289804
8
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/175
Pagina verder
Gelieve deze gebruiksaanwijzing volledig door te lezen
alvorens dit apparaat in gebruik te nemen.
Gebruiksaanwijzing
voor geavanceerde kenmerken
Digitale Camera
Model Nr. DMC-ZX1
VQT2F59
until
2009/7/21
- 2 -
Inhoud
Voor Gebruik
Beknopte gebruiksaanwijzingen................4
Standaard accessoires..............................6
Namen van de onderdelen........................7
Voorbereiding
Opladen van de Batterij.............................9
• Over de batterij (Opladen/Aantal
opnamen)..........................................12
Een kaart of batterij in het toestel
doen .......................................................14
Over het ingebouwde geheugen/
de kaart ...................................................16
De datum en de tijd instellen
(Klokinstelling).........................................18
• De klokinstelling veranderen .............19
Menu instellen.........................................20
• Menuonderdelen instellen.................21
• Gebruik van het snelle menu ............23
Over het set-up Menu .............................24
Handige Functies op uw
reisbestemmingen (Reisfunctie)..............30
Het selecteren van de [OPNAME]
Functie ....................................................36
Basiskennis
Beelden maken m.b.v. de automatische
functie (Intelligente Automatische
Functie) ...................................................38
• Scènedetectie ...................................40
• AF-opsporingsfunctie........................41
• Instellingen in intelligente
automatische functie.........................42
Het maken van beelden met uw
favoriete instellingen
(Normale beeldfunctie)............................43
• Het focussen .....................................44
• Wanneer er niet op het onderwerp
scherpgesteld is (zoals wanneer
deze zich niet in het midden van de
samenstelling van het beeld dat u
wilt makenbevindt) ............................44
• Golfstoring (camerabeweging)..........45
• Richtingfunctie ..................................45
Beelden maken met de zoom .................46
• Gebruik van de Optische Zoom/
Gebruik van de Extra Optische
Zoom (EZ)/Gebruik van de
Digitale Zoom....................................46
• Gebruik van de Gemakkelijke
zoom .................................................48
Beelden terugspelen
([NORMAAL AFSP.])...............................49
• Meervoudige schermen afbeelden
(Meervoudig terugspelen) .................50
• De terugspeelzoom gebruiken ..........51
• Schakelen van de [AFSPELEN]
functie ...............................................51
Beelden wissen .......................................52
• Om een enkele opname uit te
wissen...............................................52
• Om meerdere beelden (tot 50) te
wissen of alle beelden te wissen.......52
Gevorderd (Opname van beelden)
Over de LCD-monitor ..............................54
Beelden maken met de ingebouwde
flits...........................................................56
• Naar de geschikte flitsinstelling
schakelen..........................................56
Close-up’s maken....................................61
• [MACRO-AF] .....................................61
• [MACRO ZOOM] ...............................62
Opnamen maken met de
zelfontspanner.........................................63
Belichtingscompensatie...........................64
Beelden maken met Auto Bracket...........65
Beelden maken die met de scène die
opgenomen wordt overeenkomen
(Scènefunctie) .........................................66
• Het registreren van scènes in
scènefunctie (Mijn scènefunctie).......66
• Het selecteren van de scènefunctie
voor elke opname (Scènefunctie) .....67
• [PORTRET] .......................................68
• [GAVE HUID] ....................................68
• [TRANSFORMEREN] .......................68
• [ZELFPORTRET] ..............................69
• [LANDSCHAP] ..................................69
• [PANORAMA ASSIST]......................70
• [SPORT]............................................70
• [NACHTPORTRET]...........................71
• [NACHTL. SCHAP] ...........................71
• [VOEDSEL] .......................................71
• [PARTY] ............................................72
• [KAARSLICHT]..................................72
• [BABY1]/[BABY2] ..............................73
• [HUISDIER] .......................................74
- 3 -
• [ZONSONDERG.] .............................74
• [H. GEVOELIGH.] .............................74
• [HI-SPEED BURST]..........................75
• [FLITS-BURST].................................76
• [STERRENHEMEL] ..........................77
• [VUURWERK]...................................77
• [STRAND] .........................................78
• [SNEEUW] ........................................78
• [LUCHTFOTO] ..................................78
• [SPELDENPRIK]...............................79
• [ZANDSTRAAL] ................................79
• [HOGE DYNAMIEK]..........................80
• [FOTO FRAME] ................................80
• [ONDER WATER] .............................81
Bewegende beelden ...............................82
Een beeld maken met Gezichtsdetectie
functie......................................................85
• Gezichtsinstellingen ..........................86
• Automatische Registratie..................90
• Gevoeligheid .....................................91
Het functiemenu [OPNAME] gebruiken...92
• [FOTO RES.].....................................92
• [OPN. KWALITEIT] ...........................93
• [KWALITEIT] .....................................93
• [ASPECTRATIO]...............................94
• [SLIMME ISO] ...................................94
• [GEVOELIGHEID].............................95
• [WITBALANS] ...................................96
• [GEZICHT HERK.] ............................98
• [AF MODE]........................................98
• [PRE AF] .........................................101
• [CONTINU AF] ................................101
• [I. EXPOSURE] ...............................102
• [KORTE SLUITERT.] ......................102
• [BURSTFUNCTIE] ..........................103
• [DIG. ZOOM]...................................104
• [KLEURFUNCTIE] ..........................104
• [STABILISATIE] ..............................105
• [AUDIO OPNAME] ..........................106
• [AF ASS. LAMP] .............................107
• [RODE-OGENCORR] .....................107
• [KLOKINST.] ...................................107
Het maken en bekijken van
clipboardbeelden (Clipboardfunctie) .....108
• Het maken van clipboardbeelden ...108
• Clipboardbeelden bekijken..............110
Gevorderd (Terugspelen)
Beeld in Opeenvolging Afspelen
(Diavoorstelling) ....................................113
Selecteren van Beelden en deze
Terugspelen([CATEGOR. AFSP.]/
[REIS AFSPELEN]/
[FAVORIET AFSP.])..............................116
• [CATEGOR. AFSP.] ........................116
• [REIS AFSPELEN] ..........................118
• [FAVORIET AFSP.] .........................119
Bewegende beelden terugspelen/
Beelden met geluid................................120
• Bewegende beelden .......................120
• Beelden met geluid .........................121
Het functiemenu [AFSPELEN]
gebruiken...............................................122
• [KALENDER]...................................122
• [TITEL BEW.] ..................................123
• [TEKST AFDR.]...............................125
• [NW. RS.] De beeldgrootte
(aantal pixels) reduceren ................127
• [BIJSNIJD.]......................................128
• [LEVELING].....................................129
• [LCD ROTEREN] ............................130
• [FAVORIETEN] ...............................131
• [PRINT INST.] .................................132
• [BEVEILIGEN].................................134
• [AUDIO DUB.] .................................135
• [GEZ.HERK. BEW.].........................136
• [KOPIE] ...........................................137
Aansluiten op andere apparatuur
Aansluiting op de PC.............................138
Beelden afdrukken ................................141
• Een beeld kiezen en uitprinten........142
• Meerdere beelden kiezen en
uitprinten .........................................143
• Printinstellingen...............................144
Beelden terugspelen op een
TV-scherm.............................................147
• Opnamen terugspelen met de
AV-kabel (bijgeleverd).....................147
• Opnamen terugspelen op een TV
met een slot voor een
SD-geheugenkaart..........................148
• Afspelen op de TV met component
aansluiting.......................................148
Overige
Schermdisplay.......................................150
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik...153
Waarschuwingen op het scherm ...........158
Problemen oplossen..............................161
Aantal mogelijke beelden en
beschikbare opnametijd ........................170
Voor Gebruik
- 4 -
Voor Gebruik
Beknopte gebruiksaanwijzingen
Dit is een beknopt overzicht van hoe u opnamen opneemt en terugspeelt met het toestel.
Bij elke stap controleert u de pagina’s waarnaar verwezen wordt en die tussen haakjes
staan.
De batterij opladen. (P9)
De batterij wordt niet opgeladen voor
de verzending. Laad dus de batterij
eerst op.
plug-in-type
inlaattype
Doe de batterij en de kaart in het
toestel. (P14)
Als u geen kaart gebruikt, kunt u
opnamen opnemen of terugspelen met
het ingebouwde geheugen (P16).
P17 raadplegen als u een kaart
gebruikt.
Zet het toestel aan om opnamen te
maken.
1 Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN]
keuzeschakelaar naar [!].
2 Druk de ontspanknop in om opnamen
te maken. (P38)
90
ONOFF
- 5 -
Voor Gebruik
Speel de opnamen terug af.
1 Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN]
keuzeschakelaar naar [(].
2 Kies de opname die u wil bekijken.
(P49)
Voor Gebruik
- 6 -
Standaard accessoires
Controleer of alle accessoires aanwezig zijn voordat u het toestel gebruikt.
De accessoires en de vorm ervan kunnen verschillen, afhankelijk van het land of het gebied
waar u de camera hebt gekocht.
Voor details over de accessoires, de Basisgebruiksaanwijzing raadplegen.
Batterijpak wordt aangegeven als batterijpak of batterij in de tekst.
Batterijoplader wordt aangegeven als batterijoplader of oplader in de tekst.
De SD-geheugenkaart en de SDHC-geheugenkaart worden aangeduid als kaart in de tekst.
De kaart is optioneel.
U kunt beelden maken of terugspelen met het ingebouwde geheugen als u geen kaart
gebruikt.
Raadpleeg uw dealer of het dichtstbijzijnde servicecentrum als u meegeleverde accessoires
verliest. (U kunt de accessoires apart aanschaffen.)
