Hoofdstuk 9: Labels en inserts maken 77
Het vak Instellen
Dit vak bestaat uit twee hoofdgroepen
besturingselementen.
In de eerste groep Printer selecteert u de printer die u
wilt gebruiken uit een keuzelijst met printers die
beschikbaar zijn op uw systeem. Met de knop
Instellingen opent u een scherm met de opties die
beschikbaar zijn voor de gekozen printer. Met de knop
Kalibreren activeert u de Wizard Kalibreren. Hier
krijgt u aanwijzingen om de printer zo in te stellen dat
labels goed op het papier worden afgedrukt. U hoeft de
printer alleen de eerste keer dat labels afdrukt, te
kalibreren. Roep de Wizard Kalibreren daarna alleen
op als uw labels niet goed uitgelijnd worden afgedrukt.
In de tweede groep opties, Papier, stelt u bij Aantal
exemplaren in hoeveel exemplaren van de labelpagina
moeten worden afgedrukt. We raden u aan altijd een
testpagina af te drukken zodat u de instellingen en
kalibratie kunt controleren voordat u meer exemplaren
afdrukt. Met de knop Afdrukken start u het
afdrukproces met de opties die u elders in het
dialoogvenster hebt ingesteld.