6.2 Montage (fig. 5)
De kabeltakel is voorzien van 2
bevestigingsbeugels (1) waarmee hij op een
vierkante buis/zwenkarm moet worden
vastgemaakt. De afmetingen van de vierkante
buis/zwenkwarm dienen overeen te komen met
de grootte van de bevestigingsbeugels (1) en
hij moet de dubbele nominale last kunnen
dragen. Wij bevelen u aan om een
gekwalificeerde technicus te contacteren. Alle
schroeven en bouten moeten naar behoren
aangehaald zijn. Vóór de inbedrijfstelling moet
een gekwalificeerde technicus de verankering
van de vierkante buis/zwenkarm controleren.
6.3 Takelfunctie (fig. 6-9)
De kabeltakel is voorzien van een keerrol (15)
en een extra haak (16). Bij correct gebruik kan
de kabeltakel de dubbele last hijsen. Monteer
de keerrol (15) en de extra haak (16) zoals
voorgesteld in fig. 6-8. De vast gemonteerde
haak (8) moet in het bevestigingsgat (2) worden
vastgehaakt (fig. 9).
De last wordt dan gehesen m.b.v. twee
staaldraadkabels; de kabeltakel kan op die
manier de dubbele last hijsen.
7. Bediening
7.1 Ingebruikneming
Verwijder het plakband van de trommel (3)
voordat u de takel voor het eerst in gebruik
neemt.
De waarde van de A geëvalueerde
geluidsemissie op de plaats van de
gebruiker is lager dan 70 dB.
Voedingsspanning: 230V ± 10%, 50Hz ±
1%.
De kabeltakel dient bij
omgevingstemperaturen tussen 0° C en 40°
C en bij een luchtvochtigheid van minder
dan 85% te worden gebruikt. Hoogte boven
zeespiegel: max. 1.000 m
Voor het transport en de opslag mag de
temperatuur tussen -25° C en 55° C
bedragen. De maximaal toelaatbare
temperatuur mag niet meer dan 70° C
bedragen.
De gebruiker dient de last met een zo laag
mogelijke snelheid van de grond te hijsen.
De draadkabel moet strak zijn als de last
wordt gehesen.
De motor (14) van de kabeltakel is uitgerust
met een thermostaatschakelaar. Tijdens de
werking van de kabeltakel zou het dus
kunnen dat de motor (14) stopt; de motor
zal vanzelf herstarten zodra hij afgekoeld is.
De elektrische kabeltakel is niet voorzien
van een nominale vermogensbegrenzer.
Daarom zeker niet verder proberen de last
te hijsen als de beveiliging tegen
oververhitting de werking van het toestel
beperkt. De last overschrijdt in dit geval het
nominale vermogen van de kabeltakel.
Laat geen zwevende lasten zonder toezicht
zonder overeenkomstige
veiligheidsmaatregelen te hebben
genomen.
Beveilig het apparaat door een 10 A
zekering of door een 10 A
aardlekschakelaar om de stroomkring te
beschermen.
Gebruik de hendels (4/5) niet als normale
stopzetinrichting. Zij dienen slechts als
stopinrichting in geval van nood.
Voordat u begint dient u er zich van te
vergewissen dat de draadkabel (6) correct
rond de trommel (3) is gewikkeld en dat de
afstand tussen de windingen kleiner is dan
de draadkabel (fig. 3).
Zorg ervoor dat de lading naar behoren aan
de haak (8) of bij gebruik als katrol aan de
extra haak (16) veilig is vastgemaakt en hou
steeds afstand tot de last en de
staaldraadkabel (6).
7.2 Gebruik (fig. 9-10)
Controleer of de noodstopschakelaar (9) is
ingedrukt. Draai de noodstopschakelaar
met de wijzers van de klok mee om hem te
ontgrendelen.
Druk op de drukknop ▲ (10) om de last te
hijsen.
Druk op de drukknop ▼ (10) om de last te
laten zakken.
Hendel van het automatische
stopmechanisme (5): Als de maximale
hijshoogte is bereikt, drukt het
NL/
BE
17