2
Microsoft® Windows® XP
Home Service Packs 1 en 2
Microsoft® Windows® XP
Tablet PC Editie 2005
Microsoft® Windows® XP
Media Center Editie 2005
Microsoft® Windows® XP
Professional x64 Editie
Microsoft® Outlook® 9
8, Microsoft® Outlook® 2000 en
Microsoft® Outlook® XP, evenals de messaging- en
samenwerkingsclients van Microsoft® Outlook® 2003
Microsoft® Of
fice 97, met uitzondering van Outlook
Microsoft® Of
fice 2000
Microsoft® Of
fice XP
Microsoft® Of
fice 2003
Microsoft® Internet Explorer
4.01 of hoger (vereist)
Microsoft® Systems Management Server
2.0
Appendix | 191
A.3 Problemen oplossen
Als u problemen met uw toestel hebt, kunt u het best eerst de
onderstaande informatie raadplegen. Als u na het lezen van de
oplossingen hieronder nog steeds problemen ondervindt, neemt u
contact op met uw serviceprovider
Knop Aan/Uit en batterij
Probleem
Oplossingen
Het toestel kan niet
worden ingeschakeld.
Stel het toestel opnieuw in met de stylus.
Sluit het toestel aan op de lichtnetadapter en
controleer aan de hand van de LED-indicator of
het toestel wordt opgeladen. Mogelijk is de batterij
leeggelopen.
Het toestel schakelt
zichzelf steeds uit.
Standaard is ingesteld dat het toestel wordt
uitgeschakeld als het 3 minuten niet is gebruikt.
Deze periode kan worden verlengd tot maximaal
5
minuten. Raadpleeg voor meer informatie het
gedeelte over energiebeheer in de handleiding.
De datum en tijd van
het toestel worden
teruggezet op de
fabrieksinstellingen
wanneer ik de batterij
verwijder of vervang.
Zorg ervoor dat u de vervangende batterij altijd
direct terugplaatst. Als de batterij langere tijd niet is
gemonteerd, gaan de gegevens verloren.
Waarom loopt de
batterij van mijn
toestel sneller leeg
dan die van mijn
collega?
Het batterijverbruik varieert per gebruiker en is
afhankelijk van het gebruik. Alleen toestellen
die onder bepaalde, identieke omstandigheden
worden getest, kunnen objectief met elkaar worden
vergeleken.
192 | Appendix
Probleem
Oplossingen
Controleer of de kabel of slede van ActiveSync goed
is aangesloten.
Controleer op de pc of de verbindingsinstellingen
correct zijn. Kies File (Bestand) > Connection
Settings (Verbindingsinstellingen) in Microsoft
ActiveSync.
Er bestaat een
ActiveSync-
verbinding,
maar ik kan
geen gegevens
overdragen.
Controleer of een verbinding met de pc tot stand
is gebracht en controleer via Tools (Extra) >
Options (Opties) in Microsoft ActiveSync op de pc
of het gewenste gegevenstype is geselecteerd voor
synchronisatie. Zie hoofdstuk
4 voor meer informatie.
ActiveSync
Probleem
Oplossingen
ActiveSync kan
niet worden
uitgevoerd of er is
geen verbinding
mogelijk.
Controleer of u de ActiveSync-software op de cd die
bij het toestel is geleverd, hebt geïnstalleerd en of u
de instructies hebt opgevolgd. Zet het toestel en/of de
pc opnieuw aan en probeer het opnieuw.
Sluit de USB-kabel pas aan NADAT u ActiveSync
hebt geladen.
Controleer of de kabel of slede van ActiveSync goed
is aangesloten.
Controleer op de pc of de verbindingsinstellingen
correct zijn. Kies File (Bestand) > Connection
Settings (Verbindingsinstellingen) in Microsoft
ActiveSync.
Er bestaat een
ActiveSync-
verbinding,
maar ik kan
geen gegevens
overdragen.
Controleer of een verbinding met de pc tot stand
is gebracht en controleer via Tools (Extra) >
Options (Opties) in Microsoft ActiveSync op de pc
of het gewenste gegevenstype is geselecteerd voor
synchronisatie. Zie hoofdstuk
4 voor meer informatie.
