Bij het maken van opnamen van een externe bron raden we
aan alleen analoge opnames te maken als digitaal opnemen
niet mogelijk is. Digitaal opnemen zal meestal leiden tot een
betere klankkwaliteit.
Voor het opnemen van een externe bron kunt u de volgende
opnamemethoden kiezen:
– AUX CD om automatisch een opname te maken vanaf een
externe bron door alleen maar dat apparaat te
starten.
– AUX TRACK om één bepaalde titel automatisch op te
nemen vanaf een externe bron door alleen
maar dat apparaat te starten.
– AUX MANUAL om handmatig een opname vanaf een
externe bron te maken.
– AUX MIX MIC om geluid van een externe bron gemengd
met een microfoonsignaal op te nemen.
– MIC ONLY om een microfoonopname handmatig te starten.
Tijdens het opnemen worden de titels automatisch, oplopend
genummerd zodat de nummers in dezelfde volgorde als op het
origineel worden geplaatst.
•Druk zo vaak als nodig op TRACK INCREMENT van de
afstandsbediening tijdens stop als CDR wordt geselecteerd
om de Auto Track-functie in te schakelen.
➜ AUTO TR ON wordt weergegeven en de functie wordt
ingeschakeld. Oplopende titelnummers worden nu
automatisch gedetecteerd van digitaal bronmateriaal. In
analoog bronmateriaal wordt een stilte van 2,7 seconden
of meer gedetecteerd als een titeloploping.
•Druk zo vaak als nodig op TRACK INCREMENT van de
afstandsbediening tijdens stop als CDR wordt geselecteerd
om de Auto Track-functie uit te schakelen.
➜ AUTO TR OFF wordt weergegeven en de functie
wordt uitgeschakeld. Titelnummers kunnen nu manueel
worden verhoogd door op TRACK INCREMENT van de
afstandsbediening te drukken tijdens het opnemen. De
minimum muziekstuklengte bedraagt 4 seconden.
Opmerkingen:
– Titelnummers kunnen niet worden gewijzigd na het
opnemen.
– Auto Track werkt alleen met consumentenbronnen met een
digitaal uitgangssignaal volgens IEC 958 (consumentdeel)
audiostandaard. DAT, DVD en DCC verstrekken dit signaal
niet.