POWDPG80400 NL
Copyright © 2021 VARO P a g i n a | 10 www.varo.com
▪ Om te installeren: duw en schuif het batterijpack in de batterijhouder tot de ontgrendelpal
aan de achterzijde van de batterij vastklikt en controleer of de batterij stevig vastzit vóór u
begint te werken.
▪ Om te verwijderen: duw op de ontgrendelpal van de het batterij en trek terzelfder tijd het
batterijpack uit zijn houder.
9.3 Indicator batterijcapaciteit (Fig. 3)
Er zijn capaciteitsindicatoren op het batterijpack. U kunt de capaciteit van de batterij
controleren wanneer u de knop (15) indrukt. Druk vóór het gebruik van het apparaat de
trekkerschakelaar even in om te controleren of de batterij voldoende opgeladen is voor het
werk.
Deze 3 leds geven de capaciteit van de batterij aan.
3 leds branden: batterij volledig opgeladen.
2 leds branden: batterij 60% opgeladen.
1 led brandt: batterij bijna ontladen.
10 VOOR HET GEBRUIK
10.1 De spuitoplossing mengen
▪ Chemicaliën voor plantbeheer nooit onverdund spuiten.
▪ Het voorbereiden van de oplossing en het vullen van de tank dient buiten te gebeuren of
in een goedgeventileerde ruimte.
▪ Bereid slechts een hoeveelheid oplossing voor die volstaat voor het uit te voeren werk,
zodat er niets overblijft.
▪ Meng geen verschillende chemicaliën tenzij een dergelijke mix door de fabrikant werd
toegelaten.
10.2 De tank vullen
▪ Plaats de drukspuit op een vlakke ondergrond, vul de tank niet tot boven het maximum-
merkteken.
▪ Wanneer u vanuit een centrale watertoevoer vult, dompel dan het uiteinde van de slang
niet in de oplossing onder. Een plotse drukval in het systeem kan ervoor zorgen dat de
oplossing in de watertoevoer gezogen wordt.
▪ Voer een test uit met vers water en controleer alle onderdelen van de drukspuit op lekken
voordat u de tank met spuitoplossing vult.
▪ Breng na het vullen de vuldop aan en schroef hem stevig vast.
▪ Hang een label aan het apparaat met de vermelding van de chemische stof die in gebruik
is.
10.3 Toepassen
▪ Werk enkel buitenshuis of op goedgeventileerde plekken, bv. in open serres.
▪ Blaas de spuitmonden noch andere onderdelen met de mond door.
▪ Vermijd contact met chemicaliën voor plantbeheer – kleed u onmiddellijk om wanneer uw
kleding met dergelijke chemicaliën verontreinigd raakt.
▪ Spuit niet in winderige omstandigheden.
▪ Een te hoge of te lage druk of ongeschikte weersomstandigheden kunnen een verkeerde
concentratie van de spuitoplossing veroorzaken. Overdosering kan de planten en het
milieu schaden. Onderdosering kan ervoor zorgen dat de planten niet de juiste
behandeling krijgen.
▪ Om het gevaar voor schade aan planten en het milieu te beperken: gebruik de drukspuit
niet: i. wanneer de druk te hoog of te laag is;
ii. in winderige omstandigheden;
iii. in rechtstreeks zonlicht.