- 7 -
Voor Gebruik
Namen van de onderdelen
1 Flits (P56)
2 Lens (P154)
3 Zelfontspannerlampje (P63)
AF-lamp (P107)
4 LCD-monitor (P54, 150)
5 Statuslampje (P15, 26, 38)
6 [MENU/SET] knop (P18)
7 [DISPLAY] knop (P54)
8 [Q.MENU] (P23)/Wisknop (P52)
9 [OPNAME]/[AFSPELEN]
keuzeschakelaar (P20)
10 [E.ZOOM] knop (P48)
11 Cursorknoppen
A: 3/Belichtingscompensatie (P64)/
Auto bracket (P65)/Fijne afstelling
witbalans (P97)
B: 4/Macrofunctie (P61)
AF-opsporing (P41, 100)
C: 2/Zelfontspannerknop (P63)
D: 1/Flitsinstelknop (P56)
In deze handleiding, worden de cursorknoppen beschreven als afgebeeld in de
figuur hieronder of beschreven met 3/4/2/1.
bijv.: Wanneer u op de 4 (neer) knopdrukt
of Op 4 drukken
123
10
4
9
5786
11
Voor Gebruik
- 8 -
12 Toestel AAN/UIT (P18)
13 Zoomhendeltje (P46)
14 Speaker (P120)
15 Microfoon (P82, 106, 135)
16 Ontspanknop (P38, 82)
17 Instelknop (P36)
18 Lusje voor handdraagriem
Zorg ervoor de handriem te bevestigen
wanneer u het toestel gebruikt om ervoor
te zorgen dat u deze niet zal laten vallen.
19 Objectiefcilinder
20 [COMPONENT OUT] aansluiting (P148)
21 [AV OUT/DIGITAL] aansluiting (P138,
141, 147)
22 Statiefbevestiging
Zet het statief goed vast als u het toestel
erop bevestigt.
23 Kaart/Batterijklep (P14)
24 Vrijgavehendeltje (P14)
25 DC-koppelaardeksel (P15)
Wanneer u een AC-adapter gebruikt, er
voor zorgen dat de DC-koppelaar van
Panasonic (optioneel) en de AC-adapter
(optioneel) gebruikt worden. Voor
verbindingsdetails, P15 raadplegen.
19
21
20
18
22
23
2425
- 9 -
Voorbereiding
Voorbereiding
Opladen van de Batterij
Over batterijen die u kunt gebruiken met dit apparaat
Gebruik hiervoor de oplader.
Dit apparaat heeft een functie die batterijen onderscheidt die veilig gebruikt kunnen
worden. De exclusieve batterij wordt ondersteund door deze functie. Batterijen die
gebruikt kunnen worden met dit apparaat zijn originele Panasonic batterijen of batterijen
gemaakt door derden die gebrevetteerd zijn door Panasonic. (Batterijen die niet
ondersteund kunnen worden door deze functie kunnen niet gebruikt worden.) De
kwaliteit, prestatie en veiligheid van batterijen gemaakt door derden die verschillen van
die, die als origineel beschouwd worden, hebben geen garantie.
De batterij wordt niet opgeladen voor de verzending. Laad dus de batterij eerst op.
Laad de batterij op met de oplader.
Laad de batterij op bij in een temperatuur tussen 10 oC en 35 oC. (Dit moet ook de temperatuur
van de batterij zelf zijn.)
Het is opgemerkt dat er nep batterijpakketten die zeer op het echte product lijken
in omloop gebracht worden op bepaalde markten. Niet alle batterijpakketten van
dit soort zijn op gepaste wijze beschermd met interne bescherming om te
voldoen aan de eisen van geschikte veiligheidstandaards. Er is een mogelijkheid
dat deze batterijpakketten tot brand of explosie kunnen leiden. U dient te weten
dat wij niet verantwoordelijk zijn voor eventuele ongelukken of storingen die als
een gevolg van het gebruik van een nep batterijpak gebeuren. Om er voor te
zorgen dat er veilige producten gebruikt worden, raden we het gebruik aan van
originele batterijpakketten van Panasonic.
Steek de batterij in de goede
richting.
Voorbereiding
- 10 -
Steek de stekker van de oplader
in het stopcontact.
De AC-kabel gaat niet helemaal in de
AC-aansluiting. Er blijft een stukje over
zoals op de afbeelding rechts.
Het laden start als het lampje
[CHARGE] A groen oplicht.
Het laden is voltooid wanneer het
lampje [CHARGE] A uitgaat.
plug-in-type
inlaattype
Maak de batterij los als deze
opgeladen is.
90
- 11 -
Voorbereiding
Als het [CHARGE] lampje knippert
De batterijtemperatuur is te hoog of te laag. Gelieve de batterij opnieuw opladen in een
omgeving waar de temperatuur tussen 10 oC en 35 oC ligt.
De polen op de lader of op de batterij zijn vuil. Wrijf ze in dit geval schoon met een droge doek.
Aantekening
Als u hebt opgeladen, trekt u de stekker uit het stopcontact.
De batterij wordt warm na het gebruik/laden of tijdens het laden. Ook de fotocamera wordt
warm tijdens het gebruik. Dit is echter geen storing.
Een volle batterij raakt leeg als u deze lang niet gebruikt.
De batterij kan opnieuw geladen worden wanneer deze nog enigszins opgeladen is, maar het
wordt niet aangeraden dat de batterijlading vaak aangevuld wordt terwijl de batterij nog
helemaal opgeladen is. (Aangezien het kenmerkende zwellen plaats zou kunnen vinden.)
Wanneer de bedrijfstijd van de camera extreem kort wordt zelfs als de batterij goed opgeladen
is, zou de levensduur van de batterij aan zijn eind kunnen zijn. Koop een nieuwe batterij.
Laat geen metalen voorwerpen (zoals clips) in de buurt van de contactzones van de
stroomplug. Anders zou er een brand-en/of elektrische shock veroorzaakt kunnen
worden door kortsluiting of de eruit voortkomende hitte.
Voorbereiding
- 16 -
Over het ingebouwde geheugen/de kaart
U Kunt de opgenomen beelden naar een kaart kopiëren. (P137)
Geheugengrootte: Ongeveer 40 MB
Op te nemen bewegende beelden: Alleen QVGA (320k240 pixels)
Het ingebouwde geheugen kan worden gebruikt als tijdelijke opslagruimte als de kaart vol
raakt.
De toegangstijd voor het ingebouwde geheugen kan langer zijn dan de toegangstijd voor een
kaart.
De volgende operaties kunnen uitgevoerd worden m.b.v. dit
apparaat.
Wanneer er geen kaart inzit: Kunnen beelden opgenomen
worden in het ingebouwde geheugen en teruggespeeld worden.
Wanneer er wel een kaart inzit: Kunnen beelden opgenomen
worden op de kaart en teruggespeeld worden.
Clipboardbeelden (P108) worden opgeslagen op het ingebouwde
geheugen zelfs als de kaart erin zit.
Als u het ingebouwde geheugen gebruikt
k
>ð (toegangsaanduiding
¢
)
Als u de kaart gebruikt
(toegangaanduiding
¢
)
¢ De kaartaanduiding wordt rood als er beelden met het ingebouwde geheugen (of de kaart)
worden gemaakt.
Ingebouwd geheugen
Voorbereiding
- 18 -
De datum en de tijd instellen (Klokinstelling)
De klok is niet ingesteld wanneer het toestel vervoerd wordt.
Op [MENU/SET] drukken.
Druk op 3/4 om de taal te selecteren en druk op [MENU/SET].
Het [AUB KLOK INSTELLEN] bericht verschijnt. (Dit bericht verschijnt niet in
[AFSPELEN] functie.)
Op [MENU/SET] drukken.
Zet het toestel aan.
A [MENU/SET] knop
B Cursorknoppen
Als het taalselectiescherm niet wordt afgebeeld,
overgaan op stap
4.
- 19 -
Voorbereiding
Op 2/1 drukken om de items (jaar, maand,
dag, uur, minuut, displayvolgorde
afbeelden of formaat tijddisplay) te
selecteren en dan op 3/4 drukken om
in te stellen.
A: De tijd in uw woongebied
B: De tijd in uw reisbestemmingsgebied (P34)
: Annuleren zonder de klok in te stellen.
Selecteer ofwel [24 UURS] of [AM/PM] voor het formaat van de tijddisplay.
AM/PM wordt afgebeeld wanneer [AM/PM] geselecteerd is.
Wanneer [AM/PM] geselecteerd is als het formaat van de tijddisplay, wordt middernacht
afgebeeld als AM 12:00 en wordt twaalf uur’s middags afgebeeld als PM 12:00. Dit
displayformaat wordt veel gebruikt in de VS en elders.
Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
Na het voltooien van de klokinstellingen, het toestel uitzetten. Zet het toestel vervolgens
weer aan, schakel naar opnamefunctie, en controleer dat de display de instellingen
weergeeft die uitgevoerd zijn.
Wanneer [MENU/SET] ingedrukt is om de instellingen te voltooien zonder dat de klok
ingesteld moet worden, de klok correct instellen door de
De klokinstelling veranderen
procedure hieronder te volgen.
Selecteer [KLOKINST.] in het [OPNAME] of [SET-UP] menu, en druk op 1. (P21)
Deze kan veranderd worden in stappen 5 en 6 om de klok in te stellen.
De klokinstelling wordt behouden gedurende 3 maanden m.b.v. de ingebouwde
klokbatterij zelfs zonder de batterij. (De opgeladen batterij in het apparaat laten
gedurende 24 uur om de ingebouwde batterij op te laden.)
Aantekening
De klok wordt afgebeeld wanneer [DISPLAY] verschillende keren ingedrukt wordt tijdens
opname.
U kunt het jaar instellen van 2000 tot 2099.
Als de klok niet is ingesteld, wordt niet de juiste datum afgedrukt als u de datumafdruk op de
beelden instelt met [TEKST AFDR.] (P125) of de beelden laat afdrukken door een fotograaf.
Als de klok wel is ingesteld, kan de juiste datum worden afgedrukt, zelfs als de datum niet op
het scherm van de camera wordt weergegeven.
De klokinstelling veranderen
:
:
Voorbereiding
- 20 -
Menu instellen
Het toestel wordt geleverd met menu’s die u de mogelijkheid bieden instellingen te maken voor het
maken van beelden en deze terug te spelen precies zoals u wilt en menu’s die u de mogelijkheid
bieden meer plezier te hebben met het toestel en deze met groter gemak te gebruiken.
In het bijzonder, bevat het [SET-UP] menu belangrijke instellingen met betrekking tot de
klok en de stroom van het toestel. Controleer de instellingen van dit menu voordat u
overgaat tot het gebruik van het toestel.
