Instellen van de navigatie
Du
23
English
Español
Deutsch
Français
Italiano
Nederlands
Controle van de werking van het
snelheidssignaal, achteruitrijsignaal,
de sensoriek van het toestel zelf
1 Selecteer in de modus Werkplaats
SENSORIEK met de draaiknop en bevestig
dit door op de draaiknop te drukken.
2 Voor de controle van de werking van het
snelheidssignaal beweegt u de auto
meerdere meters voorwaarts of
achterwaarts.
Het getal achter WIEL: moet (ook bij een geringe
snelheid) steeds groter worden.
Het getal achter WIEL: mag in nullast of als u op
het gaspedaal trapt terwijl u stilstaat niet groter
worden.
Het getal achter
X: en Y: moet niet veranderen.
3 Voor het controleren van de werking van
het achteruitrijsignaal zet u de koppeling in
de achteruitrijversnelling.
Het getal achter ACHTERUIT: moet van 0 op 1 (1
op 0) springen.
4 Om de test van de sensoriek te verlaten,
drukt u toets NAVI/OK in.
Vervolgens gaat u terug in de modus
Werkplaats.
Controle van de werking van de GPS-
antenne
1 Selecteer in de modus Werkplaats GPS
INFO met de draaiknop en bevestig dit door
op de draaiknop te drukken.
Bij een correcte functionaliteit en GPS-ontvangst
worden het aantal ontvangen satellieten (bijv.
SAT 5), datum en tijd (bijv. 13.03.99 14:56:08) en
de momenteel mogelijke bepaling van de positie
FIX: (bijv. 3D) weergegeven.
• Voor een goede en snelle kalibrering heeft u
minimaal
FIX 2D nodig. Het kan een poosje
duren voordat deze waarde is bereikt (auto nu
niet bewegen).
2 Om de GPS-test te verlaten, drukt u toets
NAVI/OK in.
Vervolgens gaat u terug in de modus
Werkplaats.