464068
112
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/128
Pagina verder
Zie de verklarende woordenlijst voor uitleg over de display-teksten.
GEBRUIKSAANWIJZING
NLD
Display-symbolen
RUNNING COMPUTER
S625X
FIETSCOMPUTER
S725X
17927689.00 NLD B
Aanduiding voor een permanente hartslagmeting. Dit symbool knippert met de snelheid van
uw hart.
Betekent dat er tenminste 5 seconden geen hartslag is waargenomen.
- - Geeft aan dat er geen hartslag ontvangen wordt. Houd de polsunit dicht bij het Polar logo
op de borstband op uw borst. De polsunit zoekt opnieuw het hartslagsignaal.
Options-functie: geeft aan dat u de loopfuncties instelt
De tijd/Registratiefunctie: geeft aan dat loopfuncties is geselecteerd.
File-functie: geeft informatie over snelheid, tempo of afstand.
Options-functie: geeft aan dat u de fietsfuncties instelt
De tijd/Registratiefunctie: geeft aan dat Fiets 1 of 2 is geselecteerd.
File-functie: geeft informatie over snelheid, trapfrequentie of afstand.
Op het display van de tijdweergave een aanduiding dat het alarm is geactiveerd.
In de Meetfunctie: een aanduiding dat u een geluidssignaal hoort als u buiten de limieten
van uw trainingszone sport. Fitness Test-functie: een aanduiding dat u een geluidssignaal
hoort aan het einde van de conditietest.
Geeft aan dat u de intervalfunctie instelt of dat u traint in de intervalfunctie.
Geeft aan dat de continue intervalfunctie is ingesteld (Cont.)
Registratiefunctie: geeft aan dat uw hartslag zich boven de trainingsszone bevindt.
Registratiefunctie: geeft aan dat uw hartslag zich onder de trainingszone bevindt.
Grafische weergave: De grafische weergave bestaat uit vijf blokken. Een knipperend
blok geeft aan op welk instelniveau u zich bevindt in de menu’s Options of File.
Constant lopende balken geven aan dat de training wordt geregistreerd.
Geeft aan dat de batterij zwak is.
Fabrikant:
Polar Electro Oy
Professorintie 5
FIN-90440 KEMPELE
Tel. +358-8-520 2100
Fax +358-8-520 2300
www.polar.fi
Snel van startWegwijzer
Houd de Wegwijzer op de voorkant en de tekst Snel van start op de achterkant open terwijl u de handleiding leest.
Monitor
Set
Sound
On/OFF
Help
On/OFF
Units 1/2
Watch
Set
Alarm
Time 1/2
Date
Remind
On/OFF
Exercise
Set
BasicUse, E0
ExeSet 1, E1
E2
E3
E4
E5
Interval
On/OFF
Memory
Set
Rec. Rate
5 Sec
15 Sec
60 Sec
Function
Set
OwnCal
On/OFF
Tests
On/OFF
HR
max
-p
On/OFF
Altitude
On/OFF
AutoLap
On/OFF
Speed
Set
Speed OFF
Run On
Bike 1/2
Power
On/OFF
User
Set
kg/lbs
Birthday
Sex
Activity
HR
max
VO
2max
cm/ft inch
Cadence
On/OFF
Wheel
Foot pod
calibration
Infrared
Communication
Connect
Time of
Day
Measuring
Mode
Recording
Mode
File
Recorded
Information
OK
Scroll Up / Down
STOP - Verlaat de
huidige functie.
Options Tests
Op. Test
Fit. Test
Op. Test
Reset
Gefeliciteerd met de aanschaf van uw Polar Running/Fietscomputer! Wij
zijn er trots op om u te mogen helpen bij het bereiken van uw persoonlijke
doelen op het gebied van conditie en prestaties.
Als u tijdens het sporten nog meer uit uw nieuwe Polar running/fietscomputer
wilt halen, zie de accessoires op pagina 123 of bezoek www.polar.fi voor
meer gedetaileerde productinformatie, software updates en andere
product ondersteunende service en www.PolarRunningCoach.com of
www.PolarCyclingCoach.com voor een persoonlijk trainingsprogramma
en dagboek.
Beste Polar gebruiker,
Starten van de hartslagmeting
1. Bevestig de borstband om uw borst en maak de elektroden aan de binnenkant van de
borstband vochtig. Draag de polsunit als een gewoon horloge.
2. Houd OK ingedrukt om de hartslagmeting te starten. De stopwatch begint te lopen en
de registratie van de training start. Binnen max. 15 seconden wordt uw hartslag
weergegeven.
Stoppen van de hartslagmeting
1. Druk op de stop-knop. De stopwatch en andere berekeningen worden gestopt. De
hartslag wordt nog steeds gemeten maar de trainingsgegevens worden niet langer
geregistreerd.
2. Druk opnieuw op de stop-knop. U keert terug naar de tijdweergave.
Stop
Verlaat de huidige
functie.
Keer vanuit elke functie
terug naar de
tijdweergave.
Signal/Light
OK
Start de hartslagwaarde.
Zet de geselecteerde waarde vast.
Infrarood scherm
Up
Ga naar de
volgende
functie.
Verhoog de
geselecteerde
waarde.
Down
Ga naar de
voorgaande
functie.
Verlaag de
geselecteerde
waarde.
Met de functies van deze hartslagmeter beschikt u over diverse mogelijkheden om uw
trainingsschema aan uw persoonlijke wensen aan te passen. Raadpleeg de sectie “Wat u
allemaal kunt doen met uw running/fietscomputer" voor meer informatie over de
verschillende functies.
Deze gebruiksaanwijzing bevat informatie voor zowel de Polar S625X™ als de Polar
S725X™. De blauwe tekst is uitsluitend van toepassing op de loopfuncties. De tekst met een
grijze achtergrond is uitsluitend van toepassing op de fietsfuncties.
Lees deze gebruiksaanwijzing goed door
, zodat u op de hoogte bent van alle functies die de
Polar Running/Fietscomputer u biedt en hoe u deze optimaal kunt benutten. T
evens leest u
hierin de informatie over het gebruik en onderhoud van de running/fietscomputer. De
functiewegwijzer op de voorkant van de gebruiksaanwijzing leidt u snel langs alle veelzijdige
functies van de running/fietscomputer. De verschillende symbolen die op het display kunnen
verschijnen, worden ook weergegeven op de voorkant van de gebruiksaanwijzing. Op de
achterkant wordt bij Snel van start aangegeven hoe de knoppen van de polsunit worden
gebruikt.
Raadpleeg de woordenlijst voor uitleg over speciale terminologie. De alfabetische index
geeft snel antwoord op vragen die tijdens het gebruik van de Polar running/fietscomputer
kunnen rijzen.
Welkom bij Polar!
A. Aan de slag ................................... 5
Onderdelen van de running/
fietscomputer en hun functies ........... 5
De knoppen en hun
functies ................................................. 6
Snel van start ....................................... 8
Voorbereiden van de polsunit ....... 8
De Polar S1™ snelheid- en
afstandsensor bevestigen ............... 9
Batterij van de S1 snelheid- en
afstandsensor plaatsen ................... 9
De S1 snelheid- en afstandsensor
bevestigen ...................................... 10
Bevestigen van de Polar
Stuurhouder ................................... 11
Bevestigen van de Polar Snelheid
Sensor ............................................. 11
Dragen van de borstband ............ 13
Starten van de hartslagmeting .... 13
Stoppen van de hartslagmeting .. 14
Na het sporten ............................... 14
Wat u allemaal kunt doen met uw
running/fietscomputer ...................... 15
B. Instellingen ................................. 19
Instellen van de gebruikersgegevens .. 20
Trainingsgegevens voor de
registratiefunctie ............................... 23
Selecteren van het type training ..... 23
Instellen van de trainingssets ...... 24
Instellen van de timers .............. 26
Instellen van de hartslaglimieten .. 26
Instellen van tempolimieten ..... 26
Limieten aan- of uitzetten ........ 27
Instellen van het soort interval . 29
Instellen van het aantal
intervallen en herstelperiodes .. 30
Instellen van de
herstelberekening ...................... 31
Benoemen van de trainingssets ... 32
Geheugen-instellingen ..................... 33
Functies in- en uitschakelen ............. 35
OwnCal calorieverbruik aan/uit ...35
Fitness test aan/uit ........................ 36
Verwachte maximum hartslag
aan/uit ............................................ 36
Hoogtemeter en thermometer
aan/uit ............................................ 36
AutoLap aan/uit ............................ 37
Instellen van de snelheidsfunctie.....38
De blauwe tekst is uitsluitend van toepassing op de loopfuncties.
De tekst met een grijze achtergrond is uitsluitend van toepassing op de
fietsfuncties.
INHOUDSOPGAVE
Loopinstellingen ................................ 38
Automatisch kalibreren ................ 39
Handmating kalibreren ................ 40
Instellen van de fietsfunctie ............. 40
Aanpassen van de wielgrootte .... 41
Trapfrequentie aan/uit ................. 42
Vermogen aan/uit ......................... 43
Benoemen van Fiets 1 en Fiets 2 . 44
Display-instellingen ........................... 45
In- en uitschakelen van het
geluidssignaal ................................ 45
De maateenheid selecteren ......... 45
In- en uitschakelen van de
Help-functie ................................... 46
Instellen van het horloge..................47
Instellen van het alarm ................. 47
Instellen van de tijd ...................... 48
Instellen van de datum ................. 48
In- en uitschakelen van de
reminders ....................................... 49
Tips voor het instellen ....................... 50
Tijd 1 of tijd 2 selecteren .............. 50
Snel naar de instellingen van
het horloge .................................... 50
Wisselen van de maateenheid ..... 50
Wisselen tussen datum, gebruikers-
ID, gebruikersnaam en logo ........ 50
C. Training ........................................ 51
Meetfunctie........................................51
Registratiefunctie .............................. 55
In- of uitschakelen van het
alarm van de trainingszone ......... 56
Wisselen tussen hartslag/tempo
limieten .......................................... 57
Verlichten van het display ............ 57
Opslaan van de ronde-
en tussentijd .................................. 58
De training tijdelijk onderbreken 58
De weergegeven trainingsgegevens
verwisselen .....................................59
Starten van een trainingsset ............ 61
Trainen met Interval Training Set .... 62
De warming-upfase.......................63
De intervalfase .............................. 64
De cool-downfase ......................... 66
Het onderbreken van een
intervaltraining ............................. 67
Trainen met BasicSet ......................... 67
Starten van de timers....................67
Starten van de herstelberekening68
Stoppen van de training ................... 68
Trainingstips ....................................... 68
Wisselen van het soort training ... 68
De snelheidsfunctie verwisselen ..69
De afstandsmeter opnieuw
instellen .......................................... 69
Teruggaan naar de handmatig
ingestelde hoogte ......................... 69
Opnieuw starten van de interval-
of herstelberekening .................... 69
Onderbreken van de interval- of
herstelberekening ......................... 70
Onderbreken van een fase of een
intervaltraining ............................. 70
4
D. Opvragen van
de trainingsgegevens ................. 71
Trainingsbestand ............................... 72
Trainingsduur ..................................... 73
Herstelinformatie van de BasicSet ... 73
Trainingsafstand ................................ 73
Tempo-informatie ..............................
7
3
Snelheidsgegevens ............................ 7
3
Trapfrequentiegegevens ................... 73
Hoogte ................................................ 74
Temperatuur ...................................... 74
Geklommen meters/voet .................. 74
Vermogen ........................................... 74
Pedalling index .................................. 74
Links/rechts balans .............................74
Limieten .............................................. 74
Trainingsduur binnen, onder en
boven de trainingszones ................... 75
Calorieverbruik .................................. 75
Totaal calorieverbruik ....................... 75
Totale trainingsduur .......................... 75
Totale loop/fietstijd ........................... 75
Totale afstand .................................... 76
Informatie over de intervaltraining 76
Ronde-informatie .............................. 78
Opgeslagen trainingsgegevens ........ 80
Een bestand verwijderen .................. 80
Alle bestanden verwijderen ............. 81
Overzichtsbestand ............................. 82
De totaaltellers resetten naar nul ... 83
Terugkeren naar uw eerdere
maximale waarde .............................. 84
E. Tests.............................................. 85
De Polar Fitness Test .......................... 85
OwnIndex ....................................... 85
Verwachte maximum hartslag ..... 87
Instellen van de fitness test.......... 88
Uitvoeren van de fitness test ....... 88
Bijwerken van de OwnIndex
en HF
max
-p ....................................... 90
Fitheidsklasse ................................. 91
Trainingsoptimalisator ...................... 93
OwnOptimizer ............................... 93
Basislijntesten ................................ 94
Uw OwnOptimizer-waarden
controleren .................................... 94
Uitvoeren van de test ................... 94
F. Onderhoud ............................... 100
G. Voorzorgsmaatregelen ........... 104
H. Veelgestelde vragen ............... 108
I. Technische gegevens ............... 112
J. Internationale garantie .......... 116
K. Aansprakelijkheid ................... 117
L. Polar Verklarende
woordenlijst ............................. 118
Display-teksten ..................................... 119
Index ......................................................122
Accessoires ............................................ 123
5
De elektroden van de borstband
registreren uw hartslag.
Het zendgedeelte zendt uw
hartslag naar de polsunit.
De polsunit registreert en geeft
tijdens het sporten de hartslag- en
loop-/fietsgegevens weer. Voer uw
gebruikersgegevens in de polsunit
in en analyseer de
trainingsgegevens als u klaar bent.
De S625X set bestaat uit
de Polar S1™ snelheid- en
afstandsensor, die zendt uw
loopsnelheid en afstandsmetingen
naar de polsunit.
De S725X set bestaat uit
de Polar Bike Mount™
(Stuurhouder), waarmee u de
polsunit op uw stuur kunt
bevestigen en
de Polar Snelheid Sensor™, die
tijdens het fietsen de snelheid en
afstand registreert.
Onder
delen van de running/
fietscomputer en hun
functies
A. AAN DE SLAG
S625X Running Computer
• Inclusief alle fietsfuncties
van de Polar S725X.
• Compatibel met de Polar
fietssensoren (snelheid,
afstand, trapfrequentie
en Power output).
S725X Fietscomputer
• Inclusief alle loopfuncties
van de Polar S625X.
• Compatibel met de Polar
S1 snelheid- en afstand-
sensor.
6
Stop
Signal/
Light
OK
De knoppen en hun functies
Signal/ Light Schakelt het geluidssignaal aan of uit
(=on/off). Verlicht het display.
Stop Stopt de hartslagmeting. Verlaat de
huidige hoofdfunctie en keert terug naar
het voorgaande functieniveau. Keert
vanuit elke hoofdfunctie terug naar de
tijdweergave.
OK Start de hartslagmeting (start). Activeert
de functie die op het lagere niveau wordt
weergegeven (start). Legt de selectie vast
(ok). Registreert informatie per ronde
(lap). De Help tekst (start, ok of lap) die
op het display wordt weergegeven, geeft
aan waarvoor de onderliggende knop
wordt gebruikt.
7
Handige tips
Een knop die kort wordt ingedrukt (ongeveer 1 seconde) activeert andere
functies dan een knop die langer wordt ingedrukt (2 tot 5 seconden).
Als een knop langer wordt ingedrukt, worden de snelstart-opties gebruikt.
De knoppen zijn iets stugger dan die van een normaal horloge zodat
ze minder gemakkelijk per ongeluk kunnen worden ingedrukt.
U kunt vanuit Options setting of File altijd terugkeren naar de tijdweergave door
de stop-knop ingedrukt te houden.
Up Naar de volgende
functie. Verhoogt de
geselecteerde waarde.
Reset Reset de gegevens in de
running/fietscomputer.
Down Naar de voorgaande
functie. Verlaagt de
geselecteerde waarde.
Infrarood scherm
8
Snel van start
Voorbereiden van de polsunit
1. Het display van de polsunit is bij verzending blank.
U activeert de polsunit door twee maal op de OK-knop van depolsunit te drukken.
Op het display verschijnt de tijdweergave. Dit is een eenmalige procedure; als de
polsunit eenmaal is geactiveerd, kan deze niet meer uitgeschakeld worden.
2. Met de standaardinstellingen kunt u uw hartslag direct meten. Het is echter
raadzaam de volgende waarden zo snel mogelijk te wijzigen: tijd (zie “Instellen van
het horloge”) en gebruikersgegevens (zie “Gebruikersgegevens”).
3. De Polar running/fietscomputer beschikt over een verscheidenheid aan functies die
naar uw persoonlijke trainingsbehoefte kunnen worden geactiveerd. Voor meer
informatie leest u het hoofdstuk “Hoofd- en subfuncties”. De waarden kunnen
zowel handmatig als met de PC worden ingevoerd. Handmatige invoer geschiedt
met de knoppen op de polsunit. Invoer met de PC gebeurt via de Polar Precision
Performance software. Als de waarden zijn ingevoerd in de Polar Precision
Performance software, moeten de gegevens van de computer naar de polsunit
worden gezonden.
4. Draag de polsunit als een gewoon horloge. Tijdens het fietsen, raden wij u aan de
polsunit op de Polar stuurhouder te plaatsen.
9
3
2
De Polar S1 snelheid- en afstandsensor bevestigen
Houd de rode knop ingedrukt om de S1 snelheid- en afstandsensor te activeren of
deactiveren. Als er een groen lampje gaat knipperen, kunt u de snelheid- en
afstandsensor aan uw schoen bevestigen. Als er geen groen lampje gaat knipperen,
begint u met de procedure Batterij van de S1 snelheid- en afstandsensor plaatsen.
Batterij van de S1 snelheid- en afstandsensor plaatsen
De levensduur van de batterij van de sensor is gemiddeld 20 gebruiksuren. U kunt de
batterij zelf vervangen. Als u liever hebt dat Polar de batterij vervangt, dan kunt u de
sensor opsturen naar een Polar Service Center of daar afgeven. De sensor wordt dan
uitvoerig getest nadat de batterij is vervangen.
Maar de S1 snelheid- en afstandsensor is zo ontworpen dat u de batterij zelf kunt
vervangen. Wilt u de batterij zelf vervangen, volg dan de onderstaande instructies
zorgvuldig op.
1. Verwijder de snelheid- en afstandsensor uit de houder door de kunstof clip los te
maken.
2. Verwijder het zwarte afdekkapje van de
snelheid- en afstandsensor door het kapje
aan de achterzijde omhoog te trekken.
3. Open voorzichtig het batterijklepje. Zorg
ervoor dat u de knop op de snelheid- en
afstandsensor niet aanraakt (zie pijl in
plaatje 3). Verwijder de batterijhouder.
Vervang de oude batterij (AAA) door een
nieuwe.
4. Plaats de batterijhouder terug in de snelheid- en afstandsensor. Zorg ervoor dat de
batterijhouder in de groeven van de sensor schuift.
5. Sluit het batterijklepje en plaats het zwarte afdekkapje over de snelheid- en
afstandsensor. Zorg ervoor dat het kapje stevig vast zit.
6. Test de sensor door op de rode knop te drukken en te controleren of het groene
lampje knippert.
7. Gooi de oude batterij niet bij het normale huisvuil, maar behandel deze als
chemisch afval.
10
De S1 snelheid- en afstandsensor
bevestigen
1. Verwijder de houder van de snelheid-
en afstandsensor door de kunstof clip
los te maken.
2. Maak uw schoenveters los en leg de
houder onder de veters. Maak uw
schoenveters vast.
3. Bevestig de snelheid- en afstandsensor
aan de houder door het voorste deel
(bij de rode knop) van de sensor in de
houder te plaatsen en vervolgens de
kunstof clip vast te maken. Zorg ervoor
dat de snelheid- en afstandsensor niet
kan bewegen en evenwijdig aan uw
voet is aangebracht.
4. Zet de S1 sensor aan, nadat je hartslag
op het display van je polsunit
verschijnt. Houd de rode knop
ingedrukt op de S1 sensor tot het
groene lampje begint te branden.
5. Als u klaar bent met sporten, houd u
de rode knop ingedrukt om de
snelheid- en afstandsensor uit te
zetten. Het groene lampje gaat uit.
Wanneer het groene lampje op de
snelheid- en afstandsensor rood
wordt, moet u de batterij vervangen.
3
4
1
3
4
2
11
Als u de Polar S725X/S625X gebruikt met de
Polar Power Output Sensor, bekijk dan de
stuurhouder en sensor installatie instructies in
de Polar Output Sensor gebruiksaanwijzing.
Als u de Power Sensor gebruikt, dan hoeft u
geen andere sensoren te installeren op uw
fiets.
Bevestigen van de Polar Stuurhouder
Gebruik tie raps om de stuurhouder stevig te
bevestigen op de rubberen strip.
Bevestigen van de Polar Snelheid Sensor
De Polar Snelheid Sensor is ontworpen om de
snelheid en de afstand tijdens het fietsen te
meten en is niet bedoeld of ontworpen voor
enig ander gebruik.
1. Zoek een geschikte plaats voor de Snelheid
Sensor op de voorkant van de voorvork. De
sensor dient op een afstand van minder dan
50 cm vanaf de polsunit (op de stuurhouder)
te worden bevestigd. Des te kleiner de
afstand, des te beter. Maak de voorvork
onder de rubberen strip schoon en droog,
voordat u de strip aan de voorvork
bevestigt.
2. Plaats de sensor op de voorvork
aangegeven in afbeelding 2. Verplaats de
sensor vervolgens zoveel mogelijk in de
richting van het wiel.
3. Steek de tie raps door de gaten in de sensor
en trek ze losjes aan. Trek ze nog niet
volledig strak. Als de tie raps te kort zijn
voor de fiets, maakt u er twee aan elkaar
vast.
60°
fietsrichting
2
max 50 cm /
1´8´´
1
12
5
4
A B
of
4. In de verpakking vindt u 2
verschillende spaakmagneten die op
twee manieren te installeren zijn.
U hoeft er slechts één te installeren.
De ene magneet wordt bevestigd door
deze om de spaak te draaien voordat
u de metalen kap erop plaatst en de
andere door de schroef vast te
draaien. De magneet moet in de
richting van de Snelheid Sensor
wijzen.
5. Plaats de magneet en de sensor
zodanig ten opzichte van elkaar dat
ze vlak langs elkaar bewegen, maar
elkaar niet raken. De afstand tussen
de Snelheid Sensor en de
spaakmagneet mag maximaal 5 mm
zijn. Wanneer de magneet en de
sensor op de juiste plaats zitten, trekt
u de tie raps stevig vast en knipt u de
uiteinden af.
Uw veiligheid is belangrijk voor ons.
Controleer voordat u gaat fietsen of u
uw stuur normaal kunt draaien en dat
de rem- en schakelkabel niet achter de
sensor blijven hangen. Contoleer ook
of de sensor het fietsen, remmen of
schakelen niet belemmeren. Houd
tijdens het fietsen uw ogen op de weg
om ongelukken te voorkomen.
13
Dragen van de borstband
1. Maak de delen van de elastische bandje die de
elektroden bevatten vochtig met water. Zorg dat
deze goed vochtig zijn.
2. Verbind het zendgedeelte met het elastische bandje.
Verbind de letter L van het zendgedeelte met de
LEFT op het elastische bandje en klik de sluiting
dicht.
3. Stel de lengte van het elastische bandje zo in dat de
borstband strak maar comfortabel zit. Maak het
elastische bandje vast rond uw borst, net onder de
borstspieren en klik de tweede sluiting dicht.
4. Zorg ervoor dat de vochtige elektroden dicht tegen
de huid liggen en dat het Polar logo van het
zendgedeelte rechtop in het midden zit.
Starten van de hartslagmeting
1. Begin met de tijdweergave op het
display.
2. Houd de polsunit op een afstand van
maximaal 1 meter van de borstband
vandaan.