Aantekening
Afhankelijk van de specificaties van het toestel, zou het niet mogelijk kunnen zijn bepaalde
functies in te stellen of zouden sommige functies niet kunnen werken onder bepaalde
omstandigheden waarin het toestel gebruikt wordt.
[MODE] afspelen functiemenu
(P49, 113 tot 119)
A [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar
Dit menu laat u de
instelling selecteren van
de afspeelmethodes
zoals afspelen of
diavoorstelling van
alleen de beelden die
ingesteld zijn als
[FAVORIETEN].
( [AFSPELEN] functiemenu (P122 tot 137) ! [OPNAME] functiemenu (P92 tot 107)
Dit menu laat u de
bescherming,
bewerking of
afdrukinstellingen,
enz. van gemaakte
beelden maken.
Dit menu lat u de
kleuring, gevoeligheid,
aspectratio, aantal
pixels en andere
aspecten instellen van
de beelden die u aan
het opnemen bent.
[REISMODUS] menu (P30 tot 35)
U kunt de vertrekdatum en de bestemming instellen wanneer u op reis
bent en ervoor zorgen dat de display van het toestel de plaatselijke
datum en tijd weergeeft.
Het [REISMODUS] menu kan ingesteld worden vanaf oftewel de
[OPNAMEFUNCTIE] of [AFSPEELFUNCTIE].
[SET-UP] menu (P24 tot 29)
Dit menu laat u de klokinstellingen uitvoeren, de werkingspieptoon
selecteren en anderen instellingen instellen die het gemakkelijker voor
u maken om het toestel te hanteren.
Het [SET-UP] menu kan ingesteld worden vanaf de
[OPNAMEFUNCTIE] of [AFSPEELFUNCTIE] stand.
- 21 -
Voorbereiding
Hieronder wordt de methode beschreven voor het maken van instellingen in de normale
beeldfunctie, maar de instellingen kunnen op een soortgelijke manier gemaakt worden op
het afspeelmenu, het set-upmenu enz.
Voorbeeld: Instelling [AF MODE] vanaf [
Ø] naar [š] in de normale beeldfunctie
Menuonderdelen instellen
Zet het toestel aan.
A [MENU/SET] knop
B [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar
C Instelknop
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN]
keuzeschakelaar naar [!].
Wanneer u de [AFSPELEN] functiemenu-instellingen
selecteert, de [OPNAME]/[AFSPELEN]
keuzeschakelaar naar [(] zetten en verdergaan naar
stap
4.
Stel de functieknop in op [·].
Druk op [MENU/SET] om het menu af te
beelden.
U kunt ook naar de menuschermen overschakelen in
een menu-onderdeel door het zoomhendeltje te
verplaatsen.
ONOFF
Voorbereiding
- 22 -
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Schakelen naar andere menu’s
bijv.: Schakel naar het [SET-UP] menu
Op 2 drukken.
Druk op 4 om het [SET-UP]
menupictogram [ ] te kiezen.
Op 1 drukken.
Kies een menuonderdeel en stel het in.
Op 3/4 drukken om [AF MODE] te kiezen.
Selecteer het item helemaal onderaan en druk op 4
om naar het tweede scherm te gaan.
Op 1 drukken.
Afhankelijk van het item, zou de instelling ervan niet
kunnen verschijnen of zou het op een andere wijze
afgebeeld kunnen worden.
Op 3/4 drukken om [š] te kiezen.
Druk op [MENU/SET] om in te stellen.
- 27 -
Voorbereiding
De automatische overzichtsfunctie wordt geactiveerd ongeacht de instelling ervan wanneer u
auto bracket (P65), [HI-SPEED BURST] (P75), [FLITS-BURST] (P76) en [FOTO FRAME]
(P80) in scènefunctie, burst-functie (P103) gebruikt en wanneer u stilstaande beelden opneemt
met geluid (P106). (De beelden kunnen niet vergroot worden.)
In intelligente automatische functie, is de automatische overzichtsfunctie vastgesteld op
[2SEC.].
[AUTO REVIEW] werkt niet in bewegende beeldfunctie.
Het mapnummer wordt bijgewerkt en het bestandnummer vertrekt vanaf 0001. (P140)
U kunt een mapnummer tussen 100 en 999 toewijzen.
Wanneer u het mapnummer 999 bereikt, kunt u niet verder instellen. Wij raden aan de kaart
(P29) te formatteren nadat u de gegevens op een PC of ergens anders opgeslagen hebt.
Om het mapnummer opnieuw op 100 te zetten, het ingebouwde geheugen of de kaart eerst
formatteren en vervolgens deze functie gebruiken om het bestandsnummer opnieuw in te
stellen.
Er verschijnt een resetscherm voor het mapnummer. [JA] kiezen om het mapnummer opnieuw
in te stellen.
Wanneer de [RESETTEN] instelling geselecteerd is tijdens opname, wordt tegelijk ook de
operatie die de lens terugzet uitgevoerd. U zult het geluid hoeren van de lens die beweegt
maar dit is normaal en duidt niet op slechte werking.
Wanneer de [OPNAME] Functie-instellingen opnieuw gemaakt worden, worden de volgende
instellingen ook gemaakt.
Gegevens geregistreerd met [GEZICHT HERK.]
De instelling en registratie voor mijn scènefunctie (P66)
Wanneer [SET-UP] menu-instellingen opnieuw ingesteld worden, worden de volgende
instellingen ook opnieuw ingesteld. Verder wordt [LCD ROTEREN] (P130) ingesteld op [ON],
en wordt [FAVORIETEN] (P131) ingesteld op [OFF] in het [AFSPELEN] functiemenu.
De verjaardag-en naam instellingen voor [BABY1]/[BABY2] (P73) en [HUISDIER] (P74) in
scènefunctie.
De vertrek- en terugkomstdata van [REISDATUM] (P31), en de ingestelde inhoud van
[LOCATIE] (P33) en [WERELDTIJD] (P34) van de Reisfunctie
Het mapnummer en de klokinstelling worden niet gewijzigd.
o [AUTO REVIEW]
Stel in hoeveel tijd na de opname het beeld op het scherm
verschijnt.
[OFF]
[1SEC.]
[2SEC.]
[HOLD]: De beelden worden afgebeeld totdat erop een
willekeurige knop gedrukt wordt.
[ZOOM]: De opname verschijnt 1 seconde, wordt dan
uitvergroot tot 4k en verschijnt nogmaals 1 seconde.
v [NR. RESET] Reset het bestandnummer van de volgende opname op 0001.
w [RESETTEN]
De [OPNAME] of [SET-UP] menu-instellingen worden weer
teruggezet naar de begininstellingen.
Voorbereiding
- 28 -
Wanneer u [PC] kiest, wordt het toestel aangesloten via het “USB Mass Storage”
communicatiesysteem.
Wanneer u [PictBridge(PTP)] kiest, wordt het toestel aangesloten op het “PTP (Picture Transfer
Protocol)” communicatiesysteem.
Dit zal werken wanneer de AV-kabel aangesloten is.
Dit zal werken wanneer de AV-kabel aangesloten is.
x [USB MODE]
Het USB-communicatiesysteem kiezen voordat of nadat u het
toestel op uw PC of printer aansluit met de USB-kabel
(bijgeleverd).
y [SELECT. VERBINDING]:
[PC] of [PictBridge(PTP)] kiezen als u het toestel op een PC of
een printer hebt aangesloten die PictBridge verwerkt.
{ [PictBridge(PTP)]:
Instellen na of voor het aansluiten op een printer die PictBridge
verwerkt.
z [PC]:
Instellen na of voor het aansluiten op een PC.
| [VIDEO UIT]
Het kleurentelevisiesysteem instellen voor elk land.
(Alleen Terugspeelfunctie)
[NTSC]: Video-output wordt op NTSC systeem ingesteld.
[PAL]: Video-output wordt op PAL systeem ingesteld.
[TV-ASPECT]
De verschillende TV-typen instellen.
(Alleen Terugspeelfunctie)
[W]: Aansluiten op een TV met een 16:9 scherm.
[X]: Aansluiten op een TV met een 4:3 scherm.
} [SCÈNEMENU]
Het scherm instellen dat zal verschijnen wanneer er een
scènefunctie geselecteerd is.
[OFF]: Het opnamevenster voor de op dit ogenblik
geselecteerde scènefunctie verschijnt.
[AUTO]: De menupagina [SCÈNE MODE] verschijnt.
[VERSIE DISP.]
Het is mogelijk te controleren welke versie van bedrijfswaren op
het toestel zit.
- 29 -
Voorbereiding
Gebruik een batterij met voldoende batterijstroom of de AC-adapter (optioneel) en
DC-koppelaar (optioneel) wanneer u formatteert. Zet het toestel niet uit tijdens het formatteren.
Als er een kaar inzit, wordt alleen de kaart geformatteerd. Om het ingebouwde geheugen te
formatteren, de kaart verwijderen.
Als de kaart is geformatteerd op een PC of andere apparatuur, formatteert u dan de kaart
opnieuw op het toestel.
Het kan langer duren om het ingebouwde geheugen te formatteren dan de kaart.
Als u niet kunt formatteren, contact opnemen met de dealer of uw dichtstbijzijnde
Servicecentrum.
Als u per ongeluk een andere taal instelt, kiest u [~] in het pictogrammenmenu om de
gewenste taal in te stellen.
De stabilisatorfunctie wordt elke keer dat er op [MENU/SET] gedrukt wordt tussen AAN en UIT
geschakeld tijdens de [O.I.S. DEMO]
In terugspeelfunctie, [O.I.S. DEMO] kan niet afgebeeld worden.
[O.I.S. DEMO] is een benadering.
Druk op [DISPLAY] om [O.I.S. DEMO] te sluiten.
[AUTO DEMO] heeft geen TV-outputmogelijkheid zelfs wanneer deze in de afspeelfunctie
staat.
Druk op [MENU/SET] om [AUTO DEMO] te sluiten.
[FORMATEREN]
Het ingebouwde geheugen of de kaart wordt geformatteerd. Het
formatteren wist alle gegevens onherroepelijk, dus controleer de
gegevens zorgvuldig voordat u formatteert.
