5 Controleer de gegevens van het
waarschuwingsbericht en tip “OK” aan.
De kaart van uw omgeving wordt
weergegeven. U kunt zoals steeds het
navigatiesysteem bedienen door de toetsen
aan te tippen die op het scherm worden
weergegeven.
6 Om het tijdsverschil in te stellen, tipt u
“+” of “–”.
Het tijdsverschil tussen de tijd die
oorspronkelijk is ingesteld in het
navigatiesysteem (Centraal Europese Tijd) en
de huidige locatie van uw auto wordt
weergegeven. Stel zonodig het tijdsverschil
bij. Door “+” of “–” aan te tippen, verandert de
weergave van het tijdsverschil in stappen van
een uur. Het tijdsverschil kan worden
ingesteld van +3 tot –3 uur.
7 Stel zo nodig de zomertijd in.
De zomertijd staat standaard uitgeschakeld.
Tip “Zomertijd” aan om de tijd te veranderen
wanneer de zomertijd van toepassing is.
Hierdoor komt het scherm onder zomertijd
“Aan” te staan.
8 Om de instelling te voltooien, tipt u
“Terug” aan.
De kaart van uw omgeving wordt
weergegeven.
Wanneer u AVIC-X1 bijwerkt, voert u de
volgende procedure uit.
Tijdsverschil