3. Zorg ervoor dat u niet in de buurt bent van andere
mensen die ook een hartslagmeter dragen, of dat u
in een omgeving staat waar hoogspanningskabels,
televisies, mobiele telefoons of andere
elektromagnetische storingsbronnen zijn.
14
4. Druk op OK om de hartslagmeting te starten. Op het display
begint een hartsymbool te knipperen en binnen 15 seconden
wordt uw hartslag in slagen per minuut weergegeven.
5. Druk opnieuw op OK. De stopwatch begint te lopen en u kunt
beginnen met sporten. De trainingsgegevens worden alleen in
een bestand opgeslagen als de stopwatch is ingeschakeld.
Stoppen van de hartslagmeting
1. Druk op de stop-knop. De stopwatch en andere functies stoppen.
De hartslag wordt nog steeds gemeten maar de trainingsgegevens worden
niet langer geregistreerd.
2. Druk opnieuw op de stop-knop. De hartslagmeting stopt. De tijdweergave
wordt op het display weergegeven.
Na het sporten
1. Om het zendgedeelte van de elastische band te
verwijderen, geeft druk met uw duim en wijsvinger
en draait u uw hand zoals aangegeven is op de
afbeelding.
2. Maak het zendgedeelte zorgvuldig met zachte zeep
en schoon water. Spoel het zendgedeelte af met
schoon water.
3. Droog het zendgedeelte zorgvuldig af met een
zachte handdoek.
4. Bewaar de borstband op een schone en droge plaats. Vuil heeft een negatieve
invloed op de elasticiteit en de werking van de borstband. Als de elektrodeplaten
vochtig blijven, blijft de borstband actief waardoor de levensduur van de batterij
afneemt.
15
Wat u allemaal kunt doen met uw running/fietscomputer
Hieronder vindt u een kort overzicht van de hoofdfuncties van de polsunit en de
verschillende functies die via deze polsunit beschikbaar zijn.
1. TIJDWEERGAVE
Met deze functie kunt u de running/fietscomputer gebruiken als horloge. De tijd, de
datum, de dag van de week, een alarm en twee verschillende tijdzones kunnen worden
weergegeven. Verder kunt u een persoonlijk logo, gebruikersnummer of gebruikersnaam
van de Polar Precision Performance software en www.polar.fi downloaden. U kunt
ook zeven reminders met alarmen downloaden.
2. MEETFUNCTIE/MEASURING (ZIE SECTIE C. TRAINING)
Via deze functie wordt uw hartslag weergegeven. De trainingsgegevens worden
niet geregistreerd of opgeslagen in de File-functie. U kunt via de meetfunctie de
informatie selecteren die tijdens de training op de polsunit wordt weergegeven.
3. REGISTRATIEFUNCTIE/RECORDING (ZIE SECTIE C. TRAINING)
Via de registratiefunctie worden uw trainingsgegevens geregistreerd. De stopwatch
en andere berekeningen worden gestart. U kunt de BasicUse-functie gebruiken als u
alleen maar wilt trainen zonder limieten, timers of andere trainingsinstellingen op
te geven. Als u de bovenstaande instellingen gebruikt, kunt u maximaal vijf trainingssets
met verschillende soorten trainingen programmeren.
16
A. BasicUse is de gemakkelijkste manier om te beginnen, omdat u niet
verschillende hartslag-/tempolimieten of timers hoeft in te stellen. Als u begint met
de meetfunctie en BasicUse kiest, kunt u direct beginnen. U kunt verschillende
soorten gegevens met betrekking tot uw hartslag of fietsactiviteiten weergeven op
de polsunit.
B. De Vrij programmeerbare BasicSet biedt u de mogelijkheid om drie
verschillende functies in te stellen waarmee u de trainingssessie kunt beheren.
1. Drie instelbare inspanningslimieten (HF-limieten, % van HF
max
-limieten of
tempolimieten)
2. Drie instelbare wisselende timers.
3.
Herstelberekening op basis van de tijd of de hartslag. Door middel van deze
functies kunt u de normale trainingssessie gemakkelijk beheren. U kunt
verschillende soorten trainingssets programmeren. Kies bij de training voor de
set die het beste past bij uw trainingsplanning.
C. De Vrij programmeerbare Interval Trainer leidt u automatisch door uw
intervaltrainingssessie. U kunt de volgende trainingsfasen programmeren:
1. warming-up met hartslag-/tempolimieten of een countdown timer
2. maximaal 30 intervallen met inspanningslimieten voor de hartslag of tempo en
mogelijkheid voor herstelberekening na elk interval
3. een cool-downperiode met een countdown timer na intervallen U kunt zich bij
deze intervaltrainingsfunctie volledig concentreren op de training. De running/
fietscomputer controleert de timers en de hartslag-/ tempolimieten en u hoeft
alleen maar te trainen.
17
4. FILE (ZIE SECTIE D. OPVRAGEN VAN TRAININGSINFORMATIE)
Via deze functie kunt u uw trainingsinformatie opvragen. De running/fietscomputer
slaat in de registratiefunctie (stopwatch ingeschakeld) maximaal 99 bestanden met
trainingsgegevens op.
5. OPTIES/OPTIONS (ZIE SECTIE B. INSTELLINGEN)
Via de Options-functie kunt u al uw persoonlijke instellingen opgeven, zodat u de
running/fietscomputer optimaal kunt gebruiken.
Het is ten sterkste aan te raden al
uw persoonlijke instellingen op te geven via uw polsunit voordat u de running/
fietscomputer voor de eerste keer gebruikt. U kunt er dan zeker van zijn dat de
running/fietscomputer optimaal zal functioneren. U kunt ook de Polar Precision
Performance-software gebruiken om uw persoonlijke instellingen op te geven via de
pc en te uploaden naar uw polsunit.
6. TEST (ZIE SECTIE E. DE POLAR FITNESS TEST)
Via deze functie kunt u de Polar Fitness Test en OwnOptimizer Test uitvoeren. Bij
deze test wordt uw maximale aërobe conditie (VO
2max
) vastgesteld. Het resultaat
wordt weergegeven in de vorm van een Polar OwnIndex-waarde. Deze test geeft
ook een verwachte waarde voor uw maximale hartslag (HF
max
-p). De Polar Fitness
Test is speciaal ontworpen om uw persoonlijke vooruitgang te controleren. Het is
aan te raden deze test regelmatig uit te voeren om na te gaan hoe uw
cardiovasculaire conditie vooruitgaat. Uw laatste OwnIndex-waarde wordt
opgeslagen in de running/fietscomputer.
Polar OwnOptimizer™ helpt u bij het optimaliseren van uw trainingsbelasting
tijdens een trainingsprogramma, zodat u een toename in uw prestaties opmerkt en
op de lange duur niet over- of ondertraint. De Polar OwnOptimizer is een
aanpassing van de traditionele orthostatische test voor overtraining en is gebaseerd
op hartslag en hartslagvariatie die worden gemeten tijdens de orthostatische test.
Het is een perfect hulpmiddel voor iedereen die regelmatig traint voor
conditieverbetering of voor het bereiken van prestatiegerichte doelen.
18
7. GEGEVENSOVERDRACHT/CONNECTION (ZIE AFZONDERLIJKE CD-ROM SET)
Via de gegevensoverdrachtsfunctie kunt u de geregistreerde trainingsgegevens van
het geheugen van uw polsunit downloaden naar de pc, waar deze gegevens meer
uitgebreid kunnen worden geanalyseerd. U kunt ook instellingen voor de polsunit
uploaden van de pc. U kunt de bovenstaande bewerkingen alleen uitvoeren als u de
Polar Precision Performance software hebt.
Met de Polar MobileLink™ applicatie kunt u trainingsgegevens van uw polsunit naar
een compatibele Nokia mobiele telefoon sturen voor directe analyse op het grote
kleurenscherm van de mobiele telefoon. U kunt uw trainingsgegevens opslaan bij
Web Services van Polar of in de PC software voor verdere analyse en langetermijn-
planning. Vanwege de koppeling met een mobiele telefoon kunt u via SMS
informatie uitwisselen met uw vrienden of coach.
19
Exercise
Set
Memory
Set
Function
Set
Speed
Set
User
Set
Watch
Set
Monitor
Set
File
Options
Tests
Connect
Time Of
Day
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u handmatig - met
behulp van de knoppen op de polsunit - gegevens kunt
invoeren. De Polar running/fietscomputer biedt u echter
ook een andere en snellere methode: bereid uw
instellingen voor met Polar Precision Performance software
en zend deze van de computer naar de polsunit. Raadpleeg
de bijgesloten cd-rom set voor informatie over de
mogelijkheden van infrarood communicatie.
Na het voorbereiden van uw instellingen kunt u de functie options lock laden.
Uw instellingen kunnen pas weer worden gewijzigd nadat de optievergrendeling in
het menu “Gebruiker” in uw software is gedeactiveerd.
B. INSTELLINGEN
20
User Set
kg/lbs
cm/
feet inch
Birthday
Sex
Activity
HR
max
VO
2max
Options
In de User Set-functie kunt u alleen naar de volgende stap door op OK te
drukken. De cijfers veranderen sneller als u scroll up of scroll down ingedrukt
houdt. Laat de knop los als u de gewenste waarde nadert.
De maateenheid kan in Options/ Monitor Set/ Units 1 of Units 2 worden geselecteerd.
Eenheden 1 Eenheden 2
Gewicht kg pond
Lengte cm ft/ inch
Geboortedatum dag-maand-jaar maand-dag-jaar
Terwijl u uw gewicht en uw lengte instelt, kunt u aanpasbare eenheden van 1/2
wijzigen door de signal/light-knop (signaal/verlichting) ingedrukt te houden.
1. Begin met de tijdweergave op het display. Druk op scroll up of scroll down totdat de
aanduiding OPTIONS (=opties) wordt weergegeven.
2. Druk op OK om de Options-functie te starten. Op het display wordt
de aanduiding EXERCISE SET (=instellen training) weergegeven.
3. Druk op scroll up of scroll down totdat de aanduiding USER SET
(=instellen gebruikersgegevens) wordt weergegeven.
4. Druk op OK om het instellen van de gebruikersgegevens te starten.
Instellen van de gebruikersgegevens
21
Gewicht (kg of pond)
5. Druk op scroll up of scroll down om uw gewicht in te stellen. Druk op OK.
Lengte (cm of ft/ inch)
6. Druk op scroll up of scroll down om uw lengte in te stellen. Druk op OK.
Geboortedatum (Birthday)
7. Druk op scroll up of scroll down om uw
geboortedatum in te stellen. Druk op OK.
8. De maand wordt weergegeven. Druk op scroll
up of scroll down om uw geboortemaand in te stellen. Druk op OK.
9. Het jaar wordt weergegeven. Druk op scroll up of scroll down om uw geboortejaar
in te stellen. Druk op OK.
Geslacht (Sex)
10. Druk op scroll up of scroll down om uw geslacht te selecteren. Druk op OK.
Activiteitenniveau (Activity)
11. Druk op scroll up of scroll down om het activiteitenniveau voor de Polar Fitness
Test te selecteren. Druk op OK.
Bij het activiteitenniveau wordt het niveau van uw lichamelijke activiteit vastgesteld.
Selecteer de optie die de algemene hoeveelheid lichamelijke activiteit en het
inspanningsniveau ervan in het afgelopen half jaar het beste beschrijft.
Laag U doet niet regelmatig aan sport in clubverband en u ontplooit geen
(Lo) zware lichamelijke activiteiten. U wandelt alleen voor uw plezier of
sport af en toe intensief genoeg zodat u zwaar ademhaalt of
transpireert.
Gemiddeld U sport regelmatig. U loopt bijvoorbeeld 5 tot 10 km km per week hard
(Middle) of u besteedt een half tot twee uur per week aan een vergelijkbare
lichamelijk inspanning. Of uw werk vereist een gemiddelde lichamelijke
activiteit.
Units 2: volgorde is
maand - dag - jaar
22
Hoog U sport heel regelmatig, ten minste 3 keer per week met een hoge
(High) inspanning. U loopt bijvoorbeeld 10 tot 20 km per week hard of
besteedt 2 tot 3 uur per week aan een vergelijkbare lichamelijk
inspanning.
Top U traint tenminste 5 keer per week met een zware inspanning.
U sport bijvoorbeeld om uw wedstrijdprestaties te verbeteren.
Maximum hartslag (HF
max
)
12. Als deze waarde voor het eerst wordt ingesteld, wordt de maximum hartslag die
naar verwachting bij uw leeftijd hoort, standaard op het display weergegeven.
Als u weet wat uw medisch geteste huidige maximum hartslag is, kan deze
met scroll up of scroll down worden ingevoerd.
13. Druk op OK.
Als u deze waarde niet weet, kan deze na het uitvoeren van de Polar Fitness Test
in de Fitness Test-functie worden bijgewerkt.
Maximale zuurstofopname waarde (VO
2max
)
14. Bij het voor de eerste keer instellen van deze waarde, geeft de polsunit voor
vrouwen standaard waarde 35 en voor mannen waarde 45 aan. Als u weet wat uw
medisch geteste huidige maximale zuurstofopname waarde is, kan deze met
scroll up of scroll down worden ingevoerd.
15. Druk op OK. Op het display wordt de aanduiding USER SET (=instellen
gebruikersgegevens) weergegeven.
Als u deze waarde niet weet, kan deze na het uitvoeren van de Fitness Test in de Fitness
Test-functie worden bijgewerkt.
Om door te gaan met het instellen van de gegevens, drukt u op de stop-knop. Door
deze knop ingedrukt te houden, keert u terug naar de tijdweergave.
23
Trainingsgegevens voor de registratiefunctie
Bij het instellen van de trainingsvoorkeuren moet u eerst kiezen of u de persoonlijke
trainingsset (EXERCISE-SET) gaat gebruiken of een training met de BasicUse-optie gaat
doen. Als u kiest voor de persoonlijke trainingssets, dan moet u vervolgens aangeven of
u een Interval Training Set of de de BasicSet wilt selecteren.
Selecteren van het type training
BasicUse (E0)
BasicUse is een eenvoudige functie voor
het sporten. U hoeft namelijk geen
waarden in te voeren. Tijdens het sporten
verschijnen de volgende optionele
waarden op het display:
actuele hartslag en gemiddelde
hartslag van de training
stopwatch
de tijd
tussen - en rondetijden
Bovendien kunt u het calorieverbruik
tijdens de trainingssessie, het percentage
van uw maximum hartslag en loop- of
fietsgegevens bijhouden. Let op: dit is
alleen mogelijk als u alle
gebruikersgegevens heeft ingesteld en de
functies heeft ingeschakel.
Exercise Set (E1-E5)
Tijdens het sporten met deze functie
worden dezelfde optionele waarden op
het display weergegeven als in de
BasicUse-functie. Bovendien leidt de
trainingsset u door uw sessie volgens de
instellingen die u heeft ingevoerd. U kunt
de trainingssets bijvoorbeeld ook naar uw
trainingstype vernoemen.
U kunt gebruik maken van de volgende
trainingondersteunende functies:
3 limieten
(op basis van HF, % van HF
max
of tempo)
3 countdown timers
intervalfunctie
herstelberekening
24
Interval Training Set
Als interval aan staat (=On), kunnen 3
verschillende inspanningsfases voor elke
trainingsset worden ingesteld:
De warming-upfase
countdown timer 1 On/OFF
limieten 1 On/OFF
De intervalfase
soort intervalberekening: handmatig
of interval op basis van tijd, hartslag
of afstand
aantal herhaalde intervalfases
limieten 2 On/OFF
herstelberekening op basis van tijd,
hartslag of afstand On/OFF
De cool-downfase
countdown timer 3 On/OFF
limieten 3 On/OFF
overzichtslimieten On/OFF
Als de countdown timers van een fase uit
(=OFF) staan, moet de fase handmatig
worden gestopt.
Instellen van trainingssets
U kunt vooraf direct vijf trainingssets instellen; selecteer één van deze sets bij aanvang
van een bepaalde training.
BasicSet
Als interval uit (=OFF) staat, kunnen de
volgende functies ten behoeve van de
training worden ingesteld:
timer 1 On/OFF
timer 2 On/OFF
timer 3 On/OFF
limieten 1 On/OFF
soorten limieten op basis
van HF, % van HF
max
of tempo
limieten 2 On/OFF
limieten 3 On/OFF
overzichtslimieten On/OFF
herstelberekening On/OFF
De timers moeten als reeks worden
ingesteld. Timer 2 kan bijvoorbeeld
niet worden ingesteld als timer 1 uit
(=OFF) staat.
Uw keuze van HF-limieten, % van
HF
max
-limieten of tempolimieten bij
limieten 1 bepaalt de manier waarop
deze worden weergegeven bij alle andere
limieten. U kunt in een trainingsset
maar één type limiet instellen.
Overzichtslimieten worden tijdens een
training niet weergegeven of
gealarmeerd. De tijd die binnen/
boven/onder de overzichtslimieten
wordt doorgebracht.
25
Options
Exercise Set
E0 E1 E2 E3
E5E4
1. Druk op scroll up of scroll
down totdat de aanduiding
OPTIONS (=opties) wordt
weergegeven.
2. Druk op OK om de Options-
functie binnen te gaan. Op
het display wordt de
aanduiding EXERCISE SET
(=instellen training) weergegeven.
3. Druk op OK om het instellen van de training te starten. BasicUse E0 of training
E1 - E5 wordt weergegeven.
4. Druk op scroll up of scroll down totdat het gewenste trainingstype wordt
weergegeven. Druk op OK.
Bij selectie van BasicUse (E0): om terug te keren naar de tijdweergave, houdt de
stop-knop ingedrukt. Sla de rest van de trainingsinstellingen over.
Bij keuze van trainingsset (E1-E5) wordt Interval On/OFF weergegeven.
5. Druk op scroll up of scroll down om de intervalfunctie aan of uit (=On/OFF) te
zetten. Druk op OK Op het display wordt de aanduiding Timer 1 weergegeven.
Exercise
Set 1-5
Timer
1
Limits
1
Limits
2
Timer
3
Recovery
Limits
3
Timer/Hr/Dist.
Interval
Repeat
Interval
Timer/Hr/Dist./Manual
Summary
Limits
Interval
On
Interval OFF
(BasicSet)
Limits
3
Limits
2
Limits
1
Timer
1
Timer
2
Timer
3
Timer/Hr
Recovery
Summary
Limits
HR/% of HR
max
/Pace
26
Instellen van de timers
Als u begint met de tijdweergave op het display, herhaalt u stap 1 tot en met 5.
6. Druk op scroll up of scroll down totdat de gewenste timer wordt weergegeven.
Druk op OK om het instellen van de timer te starten.
7. Druk op scroll up of scroll down om de timer aan of uit (=On/OFF) te zetten.
Druk op OK.
Timer uit (= OFF): Sla stap 8 en 9 over.
8. Druk op scroll up of scroll down om het aantal minuten in te stellen. Druk op OK.
9. Druk op scroll up of scroll down om het aantal seconden in te stellen. Druk op OK.
Instellen van de hartslaglimieten
Als u begint met de tijdweergave op het display, herhaalt u stap 1 tot en met 5.
6. Druk op scroll up of scroll down totdat de aanduiding Limits (=limieten)
wordt weergegeven.
7. Druk op OK om de Limits in te stellen.
8. Druk op scroll up of scroll down om HF-limieten of % van HF
max
-limieten te
selecteren. Druk op OK om de gewenste waarde te selecteren.
9. Op het display wordt de aanduiding Lim High (=bovenlimiet) weergegeven. Druk op
scroll up of scroll down om de bovenlimiet in te stellen. Druk op OK.
10. Op het display wordt de aanduiding Lim Low (=onderlimiet) weergegeven.
Druk op scroll up of scroll down om de onderlimiet in te stellen. Druk op OK.
Uw keuze van HF-limieten, % van HF
max
-limieten of tempolimieten bij limieten 1
bepaalt de manier waarop deze worden weergegeven bij alle andere limieten.
U kunt in een trainingsset maar één type limiet instellen.
Instellen van tempolimieten
Het tempo is de snelheid waarmee u loopt. Het tempo wordt gemeten in minuten per
kilometer.
Als u begint met de tijdweergave op het display, herhaalt u stap 1 tot en met 5.
6. Druk op scroll up of scroll down totdat de gewenste limieten worden weergegeven.
7. Druk op OK om de limieten in te stellen.
8. Druk alleen bij het instellen van limieten 1 op scroll up of scroll down om PACE-
limieten in te stellen. Druk op OK om de gewenste waarde te selecteren.
27
01020304050
160
140
120
100
80
60
40
Limiet 1
Hartslag
Time
Limiet 2 Limiet 3
Overzichtslimieten
De tijd binnen, boven en onder de limieten 1, 2 en 3 wordt alleen geregistreerd
wanneer deze limieten zijn geactiveerd.
De tijd binnen, boven en onder de overzichtslimieten (Summary Limits) wordt
gedurende de gehele training geregistreerd, onafhankelijk van de limieten die zijn
geactiveerd.
Limieten aan- of uitzetten
Als u begint met de tijdweergave op het display, herhaalt u stap 1 tot en met 5.
6. Druk op scroll up of scroll down totdat de aanduiding Limits (=limieten)
wordt weergegeven.
7. Houd de geluid/verlichting-knop ingedrukt om de limieten aan of uit
(=On/OFF) te zetten. Laat de knop los.
9. Druk op scroll up of scroll down om het aantal minuten in te stellen. Druk op OK.
10.
Druk op scroll up of scroll down om het aantal seconden in te stellen. Druk op OK.
11.
Druk op scroll up of scroll down om de tolerantiewaarde voor het maximale tempo
in te stellen in seconden. Druk op OK.
De tolerantiewaarde is de tijd die het tempo mag afwijken van het vooraf
ingestelde maximale tempo.
28
Instellen van de herstelberekening
U kunt in een BasicSet twee optionele herstelberekeningen selecteren:
A. Herstel op basis van tijd Stopt uw herstel als uw vooraf ingestelde hersteltijd
is bereikt.
B. Herstel op basis van hartslag Stopt uw herstel als uw vooraf ingestelde
herstelhartslag is bereikt.
Als u begint met de tijdweergave op het display, herhaalt u stap 1 tot en met 5.
6. Druk op scroll up of scroll down totdat Recovery TIMER/ Hr wordt weergegeven.
7. Druk op OK om het instellen van het aan- of uitzetten (=On/OFF) van de
herstelberekening te starten.
Op het display knippert de aanduiding On/OFF.
8. Druk op scroll up of scroll down om de herstelberekening aan of uit (On/OFF) te
zetten. Druk op OK.
Uit (OFF): sla stap 9 tot en met 11 over.
Aan (On): TIMER/ Hr knippert.
9. Druk op scroll up of scroll down om hersteltimer of hartslag te selecteren.
Druk op OK.
A. Op het display wordt de aanduiding RecoTime (hersteltijd) weergegeven.
10. Druk op scroll up of scroll down om het aantal minuten in te stellen. Druk op OK.
11. Druk op scroll up of scroll down om het aantal seconden in te stellen. Druk op OK.
Op het display wordt de aanduiding Recovery TIMER (hersteltijd) weergegeven.
Of
B. Op het display wordt de aanduiding RecoHr (herstelhartslag) weergegeven.
10. Druk op scroll up of scroll down om de waarde in te stellen. Druk op OK. Op het
display wordt de aanduiding Recovery Hr (herstelhartslag) weergegeven.
29
Instellen van het soort interval
U kunt vier soorten intervallen selecteren:
A. Interval op basis van tijd Beëindigt het interval als de geselecteerde
tijd is verstreken.
B. Interval op basis van hartslag Beëindigt het interval als de geselecteerde
hartslag is bereikt.
Als u kiest voor interval op basis van
hartslag, moet de herstelberekening
op On (=aan) gezetworden.