~ [TAAL] De taal op het scherm instellen.
[DEMOFUNCTIE]
Geeft de hoeveelheid beeldbibber weer die het toestel
opgespoord heeft ([O.I.S. DEMO])
De kenmerken van het toestel worden afgebeeld als
diavoorstellingen. ([AUTO DEMO])
[O.I.S. DEMO]
A Hoeveelheid beeldbibber
B Hoeveelheid beeldbibber na correctie
[AUTO DEMO]:
[OFF]
[ON]
DEMO
A B
Voorbereiding
- 30 -
Handige Functies op uw reisbestemmingen
(Reisfunctie)
Kies [KLOKINST.] om de huidige datum en tijd op voorhand in te stellen. (P18)
Selecteer een item van het [REISMODUS] menu en druk
op 1 (P21).
Bij voltooiing, wordt de ingestelde inhoud afgebeeld.
A De naam van het geselecteerde menu-item wordt afgebeeld.
A
- 31 -
Voorbereiding
[REISDATUM]
Stel de vertrekdatum en terugkeerdatum van uw vakantie in. Het
aantal dagen dat voorbij is sinds de vertrekdatum (d.w.z. welke
dag het van de vakantie is) wordt dan opgenomen wanneer u
beelden maakt en kan afgebeeld worden bij het afspelen. U kunt
uw beelden afdrukken met deze informatie m.b.v. [TEKST AFDR.]
(P125).
[OFF]/[SET]
De reisdatum instellen
1 Druk op 4 om [SET] te kiezen en
dan op [MENU/SET].
2 Op 3/4/2/1 drukken om de
vertrekdatum in te stellen, en druk
dan op [MENU/SET].
3/4: Kies de maand
2/1: Kies de datum
3 Op 3/4/2/1 drukken om de
aankomstdatum (jaar/maand/dag) in
te stellen, en druk dan op [MENU/
SET].
De frames van data vanaf de
vertrekdatum tot de terugkeerdatum
ondergaan een kleurverandering.
4 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
De vertrekdatum en terugkeerdatum die u ingesteld heeft
verschijnen in het [REISMODUS] menu.
De vertrekdatum wissen
Deze instellingen worden automatisch geannuleerd wanneer de
huidige datum de terugkeerdatum overschrijdt. Om de
instellingen halverwege uw vakantie te annuleren, [REISDATUM]
instellen op [OFF] in Stap
1 van “De reisdatum instellen”. Let op,
wanneer [REISDATUM] op [OFF] staat, wordt [BESTEMMING]
ook automatisch op [OFF] gezet.
Voorbereiding
- 32 -
Het aantal dagen dat verlopen is sinds de vertrekdatum kan afgedrukt worden m.b.v. de
“PHOTOfunSTUDIO” bijbehorende software op de CD-ROM (meegeleverd).
Het aantal dagen dat voorbij is na de vertrekdatum wordt afgebeeld gedurende ongeveer
5 seconden als dit apparaat aangezet, enz. wordt na het instellen van de reisdatum of wanneer
de reisdatum ingesteld wordt.
Wanneer de reisdatum ingesteld is, verschijnt [] rechtsonder aan het scherm.
De reisdatum wordt berekend aan de hand van de manier waarop de klok is ingesteld en de
vertrekdatum die u hebt ingevoerd. Als u [WERELDTIJD] (P34) instelt op de reisbestemming,
wordt de reisdatum berekend aan de hand van de datum in de klokinstelling en de
reisbestemminginstelling.
De ingestelde vertrekdatum wordt opgeslagen zelfs als het toestel uit wordt gezet.
Als u [REISDATUM] instelt op [OFF] zal het aantal dagen dat verstrijkt sinds de vertrekdatum
niet opgeslagen worden. Zelfs als [REISDATUM] instelt op [SET] nadat u opnamen hebt
gemaakt, zal op het scherm niet vermeld worden op welke dag van de vakantie u deze
opnamen hebt gemaakt.
Als u een vertrekdatum hebt ingevoerd en u maakt een opname op een datum voor deze
vertrekdatum, verschijnt een oranje [-] (minteken) en wordt de dag van de vakantie waarop u
deze opname hebt gemaakt, niet opgeslagen.
Als de reisdatum afgebeeld wordt als [-] (minteken) in het wit, bestaat er een tijdsverschil, dat
datumverandering tot gevolg heeft tussen de [HOME] en [BESTEMMING]. (Dit zal opgenomen
worden.)
- 33 -
Voorbereiding
De reisbestemming kan afgedrukt worden m.b.v. de “PHOTOfunSTUDIO” bijbehorende
software op de CD-ROM (meegeleverd).
De tekst ingesteld als [LOCATIE] kan later bewerkt worden met [TITEL BEW.].
De naam voor [BABY1]/[BABY2] en [HUISDIER] in de scènefunctie zal niet opgenomen
worden wanneer [LOCATIE] ingesteld is.
[LOCATIE] kan niet opgenomen worden wanneer u bewegende beelden maakt.
U kunt [LOCATIE] niet instellen wanneer [REISDATUM] ingesteld is op [OFF].
[LOCATIE]
Een reisbestemming instellen. De bestemming wordt dan
opgenomen wanneer u beelden maakt en kan afgebeeld worden
bij het afspelen. U kunt uw beelden afdrukken met deze
informatie m.b.v. [TEKST AFDR.] (P125).
[OFF]/[SET]
Instellen van de reisbestemming
1 Druk op 4 om [SET] te kiezen en dan op [MENU/SET].
2 Voer de reisbestemming in.
Voor details over hoe karakters in te voeren, de [TITEL BEW.]
sectie lezen op P123.
3 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
De reisbestemming die u ingesteld heeft wordt afgebeeld in het
[REISMODUS] menu.
Om de display te annuleren van de reisbestemming
[LOCATIE] instellen op [OFF] in Stap
1 van “Instellen van de
reisbestemming”.
Voorbereiding
- 34 -
[WERELDTIJD]
In de regio waar u woont en in de regio van uw bestemming
overzee ingestelde tijden. U kunt dan plaatselijke tijd afbeelden
en plaatselijke tijd opnemen wanneer u beelden maakt op uw
vakantie.
[BESTEMMING]/[HOME]
Instellingszones voor [BESTEMMING]/[HOME]
Wanneer u het toestel voor het eerst gebruikt na aanschaf,
verschijnt het [GELIEVE DE THUISZONE INSTELLEN] bericht.
Druk op [MENU/SET] en stel de thuiszone op het scherm in
stap
2 in.
1 Op 4 drukken om [HOME] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
2 Druk op 2/1 om de thuiszone te
selecteren en druk vervolgens
op [MENU/SET].
A: Huidige tijd
B: Tijdsverschil met GMT
(Greenwich Mean Time)
Als in uw eigen gebied het zomeruur
wordt gebruikt [ ], drukt u op 3. Druk opnieuw op 3 om
terug te keren naar de originele tijd.
Als u het zomeruur instelt voor uw woongebied, betekent dit
niet dat de huidige tijd een uur vooruit wordt gezet. Zet zelf de
klok één uur vooruit.
3 Op 3 drukken om
[BESTEMMING] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
C: De tijd in de geselecteerde
plaats wordt afgebeeld
4 Druk op 2/1 om de zone van uw
reisbestemming te kiezen en dan
op [MENU/SET].
D: Huidige tijd van het
bestemmingsgebied
E: Tijdsverschil
Als de daglichtbesparingstijd [ ]
gebruikt wordt op de reisbestemming, op 3drukken. (De tijd
wordt één uur vooruit gezet.) Opnieuw op 3 drukken om de
originele tijd terug te zetten.
5 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
De datum en de tijd in de ingestelde [BESTEMMING] of
[HOME] verschijnen in het [REISMODUS] menu.
A
B
C
E
D
- 35 -
Voorbereiding
Om de tijd terug te zetten naar [HOME] tijd wanneer u terugkomt van vakantie, enz., de
instructies van Stap
1 en 2 volgen.
Als [HOME] al ingesteld is, alleen de reisbestemming veranderen en gebruiken.
Als uw reisbestemming niet in de lijst van gebieden op het scherm staat, stelt u het tijdverschil
tussen uw eigen zone en uw reisbestemming in.
Het pictogram van de reisbestemming [
] verschijnt als u beelden afspeelt die u tijdens uw reis
hebt gemaakt.
Voorbereiding
- 36 -
Functieschakeling
Het selecteren van de [OPNAME] Functie
Wanneer de [OPNAME] functie geselecteerd is, kan het toestel ingesteld worden op de
Intelligente automatische functie waarin de optimale instellingen vastgesteld worden in
overeenkomst met het onderwerp dat opgenomen moet worden en met de
opnameomstandigheden of op de scènefunctie die u in staat stelt beelden te maken die
overeenkomen met de scène die opgenomen wordt.
Zet het toestel aan.
A [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar
B Instelknop
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN]
keuzeschakelaar naar [!].
Schakelen tussen functies door aan de
instelknop te draaien.
Zet het deel C op de gewenste functie.
Draai de instelknop langzaam maar zeker op elke functie.
ONOFF
SCN
MS
NORMALE FOTO
- 37 -
Voorbereiding
Lijst van [OPNAME] functies
¦
Intelligente automatische functie (P38)
De onderwerpen worden opgenomen met behulp van instellingen die automatisch
gebruikt worden door het toestel.
! Normale opnamefunctie (P43)
De onderwerpen worden opgenomen m.b.v. uw eigen instellingen.
Mijn scènefunctie (P66)
De beelden worden genomen m.b.v. eerder geregistreerde opnamescènes.
Û
Scènefunctie (P66)
Hiermee maakt u beelden die passen bij de scène die u opneemt.
$ Bewegende beeldfunctie (P82)
Deze functie biedt u de mogelijkheid bewegende beelden met geluid op te nemen.
ì
Klembordfunctie (P108)
Opnemen als een memo.
Basiskennis
- 38 -
[OPNAME] functie: ñ
Basiskennis
Beelden maken m.b.v. de automatische functie
(Intelligente Automatische Functie)
Alle instellingen van de camera worden aangepast aan het onderwerp en de
opnamecondities. Wij raden deze manier van opnemen dus aan voor beginners of als u de
instellingen wenst over te laten aan de camera om gemakkelijker opnamen te maken.
