7
Instellen van het beeld
Beeldrotatie
& Druk op H en vervolgens op L.
Het BEELD menu verschijnt.
é Gebruik de toetsen
IJ om een instelling te
selecteren en de toetsen
KL om de
instelling af te regelen.
Opmer
king:
dit is een afrolmenu. Houd toets
J
ingedrukt om de niet-zichtbare opties onderaan
het scherm zichtbaar te maken.
“ Als u het beeld heeft ingesteld, selecteer dan
de optie VASTLEGGEN en druk op
L om de
instelling vast te leggen.
‘ Druk op
R om de menu's te verlaten.
Omschrijving van de instellingen:
• HELDERHEID: om de helderheid van het
beeld in te stellen.
• KLEUR: om de kleurintensiteit in te stellen.
• CONTRAST: om het verschil tussen de
lichte en de donkere kleuren in te stellen.
• SCHERPTE: om de scherpte van het beeld in
te stellen.
• VASTLEGGEN: om de voorgaande
instellingen in het geheugen vast te leggen.
• TINT (kleurtoon): stelt de kleurweergave
van het beeld in. Er zijn hier drie opties:
KOEL (blauwwit), NORMAAL
(uitgebalanceerd) of WARM (roodwit).
• RUISONDERD: vermindert de beeldruis
(sneeuw). Deze instelling wordt bij slechte
ontvangst gebruikt.
Grote televisieschermen zijn gevoelig voor
schommelingen in het magnetisch aardveld. Met dit
menu kunt u de effecten daarvan neutraliseren.
& Druk op toets H.
é Selecteer DIVERSEN (
J) en druk op L.
Hierna verschijnt het menu DIVERSEN.
“ Gebruik toets
J om ROTATIE te selecteren
en gebruik de toetsen
KL om de
beeldhoek in te stellen.
‘ Druk op
R om de menu's te verlaten.
• BEELD
• GELUID
• DIVERSEN
• INSTALLATIE
BILD
• HELDERHEID
• KLEUR
• CONTRAST
• SCHERPTE
• VASTLEGGEN
• KLEURTEMP.
• NR
--I------ 39
(niet op alle uitvoeringen aanwezig)
w Controleer of de keuzetoets aan de zijkant op TV staat.