C. Interval op basis van afstand Beëindigt het interval als de geselecteerde
afstand is bereikt.
D. Handmatig interval Beëindigt de intervaltraining als
u OK ingedrukt houdt.
Als u begint met de tijdweergave op het display, herhaalt u stap 1 tot en met 5.
6. Druk op scroll up of scroll down totdat Interval TIMER/ Hr/ DIST/ MANUAL wordt
weergegeven. Druk op OK om het intervaltype in te stellen. TIMER/ Hr/ DIST/
MANUAL knippert.
7. Druk op scroll up of scroll down om het soort interval te selecteren dat wordt
gebruikt om het interval te beëindigen. Druk op OK. Als u handmatig kiest, slaat u
stap 8 en 9 over.
30
A. Interval op basis van tijd
8. Druk op scroll up of scroll down om het aantal minuten in te stellen. Druk op OK.
9. Druk op scroll up of scroll down om het aantal seconden in te stellen. Druk op OK.
Op het display wordt de aanduiding Interval TIMER (=intervaltimer) weergegeven.
Of
B. Interval op basis van hartslag
8. Druk op scroll up of scroll down om de hartslag in te stellen waarbij het interval
moet eindigen. Druk op OK. Op het display wordt de aanduiding Interval Hr
(=intervalhartslag) weergegeven.
Of
C. Interval op basis van afstand
8. Druk op scroll up of scroll down om de kilometers aan
te passen. Druk op OK.
9. Druk op scroll up of scroll down om de honderden meters aan te passen. Druk op
OK. Op het display wordt de aanduiding Interval Dist (= intervalafstand)
weergegeven.
Instellen van het aantal intervallen en herstelperiodes (Repeat)
Als u begint met de tijdweergave op het display, herhaalt u stap 1 tot en met 5.
U kunt maximaal 30 intervallen en herstelperiode instellen (indien deze zijn aangezet).
6. Druk op scroll up of scroll down totdat de aanduiding Repeat (=herhalen) wordt
weergegeven.
7. Druk op OK om het instellen van het aantal te starten.
8. Druk op scroll up of scroll down om het aantal in te stellen. Druk op OK.
Of
Als u vooraf niet het exacte aantal kent, kan een constant interval worden
geselecteerd. De intervallen volgen elkaar op tot de training handmatig wordt gestopt
of tot 30 intervallen zijn verstreken.
8. Druk op scroll down totdat de aanduidingen Cont (=constant) wordt
weergegeven. Druk op OK.
Eenheden 2: miles en feet
31
Instellen van de herstelberekening (Recovery)
A. Herstel op basis van tijd Stopt uw herstel als uw vooraf ingestelde
hersteltijd is bereikt.
B. Herstel op basis van hartslag Stopt uw herstel als uw vooraf ingestelde
herstelhartslag is bereikt.
C. Herstel op basis van afstand Stopt uw herstel als de vooraf ingestelde
afstand is bereikt.
Als u begint met de tijdweergave op het display, herhaalt u stap 1 tot en met 5.
6. Druk op scroll up of scroll down totdat Recovery TIMER/ Hr/ DIST wordt
weergegeven.
7. Druk op OK om het instellen van het aan- of uitzetten (=On/OFF) van de
herstelberekening te starten. Op het display knippert de aanduiding On/OFF.
8. Druk op scroll up of scroll down om de herstelberekening aan of uit (=On/OFF)
te zetten. Druk op OK. Uit (=OFF): sla stap 9 tot en met 11 over.
Aan (=On): TIMER/ Hr/ DIST knippert.
9. Druk op scroll up of scroll down om hersteltimer, hartslag of afstand te selecteren.
Druk op OK.
A. Op het display wordt de aanduiding RecoTime (=hersteltijd) weergegeven.
10. Druk op scroll up of scroll down om het aantal minuten in te stellen. Druk op OK.
11. Druk op scroll up of scroll down om het aantal seconden in te stellen. Druk op OK.
Op het display wordt de aanduiding Recovery TIMER (=hersteltijd) weergegeven.
Of
B. Op het display wordt de aanduiding RecoHr (=herstelhartslag) weergegeven.
10. Druk op scroll up of scroll down om de waarde in te stellen. Druk op OK.
Op het display wordt de aanduiding Recovery Hr (=herstelhartslag)
weergegeven.
32
Of
C. Op het display wordt de aanduiding Rec. Dist.
(=herstelafstand) weergegeven.
10. Druk op scroll up of scroll down om de kilometers aan te passen. Druk op OK.
11. Druk op scroll up of scroll down om de honderden meters aan te passen. Druk op
OK. Op het display wordt de aanduiding Recovery Dist (=herstelafstand)
weergegeven.
Om door te gaan met het invoeren van uw gegevens, kan op de stop-knop worden
gedrukt. Door deze knop ingedrukt te houden, keer u terug naar de tijdweergave.
Benoemen van de trainingssets
De namen die u aan de trainingen geeft, kunnen bestaan uit zeven letters, cijfers of
leestekens. De beschikbare karakters zijn: 0-9, spatie, A-Z, a-z, - % / ( ) * + : ?.
1. Begin met de tijdweergave op het display. Druk op scroll up of scroll down totdat de
aanduiding OPTIONS (=opties) wordt weergegeven.
2. Druk op OK om de Options-functie binnen te gaan. Op het display wordt de
aanduiding EXERCISE SET (=instellen training) weergegeven.
3. Druk op OK. E0 - E5 wordt op het display weergegeven.
4. Druk op scroll up of scroll down totdat de gewenste trainingsset (E1 - E5)
wordt weergegeven.
5. Houd de signaal/verlichting-knop ingedrukt. De in te stellen letter knippert.
6. Druk op scroll up of scroll down om het gewenste karakter te selecteren.
Druk op OK.
7. Herhaal deze stap tot de 7 karakters zijn gekozen.
Om door te gaan met het invoeren van uw gegevens, kunt u op de stop-knop drukken.
Eenheden 2: miles en feet
33
Geheugen-instellingen
Options
Rec. Rate 5 Sec/ 15 Sec/ 60 Sec
Memory Set
1. Begin met de tijdweergave op het
display. Druk op scroll up of scroll
down totdat de aanduiding OPTIONS
(=opties) wordt weergegeven.
2. Druk op OK om de Options-functie
binnen te gaan. Op het display wordt
de aanduiding EXERCISE SET
(= instellen geheugen) weergegeven.
3. Druk op scroll up of scroll down totdat
de aanduiding MEMORY SET.
4. Druk op OK om het instellen van het
geheugen te starten. Op het display
wordt de aanduiding Rec. Rate
(=registratie interval) weergegeven.
5. Druk op scroll up of scroll down om
het gewenste registratie-interval te
selecteren. Als u het registratie-
interval wijzigt, ziet u in de onderste
rij het geheugen dat nog gebruikt kan
worden. Druk op OK.
De registratieperiode van de polsunit hangt af van het geselecteerde registratie-interval
(5 sec., 15 sec. of 60 sec.).
Wanneer het geheugen vol is, kunt u blijven trainen, maar de
trainingsgegevens worden niet meer opgeslagen.
34
De maximale trainingstijden worden verminderd door het gebruik van trainingssets en
ronderegistratie.
Druk op de stop-knop om met het instellen door te gaan of houd deze knop ingedrukt
om terug te keren naar de tijdweergave.
In de volgendetabel zijn de maximale trainingstijden opgenomen voor elk registratie-
interval.
Hoogte Snelheid Trapfrequentie Vermogen Registratie-interval Registratie-interval Registratie-interval
5s 15s 60s
Aan Aan Aan Aan 4 u 55 min 14 u 45 min 59 u 2 min
Aan Aan Aan Uit 8 u 51 min 26 u 34 min 99 u 59 min
Aan Aan Uit Aan 5 u 32 min 16 u 36 min 66 u 25 min
Aan Aan Uit Uit 11 u 4 min 33 u 13 min 99 u 59 min
Aan Uit Uit Uit 14 u 45 min 44 u 17 min 99 u 59 min
in 1 file en
totaal 170 u
Uit Aan Aan Aan 5 u 32 min 16 u 36 min 66 u 26 min
Uit Aan Aan Uit 11 u 4 min 33 u 13 min 99 u 59 min
Uit Aan Uit Aan 6 u 19 min 18 u 58 min 75 u 55 min
Uit Aan Uit Uit 14 u 45 min 44 u 17 min 99 u 59 min
in 1 file en
totaal 170 u
Uit Uit Uit Uit 44 u 18 min 99 u 59 min 99 u 59 min
in 1 file en
totaal 510 u
35
Options
Function Set
OwnCal
On/OFF
Tests
On/OFF
HR
max
-p
On/OFF
Altitude
On/OFF
AutoLap
On/OFF
1. Begin met de tijdweergave op het display. Druk op scroll up of scroll
down totdat de aanduiding OPTIONS (=opties) wordt weergegeven.
2. Druk op OK om de Options-functie binnen te gaan. Op het display
wordt de aanduiding EXERCISE SET (=instellen training) weergegeven.
3. Druk op scroll up of scroll down totdat de aanduiding FUNCTION SET
(=instellen functie) wordt weergegeven.
4. Druk op OK om het instellen van de functies te starten. Op het display
wordt OwnCal weergegeven.
Functies in- en uitschakelen
Om de volgende functies aan (=On) te kunnen zetten, moeten de
gebruikersgegevens worden ingevoerd. Als kg/lbs (=pond) wordt weergegeven op
het display als u de functie aanzet (=On), geeft de polsunit hiermee aan dat nog
niet alle gebruikersgegevens zijn ingevoerd.
OwnCal calorieverbruik aan/uit
Als u begint met de tijdweergave op het display, herhaalt u stap 1 tot en met 4.
5. Druk op OK om het instellen van de OwnCal-functie te starten. Op het display
begint de aanduiding On/OFF te knipperen.
6. Druk op scroll up of scroll down om OwnCal aan of uit (=On/OFF) te zetten.
Druk op OK.
Voor de meest nauwkeurige OwnCal resultaten stelt u de instellingen VO
2max
en HF
max
in
met medisch gemeten waarden (indien beschikbaar). Doe de Polar Fitness Test als u deze
waarden niet weet en werk de instellingen OwnIndex en HF
max
-p bij in de Fitness Test-
functie.
36
Fitness test aan/uit
Als u begint met de tijdweergave op het display, herhaalt u stap 1 tot en met 4.
5. Druk op scroll up of scroll down totdat de aanduiding Fit. Test (=conditietest) wordt
weergegeven.
6. Druk op OK om het instellen van de Polar Fitness Test te starten. Op het display
begint de aanduiding On/OFF te knipperen.
7. Druk op scroll up of scroll down om Polar Fitness Test aan of uit (=On/OFF)
te zetten. Druk op OK.
Verwachte maximum hartslag aan/uit (HF
max
-p)
Als u begint met de tijdweergave op het display, herhaalt u stap 1 tot en met 4.
5. Druk op scroll up of scroll down totdat de aanduiding HF
max
-p (=verwachte
maximum hartslag) wordt weergegeven.
6. Druk op OK om het instellen van HF
max
-p te starten. Op het display begint
de aanduiding On/OFF te knipperen.
7. Druk op scroll up of scroll down om HF
max
-p aan of uit (=On/OFF) te zetten.
Druk op OK.
HF
max
-p kan alleen worden aangezet (=On) als Polar Fitness Test aanstaat (=On).
Hoogtemeter en thermometer aan/uit (Altitude)
Als u begint met de tijdweergave op het display, herhaalt u stap 1 tot en met 4.
5. Druk op scroll up of scroll down totdat de aanduiding Altitude wordt weergegeven.
6. Druk op OK om het instellen van de hoogtemeting en thermometer te starten.
Op het display begint On/OFF te knipperen.
7. Druk op scroll up of down om de hoogte aan of uit (=On/OFF) te zetten.
Druk op OK.
Als u Altitude heeft uitgeschakeld, slaat u de rest van de hoogte-instellingen over.
8. Als u Altitude heeft ingeschakeld, wordt de aanduiding “Wait...” gedurende enkele
seconden op het display weergegeven.
9. Vervolgens wordt de aanduiding Altitude op het display weergegeven en knippert er
een getal. Stel de starthoogte in. U kunt aanpasbare eenheden van 1/2 wijzigen door
de licht/signaal-knop ingedrukt te houden.
Druk op scroll up of scroll down tot de gewenste hoogte wordt weergegeven.
37
Als vuil de luchtdrukkanalen blokkeert, stuur uw polsunit dan naar een Polar Service
Center. Stop geen objecten in de openingen.
Wij adviseren u telkens de hoogte opnieuw in te stellen, wanneer u een
betrouwbaar referentiepunt tegenkomt. Kalibreer de hoogtemeter voor elke
training, voor de meest accurate hoogtemeting.
U kunt de thermometer alleen gebruiken als de hoogtemeter is ingeschakeld. Omdat
de temperatuurmeting wordt beïnvloed door uw lichaamstemperatuur, kunt u de
polsunit het beste minstens tien minuten voordat u de meting uitvoert, afdoen.
Om door te gaan met het instellen van de gegevens, drukt u op de stop-knop. Door
deze knop ingedrukt te houden, keert u terug naar de tijdweergave.
AutoLap aan/uit
Wanneer u de functie AutoLap gebruikt, houdt de running/fietscomputer automatisch
rondetijden bij wanneer u de vooraf ingestelde afstand hebt gelopen of gefietst. Als u
de AutoLap-afstand bijvoorbeeld instelt op 400 meter, wordt de eerste ronde vastgelegd
na 400 meter, de tweede na 800 meter, enzovoort.
Als u begint met de tijdweergave op het display, herhaalt u stap 1 tot en met 4.
5. Druk op scroll up of scroll down totdat AUTOLAP wordt weergegeven.
6. Druk op OK om de functie AutoLap in te stellen. De aanduiding On/Off begint te
knipperen.
7. Druk op scroll up of scroll down om AutoLap aan of uit te zetten. Druk op OK.
OFF: de overige AutoLap-instellingen overslaan.
8. Set A.Lap Distance wordt weergegeven. Druk op scroll up of scroll down om de
AutoLap-afstand in te stellen. Druk op OK om de weergegeven afstand te selecteren.
U kunt AutoLap alleen inschakelen als de snelheidsfunctie is geactiveerd in de
snelheidsinstellingen.
38
Speed Set
Speed OFF
Wheel
Foot pod calibration
Run On Bike 1/2
Power
On/OFF
Cadence
On/OFF
Options
1. Begin met de tijdweergave op het display. Druk op scroll up of scroll down totdat de
aanduiding OPTIONS wordt weergegeven.
2. Druk op OK om de Options-functie binnen te gaan. Op het display
wordt de aanduiding EXERCISE SET weergegeven.
3. Druk op scroll up of scroll down totdat de aanduiding SPEED SET
wordt weergegeven.
4. Druk op OK om het instellen van de snelheidsgegevens te starten.
5. Druk op scroll up of scroll down en kies voor loopinstellingen, fiets 1
of 2, of schakel de snelheidsfunctie uit. Druk op OK. Als u de
snelheidsfuncties heeft uitgeschakeld (Speed OFF), slaat u de rest van de
snelheidsinstellingen over.
De Polar S1 snelheid- en afstandsensor kalibreren
Het is raadzaam de sensor in de volgende situaties te kalibreren: bij het eerste gebruik,
wanneer u een sterk afwijkende loopstijl gaat gebruiken of wanneer de positie van de
snelheid- en afstandsensor op de schoen drastisch is gewijzigd.
Let op, als u de instelling voor wandelen wilt kalibreren, dan wordt het aanbevolen dat
u de kalibratie uitvoert tijdens het wandelen.
Instellen van de snelheidsfunctie
Loopinstellingen
39
U kunt de S1 snelheid- en afstandsensor kalibreren door met een gelijkmatig tempo een
vooraf ingestelde afstand te rennen, bijvoorbeeld drie rondjes op een baan van 400
meter, of door de kalibratiefactor met de hand aan te passen.
Automatisch kalibreren
Als u begint met de tijdweergave op het display,
herhaalt u stap 1 tot en met 5.
6. CALIBRATE? SPEED wordt weergegeven. Druk op OK.
7. CALIBRATION RUN wordt weergegeven. Druk op OK.
8. Hundreds of meters begint te knipperen. Druk op
scroll up of scroll down om het aantal honderden meters in te
stellen. Druk op OK.
Meters begint te knipperen. Druk op scroll up of scroll down om het aantal meters in
te stellen. Druk op OK.
9. CALIBRATION START wordt weergegeven. Zet de snelheid- en afstandsensor aan
door de rode knop op de sensor ingedrukt te houden net zo lang totdat het groene
lampje op de sensor begint te knipperen. Druk vervolgens op OK op de polsunit om
het kalibreren te starten. Plaats de voet met de sensor op de startstreep en loop de
vooraf ingestelde afstand in een gelijkmatig tempo. Tijdens het lopen, ziet u op de
polsunit de niet-gekalibreerde afstand die u hebt afgelegd.
10.
Stop exact op de eindstreep van de vooraf ingestelde afstand. Sta stil met uw armen
ontspannen langs uw lichaam en wacht tot de afstandsmeting stopt met optellen op
de polsunit. Druk op OK.
11. Druk op OK om de kalibratie op te slaan. CALIBRATION DONE wordt weergegeven.
U kunt de kalibratie annuleren door op de stopknop op de polsunit te drukken. Als u
minder hebt gelopen dan de vooraf ingestelde afstand, wordt CALIBRATION FAILED
weergegeven.
De minimale afstand voor
een kalibratie is 1200 meter
( 0.75 miles) / 3 rondjes op
een 400 meter baan.
40
Handmatig kalibreren
Pas de Set Factor aan naar een waarde van 1000 voor handmatige kalibratie.
De kalibratiefactor wordt berekend als een verhouding tussen de werkelijke afstand en
de niet-gekalibreerde afstand. Als u bijvoorbeeld 1200 meter hebt gelopen en op de
polsunit een afstand van 1180 meter wordt aangegeven, wordt de kalibratiefactor
berekend als 1200/1180 x 1000= 1017.
Als u begint met de tijdweergave op het display, herhaalt u stap 1 tot en met 5.
6. CALIBRATE? SPEED wordt weergegeven. Druk op OK.
7. CALIBRATION RUN wordt weergegeven. Druk op scroll up of scroll down totdat de
aanduiding Calibration Manual wordt weergegeven.
8. Druk op OK om het aanpassen van de kalibratiefactor te starten.
9. SET FACTOR wordt weergegeven. Druk op scroll up of scroll down om de factor in te
stellen. Druk op OK.
U kunt twee fietsvoorkeuren instellen voor de polsunit. Stel de instellingen voor beide
fietsen in en wanneer u gaat trainen, selecteert u Fiets 1 of Fiets 2. Als u de instellingen
voor Fiets 1 of 2 gebruikt, zijn de meetfuncties voor de snelheid en de afstand altijd
ingeschakeld. De instelling van de wielgrootte is noodzakelijk voor de fietsgegevens.
Instellen van de fietsfunctie
41
Aanpassen van de wielgrootte (Wheel)
Als u begint met de tijdweergave op het display, herhaalt u stap 1 tot en met 5.
6. Begin met de aanduiding Wheel op het display.
7. Druk op OK om de wielgrootte in te stellen.
8. Druk op scroll up of scroll down om de wielgrootte aan te passen. Druk op OK.
U heeft de volgende mogelijkheden om achter het formaat van uw wiel te komen:
METHODE 1.
Kijk op het wiel van uw fiets en onderzoek of de diameter op het wiel gedrukt staat. In
onderstaand overzicht vindt u de wieldiameter in inches of in ETRTO en de wielmaat in
millimeters in de rechterkolom.
ETRTO Wiel diameter (inches) Wielmaat instelling (mm)
25-559 26 x 1.0 1884
23-571 650 x 23C 1909
35-559 26 x 1.50 1947
37-622 700 x 35C 1958
47-559 26 x 1.95 2022
20-622 700 x 20C 2051
52-559 26 x 2.0 2054
23-622 700 x 23C 2070
25-622 700 x 25C 2080
28-622 700 x 28 2101
32-622 700 x 32C 2126
42-622 700 x 40C 2189
47-622 700 x 47C 2220
De bovenstaande wielmaten worden geadviseerd, echter de wielmaat is afhankelijk
van het type wiel en luchtdruk.
42
METHODE 2.
Markeer eerst het loopvlak van uw voorwiel met een streep. U kunt ook
het ventiel gebruiken als markering. Trek op gelijke hoogte een lijn op
de grond. Duw op een vlakke ondergrond uw fiets één complete
omwenteling van het wiel vooruit. Controleer dat uw wiel loodrecht op
de grond staat. Trek nu nog een lijn op de grond, precies op de plaats
waar de streep op het wiel de grond raakt. Meet de afstand tussen de
twee lijnen op de grond om de omtrek van het wiel te bepalen.
Trek 4 mm af vanwege uw gewicht op de fiets.
Deze waarde (wielmaat) stelt u in uw polsunit in.
__________mm
-4 mm
__________mm
De wielgrootte wordt altijd aangegeven in millimeters, omdat dit nauwkeuriger is.
Als u de meter reset naar nul, worden de standaardwaarden weer gebruikt.
Trapfrequentie* aan/uit (Cadence)
Als u begint met de tijdweergave op het display, herhaalt u stap 1 tot en met 5.
6. Druk op scroll up of scroll down totdat de aanduiding Cadence wordt weergegeven.
7. Druk op OK om de trapfrequentie in te stellen. De aanduiding On/OFF begint te
knipperen.
8. Druk op scroll up of scroll down om de trapfrequentie aan of uit te zetten.
Druk op OK.
43
* aparte Polar Trapfrequentie Sensor of Polar Power Output Set benodigd.
Vermogen* aan/uit (Power)
Als u begint met de tijdweergave op het display, herhaalt u stap 1 tot en met 5.
6. Druk op scroll up of scroll down totdat de aanduiding Power wordt weergegeven.
7. Druk op OK om het instellen van het geleverd vermogen te starten. Op het display
begint de aanduiding On/OFF te knipperen.
8. Druk op scroll up of scroll down om het geleverd vermogen aan of uit te zetten.
UIT (=OFF): Sla de rest van de instellingen voor geleverd vermogen over.
9. C. weight wordt weergegeven. Stel het kettinggewicht in. Druk op scroll up of scroll
down tot de gewenste belasting wordt weergegeven.
10. C. length wordt weergegeven. Stel de kettinglengte in. Druk op scroll up of scroll
down tot de gewenste lengte wordt weergegeven.
11. S. length wordt weergegeven. Stel de spanlengte in. Druk op scroll up of scroll down
tot de gewenste lengte wordt weergegeven. Druk op OK.
Als u de draadloze Polar Snelheid Sensor gebruikt, zet de Power off.
Meer informatie over de Polar Trapfrequentie Sensor en de Polar Power Output Sensor
vindt u op de achterzijde van deze handleiding.
44
Benoemen van Fiets 1 en Fiets 2
U kunt de fietsen namen geven van vier letters, cijfers of tekens.
De aanduiding rechtsonder in het display geeft aan welke fietsinstellingen in gebruik
zijn.
(--=snelheid uit, b1= fiets 1, b2=fiets 2)
1. Begin met de tijdweergave op het display. Druk op scroll up of scroll down totdat de
aanduiding OPTIONS wordt weergegeven.
2. Druk op OK om de Options-functie binnen te gaan. Op het display wordt de
aanduiding EXERCISE SET weergegeven.
3. Druk op scroll up of scroll down totdat de aanduiding SPEED SET wordt
weergegeven. Druk op OK.
