POWXG60250X NL
Copyright © 2022 VARO P a g i n a | 16 www.varo.com
11.2.2 Vervangen
Klik de plastic randen van de zak los van het frame en verwijder de zak van het bovenste
deksel.
Monteer de stoffen zak op het bovenste deksel, klik de plastic randen van de zak op het frame
vast.
11.3 Wateraansluiting (Fig. 17)
De linkerkant van het maaichassis (21) bevat een wateraansluiting (17) om het maaichassis
proper te spoelen.
▪ Wanneer u de wateraansluiting (17) gebruikt, moet de machine op de laagste hoogte op
het grasveld staan. Dit zorgt ervoor dat het water onder het maaichassis blijft tijdens het
reinigen.
▪ Sluit een tuinslang op de wateraansluiting (17) aan.
▪ Zet de watertoevoer open en start de motor.
▪ De draaibeweging van het mes zal ervoor zorgen dat het water de onderkant van het
maaichassis reinigt.
11.4 Vervangen/aflaten van de olie
11.4.1 Controleer het oliepeil (Fig. 18)
Controleer het oliepeil bij een uitgeschakelde motor en maaier.
Verwijder de olievuldop (8) en wrijf de peilstok proper.
▪ Stop de peilstok in de olievulnek, maar schroef hem niet in.
▪ Controleer het oliepeil weergegeven op de peilstok. Indien het peil zich in de buurt van de
onderste markering bevindt, vul dan olie bij tot aan de bovenste markering. Overvul niet.
▪ Schroef de olievuldop (8) stevig vast.
OPMERKING: de motor met een laag oliepeil laten draaien, zal de motor
beschadigen.
11.4.2 De motorolie vervangen
Laat de gebruikte olie af wanneer de motor warm is. Warme olie loopt sneller en vollediger
naar buiten.
▪ Maak de omgeving van de olievuldop proper en verwijder dan de olievuldop/peilstok (8).
▪ Plaats een geschikt opvangvat naast de maaier om de gebruikte olie op te vangen en
kantel dan de maaier op zijn rechterkant. De gebruikte olie zal door de vulopening naar
buiten lopen. Laat de olie volledig uitlopen.
▪ Ontdoe u van gebruikte motorolie en opvangvaatjes op een milieuvriendelijke manier. We
raden u aan om ze in een gesloten verpakking naar uw lokaal recyclagepunt of tankstation
te brengen voor hergebruik. Verwijder ze niet met het normale afval, giet ze niet op de
grond en giet ze niet in de afvoer.
▪ Vul met de aanbevolen olie. Overvul niet. Wacht een paar minuten om de olie de tijd te
geven zich in de motor te verspreiden en meet dan het oliepeil.
11.5 Bougie (Fig. 19)
Voor goede prestaties moet de bougie (10) over de correcte vonkopening beschikken en vrij
zijn van aanladingen.
▪ Verwijder de bougiekap en verwijder alle vuil rondom de bougie.
▪ Verwijder de bougie met de meegeleverde bougiesleutel.
▪ Controleer de bougie. Vervang ze wanneer de elektrodes versleten zijn of wanneer de
isolatie gebarsten is of schilfert.