6.1 Veiligheidsbril (SF026)
De veiligheidsbril (fig. 2, pos. L) dient als
bescherming van de ogen tegen kleine deeltjes
met hoge snelheid en moet de gebruiker
beschermen tegen letsel.
Teneinde een optimaal beschermend effect te
bereiken moet de pasvorm van de
veiligheidsbril worden aangepast door de
beugel langer of korter te maken.
Instellen van de bril: de lengte van de beugel
wordt aangepast door de beugel in de
arretering te verschuiven.
Identificatienummer, naam en adres van de
keuringsdienst
N.B. 0196
Gesellschaft für Konformitätsbewertung mbH
Alboinstrasse 56
12103 Berlin
Verklaring van de symbolen op de
veiligheidsbril
1: optische categorie
F: weerstand tegen spanning (45 m/s)
166: nummer van de norm (EN 166)
Reiniging
Maak de bril regelmatig met lauwwarm water en
wat zachte zeep schoon. Gebruik geen
reinigings- of oplosmiddelen; die zouden de
kunststoffen kunnen aantasten.
Opberging
De veiligheidsbril niet in extreem warme
omgevingen en onder inwerking van
ultraviolette stralen opbergen. Dit kan de
levensduur van de kunststoffen verkorten. De
bril bij niet-gebruik op een donkere koele plaats
bewaren.
Gebruiksduur
Als de kijkglazen krassen vertonen of
beschadigd zijn en ook als de montuur
beschadigd is moet de veiligheidsbril worden
vervangen.
Transport
De veiligheidsbril kan in de transportkoffer
worden opgeborgen.
Waarschuwingsinstructies
Als onder de veiligheidsbril een correctiebril
wordt gedragen bestaat het gevaar dat schade
aan de gebruiker wordt berokkend door
overdragen van schokken veroorzaakt door
deeltjes van hoge snelheid.
Materialen die in contact met de huid van de
gebruiker komen kunnen bij gevoelige
personen allergieën veroorzaken.
Werk niet met een veiligheidsbril waarvan het
kijkglas krassen heeft of beschadigd is.
7. Ingebruikneming
■ Controleer telkens vóór werkbegin of de
beveiliging tegen onbedoelde
inwerkingstelling naar behoren werkt en of
alle schroeven en moeren goed vast zitten.
■ Verricht geen manipulaties aan het
indrijftoestel.
■ Demonteer of blokkeer geen onderdelen
van het indrijftoestel zoals b.v. de
beveiliging tegen onbedoelde
inwerkingstelling.
■ Verricht geen “noodreparaties” met
ongepaste middelen.
■ Het indrijftoestel dient regelmatig en naar
behoren te worden onderhouden conform
de instructies van de fabrikant.
■ Vermijd elke verzwakking en beschadiging
van het toestel b.v. door
a) inslaan of ingraveren,
b) verbouwingsmaatregelen die niet door de
fabrikant goedgekeurd zijn,
c) leiden langs sjablonen die gemaakt zijn van
hard materiaal, b.v. staal,
d) schuiven over de vloer,
e) handtering als hamer,
f) geweldinwerking van welke aard dan ook.
22
NL/
BE