4. Druk op scroll up of scroll down totdat BIKE 1 (=b1) of 2 (=b2) wordt weergegeven.
5. Houd de geluid/licht-knop ingedrukt. Er knippert een letter.
6. Druk op scroll up of scroll down om het gewenste teken te selecteren. Druk op OK.
7. Herhaal de vorige stap totdat u alle vier de tekens heeft gekozen.
Om door te gaan met het invoeren van gegevens, drukt u op de stop-knop. Door deze
knop ingedrukt te houden, keert u terug naar de tijdweergave.
45
Options
Monitor Set
Sound On/OFF Units 1/2 Help On/OFF
1. Begin met de tijdweergave op
het display. Druk op scroll up
of scroll down totdat de
aanduiding OPTIONS (=opties)
wordt weergegeven.
2. Druk op OK om de Options-
functie binnen te gaan. Op het
display wordt de aanduiding
EXERCISE SET (=instellen training) weergegeven.
3. Druk op scroll up of scroll down totdat de aanduiding MONITOR SET
(=instellen display-instellingen) wordt weergegeven.
4. Druk op OK om de display-instellingen te starten. Op het display
wordt de aanduiding Sound (=geluid) weergegeven.
In- en uitschakelen van het geluidssignaal (Sound)
Als u begint met de tijdweergave op het display, herhaalt u stap 1 tot en met 4.
5. Druk op OK om het instellen van het geluid te starten. Op het display begint
de aanduiding On/OFF te knipperen.
6. Druk op scroll up of scroll down om het geluid aan of uit (=On/OFF) te zetten.
Druk op OK.
Geluidssignaal bij activiteiten en indrukken knoppen: bij het indrukken van knoppen
klinkt een signaal en in de Meet- en Registratiefunctie is een signaal hoorbaar bij de
volgende activiteiten: start, stop en ronderegistratie, start trainingsfase, einde van de
intervalfase en bij einde van de herstelberekening. Voor het in- en uitschakelen van het
geluidssignaal voor de trainingszone, alarm en fitness test zie achtereenvolgens “In- of
uitschakelen van het alarm van de trainingszone”, “Instellen van het alarm” en “In- en
uitschakelen van het geluidssignaal tijdens de Polar Fitness Test”.
De maateenheid selecteren (Units)
Als u begint met de tijdweergave op het display, herhaalt u stap 1 tot en met 4.
5. Druk op scroll up of scroll down totdat de aanduiding Units (=eenheden) wordt
weergegeven.
Display-instellingen
46
6. Druk op OK om het instellen van de eenheden te starten. Op het display begint
de aanduiding 1 (kg/ cm) of 2 (lbs/ ft) te knipperen.
7. Druk op scroll up of scroll down om de gewenste eenheid te selecteren. Druk op OK.
De instellingen van de eenheden hebben betrekking op de volgende functies:
In- en uitschakelen van de Help-functie
Als u begint met de tijdweergave op het display, herhaalt u stap 1 tot en met 4.
5. Druk op scroll up of scroll down totdat de aanduiding Help (=help) wordt weergegeven.
6. Druk op OK om het instellen van de Help-functie te starten. Op het display
begint de aanduiding On/OFF te knipperen.
7. Druk op scroll up of scroll down om Help aan of uit (=On/OFF) te zetten. Druk op OK.
Als de Help-functie wordt ingeschakeld, leiden knipperende pijlen u naar de juiste
knoppen in de Options- en File-functie. En als u tijdens de training de middelste
informatieregel wijzigt, is de naam van de functie een paar seconden zichtbaar. De
functienamen worden ook weergegeven als u de ronde- en trainingsgegevens in de
File-functie bekijkt.
Om door te gaan met het invoeren van gegevens, drukt u op de stop-knop. Door deze
knop ingedrukt te houden, keert u terug naar de tijdweergave.
Eenheden 1: Eenheden 2:
Gebruikersgegevens kg, cm lbs, feet
Geboortedatum dag-maand-jaar maand-dag-jaar
Snelheid km/uur mph
Afstand km, honderden meters miles, feet
Tempo minuten/km minuten/mile
Hoogte meters voet
Geklommen meters
meters voet
T
emperatuur °C °F
Wielgrootte mm mm (LET OP!)
Vermogen Kettinggewicht g g
Kettinglengte mm mm
Spanlengte mm mm
47
Options
Watch Set
Alarm Time 1/2 Date Remind On/OFF
1. Begin met de
tijdweergave op het
display. Druk op scroll
up of scroll down
totdat de aanduiding
OPTIONS (=opties)
wordt weergegeven.
2. Druk op OK om de
Options-functie binnen te gaan. Op het display wordt de aanduiding
EXERCISE SET (=instellen training) weergegeven.
3. Druk op scroll up of scroll down totdat de aanduiding WATCH SET
(=instellen horloge) wordt weergegeven.
4. Druk op OK om het instellen van het horloge te starten. Op het display
wordt de aanduiding ALARM (=alarm) weergegeven.
Instellen van het alarm (ALARM)
Als u begint met de tijdweergave op het display, herhaalt u stap 1 tot en met 4.
5. Druk op OK om het instellen van het alarm te starten.
Op het display begint de aanduiding
On/OFF te knipperen.
6. Druk op scroll up of scroll down om het alarm aan of uit
(=On/OFF) te zetten. Druk op OK. Is de 24-uurs instelling
geselecteerd, sla stap 7 over.
7. Is de 12-uur instelling geselecteerd, dan begint aanduiding AM/PM te knipperen.
Druk op scroll up of scroll down om AM of PM te selecteren. Druk op OK.
8. Op het display beginnen de uren te knipperen. Druk op scroll up of scroll
down om de uren in te stellen. Druk op OK.
9. Op het display beginnen de minuten te knipperen. Druk op scroll up of scroll
down om de minuten in te stellen. Druk op OK.
Het alarm gaat op het ingestelde tijdstip gedurende een minuut af, tenzij u het eerder
uitzet met één van de vijf knoppen.
UIT (=OFF): sla
stap 7 tot en met
9 over.
Instellen van het horloge
48
Instellen van de tijd (TIME)
Als u begint met de tijdweergave op het display, herhaalt u stap 1 tot en met 4.
5. Druk op scroll up of scroll down totdat de aanduiding TIME 1 of TIME 2
(=tijd 1/ tijd 2) wordt weergegeven.
6. Druk op OK om het instellen van de actuele tijd te starten.
7. Op het display knippert de aanduiding TIME 1 of TIME 2. Druk op scroll
up of scroll down om tijd 1 of tijd 2 te selecteren. Druk op OK.
8. Op het display begint de aanduiding 12h (= 12 uur) of 24h (=24 uur) te knipperen.
Druk op scroll up of scroll down om de 12- of 24-uursinstelling te selecteren.
Druk op OK. Als u de 24-uurs instelling heeft geselecteerd, slaat u stap 9 over.
9. Op het display begint de aanduiding AM of PM te knipperen. Druk op scroll
up of scroll down om AM of PM te selecteren. Druk op OK.
10. Op het display beginnen de uren te knipperen. Druk op scroll up of scroll down
om de uren in te stellen. Druk op OK.
11. Op het display beginnen de minuten te knipperen. Druk op scroll up of scroll
down om de minuten in te stellen. Druk op OK.
Instellen van de datum (DATE)
Als u begint met de tijdweergave op het display, herhaalt u stap 1 tot en met 4.
5. Druk op scroll up of scroll down totdat de aanduiding DATE (=datum) wordt
weergegeven.
6. Druk op OK om het instellen van de datum te starten.
7. Op het display wordt de aanduiding Day (=dag) weergegeven. Druk op scroll up of
scroll down om de gewenste waarde te selecteren. Druk op OK.
8. Op het display wordt de aanduiding Month (=maand) weergegeven. Druk op scroll
up of scroll down om de gewenste waarde te selecteren.
Druk op OK.
9. Op het display beginnen de cijfers van het jaar te
knipperen. Druk op scroll up of scroll down om het jaar
te selecteren. Druk op OK.
12h: volgorde is
maand - dag - jaar.
49
In- en uitschakelen van de reminders (REMIND)
Als u begint met de tijdweergave op het display, herhaalt u stap 1 tot en met 4.
5. Druk op scroll up of scroll down totdat REMIND wordt weergegeven.
6. Druk op OK om het instellen van de reminders te starten.
7. Druk op scroll up of scroll down totdat de gewenste reminder wordt weergegeven.
Het nummer van de reminder wordt in de hoek van het display weergegeven.
8. Druk op OK. De aanduiding On/OFF (= aan/uit) begint te knipperen.
9. Druk op scroll up of scroll down om de reminder in of uit te schakelen. Druk op OK.
Vanuit de Polar Precision Performance software kunt u 7 reminders
(=herinneringssignalen) - inclusief tijd en naam - naar de polsunit zenden.
De reminders geven alleen een geluidssignaal wanneer de actuele tijd op het display
wordt weergegeven. Het alarm gaat 15 seconden lang af. U kunt het geluidssignaal
uitschakelen door op een willekeurige knop (behalve de signaal/verlichting-knop) te
drukken.
Wis de remindertekst door op een willekeurige knop (behalve de signaal/verlichting-
knop) tedrukken.
Om door te gaan met het instellen van gegevens, drukt u op de stop-knop. Door deze
knop ingedrukt te houden, keert u terug naar de tijdweergave.
50
Tips voor het instellen
Tijd 1 of tijd 2 selecteren
Druk vanuit de tijdweergave op scroll down en houd de knop ingedrukt. Time 1
of Time 2 wordt gedurende een paar seconden op de bovenste regel weergegeven.
De weergegeven tijd is de tijd die nu voor alle horloge- en alarmfuncties wordt
gebruikt. Als Time 2 wordt geselecteerd, verschijnt rechtsonder op het display met
de tijdweergave een 2.
Snel naar de instellingen van het horloge
Houd de geluid/verlichting-knop een paar seconden ingedrukt de horloge-instellingen
binnen te gaan. De aanduiding ALARM wordt weergegeven op het display. Als u
bepaalde stappen wilt overslaan en direct verder wilt gaan met een bepaalde
horlogefunctie, drukt u op scroll up of scroll down totdat de gewenste functie wordt
weergegeven. Stel de functie in zoals beschreven in het hoofdstuk “Instellen van het
horloge”.
Wisselen van de maateenheid
als u in de USER SET-functie de gebruikersgegevens instelt voor gewicht en lengte.
als u in de Inteval Training Set instelt voor interval en herstel op basis van afstand.
als u het referentiepunt voor de hoogte instelt.
Houd de geluid/verlichting-knop ingedrukt tot de eenheid is verwisseld. Laat de knop los.
Wisselen tussen datum, gebruikers-ID, gebruikersnaam en logo
Met de Polar Precision Performance software kunt u een gebruikers-ID, een
gebruikersnaam en een logo instellen. Deze instellingen worden weergegeven op de
bovenste regel in het display dat de actuele tijd aangeeft. U kunt wisselen tussen het
gebruikers-ID, de gebruikersnaam, het logo en de datum door scroll up ingedrukt te
houden.
51
Tijdens de training kunnen twee functies
worden gebruikt: De Meet- of de
Registratiefunctie. In de Meetfunctie kunt u
uw hartslag zien maar uw training wordt niet
opgeslagen in het geheugen. In de
Registratiefunctie wordt uw training
opgeslagen en worden de stopwatch en
andere berekeningen gestart.
De tijd
Meetfunctie
Registratiefunctie
1. Draag de borstband en de polsunit zoals beschreven in het hoofdstuk
“Snel van start”.
2. Zorg ervoor dat het zoeken naar de code met succes verloopt:
Houd de polsunit binnen het bereik van de borstband (1 meter).
Controleer of zich in uw nabijheid geen mensen bevinden die ook een hartslagmeter
dragen, of dat er in uw omgeving geen hoogspanningskabels, televisies, mobiele
telefoons, motorvoertuigen, motoraangedreven fitnessapparatuur of andere
elektromagnetische storingsbronnen zijn.
Meetfunctie
C. TRAINING
52
De actuele tijd
Actuele
hartslag
Gebruikte
trainingsset (E1-E5)/
BasicUse (E0)
3. Begin met de tijdweergave op het display en druk op OK om de hartslagmeting te
starten. Op het display begint een hartsymbool te knipperen en binnen 15 seconden
verschijnt uw hartslag in slagen per minuut. De polsunit keert binnen 5 minuten
automatisch terug naar de tijdweergave als er geen hartslaggegevens worden
ontvangen.
Als u geen snelheids- of hoogte-instellingen gebruikt terwijl u de Meetfunctie
(=hartslagmeting) activeert, krijgt u afwisselend de volgende informatie op het display
te zien:
Naam van
training
Resterend
geheugen
Snelheids-
functie
Hoogte uit
Registratie-interval Snelheidsfunctie uit
Als u aan het lopen of fietsen bent, kunt u de snelheidsfunctie inschakelen door scroll
down ingedrukt te houden. Herhaal dit net zolang totdat de juiste snelheid in de
rechterhoek van het display wordt weergeven.
-- = snelheidsfunctie uit
ru = loopfunctie
b1 = (bike 1, fiets 1)
b2 = (bike 2, fiets 2)
Zorg ervoor dat de juiste snelheidsinstelling aan staat, voordat u start met registratie.
53
Als u loop- (=ru) en hoogte-instellingen heeft gekozen, veranderen de volgende displays
wanneer u de Meetfunctie start.
Naam van Resterend Snelheid Hoogte
training geheugen type
Tijd
Huidige
hartslag
Gebruikte trainingsset (E1-E5)/ Registratie-interval Loopfunctie aan
BasicUse (E0)
Als u niet aan het loopfunctie niet gebruikt, kunt u de loopinstellingen uitschakelen
door scroll down ingedrukt te houden. Herhaal dit totdat -- wordt weergegeven. Het
systeem heeft dan meer geheugen ter beschikking.
Als u de loopgegevens wilt opslaan, zet de snelheid- en afstandsensor aan,
nadat uw hartslag in het display wordt weergegeven. Druk op OK om uw
training op te slaan.
Of
Als u de loopgegevens wilt opslaan zonder de hartslag te meten, nadat de
hartslagregistratie 00 wordt weergegeven zet u de snelheid- en afstandsensor
aan.
54
Als u Fiets 1 (=b1) of 2 (=b2) en hoogte-instellingen heeft gekozen, veranderen de
volgende displays wanneer u de Meetfunctie start.
Naam van Resterend Fietsnaam en Hoogte
training geheugen fietsfuncties
Tijd
Huidige
hartslag
Gebruikte trainingsset (E1-E5)/ Registratie-interval Fietsfunctie aan (Fiets 1)
BasicUse (E0)
S snelheid C trapfrequentie
P vermogen
De onderstreepte functie
is ingeschakeld
Als u niet aan het fietsen bent of de hoogtemeter niet gebruikt, kunt u de
fietsinstellingen uitschakelen door scroll down ingedrukt te houden. Herhaal dit totdat
-- wordt weergegeven. Het systeem heeft dan meer geheugen ter beschikking.
Als u de fietsgegevens wilt opslaan wacht u met fietsen totdat uw hartslag in
het display wordt weergegeven. Druk op OK om uw training op te slaan.
Of
Als u de fietsgegevens wilt opslaan zonder de hartslag te meten: nadat de
hartslagregistratie 00 wordt weergegeven drukt u op OK en u begint met fietsen.
55
Controleer of er voldoende geheugen beschikbaar is voordat u begint met
registreren. Deze informatie wordt bij de meetfunctie weergegeven in de
bovenste rij.
Begin met de tijdweergave op het display en houdt OK ingedrukt.
De trainingsgegevens worden alleen in een trainingsbestand opgeslagen wanneer de
stopwatch loopt. De doorlopende registratie wordt aangeduid met een grafische balk
die constant op het display meeloopt.
Als voor uw vooraf ingestelde training snelheidsinstellingen nodig zijn, wordt
de aanduiding Set Speed enkele seconden weergegeven. Om de trainingsset te kunnen
starten, dient u eerst loopsnelheid, fiets 1 of 2 te selecteren door scroll down ingedrukt
te houden totdat de gewenste fiets wordt weergegeven op het display.
Uw keuze wordt weergegeven in de rechterbenedenhoek:
-- = snelheids uit
ru = loopsnelheid aan
b1 = fiets 1 aan
b2 = fiets 2 aan
Als de aanduiding 00 / - - in het display wordt weergegeven, wordt de hartslag niet
ontvangen. Houd de polsunit dicht bij het Polar logo op de borstband op uw borst.
De polsunit zoekt opnieuw het hartslagsignaal.
Een training die korter duurt dan 60 minuten wordt in minuten en seconden
weergegeven. Een training die langer duurt dan 60 minuten wordt in uren en
minuten weergegeven.
Registratiefunctie (= Trainingsregistratie)
56
In- of uitschakelen van het alarm van de trainingszone
Let op: u kunt het alarm niet gebruiken wanneer de fietsfuncties aan zijn.
U kunt de afstand opnieuw instellen door de signaalknop ingedrukt te houden. De
afgelegde afstand mag daarom niet worden weergegeven op de bovenste regel
wanneer u het alarm van de trainingszone in- of uitschakelt.
Houd de signaal/verlichting-knop ingedrukt.
Wanneer het zone-alarm aan (=On) staat, wordt het symbool weergegeven.
Bij elke hartslag buiten de hartslaglimiet klinkt een signaal. Als u het zone-alarm niet
wilt gebruiken, geeft een knipperende hartslag / tempo aan dat u zich buiten de
limieten bevindt. Deze functie kan gebruikt worden als u de limieten hebt ingesteld op
Interval T
raining Set of BasicSet.
Naast het zone-alarm kunt u zien of u:
boven de hartslag / tempo zone. Het symbool knippert boven de grafische balk.
onder de hartslag / tempo zone. Het symbool knippert onder de grafische balk.
Als er geen of onjuiste loopsnelheid wordt weergegeven op het display,
controleer het volgende:
• Houd afstand met andere lopers die de snelheid- en afstandsensor gebruiken.
• Als u de polsunit langer dan 15 seconde voor u houdt, dan stopt de snelheid- en
afstandmeting. Beweeg uw hand (polsunit) om de meting te reactiveren.
57
Wisselen van hartslag / tempo limieten
Houd scroll up ingedrukt. Herhaal dit totdat de gewenste limieten worden
weergegeven. In de Inter
val Training-functie worden de limieten automatisch gewisseld
als de trainingsfase verandert.
Afhankelijk van de geselecteerde training zijn er drie optionele
Registratiefuncties:
BasicUse
Interval Training Set (Int On)
BasicSet (Int OFF)
De volgende functies kunnen tijdens elk van de drie optionele Registratiefuncties
worden gebruikt.
Het display verlichten (nachtfunctie)
Druk terwijl de meetfunctie of de registratiefunctie actief is, op de signal/light-knop
(signaal/verlichting).
Als u het display eenmaal hebt verlicht, wordt het display automatisch verlicht:
aan het einde van een interval- of herstelberekening
als u de trainingssessie start of stopt
als u ronde-informatie opslaat
als u de polsunit dichtbij het Polar logo op de borstband brengt (Heart touch)
De functie wordt automatisch uitgeschakeld wanneer u de tijdweergave activeert. Als u
het display wilt verlichten terwijl de tijdweergave actief is, drukt u op de signal/light-
knop.
58
Opslaan van de ronde- en tussentijd
Druk op OK om de ronde- en tussentijd op te slaan.
1e display dan 2e display
Rondetijd Tussentijd
Gemiddelde
hartslag tijdens
de ronde
Rondenummer
De polsunit slaat automatisch de rondetijd op wanneer u stopt met de
trainingsregistratie. De polsunit slaat 99 ronden op mits de intervalfunctie
niet is gebruikt. Als er 99 ronden zijn opgeslagen, wordt na elke ronde
gedurende een paar seconden FULL weergegeven. Nieuwe rondegegevens
worden dan niet meer opgeslagen. De polsunit blijft alle andere
trainingsgegevens registreren, behalve die over ronden en intervallen.
De training tijdelijk onderbreken
Druk op de stop-knop.
De trainingsregistratie, stopwatch en andere berekeningen worden onderbroken. Druk
op OK om de training te hervatten. Als u naar de tijdweergave wilt terugkeren, houd de
stop-knop dan ingedrukt.
Als u aan het einde van de training vergeet de hartslagmeting uit (=OFF) te
zetten nadat u de stopwatch heeft gestopt en u de borstband heeft afgedaan,
schakelt de polsunit binnen 30 minuten over naar de tijdweergave.
59
De weergegeven trainingsgegevens verwisselen
Door het indrukken van scroll down kunnen de acht weergavenopties worden
verwisseld. De polsunit slaat de bovenste en onderste rij weergaves op voor de zes
display mogelijkheden. Als de Help-functie is ingeschakeld, verschijnt de naam van de
geselecteerde functie voor een paar seconden op het display. Wanneer u de volgende
keer de training start, verschijnt de stopwatch op de middelste rij. De opgeslagen
functies verschijnen op de bovenste en onderste rij.
Kalibreer de hoogtemeter voor elke training, voor de meest accurate hoogtemeting.
7. Vermogen*
8. Stopwatch
De tijd
2. De tijd
Rondetijd
1. De tijd
Stopwatch
Actuele hartslag
Rondenummer
4. Tempo per km
Tempo
verschil per km
6. Hoogte
Temperatuur
3. Snelheid
5. Afstand
* aparte Polar Trapfrequentie Sensor of Polar Power Output Set benodigd.
60
Naam van de fase
Countdown timer
Als de Interval Trainer aan (=On) staat,
heeft u een extra display. U kunt de
onderste rij van deze weergave wijzigen.
Zie ook “Trainen met Interval Training
Set” voor alternatieve faseweergaven.
U kunt de middelste en bovenste regel instellen voordat de stopwatch in de
Meetfunctie wordt gestart of tijdens het trainen.
1. Selecteer de informatie die op de middelste regel moet worden
weergegeven
Druk op scroll down om de gewenste weergave te selecteren. Als u de informatie op
de middelste regel verandert, wijzigen de onder- en bovenregel waarop de hartslag
staat ook. Selecteer vervolgens de onder- en bovenregel.
2. Selecteer de informatie die op de bovenste regel moet worden
weergegeven
Druk op scroll up om het volgende te selecteren:
De tijd (Time), stopwatch (Sw), rondetijd (Lp), of selecteer één van de volgende
opties als u de functies heeft ingeschakeld: calorieverbruik (Cal), ritafstand (Trip),
huidige snelheid (Spd), gemiddelde snelheid (Avg speed), maximale snelheid (Max
speed), tempo (Pc), trapfrequentie* (Cad), hoogte (Alt), geklommen meters (Asc),
vermogen* (Pwr), links/rechts balans* (L - R), pedalling index* (PI).
In de bovenste en middelste regel kunnen niet dezelfde functies staan. Een functie die
bijvoorbeeld reeds in de middelste regel staat, kan niet nog eens in de bovenste worden
opgenomen.
* aparte Polar Trapfrequentie Sensor of Polar Power Output Set benodigd.
61
1. Begin met de tijdweergave op het display. Druk op OK om de Meetfunctie binnen te
gaan.
2. Als u met een andere trainingsset wilt werken dan die wordt weergegeven, houd
scroll up dan ingedrukt tot de trainingsset (E1-E5) is verwisseld. Laat de knop los.
Herhaal deze handeling tot de gewenste trainingsset wordt weergegeven.
3. Druk op OK om de training en registratie van het vooringestelde trainingstype te
starten.
3. Selecteer de onderste regel
Houd scroll down ingedrukt om het volgende te selecteren:
Actuele hartslag, gemiddelde hartslag (avg) of in procenten van uw maximum
hartslag (% max) mits uw gebruikersgegevens zijn ingesteld. Als u tempolimieten
hebt ingesteld, dan kunt u ook de waarde voor het tempoverschil selecteren op de
onderste regel.
De weergegeven functie van de onderste regel kan alleen worden gewijzigd als de
stopwatch aan (=On) staat.
