Nederlands
135
Bediening met een videoband
Afspelen van een videoband
U zult een videocassette alleen maar kunnen laden en
uitwerpen als het apparaat op het elektriciteitsnet is
aangesloten.
De videorecorder kan ook een cassette weergeven die in
de NTSC-standaard is opgenomen (op een PAL-tv).
Verbeteren van de beeldkwaliteit
Nadat een cassette is geplaatst en het afspelen is gestart,
treedt de automatische tracking-functie in werking om een
optimaal beeld te krijgen. Bij een slechte beeldkwaliteit de
tracking (spoorvolging) handmatig afstellen door toets v
of V op de afstandsbediening herhaalde malen in te
drukken totdat elke vervorming is verdwenen.
1
Zorg ervoor dat u de videorecorder op de juiste wijze
hebt aangesloten zoals eerder in deze gebruiksaanwijzing
beschreven. Zet uw tv aan.
Zet het apparaat aan met toets
1
Plaats een videocassette in de videorecorder met de
vensterzijde omhoog en de pijl van u af gericht.
2
Druk op PLAY N om het afspelen van de band te
starten.Als u een videocassette plaatst waarvan de
opnamevrijgavelip is verwijderd, zal het afspelen van de
band automatisch worden gestart.
AUTO TRACKING
Het apparaat zal de tracking-functie automatisch starten
om een optimale beeldkwaliteit te krijgen.
3
Druk op PAUSE/STEP
X
, om het beeld stil te zetten.
Druk herhaalde malen op PAUSE/STEP
X
om de
opname op de band beeld voor beeld weer te geven.
Als u de toets >, ingedrukt houdt, zal het beeld tot
ongeveer 1/19 van de normale weergavesnelheid
worden vertraagd. Het beeld kan gedurende maximaal 5
minuten worden stilgezet. Na 5 minuten zal het apparaat
de band stoppen om beschadiging van de band of het
apparaat te voorkomen. De kwaliteit van een stilstaand
beeld kan met toets v of V nog iets verder worden
verbeterd.
4
Druk op PLAY N om met het afspelen van de band
door te gaan.
Beeldzoekfunctie tijdens afspelen:
Door tijdens het afspelen op . of > te drukken
kunt u de band afzoeken met een snelheid die 7 maal
hoger is dan de normale weergavesnelheid.
Beeldzoekfunctie tijdens spoelen:
Druk tijdens vooruit spoelen of terugspoelen op toets
. of > en houd de toets ingedrukt. De band zal
worden afgespeeld op 7 maal de normale
weergavesnelheid.
5
Weergave in slow motion, Shuttle-functie:
Druk tijdens de weergave van een stilstaand beeld op b
of B.U kunt de volgende weergavesnelheden kiezen.
(-7x, -3x, -weergave, stilstaand beeld, 1/19 slow motion,
weergave, 2x, 7x)
U kunt de weergave in slow motion en de shuttle-functie
uitschakelen door de gewenste functietoets in te drukken.
Tijdens het gebruik van slow motion en de shuttle-
functie kunnen ruissignalen in het beeld verschijnen,
afhankelijk van de toestand van de band.
Eventuele beeldvervorming kan worden verminderd met
v of V.
6
Druk op STOP om het afspelen te beëindigen.
Druk op EJECT.
Wanneer het einde van de band wordt bereikt, zal het
apparaat het afspelen automatisch stoppen,
terugspoelen, stoppen en de cassette uitwerpen.
OPR (Optimum Picture Response)
Deze functie zorgt voor automatische verbetering van de
weergavekwaliteit door de werking van het apparaat aan
te passen aan de conditie van de band.
1
Druk op SYSTEM MENU.
2
Kies OPR met v of V.
3
Druk op OK.
4
Kies OFF, SOFT of SHARP door herhaalde malen op
3 of 4 te drukken.
Merk op dat OPR alleen kan worden ingesteld
tijdens het afspelen van een band.
5
Druk op SYSTEM MENU om terug te gaan naar het
tv-scherm.