Bijlage C: Woordenlijst 371
compressie wordt gebruikt om elk frame afzonderlijk te
comprimeren.
MPA: (bestandsextensie voor) een MPEG-bestand dat uitsluitend
audiogegevens bevat. M1V, MPEG, MPG
MPEG: Afkorting voor Motion Photographic Experts Group, en de
norm die door deze groep is ontwikkeld voor het comprimeren van
videobeelden. In vergelijking met M-JPEG biedt deze methode een
datareductie van tussen de 75 en 80 % zonder dat er sprake is van
waarneembaar beeldverlies.
MPG: (bestandsextensie voor) een MPEG-bestand dat zowel video-
als audiogegevens bevat. M1V, MPEG, MPA
MPV: (bestandsextensie voor) een MPEG-bestand dat uitsluitend
videogegevens bevat. MPA, MPEG, MPG
Non-interlaced: De methode van beeldopbouw: non-interlaced
(progressief) betekent de volledige beeldmethode waarbij een beeld
compleet, d.w.z. zonder regelsprongen wordt gemaakt. Een non-
interlaced beeld (de meeste computermonitors) flikkert duidelijk
minder dan een interlaced opgebouwd beeld (de meeste televisies).
NTSC: Afkorting voor National Television Standards Committee,
en de kleurentelevisienorm die in 1953 door deze commissie werd
vastgelegd. NTSC-video heeft 525 lijnen en 60 halve beelden per
seconde. De NTSC-norm wordt in Noord- en Midden-Amerika,
Japan en in enkele andere landen gebruikt. PAL, SECAM
PAL: Afkorting van Phase Alternation Line. In Duitsland
ontwikkelde kleurentelevisienorm. Deze werkt met 625 lijnen en 50
halve beelden per seconde. NTSC, SECAM
Parallelle interface: Via de parallelle interface worden gegevens
via een 8-bits datakabel overgedragen. Dit betekent dat bits (één
byte) tegelijkertijd kunnen worden overgedragen. Deze manier
van overdracht is duidelijk sneller dan via de seriële interface, maar
deze manier van overdracht is wel storinggevoelig over grote
afstanden. Parallelle interfaces worden aangeduid met LPT en een
cijfer (bijv. LPT1). Seriële interface