De waarde voor het tempoverschil geeft de tijd aan in seconden die u langzamer/
sneller loopt dan het vooraf ingestelde streeftempo. Als de waarde negatief is,
loopt u sneller dan het streeftempo en omgekeerd.
Starten van een trainingsset
62
In deze functie kunnen ook de mogelijkheden worden benut die worden beschreven in
het hoofdstuk “Registratiefunctie”.
De Interval Trainer leidt u automatisch door uw training. Zorg dat het geluidssignaal
aan (=On) staat zodat u de signalen hoort als de fase begint en eindigt. Als u de
countdown timer van de trainingsfase heeft uitgeschakeld (=OFF), moet u de
trainingsfase handmatig beëindigen door de OK knop ingedrukt te houden. Als de
stopwatch begint te lopen, geeft aan dat Interval Trainer aan (=On) staat. Als de
intervaltraining eindigt, start de polsunit automatisch een BasicUse-training. Deze wordt
in hetzelfde bestand opgeslagen als uw intervaltraining.
Structuur van een intervaltraining:
01020304050
160
140
120
100
80
60
40
De warming-upfase
Countdown timer 1
Limieten 1
De intervalfase
Herhalingen 03
De cool-downfase
Countdown timer 3
Limieten 3
Interval
Herstel
Interval
Herstel
Interval
Herstel
Hartslag
Tijd
Trainen met Interval Training Set (Int On, E1-E5)
63
De warming-upfase
1. Eerst
Hartslag- of tempolimieten 1 (indien aan [=On]).
2. Dan
Countdown timer 1.
Informatie over de hartslag.
De countdown timer begint te lopen als timer 1 aan (=On) staat.
Als de timer is uitgezet (=OFF), houd OK ingedrukt en ga verder
met de intervalfase.
3. Aan het einde van de warming-upfase
Duur van de warming-upfase.
Gemiddelde hartslag tijdens de warming-upfase.
De intervalfase
De polsunit registreert maximaal 30 herhaalde intervalfases. Uw intervalfase is
opgedeeld in interval- en herstelberekeningsdeel (indien aan [=On]) die in de
intervalfase constant afwisselen. Als de intervalfase wordt gewijzigd, worden de limieten
automatisch verwisseld. Als de eerste fase bijvoorbeeld overgaat in de tweede fase,
worden de vooraf ingestelde limieten 1 gewijzigd in de vooraf ingestelde limieten 2.
U kunt de limieten ook verwisselen door scroll up ingedrukt te houden. Herhaal dit tot
de gewenste limieten worden weergegeven.
64
De intervalsessie
1. Eerst
Vooraf ingestelde hartslag- of tempolimieten 2 (indien aan [=On]).
2. Dan
Afhankelijk van uw instellingen wordt een van de volgende opties
weergegeven: A. handmatig, B. op basis van tijd, C. op basis van
hartslag of D. op basis van afstand.
A. Het handmatige interval.
Aantal ingestelde intervallen.
Huidig intervalnummer
.
Interval tijd
Informatie over de hartslag
Als u de handmatige interval- functie geselecteerd heeft, eindigt
u het interval door of houd OK ingedrukt.
Of
B. Inter
val op basis van timer.
Countdown timer 2.
Als u interval op basis van de timer heeft geselecteerd, eindigt
het interval als de vooraf ingestelde periode is verstreken.
Of
C. Interval op basis van hartslag.
Het verschil tussen de vooraf ingestelde intervalhartslag
en de actuele hartslag.
Of
D. Interval op basis van afstand.
Countdown afstand.
Het interval eindigt als de vooraf ingestelde afstand is bereikt.
65
3. Aan het eind van Interval
Duur interval.
Gemiddelde hartslag van het interval.
Als het interval eindigt, gaat de polsunit automatisch door met de
volgende vooraf ingestelde functie: herstelberekening of de cool-
downfase.
Herstelberekening
Afhankelijk van uw instellingen wordt een van de volgende opties
weergegeven: A. herstelberekening op basis van timer, B. op basis van
hartslag of C. op basis van afstand.
A. Herstelberekening op basis van tijd.
Herstelcountdown timer.
Actuele hartslag.
Of
B. Herstelberekening op basis van de hartslag.
Het verschil tussen de vooraf ingestelde
herstelhartslag en de actuele hartslag.
Actuele hartslag.
Of
C. Herstelberekening op basis van de afstand.
Countdown afstand voor herstel.
Huidige hartslag.
U hoort twee signalen als de herstelberekening klaar is.
66
Aan het eind van herstel
A. en B.
Herstelhartslag of tijd. of C. Herstelafstand.
Daling in de hartslag.
De cool-downfase
1. Eerst
Vooraf ingestelde hartslag- of tempolimieten 3 (indien aan [=On]).
2. Dan
Countdown timer 3.
Informatie over de hartslag
De countdown timer begint te lopen als timer 3 aan (=On) staat.
Staat de timer uit (=OFF), druk op OK om deze fase te eindigen.
3. Aan het einde van de cool-downfase
Duur van de cool-downfase.
Gemiddelde hartslag tijdens de cool-downfase.
Als de cool-downfase is beëindigd, vervolgt de polsunit
de trainingsregistratie automatisch met de BasicUse-functie.
De limieten uit de vorige trainingssessie kunnen in deze functie ook
worden gebruikt. Of, als u een andere intervaltraining wilt doen,
houd OK dan ingedrukt.
67
Onderbreken van een intervaltraining
1. Druk op de stop-knop om de training te onderbreken.
2. Houd de stop-knop ingedrukt als u wilt terugkeren naar de tijdweergave.
Of
Druk op de stop-knop. Op het display wordt de aanduiding BasicUse weergegeven.
U kunt uw hartslag in deze modus blijven meten (Meetfunctie) of de training vervolgen
met BasicUse en uw trainingsgegevens opslaan.
Druk op OK. U kunt de zelfde limieten van de voorgaande training gebruiken
en afwisselen. Herhaal de stappen 1 en 2 om terug te keren naar de tijdweergave.
Trainen met BasicSet (Int OFF, E1-E5)
In deze functie kunnen ook de mogelijkheden worden benut die worden beschreven in
het hoofdstuk "Registratiefunctie".
Starten van de timers
Als de timers aan (=On) staan, beginnen deze te lopen als de stopwatch wordt gestart.
De timers wisselen in de volgende volgorde: timer 1, 2, 3, 1, 2, 3, etc. Aan het eind van
timer 1 hoort u 1 signaal, aan het eind van timer 2 hoort u 2 signalen en aan het eind
van timer 3 hoort u 3 signalen. De timers stoppen als de stopwatch wordt gestopt.
68
Stoppen van de training
Starten van de herstelberekening
Houd OK ingedrukt om de herstelberekening te starten.
Zie ook “Trainen met Interval Trainer Set” en “Herstelberekening” voor de weergegeven
informatie tijdens de herstelberekening. Na de herstelberekening wordt de
trainingssessie onderbroken. U kunt de stopwatch opnieuw starten voor het vervolgen
van de trainingssessie door na de herstelberekening op OK te drukken. Als u nog een
herstelberekening wilt doen, worden de herstelgegevens als gevolg daarvan gewist.
1. Druk op de stop-knop om de training te onderbreken.
2. Houd de stop-knop ingedrukt tot de tijdweergave op het display verschijnt.
De polsunit slaat automatisch de ronde op wanneer u stopt met de
trainingsregistratie.
Wisselen van het soort training (E0 of E1 - E5)
Houd scroll up ingedrukt in de Meetfunctie (=hartslagmeting). Laat de knop los. Herhaal
dit tot op het display de gewenste trainingsset of de aanduiding BasicUse wordt
weergegeven.
Trainingstips
69
Tips during the exercise
De snelheidsfunctie verwisselen (--, ru, b1 of b2)
Start met de Meetfunctie op het display. Houd scroll down ingedrukt tot Run Speed,
Bike 1 of 2 of Speed off wordt weergegeven. U kunt de training nu beginnen met de
gekozen instellingen. Zie de paragrafen “Starten van de registratie van de
snelheidsgegevens” en “De weergegeven trainingsgegevens verwisselen” voor meer
informatie over snelheidsmeting.
De afstandsmeter opnieuw instellen
Start met de Meetfunctie of Registratiefunctie op het display. Druk op scroll up tot de
aanduiding Trip wordt weergegeven. Houd de signal/light-knop ingedrukt tot de
waarde voor trip op nul staat en laat de knop dan los.
Teruggaan naar de handmatig ingestelde hoogte
Start met de Meetfunctie op het display. Druk op scroll down tot de aanduiding altitude
in de middelste rij wordt weergegeven. Houd de signal/light-knop ingedrukt tot de
eerder handmatig ingestelde hoogte wordt weergegeven.
Als de waarde van het handmatig ingestelde referentiepunt voor de hoogte meer dan
ongeveer ±610 m/ ±2000 voet afwijkt van de hoogte die door polsunit is berekend,
wordt de aanduiding Failed en de gemeten hoogte weergegeven. Stel het
referentiepunt voor de hoogte in met de Options-functie. Terwijl u begint met het
aanpassen van de referentiehoogte, adviseert de polsunit de gemeten hoogte in plaats
van de eerder ingestelde hoogte.
Opnieuw starten van de interval- of herstelberekening
Onderbreek de interval- of herstelberekening door op de stop-knop te drukken.
Reset de berekening door scroll down ingedrukt te houden. Om dezelfde berekening
opnieuw te starten, druk op OK.
70
Onderbreken van de interval- of herstelberekening
Houd OK ingedrukt tijdens de intervaltraining om de berekening te onderbreken.
Het volgende deel begint automatisch. Bijvoorbeeld: Als u een interval onderbreekt,
start de herstelberekening (indien aan [=On]) automatisch.
Onderbreken van een fase of een intervaltraining
Druk op de stop-knop om de fase te onderbreken. Houd OK ingedrukt. De volgende
fase begint automatisch.
Heart touch-functie
De Heart touch-functie word geactiveerd wanneer u de polsunit in de buurt van het
Polar logo op de borstband houdt.
De Polar Precision Performance software biedt drie alternatieven voor de Heart touch-
functie:
Het controleren van de huidige limieten
Het kiezen tussen displayopties
Het opslaan van de rondetijd
Gedurende de Heart touch wordt het display een aantal seconden verlicht (als u de
verlichting al hebt gebruikt tijdens de training).
71
Zodra de stopwatch wordt gestart, slaat de polsunit de
trainingsgegevens op. De informatie kan in de File-functie
worden opgevraagd. De File-functie bevat meer dan 99
trainingsbestanden en een overzichtsbestand dat de totaal
en maximale trainingswaarden bijhoudt.
Time of Day File Options Tests Connect
F99 ... F1 Records
Uw eerste bestand is F1, daarna F2 enzovoort, tot u maximaal 99 trainingsbestanden
heeft opgeslagen. Hoe hoger het bestandsnummer, hoe recenter het bestand is.
U kunt de Polar Precision Performance software gebruiken om op een eenvoudige
manier uw trainingsgegevens te analyseren, een trainingsschema bij te houden en
uw toekomstige trainingsactiviteiten te plannen. Raadpleeg de instructies op de
cd-rom set.
D. OPVRAGEN VAN DE TRAININGSGEGEVENS
72
Trainingsbestand
1. Begin met de tijdweergave op het display. Druk op scroll up of scroll
down totdat de aanduiding FILE (=bestand) wordt weergegeven.
2. Druk op OK om de File-functie binnen te gaan. De belangrijkste
informatie uit het complete bestand wordt weergegeven.
3. Scroll up of scroll down totdat het gewenste bestand wordt
weergegeven.
4. Druk op OK om het bestand te openen. Op het display wordt de
aanduiding Exe. Time weergegeven.
Ga met scroll up en scroll down voor- en achterwaarts door de
bestanden.
Druk op OK om een bestand of een bestandsniveau in te gaan.
Druk op de stop-knop om naar het voorgaande bestandsniveau terug te
gaan.
Houd de stop-knop ingedrukt om terug te keren naar de tijdweergave,
ongeacht waar u in het bestandsmenu zit.
File
(F1-F99)
Exe. Time
Distance
Speed
Cadence
Altitude
°C/ °F
Ascent
Power
Pl %
LRB
Limits
InZone 1
InZone 2
InZone 3
InZone S
KCal
Tot. KCal
Tot. Time
Run./Rid. Time
Odometer
EXE SET
LAPS
SAMPLES
Recovery
Pace
Als u een functie niet hebt geactiveerd in de instellingsfunctie (Settings),
wordt deze informatie niet weergegeven in het geregistreerde bestand.
Bepaalde informatie wordt automatisch op het display afgewisseld. Deze
afwisseling kan versneld worden door het indrukken van de OK-knop.
Voorbeeld: informatie over de trainingszone of over de hartslag.
Startdatum en starttijd worden afwisselend weergegeven.
Naam van de training
Bestandsnummer
Gebruikte trainingsset
(E1-E5) of BasicUse (E0)
73
Trainingsduur (Exe. Time)
De trainingsduur is de tijd die u heeft gesport met een lopende
stopwatch. Gemiddelde en maximum hartslag tijdens de training
worden afwisselend weergegeven. Druk op scroll up of scroll down
om het hele bestand in te zien.
Herstelinformatie van de BasicSet-training (Reco)
Hersteltijd.
Herstelduur.
Daling in uw hartslag.
Of
Herstelhartslag.
De tijd die er voor nodig was om de vooraf
ingestelde hartslag te bereiken.
Daling in de hartslag.
Trainingsafstand (Exe. Dist)
De trainingsafstand wordt weergegeven.
Tempo-informatie (Pc. A
vg/ Max)
Het gemiddelde en het maximale tempo van de training worden
afwisselend weergegeven.
Snelheidsgegevens (Spd. A
vg/ Max)
De gemiddelde en de maximale snelheid van de training worden
afwisselend weergegeven.
T
rapfrequentiegegevens* (Cad. Avg/ Max)
De gemiddelde en de maximale trapfrequentie van de training
worden afwisselend weergegeven.
* aparte Polar Trapfrequentie Sensor of Polar Power Output Set benodigd.
74
Hoogte (Alt. Avg/ Max/ Min)
Gemiddelde, maximale en minimale hoogte van de training.
Temperatuur (°C of °F Avg/ Max/ Min)
Gemiddelde, maximale en minimale temperatuur van de training.
Geklommen meters/voet (Ascent)
Het aantal geklommen meters/voet van de training.
Vermogen* (Pwr Avg/ Max)
Gemiddeld en maximaal geleverd vermogen voor de training.
Pedalling index* (PI Avg/ Max)
Gemiddelde en maximale pedalling index van de training.
Links/rechts balans* (LRB Avg)
De verdeling van het vermogen in percentage voor links en rechts.
Limieten 1, 2, 3 en S (Limits 1/ Limits 2/ Limits 3/ Limits S)
De ingestelde hartslag- of tempolimieten wisselen elkaar af op het display. Limiet 1
wordt gebruikt voor hartslagzone 1, limiet 2 voor zone 2, limiet 3 voor zone 3 en
limiet S voor de overzichtszone.
Overzichtslimieten worden tijdens een training niet weergegeven of gealarmeerd.
De tijd die binnen/boven/onder de overzichtslimieten wordt doorgebracht, wordt
aangegeven in het trainingsbestand.
* aparte Polar Trapfrequentie Sensor of Polar Power Output Set benodigd.
75
Trainingsduur binnen, onder en boven de trainingszones
Geeft de trainingsduur aan tijdens de training die binnen (InZone), boven (Above) en
onder (Below) elke limiet werd gesport. De tijd binnen, boven en onder de limieten 1,
2 en 3 wordt alleen geregistreerd wanneer deze limieten zijn geactiveerd. De tijd
binnen, boven en onder de overzichtslimieten (Summary Limits) wordt gedurende de
gehele training geregistreerd, onafhankelijk van de limieten die zijn geactiveerd.
Calorieverbruik (KCal)
U ziet hoeveel kilocalorieën u tijdens de training heeft verbruikt.
Totaal calorieverbruik (Tot. KCal)
Deze functie telt vanaf de vorige reset van de waarde in het overzichtsbestand. Met
deze functie kunt u het calorieverbruik bijhouden van bijvoorbeeld één week. Deze kan
als maatstaf dienen voor effectieve training.
Totale trainingsduur (Tot. Time)
Deze functie telt vanaf de vorige reset van de waarde in het overzichtsbestand. Met
deze functie kunt u de trainingsduur bijhouden van bijvoorbeeld één week.
Totale loop/fietstijd (Run./Rid. Time)
Deze functie telt vanaf de vorige reset van de waarde in het overzichtsbestand.
De totale tijd wordt tot 99 uur en 59 minuten in uren en minuten
weergegeven. Hierna wordt de totale trainingsduur in uren weergegeven
tot een maximum van 9999 uur.
76
Totale afstand (Tot. Dist./Odometer)
Deze functie telt vanaf de vorige reset van de waarde in het overzichtsbestand.
In een loop overzichtsbestand wordt de waarde als totale afstand weergegeven en in
fiets overzichtsbestand als odometer.
F1-F99
EXE. SET
WarmUp Interval CoolDown
Int 1
Reco 1
...
Int 30 Reco30
Informatie over de intervaltraining (EXE. SET)
Begin met de aanduiding
EXE. SET op het display.
1. Druk op OK om de
intervaltrainingsgegevens
op te halen.
2. Druk op scroll up of scroll
down voor informatie over
de warming-up-, interval-en
cool-downfase.
De warming-upfase (WarmUp)
Duur van de warming-upfase.
De hartslag aan het eind van de warming-up,
gemiddelde en
maximum hartslag tijdens de warming-upfase.
De intervalfase (Interval)
Intervalduur.
Gemiddelde hartslag tijdens het interval en tijdens
herstel.
77
De cool-downfase (CoolDown)
Duur van de cool-down.
De hartslag aan het eind van de cool-down,
gemiddelde en
maximum hartslag tijdens de cool-downfase.
3. Druk op de stop-knop om naar het vorige bestandsniveau terug te keren en sla de
stappen 4 - 6 over.
4. Begin met de aanduiding interval op het display. Druk op OK om de details van elk
interval en het herstel te zien.
5. Druk op scroll up of scroll down tussen intervallen (Int) en herstel (Reco).
Intervalinformatie
Intervalnummer Tussentijd van het interval
Intervalduur.
Snelheid aan het einde van een
interval (als snelheidsfunctie is ingeschakeld).
De hartslag aan het
eind van het interval,
gemiddelde en
maximum
hartslag tijdens het
geselecteerde interval.
78
FILE
F1-F99
LAPS
Best Lap
Lap 1
...
Lap 99
Herstel op basis van timer.
Herstelduur.
Daling in de hartslag.
Of
Herstel op basis van hartslag.
De tijd die er voor nodig was om de vooraf
ingestelde hartslag te bereiken.
Daling in de hartslag.
Of
Herstel op basis van afstand.
Herstelafstand.
Daling in de hartslag.
Herstelinformatie
6. Druk twee keer op de stop-knop om extra informatie op te vragen. Druk op scroll up
of scroll down totdat de aanduiding LAPS wordt weergegeven.
Ronde-informatie (LAPS)
Begin met de aanduiding LAPS en het aantal
geregistreerde ronden op het display.
1. Druk op OK om de ronde-informatie op te
vragen.
2. Druk op scroll up of scroll down om de
volgende informatie in te zien:
79
Als de Help-functie is ingeschakeld, wordt in de bovenste rij de tussentijd afgewisseld
met de Help-tekst. U kunt in de middelste rij de volgende gedetailleerde rondegegevens
weergeven door meerdere keren op OK te drukken:
rondetijd (Lap Time),
snelheid aan het einde van de ronde (Speed),
trapfrequentie* aan het einde van de ronde (Cadence),
hoogte aan het einde van de ronde (Altitude),
aantal geklommen meters aan het einde van de ronde (Ascent),
geleverd vermogen* aan het einde van de ronde (Power),
links/rechts balans* aan het einde van de ronde (LRB),
pedalling index* (PI %),
gereden afstand aan het einde van de ronde (Distance),
temperatuur aan het einde van de ronde (°C/ °F).
Druk op de stop-knop om LAPS te verlaten.
Houd de stop-knop ingedrukt als u wilt terugkeren naar de tijdweergave.
Beste ronde
Snelste ronde.
Nummer van de snelste ronde.
De informatie over de beste ronde is beschikbaar als tenminste 3
ronden zijn opgeslagen. De laatste ronde kan niet de beste zijn.
Ronden
Tussentijd.
Rondetijd.
Rondenummer.
De hartslag aan het eind van de ronde,
gemiddelde en
maximum hartslag tijdens de ronde.
* aparte Polar Trapfrequentie Sensor of Polar Power Output Set benodigd.
80
FILE
F1-F99
SAMPLES
S 1
S 2
...
Opgeslagen trainingsgegevens (SAMPLES)
Controleer in het trainingsbestand de gedetailleerde informatie van
de training.
Begin met de aanduiding SAMPLES op het display. Het aantal
opgeslagen trainingsbestanden wordt weergegeven.
1. Druk op OK om de opgeslagen trainingsgegevens van uw
training in te zien. Het nummer van het trainingsbestand (S1 -
S99), de hartslag en de tijd waarop de trainingsgegevens zijn geregistreerd, worden
weergegeven. In de bovenste rij wordt het nummer van het trainingsbestand (S1 -
S99) afgewisseld door de Help-teksten.
2. Als u herhaaldelijk op OK drukt, krijgt u één voor één de volgende gedetailleerde
trainingsgegevens te zien: stopwatch (Stopwatch), snelheid (Speed), trapfrequentie*
(Cadence), hoogte (Altitude), vermogen* (Power), links/rechts balans* (LRB),
pedalling index* (PI %).
3. Druk op scroll up of scroll down om van de ene trainingsgegevens naar de andere te
gaan.
4. Houd de stop-knop ingedrukt om terug te gaan naar de datum- en tijdweergave.
Een bestand verwijderen
1. Begin met de tijdweergave op het display. Druk op scroll up of scroll down tot de
aanduiding FILE wordt weergegeven.
2. Druk op OK om de File-functie binnen te gaan.
3. Druk op scroll up of scroll down tot het gewenste trainingsbestand wordt
weergegeven. Houd de signal/light-knop ingedrukt. Op het display wordt de
aanduiding DELETE FILE en het bestandsnummer weergegeven.
4. Druk op OK. De polsunit vraagt of u een bestand wilt verwijderen (Are you sure).
5. Druk op OK om het geselecteerde bestand te verwijderen.
6. Druk op de stop-knop om het bestand te verlaten. Op het display wordt de
aanduiding Wait weergegeven. De polsunit reorganiseert uw bestand. Dit duurt
enkele seconden.
7. Druk de stop-knop nogmaals in om terug te gaan naar de tijdweergave.
* aparte Polar Trapfrequentie Sensor of Polar Power Output Set benodigd.
81
Alle bestanden verwijderen
1. Begin met de tijdweergave op het display. Druk op scroll up of scroll down tot de
aanduiding FILE wordt weergegeven.
2. Houd de signal/light-knop ingedrukt. Op het display wordt de aanduiding DELETE
FILES weergegeven.
3. Druk op OK. De polsunit vraagt of u alle bestanden wilt verwijderen (Are you sure).
4. Druk op OK om alle trainingsbestanden te verwijderen.
5. Druk op de stop-knop om terug te gaan naar de tiijdweergave.
82
Overzichtsbestand (Records)
Dit bestand wordt bijgewerkt iedere keer wanneer uw training wordt opgeslagen.
1. Begin met de tijdweergave op het display. Druk op scroll up of scroll down tot de
aanduiding FILE wordt weergegeven.
2. Druk op OK om de File-functie binnen te gaan.
3. Druk op scroll up of scroll down tot de aanduiding Records wordt
weergegeven.
