POWPG10260 NL
Copyright © 2020 VARO P a g i n a | 10 www.varo.com
9 VEILIGHEIDSVOORZORGEN (FIG. 6)
▪ Werk altijd met het deksel of de grasopvangzak in de juiste stand.
▪ Schakel altijd de motor uit vóór u de grasopvangzak verwijdert of de hoogte-instelling
aanpast.
− Verwijder alle vreemde voorwerpen van het gras vóór u begint te maaien. Deze
voorwerpen zouden door de machine weggeslingerd kunnen worden. Blijf tijdens het
maaien opmerkzaam en let op vreemde voorwerpen die eerder over het hoofd werden
gezien.
− Til de achterkant van de maaier nooit op bij het starten van de motor of tijdens het normale
gebruik.
− Plaats nooit uw handen of uw voeten onder het chassis of in de achterste uitwerpopening
wanneer de motor draait.
10 STARTEN
Zorg ervoor dat de netspanning 230 – 240 V, 50 Hz is, vóór u de maaier op het net aansluit.
Maak het verlengsnoer aan de machine vast zoals op Fig. 10A-B te zien is, vóór u de
grasmaaier start. Wanneer de maaier is ingeschakeld, brandt er een indicatorlampje (Fig. 7).
Start de motor als volgt:
▪ Duw de veiligheidsknop in (3).
▪ Trek ondertussen aan de schakelaarhandgreep en grijp hem vast (2).
Wanneer u de schakelaarhandgreep loslaat, zal de motor stilvallen.
OPGELET! Het mes begint te draaien zodra de motor gestart is.
WAARSCHUWING! De messen draaien na het uitschakelen van de motor
nog even door.
OPGELET! Dit gereedschap is enkel geschikt voor gebruik op een
elektrisch net met een systeemimpedantie van 0,320 Ω of minder.
10.1 Voor de beste maairesultaten
Verwijder alle afval van het grasveld. Zorg ervoor dat het grasveld vrij is van stenen, takken,
draden of andere voorwerpen die door de maaier in willekeurige richtingen weggeslingerd
zouden kunnen worden en die de gebruiker of anderen ernstig zouden kunnen verwonden of
schade zouden kunnen toebrengen aan eigendommen of voorwerpen in de buurt. Maai geen
nat gras. Om doeltreffend te maaien, maait u best geen nat gras omdat dit de neiging heeft
aan de onderkant van de maaierbehuizing vast te kleven, wat het correct afmaaien van het
gras verhindert. Maai niet meer dan 1/3 van de lengte van het gras. De aanbevolen
maaihoogte bedraagt 1/3 van de lengte van het gras. Het werktempo moet worden aangepast
zodat de grassnippers gelijkmatig over het grasveld verdeeld worden
Bij het maaien van lang gras kan het nodig zijn om het gras in twee stappen te maaien,
waarbij u het mes nog 1/3 van de lengte lager zet voor de tweede maaibeurt. U kunt ook beter
een ander maaipatroon volgen dan bij de eerste beurt. Het afgemaaide deel een beetje
overlappen bij elke beurt, helpt om achtergelaten grassnippers op te ruimen. Reinig de
onderkant van de maaierbehuizing. Zorg ervoor dat u na elk gebruik de onderkant de
maaierbehuizing reinigt om het ophopen van gras te vermijden, wat het mulchen zou kunnen
verhinderen. Maaien van bladeren. Het maaien van bladeren kan ook goed zijn voor uw
grasveld.
Wanneer u bladeren maait, zorg er dan voor dat ze droog zijn en niet in een te dikke laag op
het gras liggen. Wacht niet tot alle bladeren van de bomen zijn gevallen om te gaan maaien.