COMFORT
Handmatig verstellen
Al naar gelang uw wensen kunt u de au-
tomatische bediening van het systeem
handmatig aanpassen. De overige func-
ties worden automatisch geregeld.
Druk op de toets "AUTO" om het
systeem weer volledig automatisch
te laten functioneren.
Druk op deze toets om de
airconditioning uit te scha-
kelen.
6. Regeling luchtverdeling
Druk op één of meer toet-
sen om de luchtstroom te
verdelen naar:
7. Regeling luchtopbrengst
Draai deze knop naar links
om de luchtopbrengst te
verminderen of naar rechts
om deze te verhogen.
8. Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie
Uitschakelen van het systeem
Draai de knop van de luchtopbrengst
naar links tot alle lampjes uitgaan.
Alle functies van de airconditioning en
het ventilatiesysteem worden dan uitge-
schakeld.
De temperatuur wordt dan niet meer
geregeld, maar er blijft een kleine lucht-
stroom gehandhaafd.
Draai de knop van de luchtop-
brengst naar rechts of druk op de
toets "AUTO" om het systeem weer
met de laatst ingestelde waarden in
te schakelen.
Druk op deze toets om de
lucht in het interieur te la-
ten recirculeren. Het lampje
van de toets gaat branden.
5. Airconditioning aan/uit
Vermijd het te lang rijden met inge-
schakelde luchtrecirculatie of een
uitgeschakeld systeem om te voor-
komen dat de ruiten beslaan of de
luchtkwaliteit vermindert.
- de voorruit en de zijruiten (ontwase-
men of ontdooien),
- de voorruit, de zijruiten en de venti-
latieroosters,
- de voorruit, de zijruiten, de ventila-
tieroosters en de beenruimte van de
passagiers,
- de ventilatieroosters en de been-
ruimte van de passagiers,
- de ventilatieroosters,
- de beenruimte van de passagiers,
- de voorruit, de zijruiten en de been-
ruimte van de passagiers.
De lampjes van de luchtopbrengst, tus-
sen de twee propellers, gaan afhanke-
lijk van de ingestelde waarde geleidelijk
branden.
Druk de toets, zodra de luchtrecircula-
tie niet meer nodig is, nogmaals in om
de toevoer van buitenlucht te hervatten
en het beslaan van de ruiten te voorko-
men. Het lampje van de toets gaat uit.
Om het interieur maximaal te ver-
koelen of te verwarmen is het mo-
gelijk de minimale waarde 14 of de
maximale waarde 28 te overschrij-
den.
Draai de knop 2 of 3 naar links
totdat "LO" verschijnt of naar
rechts totdat "HI" verschijnt.
9. Centrale regeling/gescheiden
regeling
Druk op deze toets om de
instellingen van de passa-
gierszijde af te stemmen op
die van de bestuurderszij-
de (centrale regeling). Het
lampje van de toets gaat
branden.
De luchtrecirculatie dient om de toevoer
van buitenlucht bij stank en stofoverlast
af te sluiten.
Als de airconditioning wordt uitgescha-
keld, wordt het thermische comfort niet
meer geregeld (vocht, beslagen ruiten).
Druk de toets nogmaals in zodra
dit mogelijk is om de automatische
werking van de airconditioning te
hervatten. Het lampje van de toets
"A/C" gaat branden .