De volgende functies worden automatisch geactiveerd.
Scènedetectie/[STABILISATIE]/[SLIMME ISO]/Gezichtsdetectie/Snelle AF/
[I. EXPOSURE]/Digitale Rode-ogencorrectie/Achterlichtcompensatie
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar naar [!].
Stel de functieknop in op [ñ].
De statusindicator 3 gaat branden wanneer
u dit apparaat aanzet 2. (Deze gaat na
ongeveer 1 seconde uit.)
(1: Ontspanknop)
Het toestel voorzichtig vasthouden met
beide handen, armen stil houden en uw
benen een beetje spreiden.
A Flits
B AF assistentielamp
ONOFF
Basiskennis
- 40 -
Wanneer het toestel de optimale scène identificeert, wordt de icoon van de scène in
kwestie in het blauw gedurende 2 seconden afgebeeld, waarna die terugkeert naar zijn
gewoonlijke rode kleur.
[¦] is ingesteld als geen van de scènes van toepassing zijn en de standaardinstellingen
ingesteld zijn.
Wanneer [ ], [ ] of [ ] geselecteerd is, vindt het toestel automatisch het gezicht van een
persoon, en zullen de focus en de belichting afgesteld worden. (Gezichtsdetectie) (P99)
Als er een statief gebruikt wordt, bijvoorbeeld, en het toestel merkt dat toestelschudding
minimaal is wanneer de scènefunctie geïdentificeerd is als [ ], zal de sluitertijd ingesteld
worden op een maximum van 8 seconden. Opletten het toestel niet te bewegen terwijl u
beelden maakt.
Wanneer [GEZICHT HERK.] ingesteld is op [ON] en er een gezicht dat op een geregistreerd
gezicht lijkt gevonden wordt, wordt [R] afgebeeld rechtsboven van [ ], [ ] en [ ].
¢ Wanneer [GEZICHT HERK.] ingesteld is op [ON], zal [ ] alleen afgebeeld worden voor
verjaardagen van geregistreerde gezichten die al ingesteld zijn wanneer het gezicht van een
persoon 3 van jaar of ouder opgespoord wordt.
Aantekening
Wegens omstandigheden zoals de hieronder genoemde, kan er een andere scène
geïdentificeerd worden voor hetzelfde onderwerp.
Onderwerpomstandigheden: Wanneer het gezicht helder of donker is, De grootte van het
onderwerp, De afstand tot het onderwerp, Het contrast van het onderwerp, Wanneer het
onderwerp beweegt
Opnameomstandigheden: Zonsondergang, Zonsopgang, In omstandigheden met weinig
licht, Als de camera heen en weer wordt geschud, Als de zoom wordt gebruikt
Om beelden te maken in een bedoelde scène, wordt het aangeraden dat u beelden maakt in de
juiste opnamefunctie.
Compensatie van de achtergrondverlichting
Achtergrondverlichting treedt op wanneer er licht achter het object is.
In dit geval zal het onderwerp donker worden, dus deze functie compenseert het achterlicht
door het geheel van het beeld automatisch op te lichten.
Scènedetectie
¦
> [i-PORTRET]
[i-LANDSCHAP]
[i-MACRO]
[i-NACHTPORTRET]
Alleen wanneer [] geselecteerd is
[i-NACHTL. SCHAP]
[i-BABY]
¢
- 41 -
Basiskennis
Het is mogelijk om de focus in te stellen op het gespecificeerde onderwerp. De focus zal
het onderwerp automatisch blijven volgen zelfs wanneer deze beweegt.
1 Op 3 drukken
[ ] wordt afgebeeld links bovenaan het scherm.
AF-opsporingsframe wordt afgebeeld in het midden van
het scherm.
Druk weer op 3 om te annuleren.
2 Breng het onderwerp naar de AF-opsporingsframe
en druk op 4 om het onderwerp te vergrendelen.
AF-opsporingsframe zal geel worden.
Er zal een optimumscène voor het gespecificeerde
onderwerp gekozen worden.
Druk op 3 om te annuleren.
Aantekening
[GEZICHT HERK.] werkt niet tijdens AF-opsporing.
Gelieve de Aantekening m.b.t. de AF-opsporing lezen op P100.
AF-opsporingsfunctie
Basiskennis
- 42 -
Alleen de volgende functies kunnen ingesteld worden in deze functie.
[OPNAME] functiemenu
[FOTO RES.]
¢
(P92)/[BURSTFUNCTIE] (P103)/[KLEURFUNCTIE]
¢
(P104)/[GEZICHT
HERK.] (P85)
¢ De instellingen die geselecteerd kunnen worden verschillen van wanneer andere [OPNAME]
functies gebruikt worden.
Menu [REISMODUS]
[REISDATUM]/[LOCATIE]/[WERELDTIJD]
[SET-UP] menu
[KLOKINST.]/[TOON]/[TAAL]/[O.I.S. DEMO]
De instellingen van de volgende items zijn vastgesteld.
De volgende functies kunt u niet gebruiken.
[AUTO LCD UIT]/[BELICHTING]/[AUTO BRACKET]/Witbalans, fijnafstelling/[DIG. ZOOM]/
[AUDIO OPNAME]/[KORTE SLUITERT.]/[HISTOGRAM]
De andere items op het [SET-UP] menu kunnen ingesteld worden in een functie als de normale
beeldfunctie. Wat ingesteld is zal weerkaatst worden in de intelligente automatische functie.
Instellingen in intelligente automatische functie
Onderdeel Instellingen
[RICHTLIJNEN] (P25) ([OPNAME INFO.]: [OFF])
[BESPARING]
([BATT. BESP.]) (P26)
[5MIN.]
[AUTO REVIEW] (P27) [2SEC.]
Flits (P56) /Œ
[KWALITEIT] (P93) A
[SLIMME ISO] (P94)
[WITBALANS] (P96) [AWB]
[AF MODE] (P98) š (Instellen op [ ] wanneer een gezicht niet opgespoord
kan worden)
[PRE AF] (P101)
[I. EXPOSURE] (P102) [ON]
[STABILISATIE] (P105) [AUTO]
[AF ASS. LAMP] (P107) [ON]
[RODE-OGENCORR]
(P107)
[ON]
ISOMAX
1600
- 43 -
Basiskennis
[OPNAME] functie: ·
Het maken van beelden met uw favoriete
instellingen (Normale beeldfunctie)
Het toestel stelt automatisch de sluitertijd en de lensopening in volgens de helderheid van
het object.
U kunt beelden maken in grote vrijheid door verschillende instellingen in [OPNAME] menu
te veranderen.
Om de belichting af te stellen en beelden te maken op tijden waar het beeld te
donker eruit ziet (P64)
Om de kleuren af te stellen en beelden te maken op tijden waar het beeld te rood
eruit ziet (P96)
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN]
keuzeschakelaar naar [!].
A Instelknop
B [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar
Stel de functieknop in op [·].
Om de instelling te veranderen wanneer u beelden
maakt, naar
Het functiemenu [OPNAME] gebruiken
(P92) verwijzen.
Richt de AF-zone op het punt waarop u
wenst scherp te stellen.
Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen.
De focusaanduiding (groen) gaat branden wanneer er
op het onderwerp scherpgesteld is.
Het focusbereik is 50 cm (Breed)/2 m (Tele) tot .
Als er beelden gemaakt moeten worden op een nog
dichter bereik,
Close-up’s maken (P61) raadplegen.
Druk de half ingedrukte ontspanknop
helemaal in om het beeld te maken.
De kaartaanduiding wordt (P16) rood als er opnamen
met het ingebouwde geheugen (of de kaart) worden
gemaakt.
Basiskennis
- 44 -
Richt de AF-zone op het onderwerp en druk vervolgens de ontspanknop tot de helft in.
A Aanduiding voor de scherpstelling
B AF-zone (normaal)
C AF zone (wanneer u de digitale zoom gebruikt of wanneer het donker is)
D Focusbereik
E Lensopening
¢1
F Sluitertijd
¢1
G ISO-gevoeligheid
¢1 Als er geen correcte belichting verkregen kan worden, zal dit aangegeven worden in het
rood. (Dit zal echter niet aangegeven worden in het rood wanneer de flits gebruikt wordt.)
¢2 Geluidsvolume kan ingesteld worden in [SHUTTER VOL.] (P24).
1 De AF-zone op het onderwerp richten en vervolgens de ontspanknop tot de helft
indrukken om de focus em belichting vast te zetten.
2 De ontspanknop half ingedrukt houden als u het toestel beweegt om het beeld
samen te stellen.
U kunt herhaaldelijk de acties in stap 1 opnieuw
proberen voordat u de ontspanknop volledig
indrukt.
Wij raden aan de gezichtsherkenningsfunctie
te gebruiken wanneer u opnamen van
mensen maakt. (P98)
Onderwerp en opnameomstandigheid waarop het moeilijk is scherp te stellen
Snelbewegende onderwerpen, extreem helderen onderwerpen of onderwerpen zonder
contrast
Wanneer de display van het opneembare bereik in het rood verschenen is.
Wanneer u onderwerpen opneemt door ramen of in de buurt van glimmende voorwerpen
Wanneer het donker is of wanneer er zich beeldbibber voordoet
Wanneer het toestel zich te dicht bij het onderwerp bevindt of wanneer u een beeld maakt van
zowel onderwerpen ver weg als onderwerpen dichtbij
Het focussen
Focus
Wanneer er
scherpgesteld is op
het object
Wanneer er niet
scherpgesteld is
op het object
Aanduiding voor
de scherpstelling
Aan Knippert
AF-zone Wit>Groen Wit>Rood
Geluid
¢2
Biept 2 keer Biept 4 keer
Wanneer er niet op het onderwerp scherpgesteld is (zoals wanneer deze
zich niet in het midden van de samenstelling van het beeld dat u wilt
makenbevindt)
B
E
D
FG
A
C
1/30
1/30
F3.3
F3.3
ISO
ISO
80
80
1/30F3.3
ISO
80
1/30
1/30
F3.3
F3.3
ISO
ISO
80
80
1/30F3.3
ISO
80
- 45 -
Basiskennis
Wanneer de beeldbibber alert [ ] verschijnt, [STABILISATIE] (P105), een statief of de
zelfontspanner (P63) gebruiken.