4. Druk op OK om het overzichtsbestand te openen. De aanduiding
Tot. KCal wordt weergegeven. U ziet hier de totale hoeveelheid
calorieën die zijn verbruikt gedurende verschillende
trainingssessies.
5. Druk op scroll up of scroll down om de volgende waarden weer te
geven:
• Cumulatieve trainingstijd (Tot. Time)
• Cumulatieve loop/fietstijd (Run./Rid. Time)
• Cumulatieve loop/fietsafstand (Tot. Dist./Odometer)
• Maximale snelheid (Max Spd.)
• Maximale trapfrequentie* (Max Cad.)
• Maximale hoogte (Max Alt.)
• Maximaal vermogen* (Max Pwr.)
Houdt de stop-knop ingedrukt als u wilt terugkeren naar de tijdweergave of u kunt
doorgaan met het resetten van de totaalwaarden of terug keren naar uw voorgaande
maximale waarde.
* aparte Polar Trapfrequentie Sensor of Polar Power Output Set benodigd.
83
De totaaltellers resetten naar nul
Als een totaalteller eenmaal op nul is teruggezet, kan dit niet ongedaan worden
gemaakt. Begin met de weergave Tot. KCal, Tot. Time, Run./Rid. Time of Odometer in
het bestand.
1. Druk op OK om de gewenste totaalteller op nul terug te zetten. Op het display
wordt de aanduiding Reset weergegeven en de waarde begint te knipperen.
2. Houd scroll down ingedrukt. Op het display begint de aanduiding Reset te
knipperen. Het terugzetten op nul kan nog worden geannuleerd door scroll down
los te laten voordat de waarde op nul staat. Als u er zeker van bent dat de waarde
op nul moet staan, houd scroll down dan ingedrukt tot de waarde op nul op het
display staat. Laat de knop los.
3. Druk op de stop-knop om Reset te verlaten. Houd de stop-knop ingedrukt als
u wilt terugkeren naar de tijdweergave.
84
Terugkeren naar uw eerdere maximale waarde
Begin met de aanduiding Max Spd, Max Cad*, Max Alt of Max Pwr* op het display in
the File-functie (records).
1. Houd de signal/light-knop ingedrukt om terug te keren naar de vorige waarde. De
aanduiding Return OLd wordt weergegeven en de waarde begint te knipperen.
2. U kunt het resetten op dit punt nog annuleren door op de stop-knop te drukken.
Druk op OK als u zeker weet dat u naar de vorige waarde wilt terugkeren.
3. Druk op de stop-knop om de weergave af te sluiten. Houd de signal/light-knop
ingedrukt als u de maximale waarde op nul wilt instellen. De aanduiding Reset
VALUE begint te knipperen. U kunt de oude waarde niet meer terugkrijgen zodra u
deze opnieuw heeft ingesteld.
4. U kunt het opnieuw instellen nog annuleren door op de stop-knop te drukken. Druk
op OK als zeker weet dat u naar de vorige waarde wilt terugkeren.
5. Houd de stop-knop ingedrukt om naar de tijdweergave terug te keren.
* aparte Polar Trapfrequentie Sensor of Polar Power Output Set benodigd.
85
De Polar Fitness Test is een gemakkelijke, veilige en snelle
manier om de individuele maximale aërobe conditie te
schatten en om de verwachte maximum hartslag te bepalen.
De Polar Fitness Test is bedoeld voor gezonde volwassenen.
OwnIndex
De OwnIndex is een waarde die vergelijkbaar is met de maximale zuurstofopname
(VO
2max
) en die vaak wordt gebruikt voor het bepalen van de aërobe conditie. De
cardiovasculaire of aërobe conditie geeft aan hoe goed uw cardiovasculaire systeem
werkt bij de zuurstoftoevoer en -opname in uw lichaam. Des te sterker en efficienter uw
hart is, des te beter is de cardiovasculaire conditie. VO
2max
is een goede indicatie voor de
prestatiemogelijkheden bij duursporten.
De Polar Fitness Test
Als u nog geen gebruikersinstellingen hebt ingevoerd voordat u
de Tests mode wilt gebruiken, dan komt u automatisch terug bij
user settings.
E. TESTS
86
Als u uw cardiovasculaire conditie wilt verbeteren, moet u gemiddeld tenminste 6
weken sporten voor een merkbaar verschil in uw OwnIndex. Minder fitte personen zien
een sneller resultaat dan fitte personen, die hiervoor meer tijd nodig hebben. Hoe beter
de cardiovasculaire fitness van een persoon is, des te kleiner zijn de verbeteringen in
OwnIndex.
Uw cardiovasculaire conditie verbetert het snelste door oefeningen waarbij u grote
spiergroepen gebruikt. Zoals hardlopen, zwemmen, roeien, schaatsen, langlaufen,
fietsen en wandelen.
Als u uw conditiepeil wilt volgen, moet u een aantal keren tijdens de eerste twee weken
uw OwnIndex meten om een betrouwbare basiswaarde te krijgen. Hierna herhaalt u de
test ongeveer eenmaal per maand. De OwnIndex wordt bepaald op basis van de
rusthartslag, de hartslagvariatie tijdens rust, de leeftijd, het geslacht, de lengte, het
gewicht en de door u bepaalde lichamelijke activiteit.
87
Werwachte maximum hartslag (HF
max
-p)
De bepaling van de HF
max
-p wordt tegelijkertijd met de Polar Fitness Test uitgevoerd.
De HF
max
-p score geeft een nauwkeuriger beeld van de individuele maximum hartslag
dan de formule die op leeftijd is gebaseerd (220 minus leeftijd). De op leeftijd
gebaseerde formule is een ruwe schatting en is derhalve niet erg nauwkeurig, met name
voor mensen die al jaren fit zijn of voor ouderen. De nauwkeurigste wijze voor het
bepalen van de individuele maximum hartslag is om deze medisch door een cardioloog
of een sportfysioloog te laten meten (tijdens een inspanningstest op een ergometer).
Uw maximum hartslag kan wijzigen afhankelijk van uw conditie. Door regelmatig te
sporten neigt de HF
max
af te nemen. Weinig beweging kan de HF
max
doen toenemen. Ook
kan er een variatie optreden afhankelijk van het sporttype. Voorbeeld: lopen HF
max
>
fietsen HF
max
> zwemmen HF
max
.
Met HF
max
-p kunnen trainingsintensiteiten worden bepaald als percentages van de
maximum hartslag of kunnen veranderingen in de maximum hartslag als gevolg van
training gevolgd worden zonder een uitputtingstest. HF
max
-p is gebaseerd op de
rusthartslag, hartslagvariatie tijdens rust, leeftijd, geslacht, lengte, gewicht en maximale
zuurstofopname, VO
2max
(gemeten of verwacht). De meest nauwkeurige HF
max
-p wordt
verkregen door de medisch gemeten VO
2max
in de polsunit in te geven.
88
Instellen van de fitness test
Als u de Polar Fitness Test wilt uitvoeren, moet u in de Options-functie de volgende
gegevens instellen:
Stel uw gebruikersgegevens en activiteitenniveau in.
Zet de Polar Fitness Test aan (=On).
Zet HF
max
-p aan (=On) als u wilt weten wat uw maximum hartslag is.
Uitvoeren van de fitness test
Zorg ervoor dat u voldoet aan de volgende basisvereisten om betrouwbare
testresultaten te krijgen.
Zorg ervoor dat u ontspannen en kalm bent.
U kunt de conditietest overal uitvoeren, zoals thuis, op kantoor of de fitnessclub
zolang de omgeving maar rustig is. Zorg ervoor dat er geen storende elementen zijn
(bijvoorbeeld tv, radio of telefoon) of dat er mensen tegen u praten.
Zorg ervoor dat de ruimte, het tijdstip en de omgeving telkens hetzelfde zijn
wanneer u de test herhaalt.
Nuttig geen zware maaltijd en rook niet 2 tot 3 uur voor de test.
Vermijd zware lichamelijke inspanningen, alcoholische dranken of stimulerende
middelen op de dag van de test en de dag ervoor.
89
Time of day File Options Tests Connect
Op.Test Fit. Test Op. Test reset
1. Begin met de tijdweergave op het display. Druk op scroll up of scroll down totdat de
aanduiding TESTS wordt weergegeven. Als u de Fitness Test-functie niet kunt
vinden, controleer dan of deze functie in de Options-functie aan (=On) staat.
2. Druk op scroll up of scroll Down tot FIT. TEST wordt weergegeven. Op het display
worden de vorige OwnIndex en testdatum weergegeven.
3. Druk op scroll up of scroll down om de vorige HF
max
-p en testdatum in te zien.
4. Ga liggen en ontspan uzelf 1 tot 3 minuten voor de test.
Start de test
Het duurt 3 tot 5 minuten om de test uit te voeren.
5. Druk op OK om de test te starten. De polsunit begint uw hartslag te zoeken.
TEST On en uw hartslag worden weergegeven op het display. De test begint.
6. Blijf ontspannen liggen. Houd uw handen naast uw lichaam en beweeg niet.
Praat niet met andere personen.
7. Op het display worden de huidige OwnIndex en de testdatum weergegeven.
8. Als HF
max
-p aan (=On) staat: Druk op scroll up of scroll down om HF
max
-p en de
testdatum in te zien.
In- en uitschakelen van het geluidssignaal tijdens de fitness test
Het geluidssignaal waarschuwt u als de test klaar is. Wanneer het signaal is geactiveerd,
wordt op het display het symbool
weergegeven.
Het signaal kan met de signaal/verlichting-knop voor of tijdens de test worden in- of
uitgeschakeld. Houd deze knop hiervoor ingedrukt.
90
Bijwerken van de OwnIndex en HF
max
-p
De waarden OwnIndex en HF
max
-p kunnen in de functie Options-/ User Set -functie
worden bijgewerkt. Als u deze waarden regelmatig bijwerkt, geven de percentages van
uw maximum hartslag en calorieberekening nauwkeurigere individuele informatie.
1. Begin met de tijdweergave op het display. Druk op scroll up of scroll down totdat de
aanduiding FIT. TEST wordt weergegeven.
2. Druk op OK om de Fitness Test-functie binnen te gaan.
3. Druk op scroll up of scroll down totdat de aanduiding Update USER SET
(=bijwerken gebruikersgegevens) op het display staat. Deze melding verschijnt
alleen als de laatste testresultaten niet zijn bijgewerkt.
4. Druk op OK om de waarden van OwnIndex en HF
max
-p bij te werken.
5. Houd de stop-knop ingedrukt als u wilt terugkeren naar de tijdweergave.
Uw maximum hartslag wordt bijgewerkt als HF
max
-p aan (=On) staat.
De test onderbreken
U kunt de test op ieder gewenst moment beëindigen door op de stop-knop
te drukken.
Op het display wordt de aanduiding Failed TEST gedurende een paar seconden
weergegeven. De vorige OwnIndex en HF
max
-p worden niet vervangen.
De test mislukt als de polsunit aan het begin of tijdens de test geen hartslag
waarneemt. Controleer of de elektroden van het elastische bandje vochtig zijn en of de
elastische band goed vastzit.
91
De classificatie is gebaseerd op literatuuronderzoek van 62 studies waarbij de VO
2max
rechtstreeks werd
gemeten bij volwassen proefpersonen in de V.S., Canada en 7 Europese landen. Naslagwerk: Shvartz E,
Reibold RC: Aerobic fitness norms for males and females aged 6 to 75 years: a review. Aviat Space Environ
Med; 61:3-11, 1990.
Fitheidsklasse
Het resultaat van de Polar Fitness Test - in de vorm van de OwnIndex - is het meest
zinvol als u de individuele waarden en hun veranderingen vergelijkt. De OwnIndex kan
ook op basis van geslacht en leeftijd worden geïnterpreteerd. Raadpleeg uw OwnIndex
in de onderstaande tabel om te zien tot welke cardiovasculaire fitheidsklasse u behoort
in vergelijking tot anderen van dezelfde leeftijd en hetzelfde geslacht.
Leeftijd 1 2 3 4 5 6 7
(Age) zeer slecht slecht redeljik gemiddeld goed zeer goed uitstekend
20-24 < 32 32-37 38-43 44-50 51-56 57-62 >62
25-29 < 31 31-35 36-42 43-48 49-53 54-59 >59
30-34 < 29 29-34 35-40 41-45 46-51 52-56 >56
35-39 < 28 28-32 33-38 39-43 44-48 49-54 >54
40-44 < 26 26-31 32-35 36-41 42-46 47-51 >51
45-49 < 25 25-29 30-34 35-39 40-43 44-48 >48
50-54 < 24 24-27 28-32 33-36 37-41 42-46 >46
55-59 < 22 22-26 27-30 31-34 35-39 40-43 >43
60-65 < 21 21-24 25-28 29-32 33-36 37-40 >40
20-24 < 27 27-31 32-36 37-41 42-46 47-51 >51
25-29 < 26 26-30 31-35 36-40 41-44 45-49 >49
30-34 < 25 25-29 30-33 34-37 38-42 43-46 >46
35-39 < 24 24-27 28-31 32-35 36-40 41-44 >44
40-44 < 22 22-25 26-29 30-33 34-37 38-41 >41
45-49 < 21 21-23 24-27 28-31 32-35 36-38 >38
50-54 < 19 19-22 23-25 26-29 30-32 33-36 >36
55-59 < 18 18-20 21-23 24-27 28-30 31-33 >33
60-65 < 16 16-18 19-21 22-24 25-27 28-30 >30
MANNENVROUWEN
92
Topatleten scoren gewoonlijk OwnIndex-waarden boven de 70 (mannen) en 60
(vrouwen). Waarden van 95 kunnen worden bereikt door atleten op Olympisch niveau.
OwnIndex is het hoogste bij sporten waarbij grote spiergroepen zijn betrokken, zoals bij
langlaufen en wielrennen.
1
2
3
4
6
7
5
1-3 Verhoog het
aantal
trainingsessies
voor een betere
gezondheid en
conditie.
4 Handhaaf de huidige
trainingsgewoonte om een
goede gezondheid te
behouden. Voor verbetering
van de conditie moet de
training worden verzwaard.
5-7 Houd de huidige
trainingsgewoonten
aan voor een goede
gezondheid en
conditie.
Voor de verschillende fitheidsklassen bevelen wij het volgende aan:
93
Voor een succesvolle training is tijdelijke overbelasting noodzakelijk: langere
trainingstijd, hoger inspanningsniveau of meer training in totaliteit. Om een ernstige
vorm van overtraining te voorkomen, moet overbelasting altijd worden afgewisseld met
een adequate herstelperiode. Als de herstelperiode onvoldoende is, kunt u in plaats van
een verbetering prestatieverlies ervaren tengevolge van te hoge trainingsvolumes. De
Polar OwnOptimizer is een eenvoudige en betrouwbare manier om te bepalen of uw
prestaties met behulp van uw trainingsprogramma optimaal worden ontwikkeld.
OwnOptimizer
De Polar OwnOptimizer™ is een aanpassing van de traditionele orthostatische test voor
overtraining. Het is een perfect hulpmiddel voor iedereen die regelmatig traint,
minstens driemaal per week, voor conditieverbetering of voor het bereiken van
prestatiegerichte doelen. Deze functie is gebaseerd op metingen van de hartslag en de
hartslagvariatie tijdens een orthostatische test (rechtop gaan staan vanuit ontspannen
rusttoestand). De OwnOptimizer helpt u bij het optimaliseren van uw trainingsbelasting
tijdens een trainingsprogramma, zodat u een toename in uw prestaties opmerkt en op
de lange duur niet over- of ondertraint.
De Polar OwnOptimizer is gebaseerd op regelmatige langetermijnmetingen van vijf
hartslagparameters. Twee van deze vijf waarden worden berekend in rusttoestand, één
bij rechtop gaan staan en twee tijdens het staan. Telkens wanneer u de test uitvoert,
slaat de running/fietscomputer hartslagwaarden op en worden deze vergeleken met de
eerder geregistreerde waarden.
Trainingsoptimalisator
94
Basislijntesten
Wanneer u de OwnOptimizer voor de eerste keer gaat gebruiken, moeten er zes
basislijntesten worden uitgevoerd gedurende een periode van twee weken om uw
persoonlijke basislijnwaarde te bepalen. Deze basislijnmetingen moeten worden
uitgevoerd tijdens twee normale basistrainingsweken, niet tijdens weken van zware
training. De basislijnmetingen moeten bestaan uit testen na de training en testen na
hersteldagen.
Uw OwnOptimizer-waarden controleren
Na de basislijnregistratie dient u de test 2-3 keer per week te blijven uitvoeren. Test
uzelf elke week 's ochtends zowel na een hersteldag als na een dag van zware training
(of een aantal dagen van zware training). Een optionele derde test kunt u uitvoeren na
een normale trainingsdag.
De OwnOptimizer geeft mogelijk geen betrouwbare informatie tijdens het aftrainen of
gedurende een periode van zeer onregelmatige training. Als u een pauze van 14 dagen
of langer in uw trainingsprogramma inlast, dient u de basislijntesten opnieuw uit te
voeren.
Uitvoeren van de test
Voor de betrouwbaarste resultaten moet de test altijd worden uitgevoerd onder
normale/vergelijkbare omstandigheden. Het is raadzaam om de test 's ochtends voor het
ontbijt uit te voeren.
95
De volgende basisvereisten gelden om betrouwbare resultaten te verkrijgen:
- Zorg ervoor dat u ontspannen en kalm bent.
- Eet, drink en rook niet 2 tot 3 uur voordat u de test uitvoert.
- U kunt de overtrainingstest overal uitvoeren, zoals thuis, op kantoor of op de
fitnessclub, zolang de omgeving maar rustig is. Zorg ervoor dat er geen storende
geluiden zijn (bijvoorbeeld tv, radio of telefoon) en dat er geen mensen tegen u
praten.
- U kunt in een ontspannen houding gaan zitten of op bed gaan liggen. Uw houding
dient altijd dezelfde te zijn wanneer u de test uitvoert.
Draag de borstband en de polsunit zoals beschreven in het hoofdstuk "Snel van start".
1. Druk in het display Time of day (=tijd) op scroll up of scroll down totdat de
aanduiding TESTS (=testen) wordt weergegeven. Als u de functie Tests niet kunt
vinden, controleer dan of deze functie in Options is ingeschakeld.
2. Druk op OK om de functie Tests te openen.
3. OP.Test wordt weergegeven. Druk op OK.
4. De recentste OwnOptimizer-testinformatie wordt weergegeven
(de datum en uw recentste testwaarde).
Time of day File Options Tests Connect
Op. Test Fit. Test Op. Test Reset
96
5. Ga zitten of liggen, ontspan u en druk op de knop OK om de test te starten. Op de
polsunit wordt Lay down (=ga liggen) weergegeven. Beweeg niet tijdens het eerste
gedeelte van de test, dat 3 minuten duurt.
6. Na 3 minuten geeft de polsunit een signaal en wordt Stand up (=opstaan)
weergegeven. Ga staan en blijf gedurende 3 minuten stilstaan.
7. Na 3 minuten geeft de polsunit weer een signaal en is de test voltooid.
8. U ziet zowel een woordelijke als een numerieke interpretatie van het resultaat op
het display van de polsunit.
Als de test mislukt, geeft de polsunit een signaal en wordt de tekst "Failed test" (=test
mislukt) weergegeven. U kunt de test opnieuw uitvoeren door van voren af aan te
beginnen.
Hoe u de resultaten dient te interpreteren
De polsunit berekent vijf op de hartslag en de hartslagvariatie gebaseerde parameters.
De OwnOptimizer-waarden worden berekend door het vergelijken van uw recentste
resultaten met uw eerdere resultaten. Op de polsunit verschijnt een beschrijving van uw
trainingstoestand. Hieronder worden deze uitvoerig beschreven. De polsunit toont
tevens uw gemiddelde hartslag (bpm) tijdens liggen (Rest HR), uw snelste hartslag
tijdens rechtop staan (Peak HR) en uw gemiddelde hartslag tijdens staan (Stand HR).
De display-teksten voor het interpreteren van uw OwnOptimizer-waarden zijn:
Recovered / Recovered (1)
Uw hartslagtestwaarden zijn lager dan gemiddeld. Dit geeft aan dat u zich zeer
goed hebt hersteld. U kunt verder gaan met de training, inclusief intensieve
trainingssessies.
Normal / Normal Training State (2)
Uw hartslagtestwaarden liggen op een normaal niveau. Ga verder met uw training;
inclusief lichte en intensieve trainingssessies en hersteldagen.
97
TrEffect / Training Effect (3)
Uw hartslagtestwaarden zijn hoger dan gemiddeld. U hebt wellicht in de afgelopen
dagen te intensief getraind. U hebt twee mogelijkheden: 1) gedurende één of twee
dagen rusten of licht trainen of 2) gedurende één of twee dagen verder gaan met
intensieve training en vervolgens goed herstellen.
Andere stressbronnen en een beginnende koorts- of griepaanval kunnen eenzelfde
soort reactie tot gevolg hebben.
Steady / Steady Training State (4)
Uw hartslagtestwaarden liggen al langere tijd constant op een normaal niveau. Voor
een effectieve training is zowel een zware training als een goed herstel
noodzakelijk en dit zou variaties in uw hartslagtestwaarden moeten opleveren. Uw
OwnOptimizer-test geeft aan dat u de laatste tijd geen erg intensieve training hebt
gehad of goed herstel hebt doorgemaakt. Voer de test nogmaals uit na een rustdag
of na een dag van lichte training. Als het herstel doeltreffend is, krijgt u Recovered
(=hersteld) als testresultaat.
Stagnant / Stagnant Training State (5)
Uw hartslagtestwaarden liggen nog steeds op een normaal niveau en dit is al
langere tijd het geval. Uw test geeft aan dat uw training niet intensief genoeg is
geweest voor een optimale ontwikkeling. Om uw conditie zo effectief mogelijk te
verbeteren, dient u nu intensievere of langere trainingssessies in uw
trainingsprogramma op te nemen.
Hard Tr / Hard Training Effect (6)
Uw hartslagtestwaarden zijn al enkele keren hoger dan gemiddeld geweest. U hebt
wellicht doelbewust hard getraind. Uw test geeft overbelasting aan en u zult eerst
goed moeten herstellen. Voer de test nogmaals uit na één of twee rustdagen of
dagen van lichte training om uw herstel te volgen.
98
OverReach / Overreaching (7)
Uw OwnOptimizer-test geeft aan dat u een erg intensieve trainingsperiode van
enkele dagen of weken achter de rug hebt. Uw hartslagtestwaarden zijn continu op
een hoog niveau gebleven. Dit geeft overduidelijk aan dat u een volledige
herstelperiode nodig hebt. Hoe langer u intensief hebt getraind, hoe langer de
noodzakelijke herstelperiode is. Voer de test nogmaals uit na minstens twee dagen
van herstel.
OverTrS / Sympathetic Overtraining (8)
Uw OwnOptimizer-test geeft aan dat u een erg intensieve trainingsperiode van
enkele dagen of weken achter de rug hebt en dat uw herstel onvoldoende is
geweest. Hierdoor is een vorm van overtraining opgetreden. Om naar een normale
trainingstoestand terug te keren, zult u moeten rusten tijdens een goed geregelde
herstelperiode. Volg uw herstel met behulp van de OwnOptimizer-test door deze
test 2 – 3 keer per week uit te voeren.
OverTrP / Parasympathetic Overtraining (9)
Uw hartslagtestwaarden zijn op een laag niveau gebleven, wat meestal wordt
geïnterpreteerd als teken van een goed herstel. Andere parameters geven echter
parasympathische overtraining aan. U hebt misschien al langere tijd te veel getraind
en uw herstelperioden zijn wellicht niet lang genoeg geweest. U dient te
controleren of er bij u andere tekenen van overtraining aanwezig zijn. Overtraining
wordt bijvoorbeeld gekenmerkt door afgenomen prestaties, sneller moe worden,
verstoringen in de gemoedstoestand, slaapproblemen, aanhoudende spierpijn en/of
een gevoel van opgebrand of overwerkt zijn. U kunt ook onderhevig zijn geweest
aan andere spanningen.