Appendix | 193
Scherm en geluid
Probleem
Oplossingen
Het scherm
blijft hangen of
reageert niet.
Stel het toestel in op de beginwaarden door met
de stylus op de knop Reset (Opnieuw instellen) te
drukken.
Het toestel maakt
geen geluid.
Controleer de geluidsinstellingen door te tikken
op Start > Settings (Instellingen) > tab Personal
(Persoonlijk) > Sound & Notications (Geluiden
en
meldingen).
Controleer de volumeregelaar: mogelijk staat de
luidspreker uit.
Welk type
bestanden kan ik
gebruiken om een
alarmgeluid in te
stellen?
De indeling is *.wav. Het bestand moet worden
neergezet in de map Windows.
Het geluid van het
toestel is alleen
hoorbaar via de
headset.
Controleer of de aansluiting schoon en leeg is.
De connector van de hoofdtelefoon in de audio-
ingang steken en weer verwijderen helpt soms ook.
Controleer of de hoofdtelefoon bij het toestel is
geleverd.
194 | Appendix
Verbinding en Bluetooth
Probleem
Oplossingen
Ik kan geen
internetverbinding
maken. Surfen op
het web lukt niet.
Controleer of u een internetserviceprovider hebt
ingesteld en hiermee een verbinding tot stand hebt
gebracht.
Controleer of de draadloze verbinding met uw
mobiele serviceprovider ingeschakeld is en of er zich
geen obstakels voor het signaal bevinden.
Controleer bij uw internetserviceprovider of uw
gebruikersnaam en wachtwoord juist zijn.
Ik kan geen
draadloze
synchronisatie
uitvoeren.
Dankzij de optie voor serversynchronisatie kunt u
het toestel rechtstreeks draadloos synchroniseren
via een Microsoft Exchange
2003 Server. Hierdoor
kunt u veilig al uw e-mails, contactpersonen, taken
en kalenders bijwerken vanaf elke locatie met een
gegevensverbinding. Voor deze functionaliteit hebt u
geen pc nodig. Wel moet u door de systeembeheerder
zijn geautoriseerd om van deze service gebruik te
kunnen maken.
Gebruik van
infrarood (IR) om
gegevens over
te dragen niet
mogelijk.
Draag maar één bestand of niet meer dan 25
contactpersoonkaarten tegelijkertijd over.
Plaats de IR-poorten dicht bij elkaar zonder obstakels
ertussen.
Zorg ervoor dat er niets tussen de IR-poorten staat.
Pas de verlichting in de ruimte aan. Sommige
lichttypen beïnvloeden IR-verbindingen. Probeer naar
een andere locatie te gaan en schakel enkele lichten
uit. Gebruik infraroodbeaming niet in het zonlicht.
Ik kan de
Bluetooth-
verbinding niet
beëindigen.
Schakel de Bluetooth-verbinding uit met Comm
Manager.
Ik kan een bepaald
toestel niet
vinden.
Controleer of de Bluetooth-functie op het andere
toestel is geactiveerd.
Zorg ervoor dat u zich niet verder dan 10 meter van
het apparaat bevindt en dat er geen obstakels zijn.
Zorg ervoor dat op het andere toestel de
detecteerbare modus is geactiveerd.
Appendix | 195
Werking
Probleem
Oplossingen
Het toestel is
traag.
Wellicht hebt u te veel programma’s geopend.
Om de belasting te verminderen, kunt u onnodige
programma’s beëindigen door te tikken op Start >
Settings (Instellingen) > tabblad System (Systeem)
> Memory (Geheugen) > Running Programs
(Actieve programma’s).
Herstel de standaardinstellingen van het toestel door
met de stylus op de knop Reset (Opnieuw instellen)
te drukken.
Geheugen
Probleem
Oplossingen
Een bericht op
het scherm geeft
aan dat de batterij
bijna leeg is.
Herstel de standaardinstellingen van het toestel door
met de stylus op de knop Reset te drukken.
Dit zijn enkele
manieren om
ruimte op uw
telefoon te maken:
V
erwijder onnodige bestanden zoals oude e-mail,
afbeeldingsbestanden of grote videobestanden.
V
erwijder onnodige programma’s door Settings
(Instellingen) in het menu Start en vervolgens
Remove Programs (Programma’s verwijderen) te
selecteren.