De sluitertijd zal vooral in de volgende gevallen langzamer zijn. Houdt het toestel stil vanaf het
moment dat u de ontspanknop indrukt totdat het beeld op het scherm verschijnt. We raden in
dit geval het gebruik van een statief aan.
Langzame synchr/Reductie rode-ogeneffect
In [NACHTPORTRET], [NACHTL. SCHAP], [PARTY], [KAARSLICHT], [STERRENHEMEL] of
[VUURWERK] in de scènefunctie (P66)
Als de sluitertijd langzamer wordt in [KORTE SLUITERT.]
Beelden die opgenomen zijn met een verticaal gehouden toestel worden verticaal
(gedraaid) teruggespeeld. (Alleen wanneer [LCD ROTEREN] (P130) ingesteld is op [ON])
De richtingdetectiefunctie zou niet correct kunnen werken als de opname uitgevoerd wordt met
het toestel op of neer gericht.
Bewegende beelden die met een verticaal gehouden toestel gemaakt zijn worden niet verticaal
afgebeeld.
Golfstoring (camerabeweging)
Richtingfunctie
Basiskennis
- 46 -
[OPNAME] functie: ñ· ¿n¨
Beelden maken met de zoom
U kunt inzoomen om personen en voorwerpen dichter bij te doen lijken of uitzoomen om
landschappen in brede hoek op te nemen. Om voorwerpen nog dichter (maximum van
15,6k) bij te doen lijken, de beeldgrootte niet instellen op de hoogste instelling voor elke
aspectratio (X/Y/W).
Nog hogere niveaus van uitvergroting zijn mogelijk wanneer [DIG. ZOOM] ingesteld is op
[ON] in [OPNAME] menu.
Zoomtypes
Gebruik van de Optische Zoom/Gebruik van de Extra Optische Zoom
(EZ)/Gebruik van de Digitale Zoom
Gebruik (Tele) om het object dichterbij te laten lijken
Het zoomhendeltje op Tele zetten.
Gebruik (Breed) om objecten verder weg te doen lijken
Het zoomhendeltje op Breed zetten.
Eigenschap Optische zoom
Extra optische zoom
(EZ)
Digitale zoom
Maximum
vergroting
8k 15,6k
¢
32k (inclusief optische zoom
8k)
62,5k (inclusief extra optische
zoom 15,6k)
Beeldkwaliteit
Geen verslechtering Geen verslechtering
Hoe hoger het
vergrotingsniveau, hoe groter
de verslechtering.
Condities Geen
[FOTO RES.] met
(P92) is geselecteerd.
[DIG. ZOOM] (P104) op het
[OPNAME] menu is ingesteld
op [ON].
Schermdisplay
A [ ] is afgebeeld. B Het digitale zoombereik
wordt afgebeeld.
- 47 -
Basiskennis
Wanneer u de zoomfunctie gebruikt, zal er een schatting verschijnen van het
focusbereik samen met de staaf van de zoomafbeelding. (Voorbeeld: 0.5 m – )
¢ Het uitvergrotingniveau verschilt afhankelijk van [FOTO RES.] en [ASPECTRATIO]
instelling.
Het mechanisme van de extra optische zoom
Wanneer u de beeldresolutie instelt op [ ] (3 miljoen pixels), wordt de 12M
(12,1 miljoen pixels) CCD-zone geconcentreerd in het midden van de 3M (3 miljoen
pixels) –zone om een beeld te maken met een hoger zoomeffect.
Aantekening
De digitale zoom kan niet ingesteld worden wanneer õ of ¨ geselecteerd is.
De aangegeven zoomuitvergroting is correct bij benadering.
“EZ” is een afkorting van “Extra optical Zoom”.
De optische zoom is ingesteld op Breed (1k) wanneer het toestel aanstaat.
Als u de zoomfunctie gebruikt nadat u op het object scherpgesteld hebt, stelt u opnieuw
scherpobject.
De objectiefcilinder wordt automatisch uit- of ingetrokken afhankelijk van de zoomstand.
Onderbreek de beweging van de objectiefcilinder niet terwijl u het zoomhendeltje verplaatst.
Wanneer u de digitale zoom gebruikt, zou [STABILISATIE] niet effectief kunnen zijn.
Wanneer u de digitale zoom gebruikt, raden wij het gebruik van een statief en de
zelfontspanner (P63) aan om opnamen te maken.
De extra optische zoom kan niet gebruikt worden in de volgende gevallen.
In macrozoom-functie
In [TRANSFORMEREN], [H. GEVOELIGH.], [HI-SPEED BURST], [FLITS-BURST],
[SPELDENPRIK], [ZANDSTRAAL] of [FOTO FRAME] in de scènefunctie
In de bewegende-beeldenfunctie
[DIG. ZOOM] kan niet gebruikt worden in de volgende gevallen.
In [TRANSFORMEREN], [SPORT], [BABY1]/[BABY2], [HUISDIER], [H. GEVOELIGH.],
[HI-SPEED BURST], [FLITS-BURST], [SPELDENPRIK], [ZANDSTRAAL] of [FOTO FRAME]
in de scènefunctie
Wanneer [SLIMME ISO] ingesteld is
Basiskennis
- 48 -
U kunt op hoge snelheid zoomen naar Tele (maximum zoompositie).
De zoomvergroting verschilt afhankelijk van de beeldresolutie die ingesteld is.
Om terug te keren naar Breed m.b.v. de gemakkelijke zoom
Het zoomen keert zo ver terug naar hoge snelheid als Breed.
Wanneer de zoompositie terugkeert naar de Breed terwijl de maximum beeldresolutie ingesteld
is, keert de beeldresolutie die veranderd werd in het bereik van de extra optische zoom nu
terug naar wat het aanvankelijk was. Verder keert de beeldresolutie terug naar wat het
aanvankelijk was wanneer de zoompositie teruggekeerd is naar optisch zoombereik m.b.v. het
zoomhendeltje.
Aantekening
Druk stevig op [E.ZOOM] totdat de zoomfunctie geactiveerd is.
Gebruik van de Gemakkelijke zoom
Druk op [E.ZOOM].
U kunt de zoom verder uitbreiden tot het digitale zoombereik door weer
op [E.ZOOM] te drukken wanneer [DIG. ZOOM] (P104) ingesteld is op
[ON].
Wanneer de maximum beeldresolutie ingesteld is:
De zoom stopt eenmaal op de maximum zoompositie van de optische
zoom. (1)
Wanneer er opnieuw op de [E.ZOOM] gedrukt wordt, gaat zoomen zo ver
als de maximum zoompositie van de extra optische zoom verder. (2)
A Optische zoom
B Extra Optische Zoom
C Digitale zoom
De kleuren van de zoomstaven en de beeldresolutie veranderen en de beeldresolutie
verandert tijdelijk zoals hieronder afgebeeld wordt.
Aspectratio Beeldgrootte
X []>[]
Y []>[]
W []>[]
Druk op [E.ZOOM] bij Tele
(de maximum zoompositie).
W
T
W
- 49 -
Basiskennis
[AFSPELEN] functie: ¸
Beelden terugspelen ([NORMAAL AFSP.])
Snelheid van beeld verder/terug spoelen verandert afhankelijk van de afspeelstatus.
Snel vooruit spoelen/Snel achteruit spoelen
Houd 2/1 ingedrukt tijdens het terugspelen.
Het bestandsnummer A en het beeldnummer B
wijzigen alleen elk afzonderlijk. 2/1 loslaten zodra het
nummer van het gewenste terug te spelen beeld
verschijnt om het beeld terug te spelen.
Als u op 2/1 blijft drukken, neemt het aantal (terug) afgespeelde beelden toe.
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN]
keuzeschakelaar A naar [(].
Het Normaal afspelen is automatisch ingesteld in
de volgende gevallen.
Waneer de functie geschakeld werd van de
[OPNAME] naar [AFSPELEN].
Wanneer het toestel aangezet werd terwijl de
[OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar op
[(] stond.
Wanneer de functieknop ingesteld is op [¨], zal
het clipboard afgebeeld worden. Raadpleeg
Clipboardbeelden bekijken (P110) voor
informatie over het afspelen van het clipboard.
Op 2/1 drukken om het beeld te
kiezen.
2: De vorige opname terugspelen
1: De volgende opname terugspelen
2: Snel achteruit
1: Snel vooruit
B
A
Basiskennis
- 50 -
Het zoomhendeltje op [L] (W) zetten.
1 scherm>12 schermen>30 schermen>Schermdisplay
(P122)
A Het aantal gekozen beelden en het totaal opgenomen
beelden
Zet het zoomhendeltje naar [Z] (T) om terug te keren naar
het vorige scherm.
Beelden worden niet gedraaid voor de display.
Beelden die afgebeeld worden m.b.v. [ ] kunnen niet afgespeeld worden.
Om terug te keren naar normaal terugspelen
1 Op 3/4/2/1 drukken om een beeld te kiezen.
Er zal een icoon afgebeeld worden afhankelijk van het opgenomen beeld en de
instellingen.
2 Druk op [MENU/SET].
Het gekozen beeld verschijnt.
Meervoudige schermen afbeelden (Meervoudig terugspelen)
A
Basiskennis
- 52 -
[AFSPELEN] functie: ¸
Beelden wissen
Is het beeld eenmaal gewist dan kan hij niet meer teruggehaald worden.
Beelden op het ingebouwde geheugen of de kaart, die afgespeeld worden zullen gewist
worden.
Om een enkele opname uit te wissen
Selecteer het te wissen beeld en druk dan
op [].
A [DISPLAY] knop
B [] knop
Op 2 drukken om [JA] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Om meerdere beelden (tot 50) te wissen of alle beelden te wissen
Op [] drukken.
Op 3/4 drukken om [MULTI WISSEN] of [ALLES WISSEN] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
[ALLES WISSEN] > stap 5.
Op 3/4/2/1 drukken om het beeld te
kiezen en vervolgens op [DISPLAY]
drukken. (Herhaal deze stap.)