Over het algemeen gaat de ontwikkeling van parasympathische overtraining
gepaard met een lange voorgeschiedenis van te zware trainingsvolumes.
99
Uw lichaam moet weer volledig in evenwicht worden gebracht om van een toestand
van parasympathische overtraining te herstellen. Het herstel kan enkele weken in
beslag nemen. Ga niet trainen, maar houd in plaats daarvan gedurende het grootste
gedeelte van de herstelperiode volledige rust. U kunt eventueel op sommige dagen
een lichte aërobe training in korte sessies afwerken en slechts af en toe korte, zeer
intensieve sessies hierin opnemen. U kunt ook denken aan andere sportactiviteiten
dan die binnen uw eigen sport. Maar u dient dan wel vertrouwd te zijn met deze
activiteiten en u er prettig bij te voelen. Volg uw herstel met behulp van de
OwnOptimizer-test door deze test 2 – 3 keer per week uit te voeren. Als u het
gevoel hebt dat u uw lichaamsevenwicht hebt hersteld en u, liefst meer dan
eenmaal, Normal Training State (=normale trainingstoestand) of Recovered
(=hersteld) als testresultaat krijgt, kunt u overwegen om verder te gaan met uw
training. Wanneer u weer met uw training gaat beginnen, moet u ook een nieuwe
testperiode starten met nieuwe basislijnmetingen.
Opmerking
Denk na over uw OwnOptimizer-resultaten en betrek daarin ook uw eigen gevoelens en
de symptomen die u hebt, voordat u uw trainingsprogramma radicaal wijzigt. U dient
de OwnOptimizer-test te herhalen als u twijfelt over de normale omstandigheden. Een
afzonderlijk testresultaat kan worden beïnvloed door diverse externe factoren, zoals
mentale stress, een sluimerende ziekte, veranderingen in de omgeving (temperatuur,
hoogte) en andere zaken.
U dient minstens eenmaal per jaar de basislijnberekeningen bij te werken wanneer u
aan een nieuw trainingsseizoen begint.
Het resultaat analyseren met de Polar Precision Performance software
Als u de testresultaten vanaf uw polsunit naar de pc uploadt, kunt u de resultaten
analyseren met de Polar Precision Performance software. Via de software kunt u de
resultaten op verschillende manieren analyseren en krijgt u specifiekere informatie over
uw vooruitgang. Tevens kunt u grafische afbeeldingen genereren die een vergelijking
met uw eerdere waarden laten zien.
100
De Polar running/fietscomputer is een high tech product, dat het resultaat
is van jarenlange ontwerpervaring en vakmanschap. Als u de running/
fietscomputer op de volgende manier zorgvuldig onderhoudt, kunt u
jarenlang plezier hebben van dit product.
Onderhoud van de Polar running/fietscomputer
Verwijder het zendgedeelte van het elastische bandje, wanneer u deze niet gebruikt.
Berg de running/fietscomputer en het elastische bandje op een droge, koele plaats op.
Bewaar de running/fietscomputer niet in luchtdicht materiaal, zoals een plastic tas of
sporttas, als het elastische bandje nat is.
Voorkom dat de Polar running/fietscomputer wordt blootgesteld aan extreem
lage temperaturen (onder -10 °C) of extreem hoge temperaturen (boven 50 °C).
Vermijd blootstelling aan direct zonlicht gedurende lange tijd, laat de running/
fietscomputer bijvoorbeeld niet in de auto liggen.
Als u zich insmeert met een anti-insektenmiddel, zorg er dan voor dat dit niet in
contact komt met de borstband!
Het elastische bandje kan op +40 °C in de machine worden gewassen. We adviseren u om
het bandje in een waszakje te wassen.
We raden u aan het bandje iedere keer te wassen nadat u het hebt gebruikt in
zwembadwater met een hoog chloorgehalte.
Doe het elastische bandje niet in een centrifuge of een droger!
Strijk het elastische bandje niet!
Houdt de drie openingen (voor luchtdruk) aan de achterkant van de polsunit
goed schoon om ervoor te zorgen dat de hoogte- en temperatuurmeting goed
werken. Stop geen dingen in de openingen.
Droog de Snelheid Sensor na gebruik af met een zachte handdoek.
V
ermijd harde schokken, deze kunnen de S1 snelheid- en afstandsensor
beschadigen.
Dompel de snelheid sensor niet in water.
Voorkom dat er iets tegen de snelheid sensor botst waardoor schade kan ontstaan.
Haal het zendgedeelt los van het elastische bandje wanneer u de WearLink niet
gebruikt.
F. ONDERHOUD
101
Batterijen
Zendgedeelte
De verwachte levensduur van de batterij van de borstband is 2 jaar (1 uur/
dag, 7 dagen/week). Als de borstband niet meer werkt, kan dat worden
veroorzaakt door een lege batterij. We raden u aan om tijdens de
garantieperiode van twee jaar de batterij alleen te laten vervangen door een
erkend Polar Service Center. De aanspraak op garantie vervalt indien
reparaties door derden worden verricht.
U kunt echter ook de batterij zelf vervangen door de volgende instructies op
te volgen. Om de batterij te vervangen, hebt u een muntstuk nodig, een
afsluitring en een batterij (CR2025).
1. Open het afsluitklepje van de batterijhouder door
deze met het muntstuk tegen de klok in te draaien
van de positie CLOSE naar OPEN. Het afsluitklepje
komt een beetje los van de behuizing.
2. Verwijder het afsluitklepje van het zendgedeelte,
haal de batterij met uw vingers uit de behuizing en
vervang deze door een nieuwe batterij.
3. Verwijder de afsluitring van het afsluitklepje en vervang deze door een
nieuwe afsluitring.
4. Plaats de negatieve (-) kant van de batterij tegen het zendgedeelte en de
positieve (+) kant tegen het afsluitklepje.
5. Plaats de batterij in de behuizing en plaats het afsluitklepje zo terug dat de
pijl naar de positie OPEN wijst. Zorg dat u zowel de afsluitring als het
afsluitklepje goed in de groef plaatst.
6. Druk zachtjes op het afsluitklepje, zodat het oppervlak van het afsluitklepje
gelijk ligt met het oppervlak van het zendgedeelte.
7. Draai het afsluitklepje met het muntstuk met de klok mee, zodat de pijl op
het afsluitklepje draait van OPEN naar CLOSE. Zorg dat het afsluitklepje goed
wordt afgesloten.
102
OPMERKING: Open het afsluitklepje van de batterijhouder alleen wanneer u de
batterij moet vervangen om een maximale levensduur te garanderen. We raden u
nadrukkelijk aan om de afsluitring van het afsluitklepje elke keer te vervangen
wanneer u de batterij vervangt. Deze afsluitringen/batterijsetjes zijn verkrijgbaar bij
een erkend Polar Service Center. Batterijen dienen in overeenstemming met de
plaatselijke regelgeving te worden afgevoerd.
S1 snelheid- en afstandsensor
De batterij van de snelheid- en afstandsensor moet vervangen worden als het groene
lampje op de sensor rood wordt. Of als er helemaal geen lampje brand, wanneer u de
rode knop op de sensor ingedrukt houdt.
Controleer het hoofdstuk Snel van start voor het vervangen van de batterij.
Snelheid Sensor
De levensduur van de batterij van de Polar Snelheid Sensor is gemiddeld 2500
gebruiksuren. W
e raden u aan de Snelheid Sensor naar een erkend Polar Service Center
te sturen om de batterij te laten vervangen, de sensor daar wordt getest nadat de batterij
is vervangen. Als u de batterij echter liever zelf vervangt, volg dan nauwkeurig de
volgende instructies:
1.
Open de sensor door de twee schroefjes, tegen de richting van de klok in, los te
draaien met een kleine schroevendraaier. Verwijder de Snelheid Sensor van uw fiets.
2. Trek de kap voorzichtig omhoog. Houd de sensor omhoog, zodat de elektronica
(PCBA) in de behuizing blijft zitten.
3. Haal het PCBA zorgvuldig uit de behuizing.
4. Druk voorzichtig op de batterijhouder. Licht het rechterlipje op en haal de
batterijhouder van het PCBA. Verwijder de oude batterij.
5. Plaats een nieuwe batterij met de positieve (+) kant naar boven en druk zachtjes
op de batterijhouder, zodat deze weer op alle hoeken vastzit aan het PCBA.
6. Druk het PCBA weer op zijn plaats.
7. Controleer of de rubberen pakking in de gleuf zit. Plaats de kap terug.
8. Plaats de twee schroeven in de gaten en draai deze langzaam aan.
9. Test de sensor door te controleren of het oranje lampje knippert wanneer de
spaakmagneet de Snelheid Sensor passeert.
10.Gooi de oude batterij niet bij het normale huisvuil, maar behandel deze als
chemisch afval.
103
Polsunit
De verwachte levensduur van de batterij van een polsunit is 2 jaar bij normaal gebruik
(2 uur per dag, 7 dagen per week). Veelvuldig gebruik van de verlichting en het
alarmsignaal zal de levensduur van de batterij verkorten. Maak de Polar polsunit niet
zelf open. De batterij mag alleen worden vervangen door een erkend Polar Service
Center, zodat de waterdichtheid niet in gevaar komt en de juiste onderdelen worden
gebruikt. Tegelijkertijd wordt een volledige periodieke controle van de Polar running/
fietscomputer uitgevoerd.
Behandel de batterij als chemisch afval.
Service
Neem contact op met een erkend Polar Service Center voor onderhoud van de Polar
running/fietscomputer. Zie uw servicekaart voor meer informatie.
Na service door onbevoegden wordt waterdichtheid niet gegarandeerd.
104
Polar running/fietscomputer onder water
U kunt uw Polar running/fietscomputer dragen tijdens zwemmen. Wij raden u echter
aan de knoppen van de polsunit niet onder water te bedienen, omdat de polsunit
anders door de druk kan gaan lekken.
Het meten van de hartslag onder water is technisch gezien gecompliceerd
om de volgende redenen:
Zwembadwater met veel chloor en zeewater kunnen sterk geleidend zijn
en kortsluiting in de elektrodeplaten van de Polar borstband veroorzaken, waardoor
het ECG-signaal niet wordt geregistreerd door de polsunit.
Met een duik in het water of heftige spierbewegingen tijdens zwemwedstrijden kan
de borstband op het lichaam verschuiven naar een positie waar het
ECG-signaal niet kan worden polsunit.
De sterkte van het ECG-signaal is afhankelijk van de samenstelling van iemands
lichaamsweefsel. In het water is het percentage mensen van wie de hartslag moeilijk
te meten is, veel hoger dan daarbuiten.
De S1 snelheid- en afstandsensor kan gedragen worden wanneer het regent, maar is
niet geschikt voor het gebruik onder water
.
G. VOORZORGSMAATREGELEN
105
Polar running/fietscomputer en interferentie
Elektromagnetische interferentie
Er kunnen zich storingen voordoen in de buurt van hoogspanningskabels,
verkeerslichten, de leidingen van een tram, trein of trolleybus, televisietoestellen,
auto’s, fietscomputers, fitnessapparatuur, mobiele telefoons maar ook als u door een
elektronisch beveiligingspoortje loopt.
Fitnessapparatuur
Verschillende soorten fitnessapparatuur met elektronische of elektrische onderdelen
zoals LED-displays, motors of elektrische remmen kunnen interferentie veroorzaken
door hun diffuse straling. U kunt deze problemen proberen op te lossen door de Polar
polsunit als volgt te verplaatsen:
1. Doe de Polar borstband af en gebruik het fitnessapparaat zoals u dat anders ook
zou doen.
2. Verplaats de polsunit totdat u een positie vindt waar geen ongewenste signalen
worden ontvangen en waar het hartsymbool niet vanzelf knippert. Interferentie is
vaak het sterkst recht voor het display van de apparatuur, terwijl links of rechts van
het display relatief weinig storing optreedt.
3. Doe de borstband weer om en houd de polsunit op de storingvrije positie.
4. Als de Polar running/fietscomputer nog steeds niet goed werkt met het
fitnessapparaat, is de apparatuur wellicht elektronisch ongeschikt voor toepassing
van draadloze hartslagmeting.
106
Het verkleinen van risico’s tijdens het sporten met de running/fietscomputer
Sporten kan risico’s met zich meebrengen, vooral als u een zittend leven leidt.
Voordat u begint met actief sporten, is het raadzaam de volgende vragen te
beantwoorden om uw gezondheidstoestand te controleren. Als u een van de vragen
met ja beantwoordt, raden wij aan een arts te raadplegen voordat u begint met
sporten.
Hebt u de afgelopen vijf jaar niets aan sport gedaan?
Hebt u een hoge bloeddruk?
Hebt u een hoog cholesterolgehalte?
Vertoont u symptomen van een ziekte?
Gebruikt u medicijnen voor uw bloeddruk of uw hart?
Hebt u wel eens last van ademhalingsproblemen?
Bent u herstellende van een zware ziekte of medische ingreep?
Draagt u een pacemaker of een ander geïmplanteerd elektronisch apparaat?
Rookt u?
Bent u zwanger?
Behalve de intensiteit van de training, kunnen ook medicijnen voor het hart, de
bloeddruk, psychische aandoeningen, astma, de luchtwegen, enz. en sommige
energiedranken, alcohol en nicotine de hartslag beïnvloeden.
Het is belangrijk om te weten hoe uw lichaam tijdens het sporten reageert.
Als u een plotselinge pijn of vermoeidheid voelt tijdens het sporten, is het aan
te raden te stoppen of op een lager inspanningsniveau verder te gaan.
107
Waarschuwing voor dragers van pacemakers.
Dragers van pacemakers gebruiken de Polar running/fietscomputer op eigen risico. Het
is raadzaam vóór gebruik van de running/fietscomputer een gezondheidstest uit te
voeren onder toezicht van een arts. Uit de test moet blijken of het veilig en
verantwoord is de pacemaker en de running/fietscomputer tegelijk te gebruiken.
Als u overgevoelig bent voor een stof die in contact komt met de huid, of als u
een allergische reactie voorziet bij gebruik van het product, controleer dan de
materialen die staan beschreven in het hoofdstuk "Technische gegevens". Om een
huidreactie van de borstband te voorkomen, draagt u de borstband over een shirt
dragen. Maak het shirt onder de elektrodeplaten dan wel goed vochtig voor een
probleemloze werking.
Door de combinatie van vocht en het schuren van de borstband kan deze afgeven
en een zwarte vlek achterlaten op lichte kleding.
Uw veiligheid is belangrijk voor ons. De vorm van de S1 loopsnelheid en
afstandsensor is zo ontworpen dat de mogelijkheid ergens achter te blijven steken
minimaal is. Blijf in elk geval voorzichtig bij het gebruik van de S1 loopsnelheid en
afstandsensor in een omgeving met bijvoorbeeld takken en struiken.
108
Wat moet ik doen als...
...ik niet weet waar ik mij bevind in het menu Options of File?
Houd de stop-knop ingedrukt totdat de tijdweergave op het display wordt
weergegeven.
...ik het verwachte calorieverbruik niet in het trainingsbestand kan
terugvinden?
Controleer of u uw gebruikersgegevens goed heeft ingevoerd en of de OwnCal-functie
aan (=On) staat. Controleer of uw hartslag tijdens de training hoger is geweest dan 90
slagen per minuut of boven 60 % van uw maximum hartslag.
...ik mijn HF
max
-p niet kan aanzetten (=On)?
Controleer of u uw gebruikersgegevens heeft ingesteld en of u de Polar Fitness Test aan
(=On) heeft gezet voordat u HF
max
-p aanzette (=On).
...de hartslag niet wordt weergegeven (- -)?
1. Controleer of de elekrodeplaten (=geribbelde delen) aan de binnenkant van de
Polar borstband zijn bevochtigd en of u de borstband draagt volgens de instructies.
2. Controleer of de Polar borstband schoon is.
3. Controleer of er geen bronnen van elektromagnetische straling in de buurt van
de Polar polsunit zijn, zoals een tv, mobiele telefoon, monitor, enzovoort.
4. Heeft u een hartproblemen waardoor de vorm van uw ECG-diagram is veranderd?
Neem dan contact op met uw arts.
...het hartsymbool onregelmatig knippert?
1. Controleer of uw Polar polsunit binnen het bereik van de borstband is en zodoende
niet meer dan 1 meter verwijderd is van de borstband die u draagt.
2. Controleer of het elastische bandje niet losser is gaan zitten tijdens het sporten.
3. Controleer of de elektroden op de binnenkant van het elastische bandje bevochtigd
zijn.
H. VEELGESTELDE VRAGEN
109
4. Zorg ervoor dat er geen andere unning/fietscomputer binnen het ontvangstbereik
is (1 meter).
5. Hartritmestoornissen kunnen onregelmatige meetresultaten veroorzaken. Raadpleeg
in dat geval uw arts.
...de hartslagmeter van iemand anders storing veroorzaakt?
De hartslagmeter van uw trainingspartner heeft misschien precies dezelfde code als die
van u. Blijf in dat geval op afstand of doe het volgende:
Houd afstand van uw trainingspartner en vervolg uw trainingssessie op normale wijze.
Of
1. Houd de borstband 30 seconden lang van uw borst af. Houd afstand
van uw trainingspartner.
2. Bevestig de borstband weer en houd de polsunit dicht bij het Polar logo op de
borstband op uw borst. De polsunit zoekt opnieuw het hartslagsignaal. Vervolg uw
trainingssessie op normale wijze.
...de hartslagmeting onregelmatig of buitengewoon hoog is?
U bent misschien in de buurt van sterke elektromagnetische signalen geweest
die de onregelmatige metingen van de polsunit hebben veroorzaakt. Controleer uw
omgeving en vermijd de bron van de storing.
...het display leeg is of als de weergave zwak is?
Als het display leeg is, activeert u de polsunit door twee maal op OK te drukken. De
tijdweergave wordt op het display weergegeven. Het eerste teken van een uitgeputte
batterij is het verschijnen van het batterijsymbool op het display. De weergave wordt ook
zwak als de verlichting wordt gebruikt. Laat de batterijen controleren.
...de knoppen niet reageren?
Reset de Polar running/fietscomputer. Hiermee worden alle instellingen voor het horloge
gewist en worden de standaardinstellingen hersteld. De gebruikersgegevens en de
meetopties blijven behouden.
1. Druk met de punt van een pen op de RESET-knop. Het display wordt gevuld met
cijfers. Als u niet binnen een minuut na de reset op een knop drukt, verschijnt de
tijdweergave op het display.
110
2. Druk eenmaal op één van de 5 knoppen. De tijdweergave verschijnt
op het display.
...de batterijen van de polsunit vervangen moeten worden?
Het is raadzaam alle onderhoud door het Polar Service Center te laten verrichten. De
garantie geldt niet voor schade of vervolgschade die is veroorzaakt door service die niet
is goedgekeurd door Polar Electro Oy. Het Polar Service Center test na het vervangen
van de batterij of uw polsunit waterdicht is en voert een volledige periodieke controle
uit van de hele Polar running/fietscomputer.
...er onjuiste snelheid- en afstandsmetingen zijn?
1. Controleer of de gebruikersinstellingen van de polsunit juist zijn ingesteld.
2. U bent misschien in de buurt geweest van sterke elektromagnetische signalen die de
onregelmatige metingen hebben veroorzaakt.
3. Houd afstand met andere lopers die de snelheid- en afstandsensor gebruiken.
...onnauwkeurige hoogtewaarden?
Een plotselinge temperatuurwijziging (bijvoorbeeld naar buiten gaan in de winter) kan
tijdelijk onjuiste hoogtewaarden veroorzaken. Wij adviseren u de polsunit 15 minuten
voor activiteit om uw pols te dragen, zodat de polsunit zich aanpast aan de
omgevingstemperatuur
. W
orden constant onjuiste hoogtewaarden weergegeven, dan
kan dit veroorzaakt worden door verstopping van de drie openingen (voor luchtdruk)
aan de achterzijde van de polsunit. In dit geval stuurt u de running/fietscomputer op
naar het Polar Service Center.
...de gegevensoverdracht van polsunit naar computer is mislukt?
1. Controleer de juiste positie van de polsunit ten opzichte van de infrarood poort van
de computer of de gekozen interface.
2. Zorg ervoor dat de omgeving niet te licht is. Dit probleem doet zich vaak voor in de
buurt van het raam.
3. Zorg ervoor dat er geen obstakels zittten tussen de infrarood poorten.
111
...als Check Sensor op het display verschijnt?
1. Controleer of u de juiste snelheidinstelling hebt ingeschakeld.
2. Zorg ervoor dat de snelheid- en afstandsensor aan staat.
3. Als de snelheid 00 constant wordt weergegeven kan het zijn dat u de 20 loopuren
heeft overschreden en dat u de batterij moet vervangen.
4. Als u de polsunit langer dan 15 seconde voor u houdt, dan stopt de snelheid- en
afstandmeting. Beweeg uw hand (polsunit) om de meting te reactiveren.
5. Als u op een loopband sport en de polsunit aan de handsteun wilt bevestigen.
Zorg dan dat u polsunit zover mogelijk zijwaarts bevestigt.
Wanneer Check Sensor op uw display weergegeven wordt en u dit bericht niet langer op
uw display wilt zien, houd dan de licht-knop ingedrukt.
...Ik heb de batterij van de snelheid- en afstandsensor vervangen, maar de
sensor werkt nog steeds niet?
Neem contact op met een erkend Polar Service Center. Zie www.polar.fi voor meer
informatie.
.. de snelheidsregistratie is 00 of er is geen snelheidsregistratie op het display
tijdens fietsen?
1.
Controleer de juiste positie en afstand van de snelheid sensor met spaakmagneet en
de polsunit.
2.
Controleer of u bike 1 of 2 aan hebt staan.
3. Als af en toe 00 wordt weergegeven, kan dit worden veroorzaakt door tijdelijke
elektromagnetische interferentie in de directe omgeving.
4. Als doorlopend 00 wordt weergegeven, hebt u in totaal mogelijk langer dan 2500
uur en moet de batterij van de snelheid sensor vervangen worden.
5. Als u een draadloze Polar snelheid Sensor gebruikt, controleer of de Power is
uitgezet in het menu Options.
112
De Polar running/fietscomputer is ontwikkeld om het niveau van fysiologische
inspanning en intensiteit weer te geven tijdens het sporten en trainen. De Polar S625X /
S725X meet bovendien de hoogte en temperatuur bij het loop/fietsen. Geen andere
toepassing is beoogd. De hoogte- en temperatuurfuncties zijn niet ontworpen als
speciale meetapparatuur bij vliegen, klimsporten, watersporten of equivalenten
daarvan. De hartslag wordt weergegeven als het aantal hartslagen per minuut (hsm).
Zendgedeelte
Batterijtype: CR 2025
Afsluitring voor de batterij: O-ring 20.0 x 1.0 van FPM-materiaal
Levensduur batterij: Gemiddeld 2 jaar (1 uur/dag, 7 dagen/week)
Gebruikstemperatuur: -10 °C tot +50 °C
Materiaal: Polyamide
Waterdichtheid: Waterdichtheid tot 30 m
Elastisch bandje
Materiaal: Polyurethaan, polyamide, nylon, polyester en elastan
Polsunit
Batterijtype: CR 2354
Levensduur batterij: Gemiddeld 2 jaar (2 uur/ dag, 7 dagen/ week)
Gebruikstemperatuur: -10 °C tot +50 °C
Waterdichtheid: Waterdichtheid tot 30 m
Materiaal van achterkant: Polycarbonaat en glasfiber
Materiaal polsbandje: Polyurethaan
I. TECHNISCHE GEGEVENS
113
Gesp van de polsunit: Roestvrij staal conform EU Richtlijn 94/27/EU en amendement
1999/C 205/05 over het vrijkomen van nikkel uit producten die rechtstreeks en langdurig
met de huid in contact komen.
