POWXG9554 NL
Copyright © 2020 VARO NV P a g i n a | 4 www.varo.com
8 Beide toebehoren dienen met een slangklem goed op de slang vastgezet te worden.
Alvorens de slang op de pomp te bevestigen kunt u deze het beste eerst met water vullen.
Daarna kunt u de driewegkraan of een andere 25mm (1") -verbinding op de uitgang van de
pomp schroeven; dit is op de bovenkant van de pomp.
Vervolgens dient u het pomphuis volledig te vullen met water via de ingebouwde filter, en
vervolgens weer af te sluiten. Indien nu zowel het pomphuis als de slang gevuld zijn met water
kunt u door middel van de aan/uit-schakelaar de pomp inschakelen. De pomp begint nu
onmiddellijk water te pompen. (In geval van pompen met vat : de druktank wordt eerst gevuld
en het duurt enkele seconden voordat er water uit de aangesloten slang komt).
Als de pomp vervolgens weer uitgeschakeld wordt blijft er water in het pomphuis en de slang
staan, waardoor bij een volgend inschakelen de pomp direct water pompt. Als er geen
terugslagklep gemonteerd is of als de afdichting tussen klep en slang onvoldoende is
(slangklem!) kan het geheel weer leeglopen en moet weer opnieuw gevuld worden om de
pomp naar behoren te laten werken.
7.1 Drukslang
De drukslang transporteert het water van de pomp naar het waterconsumptiepunt
(bijvoorbeeld een kraan). Om het wrijvingsverlies ten gevolge van de waterdruk te
minimaliseren, adviseren wij een drukslang met een minimumdiameter van 20mm (3/4”).
▪ Wanneer de tuinpomp werkt, moet de waterafvoer (bijvoorbeeld een kraan of een
sproeier) zijn geopend om de lucht uit de slang te laten ontsnappen. Blijft de wateruitlaat
vijf minuten of langer gesloten, dan kan dit leiden tot oververhitting en beschadiging van
de pomp.
▪ De pomp moet worden beschermd tegen bevriezing.
▪ Zand en stenen in het water dat wordt aangezogen kunnen zorgen voor versnelde slijtage
van de pomp en zo de effectieve capaciteit verminderen. Installeer daarom altijd een filter.
▪ Deze waterpomp is niet geschikt voor langdurig, continu gebruik, bijvoorbeeld in
industriële of mijnbouwkundige toepassingen of voor gebruik in een systeem voor
waterrecirculatie.
7.2 Veiligheidsvereisten
▪ De voeding moet voldoen aan de vereisten die staan vermeld op de waterpomp.
Raadpleeg eventueel de instructies van uw elektriciteitsbedrijf voor veilige aansluitingen.
Sluit de pomp niet aan als deze en de voedingskabel niet overeenkomen met de gestelde
eisen!
▪ Til de pomp nooit op aan de kabel.
▪ Verwijder nooit de stekker en kort de kabel nooit in. Als u dit doet, komt de garantie te
vervallen.
▪ Houd de aansluiting (stekker en stopcontact) droog.
▪ Gebruik de pomp niet in zwembaden en meren of in andere situaties waarbij personen
fysiek in contact kunnen komen met het water.
▪ Koppel steeds de stroomtoevoer naar de pomp los vóór u ze reinigt of er onderhoud aan
uitvoert.
▪ Deze pomp is geschikt voor het pompen van water met een temperatuur van minimaal 4
en maximaal 35 °C.
▪ De pomp mag niet droog draaien. Dit kan leiden tot onherstelbare schade.
▪ Koppel de waterpomp altijd los van de voeding als u de pomp gaat schoonmaken of
onderhoudswerkzaamheden gaat uitvoeren.