NUMMERGEHEUGEN:
Elke handset heeft een eigen nummergeheugen voor 10 telefoonnummers. Elk
nummer mag maximaal 16 cijfers, inclusief pauze, lang zijn.
inprogrammeren:
1. zorg dat de telefoon in rust is (het telefoonsymbool moet gedoofd zijn)
2. druk toets MEMO, het display geeft “
PROG
”
3. voer via het toetsenbord het telefoonnummer in
4. druk nogmaals toets MEMO
5. druk een van de toetsen 0/9 waaronder u het telefoonnummer wilt bewaren,
ter bevestiging klinkt een beeptoon
6. herhaal stap 1-4 voor de overige nummers
uitkiezen:
1. druk toets en wacht op de kiestoon
2. druk toets MEMO
3. druk op de nummertoets waaronder het geheugennummer is opgeslagen; dit
nummer wordt nu gekozen
U kunt ook eerst toets MEMO drukken en met behulp van de toetsen ▲ en ▼ het
te kiezen nummer opzoeken. Druk toets zodra het gewenste nummer op het
display staat.
wissen:
1. druk 2x op toets MEMO gevolgd door de nummertoets van het geheugen dat
u wilt wissen
pauze:
Is een pauze gewenst in het geheugennummer, bijvoorbeeld na de -0- bij het
gebruik achter een huis- of kantoorcentrale, druk dan tijdens het programmeren
eenmaal op toets P/REDIAL.
TELEDIENSTEN:
De toetsen *(sterretje) en # (hekje) zijn functietoetsen bij diverse telediensten
(teleshoppen, telebankieren, etc) en informatienummers.
Ook kunnen deze toetsen nodig zijn bij het uitvoeren van diverse functies bij
huis- of kantoorcentrales of andere telecommunicatie apparaten. Raadpleeg
hiervoor de betreffende gebruiksaanwijzing of dienst.
10