Installeer programma’s of bewaar bestanden op de
miniSD-kaart.
Media Player
Probleem
Oplossingen
Ik kan een
bestand niet naar
een andere map
verplaatsen in
Windows Media
Player.
Verplaats bestanden met File Manager
(Bestandsbeheer).
196 | Appendix
Probleem
Oplossingen
Welk type
bestanden kan
Windows Media
Player afspelen?
Ondersteunde video-indelingen: *.wmv, *.asf, *.mp4,
*.avi.
Ondersteunde audio-indelingen: *.wma, *.mp3, *.mid,
*.midi, *.rmi, *.amr
, *.awb, *.m4a.
Telefoon
Probleem
Oplossingen
Ik kan niet
bellen met mijn
toestel, en ook
geen oproepen
ontvangen.
Wellicht bevindt u zich in een gebied dat buiten het
bereik van het netwerk valt. Probeer het opnieuw
op een locatie waarvan u zeker weet dat het binnen
bereik is.
Controleer of de vliegtuigmodus niet is ingeschakeld
op de telefoon. Tik op het antennepictogram en
schakel de vliegtuigmodus uit.
Hoe vind
ik snel een
contactpersoon
om te bellen?
V
oer de eerste letters in van de naam van de contact-
persoon die u wilt bellen. Het systeem zoekt en sorteert
automatisch de contactpersonen op de SIM-kaart, in de
lijst met contactpersonen en in de oproepgeschiedenis
(inclusief binnenkomende, uitgaande en gemiste
oproepen). Vervolgens kunt u het gewenste nummer of
de gewenste contactpersoon selecteren in de gefilterde
lijst.
Hoe activeer
ik de functie
Speakerphone
(Luidspreker)?
Tik tijdens een gesprek op Speaker On (Luidspreker
aan) of houd de knop Talk (Spreken) ingedrukt
totdat de luidspreker wordt ingeschakeld. Het
luidsprekerpictogram (
) verschijnt op de titelbalk.
Als u de luidspreker wilt uitschakelen, tikt u op
Speaker Off (Luidspreker uit) of houdt u de knop
Talk (Spreken) ingedrukt totdat de luidspreker wordt
uitgeschakeld.
Er is geen signaal
na installatie van
de SIM-kaart.
Controleer of de SIM-kaart correct is geïnstalleerd.
Mogelijk is de SIM-kaart vergrendeld. Neem contact
op met uw serviceprovider voor assistentie.
Test de SIM-kaart in een andere telefoon: mogelijk is
de SIM-kaart beschadigd.
Appendix | 197
A.4 Specificaties
Systeemgegevens
Processor TI OMAP 850
Geheugen - ROM : 1
28 MB
- RAM : 64 MB DDR SDRAM
Besturingssysteem Windows Mobile
TM
versie 5.0
Scherm
Type LCD 2,8-inch transflective TFT-LCD met back-light-LED’s,
aanraakgevoelig scherm
Resolutie 24
0 x 320 met 65.536 kleuren
Uitlijning
Staand en liggend
GSM/EDGE-module
Functionaliteit GSM/EDGE (850, 900, 1800 en 1900)
Modus Dual (GSM)
Interne antenne Ja
Camera-module
Type CMOS, 1,3 Megapixel met vaste lens
Resolutie 1
600 x 1280, 1280 x 1024 (SXGA), 640 x 480 (VGA),
320 x 240 (QVGA), 160 x 120 (QQVGA), 352 x 288
(CIF), 176 x 144 (QCIF)
Afmetingen en gewicht
Afmetingen 109 mm (L) x 58 mm (B) x 23,7 mm (H)
Gewicht 1
60 g (met batterij)
198 | Appendix
Besturing en lampjes
Navigatietoetsen - 5-richtings navigatietoets
- Vijf programmaknoppen: Camera, Messaging,
Internet Explorer, Voice Command, Comm Manager
- Twee telefoonfuncties: Bellen en Beëindigen
- Twee softkeys
- Volumeschuifregelaar
- Knop Aan/uit
- Knop Reset
Toetsenbord QWER
TY, 41 toetsen
LED’s Tweekleurige LED aan de rechterzijde: groen en oranje
voor GSM-standby, SMS-bericht, GSM-netwerkstatus,
melding, laadstatus batterij.
