POWEB1510 NL
Copyright © 2018 VARO P a g i n a | 11 www.varo.com
10 BOREN
10.1 Boren
Vóór u begint te boren, moet de instelring voor het krachtmoment in de stand “ ” staan.
Wanneer u in een glad en hard oppervlak wilt boren, gebruik dan een centreerpunt om de
gewenste positie voor het boorgat te markeren. Dit voorkomt dat de boor wegglijdt wanneer u
begint te boren. Hou de boormachine stevig vast en plaats de punt van de boor of bit op het
werkstuk, terwijl u voldoende kracht uitoefent om de boor te laten snijden. Oefen geen
zijdelingse druk uit om een gat te vergroten.
10.2 Boren in hout
Gebruik houtboren voor maximale prestaties bij het boren in hout. Stel de instelring voor het
draaimoment op de boormachine op de gewenste waarde in. Begin met een zeer lage
snelheid te boren om te voorkomen dat de bit van het startpunt wegglijdt. Verhoog de snelheid
wanneer de boor in het materiaal aangrijpt. Plaats een blok hout achter het werkstuk wanneer
u dat wenst te doorboren; zo voorkomt u gerafelde of splinterende randen aan de achterkant
van het boorgat.
10.3 Boren in metaal
Gebruik metaalboren voor maximale prestaties bij het boren in metaal of staal. Stel de
instelring voor het draaimoment op de boormachine op de gewenste waarde in. Begin met een
zeer lage snelheid te boren om te voorkomen dat de boor van het startpunt wegglijdt. Hou een
snelheid en drukkracht aan die toelaat om te boren zonder de boor te oververhitten.
Een te grote drukkracht zal:
▪ de boor oververhitten
▪ de lagers doen verslijten
▪ de boor verbuigen of verbranden
▪ onregelmatige en ovalen gaten als resultaat hebben
Wanneer u in metaal grote gaten wenst te boren dan is het aangeraden om eerst met een
kleine boor te boren en af te werken met een grotere boor. Smeer de boor ook met olie om de
boorprestaties te verbeteren en de levensduur ervan te verlengen.
11 REINIGING EN ONDERHOUD
11.1 Reiniging
▪ Reinig de ventilatiesleuven van de machine om oververhitting van de motor te voorkomen.
▪ Reinig regelmatig de behuizing van de machine met een zachte doek, bij voorkeur na
ieder gebruik.
▪ Hou de ventilatiesleuven vrij van stof en vuil.
▪ Als het vuil niet verwijderd kan worden, gebruik dan een zachte doek bevochtigd met
zeepwater.
▪ Gebruik nooit oplosmiddelen zoals benzine, alcohol, ammoniawater, etc. Deze
oplosmiddelen kunnen de plastic onderdelen beschadigen.
11.2 Onderhoud
▪ Onze machines werden ontworpen om gedurende een lange tijd te werken met een
minimum aan onderhoud. Een voortdurende goede werking is afhankelijk van een goede
zorg voor de machine en een regelmatig reinigen ervan.