31
NEDERLANDS
!
Schakel het TV-toestel in en kies het programma-
nummer voor de videorecorder.
"
Schakel de videorecorder in.
Kies het programmanummer „E3”.
¤
Druk op de toets l van de afstandsbediening.
De OSD-pagina „HOOFDMENU” verschijnt op het
beeldscherm. Kies de regel „A/V Edit”.
Bevestig met de toets G.
$
De OSD-pagina „EDIT MENU” verschijnt op het
beeldscherm. Kies de regel „Insert edit”.
Bevestig met de toets G.
De bij het aangesloten camerarecorder-type passende
OSD-pagina „INSERT EDIT” verschijnt op het
beeldscherm.
Variant 1 „Insert VCR”: De video-
recorder stuurt de camerarecorder.
%
Kies met de toets p de OSD-pagina
„Videorec.” (voor videorecorder-stand).
Zoek op de videorecorder de juiste bandpositie
waarop de opname moet eindigen.
Markeer met de toets G.
&
Zoek op de videorecorder de juiste bandpositie
voor het gewenste begin van de opname.
Schakel de videorecorder op weergave-pauze.
/
Kies met de toets p de OSD-pagina
„Player” (voor camerarecorder-stand).
Zoek op de camerarecorder de juiste bandpositie
voor het begin van de weergave.
Schakel de camerarecorder op weergave-pauze.
(
Start het kopiëren met de toets g op de
videorecorder.
De camerarecorder start met „WEERGAVE” en de
videorecorder start synchroon met „OPNAME”.
)
De insert-opname wordt automatisch beëindigd.
Wilt u eerder onderbreken, druk dan op de toets
r op de videorecorder.
<:
Beëindig met de toets l of d
(afstandsbediening).
De insert-edit functies
Met de insert-edit-functies kunnen in bestaande opna-
men achteraf andere beeld- en/of geluidsopnamen zon-
der problemen tussengevoegd worden.
Verbind de beide toestellen met de juiste synchro-edit-
kabel (op de videorecorder is dat de D
aansluiting aan de voorkant).
Het beeld en geluid komt via de ingang 9 en
X aan de voorkant van de videorecorder,
links achter het klepje.
De bussen bevinden zich op de linker voorkant van de
videorecorder achter een klepje.
Twee insert-edit-varianties zijn mogelijk:
• Variant 1 „INSERT VCR”: U markeert op de casset-
te in de videorecorder de bandpositie, waarop de
„nieuwe” opname moet eindigen.
• Variant 2 „INSERT CC”: Zoek op de cassette van de
camerarecorder het begin van een „scène”
(bandpositie), die u in bestaande opnamen wilt tus-
senvoegen (opnemen).
Drie insert-edit-functies zijn mogelijk:
• „INSERT DUBBING”: Het beeld, het HiFi-geluid
(spiraalspoor) en het mono-geluid (longitudinaal
spoor) wordt opnieuw opgenomen.
• „INSERT VIDEO”: Het beeld en het HiFi-geluid
(spiraalspoor) wordt opnieuw opgenomen, het
mono-geluid (longitudinaal spoor) blijft behouden.
• „INSERT COPY”: Het beeld wordt opnieuw
opgenomen. Het mono-geluid (longitudinaal spoor)
blijft behouden en wordt op het HiFi-geluidsspoor
(spiraalspoor) gekopiëerd.
Neem ook de gebruiksaanwijzing van uw camera-
recorder in acht.
Let erop, dat de „juiste” cassette zonder opname-
blokkering in de videorecorder geplaatst is.
Opmerkingen over de insert-edit-functies:
* De videorecorder gebruikt altijd de insert-functie,
die u in de paragraaf „Videorecorder en
camerarecorder aanpassen” gekozen heeft.