Tweekleurige LED aan de linkerzijde: blauw en
groen voor Bluetooth-melding van verzendklaar
radiofrequentiesignaal en Wi-Fi-status.
Geluid
Audiocontroller AGC
Microfoon/
luidspreker
Ingebouwd/twee, handsfree
Koptelefoon AMR-/AAC-/W
AV-/WMA-/MP3-codec
Verbinding
Infrarood IrDA SIR
I/O-poort USB, miniSD-kaartsleuf met afdekplaatje (bovenzijde)
Antenne Externe connector voor GSM en EDGE
Audio Aansluiting voor stereo-oortelefoon/microfoon
Uitbreidingssleuven
miniSD-kaart Ja
Appendix | 199
A.5 Index
A
ActiveSync 56, 57
ActiveSync gebruiken 56
ActiveSync installeren 57
Afbeeldingen, op webpagina’s 88
Afbeeldingen bekijken 143
Afbeeldingen en video’s
sorteren 144
Afbeeldingen en video’s
verzenden 146
Afbeeldingen en videoclips
bewerken 145
Afbeeldingen en videoclips
verwijderen 145
Afbeeldingen gebruiken als
achtergrond in scherm Today
(Vandaag) 146
Afbeeldingen van een pc
kopiëren 142
Afmetingen en gewicht 197
Afspelen, scherm 150
Afspraken, zoeken 42
Agenda 121
Agenda, zoeken 42
Archieijst weergeven 173
B
Back-ups maken van bestanden 77
Batterij 17
Beelden, weergeven op
webpagina’s 88
Beltoon 72
Beltoontype
72
Beltoon van het toetsenblok 72
Beoordelingsscherm 135
Besturing en lampjes
198
Beveiligde bestanden 152
Beveiligingsinstellingen (Internet
Explorer)
90
Blokherkenning 31
Bluetooth
61, 91
Bluetooth-partnerverband 93
C
Camera 197
ClearVue PDF 164
Conference call 53
Contactpersonen 123
Contactpersonen zoeken 42
Cookies, Beveiligingsinstellingen
(Internet Explorer) 90
D
Datum, tijd, taal en landopties
instellen 66
De Pocket PC Phone aan uw
persoonlijke wensen
aanpassen 64
Diavoorstellingen bekijken 144
Digital Rights Management 152
Draadloze LAN Manager 97
200 | Appendix
E
E-mail en SMS-berichten 104
E-mail zoeken 42
Excel Mobile 160
Exchange Server 59, 60
F
Favorieten, overbrengen van pc 87
Favorieten (Internet Explorer) 88
G
Gegevens synchroniseren 58
Gegevens verzenden 95
Geheugen beheren 75
Gelicentieerde media 152
Geluid 198
Geluid invoegen 115
Gesproken notities 40
GSM/GPRS-module 197
H
Handschrift 39
Help-informatie zoeken 42
Hoofdcamera 130
I
In- of uitzoomen 136
Informatie over veiligheid 185
Infrarood (IR)
60
Inleiding 28
Installatie van MIDlets/MIDlet-
pakketten ongedaan
maken
169
Installeren, SIM-kaart 16
Instellingen in het scherm Today
(V
andaag) 64
Internet Explorer Mobile
87
Invoermodus 39
Invoerselectie 29
Invoervenster
28
In gebruik nemen 18
K
Kalibreren 19
L
Letterherkenning 30
Lijst Geschiedenis (Internet
Explorer) 89
M
Mail, zoeken 42
Mediabestanden kopiëren 154
Mediabibliotheek, scherm 150
Media afspelen 153
Menu Start 23
Menu Start aanpassen 66
MIDlet-beveiliging congureren 169
MIDlets/MIDlet-pakketten
beheren 168
MIDlets van een pc installeren 166
MIDlets van het internet
installeren 166
Appendix | 201
MIDlet Manager 166
MMS-account instellen 112
MMS-berichten beantwoorden 115,
116
MMS-berichten maken uit
sjablonen
114
MMS-berichten opstellen
113
MMS-berichten weergeven 116
MMS-instellingen congureren 117
MMS-instellingen wijzigen
116
MMS gebruiken 112
MMS V
ideo, vastlegmodus 134
MSN Messenger 118
Multitik-modus 37
Muziek, videoclips en afbeeldingen
synchroniseren
62
N
Navigeren door PDF-
documenten 165
Netwerkinstellingen 73
Notities 127
Notities zoeken 42
Numerieke modus 37
Nu afspelen, scherm 150
O
Opgeslagen tekst toevoegen 114
Opladen, batterij 18
Opties in het telefoonvenster 37
P
PDF-bestanden openen 164
Persoonlijke en
