4
Installatie
Plaats de machine, indien mogelijk, zo dicht mogelijk
bij aansluitingen voor de watertoe- en afvoer.
De machine mag met zowel een zijwand als de
achterkant tegen een muur staan.
Watertoevoer
De afwasautomaat mag niet worden aangesloten op
een geyser of een elektrisch doorstroomapparaat.
De afwasautomaat kan worden aangesloten op koud
en warm water tot max. 60°C.
Wij adviseren u echter dat niet te doen omdat dan de
afwasresultaten niet altijd goed zullen zijn en
daarnaast ook de koude spoelgangen met warm water
gebeuren, zodat van besparing nauwelijks sprake is.
Wel is de programmaduur aanzienlijk korter, omdat de
noodzakelijke opwarmtijd ontbreekt. Dat is echter
tevens één van de redenen waarom, met name bij
sterk bevuilde afwas, de resultaten niet altijd goed
zullen zijn.
Zie erop toe dat de waterleidingdruk niet de bij de
technische gegevens vermelde waarde overschrijdt.
De slang mag nimmer geknikt kunnen raken, want dat
zou de waterstroom kunnen belemmeren.
Belangrijk!
De slang mag nooit kunnen knikken, ook niet tijdens
het op z'n plaats schuiven van de machine. De slang
mag niet verlengd worden. U kunt echter wel een
langere, complete en voor dit doel gemaakte slang
kopen.
De afwasmachine is voorzien van beveiliging die
verhinderen dat er afvoerwater in de waterleiding
terugstroomt. deze beveiliging voldoet aan de
geldende veiligheidsvoorschriften.
Gebruik voor het aansluiten geen oude slangen
die eerder op een ander apparaat zijn gebruikt.
Beveiligen tegen wateroverlast
De afwasmachine is voorzien van een
overstromingsbeveiliging die uw woning beschermt
tegen waterschade.
Wanneer deze beveiliging heeft ingegrepen knippert
het lampje van het programma "Normaal 65°". Sluit in
dat geval de kraan van de watertoevoer en stel u in
verbinding met de servicedienst.