De nauwkeurigheid van het horloge is groter dan ± 0,5 seconden/ dag bij een
temperatuur van 25 °C.
Uw Polar S625X/S725X is een class 1 Laser Product.
Nauwkeurigheid van de hartslagmeting: ± 1% of ± 1 hartslag per minuut, welke het
grootste is, gedefinieerd bij gelijkmatige inspanning.
Hoogte- en temperatuurmeting: De Polar S625X/S725X berekend de hoogte aan de hand
van de standaard gemiddelde hoogte bij een gegeven luchtdruk volgens ISO 2533.
Luchtdrukmeting en temperatuurcorrectie vinden iedere seconde plaats. De Polar
running/fietscomputer geeft hoogten tussen -488m en +7590m (ofwel -1600 voet en
+24900 voet) weer met een resolutie van minstens 1 m/ 3 voet. Het instelbare
referentiepunt voor de hoogte is ongeveer 610/2000 voet van de laatst gemeten waarden.
Snelheid- en afstandsensor
Gebruikstemperatuur:
-10 °C tot +50 °C
Batterijtype: 1 x AAA batterij
Levensduur batterij: Gemiddeld 20 gebruiksuren
Gewicht: 62 g (zonder batterij)
Nauwkeurigheid: ±3% of beter wanneer gekalibreerd, definitie
toegepast onder dezelfde stabiele condities.
W
aterdichtheid: Spatwaterdicht
Snelheid Sensor
Gebruikstemperatuur:
-10 °C tot +50 °C
Batterijtype: CR 2032
Levensduur batterij: Gemiddeld 2500 gebruiksuren
Nauwkeurigheid: ± 1 %
W
aterdichtheid: Spatwaterdicht
114
Standaardinstellingen
Tijd 10:00/ 24u
Alarm uit (OFF)
Geboortedatum 0
(het geboortejaar
moet liggen tussen
1921 en 2020)
Geslacht mannelijk
Gewicht 0 (kg)
Lengte 0 (cm)
Activiteit laag
HF
max
190
VO
2max
male (man) 45
female (vrouw) 35
Loopsnelheid (S625X) aan (On)
Fiets 1 (S625X)
uit (OFF)
Loopsnelheid (S725X)
uit (OFF)
Fiets 1(S725X)
aan (On)
Fiets 2 uit (OFF)
Wielgrootte voor Fiets 1
2000
Wielgrootte voor Fiets 2 2100
Trapfrequentie uit (OFF)
Vermogen uit (OFF)
Activiteitengeluid aan (On)
Eenheden 1
Help aan (On)
OwnCal uit (OFF)
Tests aan (On)
HF
max
-p uit (OFF)
Hoogte uit (OFF)
AutoLap uit (OFF)
Intervalfunctie uit (OFF)/
intervaltimer
Intervalhartslag 160
Intervalafstand 2 km
Aantal intervallen 3
Timer 1, 2, 3 uit (OFF)/ 2 min
Hartslaglimieten 80/ 160
Tempolimieten 7 min
T
olerantiewaarde
15 sec
Herstelberekening uit (OFF)/
hersteltijd
Herstelhartslag
80
Hersteltijd 1 min
Herstelafstand
1 km
Heart touch-functie Toont limieten
Registratie-interval 5 sec.
Limietwaarden
Trainingsduur 99 u 59 min 59 sec
Hartslaglimieten 30 - 240
Tempolimieten 2 min - 60 min
Duur trainingszone 99 u 59 min 59 sec
Hersteltijd
99 min 59 sec
Calorieën 99 999 kcal
Calorieën cumulatief
999 999 kcal
Totale trainingsduur 9999 u
Rijtijd 9999 u
Odometer 999 999 km/ miles
Aantal bestanden
in het geheugen 99
In het geheugen
opgeslagen ronden 99
Intervalfases
geregistreerd in het
geheugen 30
Temperatuurmeeting t - 10 °C to +50 °C
14 °F to 122 °F
115
J 115
Deze internationale garantiekaart is uitgegeven door Polar Electro Inc. voor klanten
die dit product hebben gekocht in Amerika of Canada en uitgegeven door Polar
Electro Oy voor klanten die dit product hebben gekocht in alle andere landen.
Polar Electro Inc. / Polar Electro Oy biedt de oorspronkelijke gebruiker/koper van
deze hartslagmeter garantie tegen materiaal- en productiefouten gedurende twee
jaar na de aankoopdatum.
Bewaar uw kassabon of de gestempelde Servicekaart. Dat is uw
aankoopbewijs!
De garantie geldt niet voor schade en storingen die zijn ontstaan als gevolg van
oneigenlijk gebruik, ongevallen of verwaarlozing. Batterijen vallen niet onder de
garantie tenzij sprake is van fabricage- en/of materiaalfouten.
De garantie geldt niet voor schade of vervolgschade die is veroorzaakt door service
die niet is goedgekeurd door Polar Electro Oy.
Gedurende de garantieperiode kan het product kosteloos worden gerepareerd of
vervangen, dit naar keuze van de importeur.
Deze garantie heeft geen invloed op de wettelijke rechten van de klant volgens de
geldende nationale en Europese regelgeving, noch op de rechten van de klant ten
opzichte van de dealer ten gevolge van een verkoop/-aankoopovereenkomst.
Dit product voldoet aan de richtlijn 93/42/EEC. De desbetreffende
overeenkomstigheidsverklaring is beschikbaar op www.support.polar.fi/
declaration_of_conformity.html.
Het doorgekruiste verrijdbare afvalcontainer symbool geeft aan dat de Polar producten
elektronische apparaten zijn en vallen onder de richtlijn 2002/96/EC van het Europese
Parlement en de Raad van elektrische en elektronische afvalproducten (WEEE). Deze
producten dienen dus apart verwerkt te worden in de EU-landen. Polar moedigt u aan de
mogelijke effecten op het milieu en de gezondheid te minimaliseren. Volg ook buiten de
Europese Unie de lokale afvalregeling en maak gebruik, daar waar mogelijk, van de aparte inzameling
van elektronische apparaten.
Polar Electro Oy is een ISO 9001:2000 gecertificeerd bedrijf.
Copyright© 2005-2006 Polar Electro Oy, FIN-90440 KEMPELE, Finland.
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze handleiding mag worden gebruikt of gereproduceerd in
welke vorm of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Polar
Electro Oy. De naam en logo's gemarkeerd met een ™ symbool in deze gebruiksaanwijzing of in de
verpakking van dit product zijn handelsmerken van Polar Electro Oy. De naam en logo's gemarkeerd
met een ® symbool in deze gebruiksaanwijzing of in de verpakking van dit product zijn geregistreerde
handelsmerken van Polar Electro Oy, behalve dat Windows een geregistreerd handelsmerk is van
Microsoft Corporation.
J. INTERNATIONALE GARANTIE
116
K 116
De gegevens in deze gebruiksaanwijzing dienen uitsluitend ter informatie. De hierin
beschreven producten kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd in verband met het voortdurende ontwikkelingsprogramma van de
fabrikant.
Polar Electro Inc. / Polar Electro Oy geeft geen garanties voor deze
gebruiksaanwijzing of de hierin beschreven producten. Op geen enkele wijze kan
Polar Electro Inc. / Polar Electro Oy aansprakelijk worden gesteld voor directe,
incidentele of bijzondere schade die voortvloeit uit of samenhangt met het gebruik
van dit materiaal of de producten die hierin worden beschreven.
Dit product is gepantenteerd door een van de volgende patenten:
US 6277080, FI 111514, GB 2326240, US 6199021, US 6356848, US 6361502, US 6537227,
US 6229454, EP 836165, FI 100924, FI 68734, DE 3439238, GB 2149514, HK 812/1989,
US 4625733, FI 88223, DE 4215549, FR 92.06120, GB 2257523, HK 113/1996,
SG 9591671-4, US 5491474, FI 88972, FR 92.09150, GB 2258587, HK 306/1996,
SG 9592117-7, US 5486818, FI 96380, US 5611346, EP 665947, DE 69414362, FI 4150,
DE 20008882.3, US 6477397, FR 0006504, FI 4069, DE 29910633, GB 2339833, US 6272365,
FI 107776, US 6327486, FI 110915.
In afwachting van andere patenten.
K. AANSPRAKELIJKHEID
117
Activiteitenniveau: Uw lichamelijke
activiteitenniveau op de lange termijn die
u moet vaststellen om de Polar Fitness Test
te doen.
AutoLap: Registreert automatisch
opeenvolgend vooraf ingestelde
afstanden als rondetijden.
Gecodeerde transmissie: De gecodeerde
Polar borstband geeft automatisch een
code mee die met uw hartslag naar de
polsunit wordt verzonden. Door het
gecodeerde signaal accepteert de polsunit
alleen hartslagen afkomstig van de
gecodeerde Polar borstband. Dit verkleint
het risico op storing door andere
hartslagmeters aanzienlijk. Niet alle
interferentie uit de omgeving kan
hiermee echter worden voorkomen.
Hoogte en temperatuur: De hoogte en
temperatuur worden gemeten met een
atmosferische drukmeter. De luchtdruk
verandert voortdurend als gevolg van
diverse weersomstandigheden en de
berekende hoogte voor een specifieke
plaats kan daardoor variëren. Variërende
hoge- en lage luchtdruk of airconditioning
kunnen tot een verschil in de
hoogtewaarde leiden. Onweer kan
bijvoorbeeld voor een verschil van tot 80
mBar zorgen, ofwel een wijziging van
ongeveel 700 m/ 2000 voet in de
berekende hoogte. Het wordt daarom
aanbevolen dat u de preciese hoogte van
het beginpunt aanpast als hiervoor een
betrouwbaar referentiepunt is
(bijvoorbeeld een hoogteaanduiding of
een kaart). Verder wordt aanbevolen dat
u de hoogteligging van uw huis en andere
gebruikelijke beginpunten voor de
training controleert.
Maximale zuurstofopname:
(maximale aërobe conditie, VO
2max
)
Is de maximale snelheid waarmee zuurstof
door het lichaam wordt opgenomen
tijdens maximale inspanning. VO
2max
is een
goede graadmeter voor aërobe conditie.
Maximum hartslag: (HF
max
) Het hoogste
aantal hartslagen per minuut van een
persoon.
Trainingszone: Het gebied tussen de
onderste en bovenste inspanningslimiet
van de hartslag. De selectie van de
trainingszone is gebaseerd op de
individuele conditiedoelen.
L. POLAR VERKLARENDE WOORDENLIJST
118
--: Geeft aan dat u geen
snelheidsinstellingen heeft ingeschakeld.
ALARM: Aanduiding voor de alarmtijd bij
instellingen van het horloge.
Alt., Altitude: Geeft hoogte aan.
AM of PM: Worden gebruikt bij de
12-uurs instelling. Bij de 24-uurs instelling
betekent 13:00 uur 1:00 PM.
Asc.: Indicatie gestegen meters /
voet.
AVG: Staat samen met een getal voor
de gemiddelde hartslag.
b1: De instellingen voor fiets 1.
b2: De instellingen voor fiets 2.
BasicUse: Trainen zonder instellingen.
BestLap (=beste ronde): Geeft informatie
over de snelste rondetijd.
Birthday: Aanduiding van uw
geboortedatum in de
gebruikersinstellingen (USER SET).
Cad*, Cadence: Geeft de trapfrequentie
aan, gemeten in rotaties per minuut
(RPM).
Calibrate: U kunt terugkeren naar het
eerder handmatig ingestelde
referentiepuntkenmerk.
CONNECT: De communicatie-functie
tussen de polsunit en de computer.
Cont: Maximaal 30 intervallen kunnen
elkaar opvolgen tenzij de intervalfase
handmatig wordt gestopt.
CoolDown: De cool-downfase aan het
eind van een intervaltraining.
Distance, Dis.: Afstand.
E0: Instellingen BasicUse.
E1-E5: Geeft aan met welke trainingsset u
tijdens de sessie werkt.
ExeSet (= Instellen training): Begin met
het instellen van uw BasicSet (Int OFF) of
Interval Training Set (Int On).
Exe. Time: Trainingsduur.
FILE: Geeft de bestandsfunctie aan.
Fit. Test: Geeft de fitnesstestfunctie aan.
Fri: Vrijdag
FULL: Verschijnt op het display nadat 99
ronden zijn opgeslagen (het gebruik van
intervallen reduceert het aantal ronden).
Rondetijden of intervallen kunnen nog
steeds worden bijgehouden maar deze
worden niet meer in het bestand
opgeslagen.
HR
max
-p: Verwachte maximum hartslag.
Int, Interval: Options-functie: geeft de
intervaltrainingsset aan. Registratie-
functie: Geeft de intervaltraining aan
inclusief warming-up-, interval- en cool-
downfase.
InZone/ Above/ Below: Geeft de tijd aan
die binnen, boven en onder de
trainingszone werd gesport.
KCal: Geeft het calorieverbruik tijdens uw
trainingssessie aan.
* aparte Polar Trapfrequentie Sensor of Polar Power Output Set benodigd.
Display-teksten
119
L 119
Lp, Lap Time: Rondetijd.
LAPS: Geeft aan hoeveel rondetijden
werden opgeslagen.
Lim High: De bovenlimiet van de
trainingszone.
Lim Low: De onderlimiet van de
trainingszone.
Limits1, 2, 3: Hartslag- of tempolimieten
trainingszone 1, 2 en 3.
Limits S: Hartslag- of tempolimieten
overzichtszone.
LRB, L - R*: Geeft de trapbalans in
percentage aan voor links en rechts
trappen.
MAX: Samen met de hartslag duidt dit op
de hoogste hartslag.
MAX%: Samen met de hartslag geeft dit
aan wat het percentage is van uw huidige
hartslag ten opzichte van uw maximum
hartslag.
Mem full: Verschijnt op het display
wanneer het geheugen vol is. U kunt uw
training voortzetten en rondetijden
blijven bijhouden, maar deze zullen niet
in het bestand worden opgeslagen.
Mon: Maandag
Night Mode: Wordt weergegeven
wanneer het display in de meetfunctie of
de registratiefunctie wordt verlicht.
Odometer: Meet de totale afstand van
meerdere trainingssessies.
Op. Test: Geeft de OwnOptimizer test
functie aan.
OPTIONS: Geeft de optiefunctie aan.
OwnCal: Berekent het energieverbruik in
kilocalorieën tijdens de training. 1
kilocalorie (kcal) = 1000 calorieën (cal).
U kunt bijhouden hoeveel calorieën u
verbrandt tijdens één trainingssessie of
gedurende een dag, week of zelfs een
jaar. OwnCal kan worden gebruikt als
maateenheid voor de training of voor een
voedingsschema. De calorieberekening
van OwnCal begint als uw hartslag 90
slagen per minuut bereikt of boven 60%
van uw maximum hartslag uitkomt,
afhankelijk van het laagste gegeven. Deze
limieten zijn zo ingesteld dat alleen
trainingscalorieën worden geteld. Hoe
hoger de hartslag, des te sneller stijgt het
energieverbruik. OwnCal wordt
individueel gekalibreerd door het vooraf
ingegeven gewicht, de maximale
zuurstofopname (VO
2max
) en de maximum
hartslag (HF
max
). De meest nauwkeurige
OwnCal wordt verkregen als de -tijdens
een loopband- of fietstest- gemeten
VO
2max
en HF
max
in de polsunit worden
ingevoerd. Het meten van het
energieverbruik is het meest nauwkeurig
tijdens constante activiteiten zoals fietsen
en lopen.
OwnINDEX: Resultaat van de Polar
Fitness Test en vergelijkbaar met de
maximale zuurstofopname (VO
2max
)
ml/kg/min.
120
L 120
Pace, pc: Looptempo gemeten in
minuten/km of minutes/ mile.
PI %, Pedalling index*: Helpt u
analyseren hoe gelijkmatig het vermogen
is verdeeld. Hoe soepeler de beweging,
hoe dichter het cijfer de ideale 100%
benadert. Een pedalling index van 100%
houdt in dat de krachtsinspanning
gedurende de hele trapbeweging
gelijkmatig wordt toegepast.
Pwr*, Power: Geeft de meting voor het
geleverd vermogen aan.
RecoDist, herstelafstand: U stelt de
herstelafstand in de Options-functie in. In
de File-functie ziet u de daling in uw
hartslag en de herstelafstand.
RecoHr
, herstel op basis van hartslag:
U stelt in bij welke hartslag de
herstelberekening wordt beëindigd. In de
FILE-functie ziet u de daling van uw
hartslag en de hersteltijd.
RecoTime, herstel op basis van tijd:
U stelt de hersteltijd bij de OPTIONS-
functie in. In de FILE-functie ziet u de
daling van uw hartslag en de hersteltijd.
ru:
De instellingen voor loopsnelheid.
Sat: Zaterdag
Sex: Aanduiding van uw geslacht in
de gebruikersinstellingen (USER SET).
(FEMALE voor vrouw of MALE voor man).
Spd, Speed: Geeft de snelheid aan.
Split Time: De verstreken tijd van het
begin van de training tot het opslaan van
de tussentijd.
Sw
, StopW
atch: Geeft de stopwatch aan.
Sun: Zondag
Thu: Donderdag
TIME1/ TIME2: Geeft de actuele tijd aan.
TIMER1, 2, 3: Interval Training-functie:
Countdown timers voor de
intervaltrainingsset.
Tot. Dist.: Meet cumulatief de totale
afstand van verschillende looptrainingen.
Tot. Time: Deze functie telt de totale
trainingsduur tijdens meerdere
trainingssessies.
Tu
e: Dinsdag
W
armUp: Geeft de warming-upfase aan
aan het begin van een intervaltraining.
Wed: Woensdag
* aparte Polar Trapfrequentie Sensor of Polar Power Output Set benodigd.
121
L 121
Index
12u/ 24u-tijdsmodus ................................ 48
Aan de slag ................................................. 5
Aanpassen van het referentiepunt
voor hoogte ......................................... 36
Aansprakelijkheid .................................. 116
Afstandsmeter (odometer) ..................... 76
Alarm trainingszone in- of uitschakelen 56
Alarminstellingen .................................... 47
Beginnen met de hartslagmeting ... 13, 51
Bekijken van de hartslaggegevens......... 59
Benoemen van Fiets 1 of 2 ...................... 44
Bijwerken van HF
max
-p en OwnIndex
in de gebruikersgegevens .................. 90
Borstband ............................................. 5, 13
Check sensor ...........................................
1
11
Codering zoeken ...................................... 5
1
Controleren van de hartslaglimieten ..... 67
Datuminstellingen ................................... 48
Display-instellingen ................................. 45
Fiets 1/ 2/ OFF ........................................... 40
Functies tijdens het sporten.................... 55
Garantie .................................................. 115
Geleverd vermogen ...........................60, 74
Hartslaglimieten aan/uit ......................... 27
Hartslagmeting ........................................ 13
Help aan/uit .............................................. 46
Herstelberekening .............................28, 31
Herstelinstellingen ................................... 28
Herstel bij intervaltraining................ 65, 78
Herstel bij BasicSet .............................68, 73
Hoogte ....................... 36, 53, 54, 59, 69, 74
Hoogte aan/uit ......................................... 36
HF
max
-p aan/uit .......................................... 36
In- en uitschakelen van het
geluidssignaal ....................................... 45
Informatie over de
intervaltrainingsset ............................. 76
Instellen gebruikersgegevens ................. 20
Instellen hartslaglimieten ....................... 26
Instellen maateenheid ............................. 45
Instellen registratie-interval ................... 29
Instellen van de herstelberekening ....... 28
Instellen van de snelheid- en
afstandsensor .......................................
1
0
Instellen van de tijd .................................
4
8
Instellen van de timer .............................. 26
Instellen van een training ....................... 23
Interval- of herstelberekening
onderbreken ........................................ 70
Intervaltraining stoppen ......................... 68
Intervaltrainingsfase onderbreken ........ 67
Invoeren van gegevens ........................... 19
Kalibratie van de snelheid- en
afstandsensor .......................................
3
6
Knoppen ..................................................... 6
Opslaan van ronde- en tussentijd ..........
58
OwnCal aan/uit ........................................ 35
OwnCal calorieverbruik .................. 75, 120
OwnIndex ................................................. 85
Polar Fitness Test ...................................... 85
Polar Fitness Test aan/uit ......................... 36
Polar Power Output ........................... 59, 74
122
Resetten van de ritafstand ...................... 69
Resetten van maximale waarden ........... 84
Resetten van totaaltellers ....................... 83
Selecteren type training .......................... 23
Snelheidfunctie instelling .......................
38
Snel van start .............................................. 8
Starten van de gegevensregistratie .......
61
Stoppen van de hartslagmeting ............. 14
Technische gegevens ............................. 112
Temperatuur ................................ 36, 59, 74
Tempoverschil waarde .............................
6
1
Terugkeren naar tijdweergave ................. 7
T
ips voor het instellen ............................. 50
Training met BasicSet .............................. 67
Trainen met Interval Trainer ................... 62
Training onderbreken .............................. 58
Trainingsgegevens opvragen .................. 71
Trainingsset............................................... 61
Trainingssets benoemen .......................... 32
Trapfrequentie aan/uit ............................ 42
Veelgestelde vragen ..............................108
Verklarende woordenlijst ..................... 118
Verlichten van het display ....................... 57
Vermogen aan/uit .................................... 43
Verwachte maximum hartslag .......... 36, 87
Verzorging en onderhoud .................... 100
Voorzorgsmaatregelen .......................... 104
Wielgrootte .............................................. 41
Wisselen type training ............................. 68
Wisselen van snelheidfunctie ................. 69
Wisselen van tijdzones 1 en 2 ................. 50
123
Accessoires
Polar Trapfrequentie Sensor:
Een draadloze sensor die de snelheid meet waarmee u de trappers
van de fiets rondtrapt.
Power Output Sensor:
Het Polar Power Output systeem meet de trapkracht die u ontwikkelt
terwijl u fietst. Verder meet dit systeem de links/rechts-balans (LRB;
geeft in de vorm van een percentage aan welk aandeel van het
geleverde vermogen werd geleverd door de linkertrapper en welk
deel door de rechtertrapper), de trapindex (pedalling index; geeft
aan hoe gelijkmatig vermogen wordt geproduceerd tijdens een
tocht), de snelheid, de trapfrequentie en de afstand. Als u de Power
Sensor gebruikt, hoeft u verder geen accessoires aan uw fiets te
bevestigen.
MobileLink Applicatie
De MobileLink applicatie zorgt voor een infrarood communicatie
tussen de Polar S625X, Polar S725X en een compatibele mobiele
Nokia telefoon. U kunt trainingsgegevens van uw polsunit naar een
compatibele Nokia mobiele telefoon sturen voor directe analyse op
het grote kleurenscherm van de mobiele telefoon. U kunt uw
trainingsgegevens opslaan bij Web Services van Polar of in de PC
software voor verdere analyse en langetermijnplanning. Vanwege de
koppeling met een mobiele telefoon kunt u via SMS informatie
uitwisselen met uw vrienden of coach. Zie www.polar.fi/mobilelink
voor meer informatie over de Polar MobileLink applicatie; hier vindt
u ook een lijst van compatibele telefoons en instructies over hoe u de
applicatie kunt downloaden.
124
NOTITIES
125
NOTITIES
126
NOTITIES
112

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Polar S725X bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Polar S725X in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 1,11 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Polar S725X

Polar S725X Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 128 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info