systeeminstellingen 67
Pictures & Videos (Afbeeldingen en
video’
s) 142
PIN-code 44, 79
Player voor bureau-pc’
s 148
Pocket PC Phone opnieuw
instellen 81
Pocket PC player
148
PowerPoint Mobile 163
Problemen oplossen met Windows
Media Player
156
Programma’s toevoegen en
verwijderen 74
S
Scherm 197
Schermtoetsenbord 29
Scherm Camera Settings (Camera-
instellingen) 138
Schrijven op het scherm 39
Smart Dialing 49
Sneltoetsen 132
Specicaties 197
Still Image, vastlegmodi 134
Surfen op internet (Internet
Explorer) 87
Synchronisatie-instellingen voor
media 62
Synchroniseren met Exchange
Server 59, 60
Synchroniseren van muziek, video en
afbeeldingen 62
202 | Appendix
Synchroniseren via infrarood en
Bluetooth 60
Sync Setup Wizard 57
Systeemgegevens 197
T
T9-modus 36
Taken 125
Taken zoeken 42
Tekenen en schrijven op het
scherm 39
Tekengrootte, webpagina’s 88
Telefooninstellingen 71
Terminal Services-client 101
Tijdelijke internetbestanden,
verwijderen (Internet
Explorer) 90
Today (Vandaag), scherm 21
Toegankelijkheid 155
Toestel beveiligen 79
Tools (Extra), menu 139
Transcriber 32
Typen 29
U
Uitbreidingssleuven 198
V
Veiligheidsinformatie 185
Verbinding 198
Verbinding maken met een particulier
netwerk 85
Verbinding maken met een Terminal
Server
101
Verbinding maken met internet 84
Video’s afspelen 143
V
ideo, vastlegmodus 134
Vliegtuigmodus 45
V
oorschriften 182
W
Wachtwoord 80
Webpagina’s, afbeeldingen
weergeven op 88
Webpagina’s, lay-out 89
Webpagina’s, tekengrootte 88
Werken met MMS-berichten 112
Windows Media Player 148
Windows Media Player, problemen
oplossen 156
Windows Media Player,
toegankelijkheid 155
Windows Media Player-menu’s 150
Wizard Sync Setup (Instelling
synchronisatie) 57
Word Mobile 158
Z
ZIP 157, 172
ZIP-bestanden beheren 174
ZIP-bestanden openen 172
ZIP gebruiken 157
ZIP starten 172
Zoeken 42
Appendix | 203
WEEE Notice
The Directive on Waste Electrical and Electronic Equipment (WEEE), which
entered into force as European law on 1
3th February 2003, resulted in a
major change in the treatment of electrical equipment at end-of-life.
The purpose of this Directive is, as a rst priority, the prevention of WEEE,
and in addition, to promote the reuse, recycling and other forms of recovery
of such wastes so as to reduce disposal.
The WEEE logo (
) on the product or on its box indicates that this
product must not be disposed of or dumped with your other household
waste. You are liable to dispose of all your electronic or electrical waste
equipment by relocating over to the specied collection point for recycling
of such hazardous waste. Isolated collection and proper recovery of your
electronic and electrical waste equipment at the time of disposal will allow
us to help conserving natural resources. Moreover, proper recycling of the
electronic and electrical waste equipment will ensure safety of human health
and environment. For more information about electronic and electrical waste
equipment disposal, recovery, and collection points, please contact your
local city centre, household waste disposal service, shop from where you
purchased the equipment, or manufacturer of the equipment.
2

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Qtek 9100 PocketPC Phone bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Qtek 9100 PocketPC Phone in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 1,04 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info