[ ] verschijnt op de gekozen opnamen. Als u opnieuw
op [DISPLAY] drukt, wordt de instelling gewist.
Op [MENU/SET] drukken.
Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
- 53 -
Basiskennis
Wanneer [ALLES WISSEN] geselecteerd is met de [FAVORIETEN] (P131) instelling
Het selectiescherm wordt opnieuw afgebeeld. Selecteer [ALLES WISSEN] of
[ALLES WISSEN BEHALVEÜ], druk dan op 3 om [JA] te selecteren en wis de beelden.
([ALLES WISSEN BEHALVEÜ] kan niet geselecteerd worden als er geen beelden
ingesteld zijn als [FAVORIETEN].)
Aantekening
Het toestel niet uitzetten terwijl deze aan het wissen is (terwijl [] afgebeeld is). Gebruik een
batterij met een voldoende batterijstroom of de AC-adapter (optioneel) en DC-koppelaar
(optioneel).
Als u op [MENU/SET] drukt terwijl u opnamen wist met [MULTI WISSEN], [ALLES WISSEN] of
[ALLES WISSEN BEHALVEÜ] zal het wissen halverwege stoppen.
Afhankelijk van het aantal beelden dat gewist moet worden, kan het wissen even duren.
Als beelden niet conform de DCF-standaard of beschermd zijn (P134), zullen deze niet gewist
worden zelfs als [ALLES WISSEN] of [ALLES WISSEN BEHALVEÜ] geselecteerd is.
Gevorderd (Opname van beelden)
- 54 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Over de LCD-monitor
Druk op [DISPLAY] om te wijzigen.
A LCD-monitor
B [DISPLAY] knop
Wanneer het menuscherm verschijnt, wordt de [DISPLAY] knop niet
geactiveerd. Tijdens de terugspeelzoomfunctie (P51), als u
bewegende beelden terugspoelt (P120) en tijdens een
diavoorstelling (P113), kunt u alleen kiezen tussen “Normale
weergave F” of “Geen weergave H”.
In opnamefunctie
In terugspeelfunctie
¢1 Als het [HISTOGRAM] in [SET-UP] menu ingesteld is op [ON], zal histogram afgebeeld
worden.
¢2 Stel het patroon van de richtlijnen die afgebeeld worden door de instelling [RICHTLIJNEN] in
[SET-UP] menu in. U kunt ook instellen of u de opname-informatie wel of niet afgebeeld wilt
hebben wanneer de richtlijnen afgebeeld worden.
Aantekening
In [NACHTPORTRET], [NACHTL. SCHAP], [STERRENHEMEL] en [VUURWERK] in
scènefunctie, is de richtlijn grijs. (P66)
In [FOTO FRAME] in scènefunctie, wordt de richtlijn niet afgebeeld. (P66)
C Normaal display
¢
1
D Non-display
E Non-display
(Opnamerichtlijn)
¢1, 2
F Normaal display
G Display met
opname-informatie
¢
1
H Non-display
5
5

1/5
1/5
1/5
100
_
0001
100
_
0001
100
_
0001
ISO
ISO
100
100
AWB
AWB
ISO
100
AWB
1/5
1/5
1/5
100
_
0001
100
_
0001
100
_
0001

10:00 1.DEC.2009
10:00 1.DEC.2009
10:00 1.DEC.2009 10:00 1.DEC.2009
10:00 1.DEC.2009
10:00 1.DEC.2009
F3.3 1/30
F3.3 1/30
F3.3 1/30
- 57 -
Gevorderd (Opname van beelden)
¢ De flits wordt twee maal geactiveerd. Het onderwerp dient niet te bewegen totdat de
tweede flits geactiveerd is. Interval tot de tweede flits is afhankelijk van de helderheid
van het onderwerp.
[RODE-OGENCORR] (P107) op het [OPNAME] Functiemenu is ingesteld op [ON], [ ]
verschijnt op de flitsicoon.
Over de digitale rode-ogencorrectie
Wanneer [RODE-OGENCORR] (P107) ingesteld is op [ON] en de rode-ogenreductie
([ ], [ ], [ ]) geselecteerd is, wordt er digitale rode-ogencorrectie uitgevoerd
elke keer dat de flits gebruikt wordt. Het toestel spoort automatisch rode ogen op en
corrigeert het beeld. (Alleen beschikbaar wanneer [AF MODE] ingesteld is op [š] en de
gezichtsdetectie actief is)
Onder bepaalde omstandigheden, kan de rode ogenreductie niet gecorrigeerd worden.
In de volgende gevallen werkt digitale rode-ogenreductie niet.
Wanneer de flitsinstelling ingesteld is op [], [] of [Œ]
Wanneer [RODE-OGENCORR] ingesteld is op [OFF]
Wanneer [AF MODE] ingesteld is op iets dat niet [š] is
Onderdeel Beschrijving van instellingen
: AUTO
De flits wordt automatisch geactiveerd wanneer dit nodig is voor de
opnamecondities.
ˆ:
AUTO/Rode-
ogenreductie
¢
De flits wordt automatisch geactiveerd wanneer dit nodig is voor de
opnamecondities.
De flits wordt een keer geactiveerd vóór de eigenlijke opname om het
rode-ogeneffect (ogen van het object die rood worden op het beeld) te
verminderen en vervolgens opnieuw geactiveerd voor de eigenlijke
opname.
Gebruik deze functie wanneer u beelden maakt van personen in slecht
belichte omstandigheden.
: Vast ingesteld
op AAN
Š:
Vast ingesteld op
AAN/Rode-
ogenreductie
¢
De flits wordt altijd geactiveerd ongeacht de opnamecondities.
Gebruik deze functie wanneer uw object achtergrondbelichting
heeft of onder fluorescent licht staat.
De flitsinstelling is alleen op [Š] ingesteld wanneer u of
[PARTY] in scènefunctie [KAARSLICHT] instelt. (P66)
:
Langzame synchr./
Rode-
ogenreductie
¢
Als u beelden maakt met een donker landschap op de achtergrond,
maakt deze functie de sluitertijd langzamer zodra de flits geactiveerd
wordt, zodat het donkere landschap op de achtergrond helder zal
worden. Tegelijkertijd vermindert het rode-ogeneffect.
Gebruik deze functie wanneer u opnamen maakt van personen op
een donkere achtergrond.
Œ: Vast ingesteld
op UIT
De flits wordt in geen enkele opnameconditie geactiveerd.
Gebruik deze functie om opnamen te maken op plekken waar het
gebruik van een flits niet toegestaan is.
Gevorderd (Opname van beelden)
- 58 -
Beschikbare flitsinstellingen voor de opnamefuncties
De beschikbare flitsinstellingen zijn afhankelijk van de opnamefuncties.
(±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar, ¥: Scènefunctie begininstelling)
¢ Wanneer [] geselecteerd is, wordt [ ], [ ], [ ] of [ ] ingesteld afhankelijk
van het type onderwerp en helderheid.
De flitsinstellingen kunnen veranderen als de opnamefunctie verander wordt. Stel de
flitsinstelling opnieuw in indien nodig.
De flitsinstelling blijft opgeslagen memorised ook als u de camera uit zet. De flitsinstelling voor
de scènefunctie wordt weer op de oorspronkelijke instelling gezet als u de scènefunctie wijzigt.
ˆ Š Œ ˆ Š Œ
ñ
±
¢
————± ï —————¥
·
±±±± ± 9 ± ± ——¥
* ±¥±——± ô —————¥
+ ±¥±——± ——¥ ———
±¥±——±
5 —————¥
0 ±¥±——± 4 —————¥
, —————¥ 6 ——¥ ——±
—————¥
8 ¥ ± ——±
- ¥ ± ——± 7 —————¥
. ———¥ ±¥ ± ——±
/ —————¥¥ ± ——±
1 ± ± ——¥ ———± ¥
2 ———¥±± ¥±±——±
3 ———±±¥ < ± ± ——¥
: ±¥±——±
n
—————±
; ±¥±——±
¨
± ± ——±
í ± ± ——¥
- 59 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Het beschikbare flitsbereik om opnamen te maken
Het beschikbare flitsbereik is een benadering.
¢ Het is mogelijk op te nemen met zoomvergroting tot 4k. Beelden die gemaakt zijn met Tele
zouden donkerder dan normaal kunnen zijn.
In [H. GEVOELIGH.] (P74) in scènefunctie, schakelt de ISO-gevoeligheid automatisch naar
tussen [ISO1600] en [ISO6400] en verandert het flitsbereik ook.
Breed: Ongeveer 1,15 m tot ongeveer 10,6 m
Tele: Ongeveer 1,0 m tot ongeveer 5,9 m
In [FLITS-BURST] (P76) in scènefunctie, schakelt de ISO-gevoeligheid automatisch naar
tussen [ISO100] en [ISO3200] en verschilt het beschikbare flitsbereik ook.
Breed: Ongeveer 60 cm tot ongeveer 3,4 m
Tele: Ongeveer 1,0 m tot ongeveer 1,9 m
ISO-gevoeligheid
Beschikbaar flitsbereik
Breed Tele
AUTO 60 cm tot 5,3 m 1,0 m tot 2,9 m
ISO80 60 cm tot 1,1 m ¢
ISO100 60 cm tot 1,3 m ¢
ISO200 60 cm tot 1,8 m 1,0 m
ISO400 60 cm tot 2,6 m 1,0 m tot 1,4 m
ISO800 80 cm tot 3,7 m 1,0 m tot 2,1 m
ISO1600 1,15 m tot 5,3 m 1,0 m tot 2,9 m
Gevorderd (Opname van beelden)
- 60 -
Sluitertijd voor elke flitsfunctie
¢1 Dit kan variëren afhankelijk van de [KORTE SLUITERT.] instelling (P102).
¢2 Wanneer Intelligente ISO ingesteld is (P94)
¢2: De sluitertijd wordt een maximum van 1 seconde in de volgende gevallen.
Als de optische-beeldstabilisator vast is ingesteld op [OFF].
Wanneer het toestel heeft bepaald dat er weinig beeldbibber is wanneer de optische
beeldstabilisator ingesteld is op [MODE1], [MODE2] of [AUTO].
