16
Aansluitingen..................................13
Afstandsbediening.............................7
Antenne..........................................13
Beeld (instelling)...............................8
C a m c o rd e r, CDV, CDI, videospelletjes1 4
Decoder..........................................13
Diversen ...........................................9
EXT (euroconnectors) ....................13
Fijnafstemming.................................5
Geluid (instelling).............................8
Hoofdtelefoon ................................14
Kanaal/Frequentie.............................5
Keuze van de aangesloten apparaten13
Keuze van de programma’s................6
Lampje..............................................2
Menu’s...........................................3-8
Persoonlijke voorkeuren (PP)............9
Programmeerbare toetsen................10
Smart controls.................................10
Sorteren van de programma’s.............4
Stand-by ...........................................6
Standby-klok.....................................9
Stereo-Mono-Nicam .........................6
Taal van de menu’s ............................3
Teletekst..........................................11
Toetsen van het televisietoestel ..........6
TV-systemen.....................................5
Vastleggen van instellingen in het
geheugen...........................................9
Vastleggen van programma’s in het
geheugen...........................................5
Videorecorder .................................13
Weergave van programmanummer....7
Zoeken van TV-zenders ....................4
Verklaring technische termen
ACI (Automatic Channel Installation): systeem dat door sommige
kabelnetwerken wordt gebruikt en dat het mogelijk maakt de programma’s
automatisch te zoeken en te sorteren.
EXT: verwijst naar de euroconnectors (scart-connectors) die zich aan de
achterkant van het televisietoestel bevinden.
Menu: lijst van woorden die op uw verzoek in beeld verschijnen. Ieder woord
verwijst naar een instelling of een functie van het televisietoestel.
RGB signalen: 3 video signalen (rood, groen, blauw) die de 3 elektronen-
straalbuizen van de beeldbuis direct besturen. Door middel van die 3 signalen
verkrijgt men een betere beeldkwaliteit.
S-VHS signalen: 2 gescheiden Y/C video signalen (luminantie/chrominantie)
die uit de S-VHS en Hi-8 opnamestandaarden voortkomen. De signalen van
luminantie (zwart en wit) en van chrominantie (kleur) worden apart op het
bandje opgenomen. Zo verkrijgt men een betere kwaliteit dan met standaard-
videosystemen (VHS en 8mm) waarin de Y/C signalen één video signaal vormen.
STEREO geluid: geluid dat gescheiden op 2 (linker en rechter) sporen wordt
uitgezonden. Zo wordt een ruimtelijke reconstructie van de verschillende
geluiden verkregen.
MONO geluid: geluid dat op één enkel spoor wordt uitgezonden.
NICAM geluid: maakt het mogelijk om het geluid met een digitale kwaliteit uit
te zenden (d.w.z. CD-kwaliteit).
T V- s y s t e e m : Televisiebeelden worden niet in elke land op dezelfde manier
u i t g ezonden. Er bestaan verschillende normen: BG, DK, I en L, L’ (Fr a n c e ) .
De EURO PE detectie in de SYSTEEM keuze (p.5) zoekt
automatisch het juiste
systeem, behalve voor Frankrijk (norm L, L’ : kies FRANCE)
of in enkele bijzo n d e re
g e v allen van slechte ontvangst : kies EUR.W (BG), EUR. E (DK) of UK (I).
VCR: videorecorder.
1 6 / 9 : de 16/9 en 4/3 formaten ve rw i j zen naar de verhouding tussen de breedte en
de hoogte van het scherm. Voor uw televisietoestel geldt de 4/3 verhouding. Vo o r
de televisietoestellen met een breed scherm geldt de 16/9 verhouding. De 16/9
functie maakt het mogelijk om de 16/9 beelden op uw 4/3 scherm toe te passen.
Trefwoorden