In intelligente automatische functie, verandert de sluitertijd afhankelijk van de geïdentificeerde
scène.
In Scènefunctie, zal de sluitertijd verschillen van de bovenstaande tabel.
Aantekening
Als u de flits te dicht bij een voorwerp brengt, kan dit worden vervormd of verkleurd door de
hitte of het licht van de flits.
Als u een opname maakt buiten het bereik van de flits, kan het object verkeerd belicht zijn en
de opname te donker of te licht zijn.
Wanneer de flits opgeladen wordt, knippert de flitsicoon in het rood en kunt u geen beeld
maken, zelfs niet wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt. Wanneer [AUTO LCD UIT]
ingesteld is, schakelt de LCD-monitor uit en gaat de statusindicator branden.
De witbalans kan eventueel niet goed worden gecorrigeerd als de flits niet sterk genoeg is voor
het onderwerp.
Wanneer de sluitertijd snel is, zou het flitseffect niet voldoende kunnen zijn.
Het kan even duren om de flits op te laden als u opnieuw een opname wil maken. Maak de
opname nadat de toegangsaanduiding is verdwenen.
Het effect van de rode-ogenreductie verschilt van mens tot mens. Als de persoon bovendien
ver van de camera stond of niet naar de eerste flits keek, kan dit effect ook minder evident zijn.
Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.) Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.)
1/30
¢1
tot 1/2000
1
¢1
tot 1/2000
1 of 1/4 tot 1/2000
¢2
ˆ
Š
Œ
Gevorderd (Opname van beelden)
- 62 -
U kunt een beeld maken met de digitale zoom tot 3k terwijl u de afstand tot het onderwerp
voor de extreme Breed-positie behoudt [3 cm].
Focusbereik zal 3 cm tot bedragen tijdens macrozoomfunctie
ongeacht de zoompositie.
Het zoombereik zal afgebeeld worden in blauw. (digitaal zoombereik
B
)
De beeldkwaliteit is slechter dan tijdens normale opname.
De macrozoomfunctie kan niet gebruikt worden wanneer [ ] in
[AF MODE] ingesteld is.
De volgende functies zijn niet geactiveerd.
Extra Optische Zoom
[SLIMME ISO]
[E.ZOOM]
Aantekening
Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken.
Wij raden aan de flits op [Œ] in te stellen wanneer u van heel dicht bij beelden maakt.
Als de afstand tussen het toestel en het object buiten het focusbereik van het toestel ligt, zou
het beeld niet op de juiste manier scherpgesteld kunnen worden zelfs als de focusaanduiding
brandt.
Wanneer een object dichtbij het toestel is, is het effectieve focusbereik aanzienlijk minder
breed. Daarom kan, als de afstand tussen het toestel en het object gewijzigd is na het
scherpstellen, het moeilijk worden om er opnieuw op scherp te stellen.
Macrofunctie geeft prioriteit aan een onderwerp dichtbij het toestel. Als de afstand tussen het
toestel en het onderwerp daarom ver weg is, duurt het langer om erop scherp te stellen.
Wanneer u opnamen maakt in een dicht bereik in macrofunctie, kan de resolutie van de
buitenkant van het beeld enigszins afnemen. Dit is geen storing.
[MACRO ZOOM]
B
- 63 -
Gevorderd (Opname van beelden)
[OPNAME] functie: ñ· ¿¨
Opnamen maken met de zelfontspanner
Aantekening
Wanneer u een statief of dergelijke enz. gebruikt, is de instelling van de zelfontspanner op
2 seconden handig om de beweging die veroorzaakt wordt door het indrukken van de
ontspanknop te vermijden.
Wanneer u éénmaal de ontspanknop helemaal indrukt, wordt er automatisch op het object
scherpgesteld net voor de opname. Op donkere plekken zal het zelfontspannerlampje
knipperen en kan het helder gaan schijnen om als AF-lamp te werken (P107) zodat het toestel
beter op het object scherp kan stellen.
Wij raden u aan een statief te gebruiken als u opnamen maakt met de zelfontspanner.
Het aantal beelden dat gemaakt kan worden in [BURSTFUNCTIE] staat vast op 3.
Het aantal beelden dat gemaakt wordt in [FLITS-BURST] in scènefunctie is vastgesteld op 5.
Zelfontspanner kan niet ingesteld worden op 10 seconden in [ZELFPORTRET] in scènefunctie
of clipboardfunctie.
Zelfontspanner kan niet gebruikt worden tijdens het in [HI-SPEED BURST] en [ONDER
WATER] scènefunctie staan.
Op 2 [ë] drukken.
Druk op 3/4 om de functie te kiezen.
U kunt ook op 2 [ë] drukken om te selecteren.
Op [MENU/SET] drukken.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
Het menuscherm verschijnt na ongeveer 5 seconden. Nu wordt het geselecteerde item
automatisch ingesteld.
Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen en druk de knop helemaal in om de
opname te maken.
Het lampje van de zelfontspanner A knippert en de
sluiter wordt na 10 seconden geactiveerd (of na
2 seconden).
Als u tijdens het instellen van de zelfontspanner op
[MENU/SET] drukt, wordt de instelling van de
zelfontspanner geannuleerd.
Gevorderd (Opname van beelden)
- 64 -
[OPNAME] functie: · ¿n¨
Belichtingscompensatie
Gebruik deze functie wanneer u de geschikte belichting niet kunt verkrijgen wegens het
verschil in helderheid tussen het object en de achtergrond. Zie de volgende voorbeelden.
Aantekening
EV is een afkorting voor [Exposure Value] (Belichtingswaarde). Het is de hoeveelheid licht die
door de lensopening en de sluitertijd naar de CCD gestuurd wordt.
De belichtingscompensatiewaarde verschijnt links onderaan op het scherm.
De ingestelde belichtingswaarde wordt opgeslagen zelfs als het toestel uit wordt gezet.
Het compensatiebereik van de belichting wordt beperkt door de helderheid van het object.
Belichtingcompensatie kan niet gebruikt worden in [STERRENHEMEL] in de scènefunctie.
Onderbelicht
Juiste
belichting
Overbelicht
De belichting positief
compenseren.
De belichting negatief
compenseren.
Druk op 3 [È] totdat [BELICHTING] verschijnt en
corrigeer de belichting met 2/1.
Kies [0 EV] om terug te keren naar de originele belichting.
Op [MENU/SET] drukken om te eindigen.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te
sluiten.
- 65 -
Gevorderd (Opname van beelden)
[OPNAME] functie: ·¿
Beelden maken met Auto Bracket
In deze functie, worden 3 opnamen automatisch gemaakt in het gekozen bereik van de
belichtingscompensatie telkens als de ontspanknop ingedrukt wordt. U kunt het beeld met
de beste belichting kiezen uit de 3 opnamen met verschillende belichtingen.
Met auto bracket d1 EV
Aantekening
Wanneer u auto bracket instelt, verschijnt [ ] op het scherm.
Wanneer u opnamen maakt met auto bracket nadat u het bereik van de
belichtingscompensatie hebt ingesteld, wordt voor de opnamen de gekozen
belichtingscompensatie gebruikt.
Wanneer de belichting gecompenseerd is, verschijnt de waarde van de belichtingscompensatie
links onderaan op het scherm.
De auto bracketinstelling wordt geannuleerd als u het toestel uitzet of [BATT. BESP.]
geactiveerd is.
Wanneer de auto bracket ingesteld is, wordt de automatische overzichtsfunctie geactiveerd,
ongeacht de instelling van deze functie. (Het beeld wordt niet vergroot.) U kunt de
automatische overzichtsfunctie niet instellen in het [SET-UP] menu.
De belichting zou niet gecompenseerd kunnen worden met auto bracket afhankelijk van de
helderheid van het object.
[Œ] is ingesteld voor de flits wanneer auto bracket ingesteld is.
Burst wordt geannuleerd wanneer auto bracket ingesteld is.
Auto Bracket kan niet gebruikt worden in [TRANSFORMEREN], [PANORAMA ASSIST],
[HI-SPEED BURST], [FLITS-BURST], [STERRENHEMEL], [SPELDENPRIK], [ZANDSTRAAL]
en [FOTO FRAME] in scènefunctie.
1ste beeld 2de beeld 3de beeld
d0EV j1 EV i1 EV
Druk verschillende keren op 3 [È] totdat [AUTO
BRACKET] verschijnt en stel het
compensatiebereik van de belichting in met 2/1.
Wanneer u de auto bracket niet gebruikt, kiest u [OFF] (0).
Op [MENU/SET] drukken om te eindigen.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te
sluiten.
Gevorderd (Opname van beelden)
- 66 -
[OPNAME] functie:
¿
Beelden maken die met de scène die opgenomen
wordt overeenkomen (Scènefunctie)
Als u een scènefunctie kiest om een opname te maken van een beeld in een bepaalde
situatie zal de camera automatisch de optimale belichting instellen en aanpassen voor de
gewenste opname.
In [MY SCENE MODE], kunt u de scènefunctie registreren die u het vaakst gebruikt als
één van de opnamefunctie.
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar naar [!].
Stel de functieknop in op [ ].
Als u Mijn scènefunctie al geregistreerd heeft, zal de icoon voor
de geregistreerde scènefunctie afgebeeld worden i.p.v. [ ].
Op 3/4/2/1 drukken om het gewenste
scènemenu te kiezen.
U kunt ook naar de menuschermen overschakelen in een
menu-onderdeel door het zoomhendeltje te verplaatsen.
Druk op [MENU/SET] om in te stellen.
Het menuscherm schakelt over naar het opnamescherm in de ingestelde scènefunctie.
De geselecteerde Scènefunctie is opgeslagen als Mijn Scènefunctie. U kunt vervolgens
de opgeslagen Scènefunctie gebruiken wanneer u vervolgens beelden maakt door de
functieknop in te stellen op [ ].
Het veranderen van Mijn scènefunctie
1 Stel de functieknop in op [ ].
2 Op [MENU/SET] drukken om het menuscherm af te beelden.
3 Druk op 3 om [¿] te kiezen, schakel menu’s en druk op 1.
Voor details over het schakelen van menu’s, P21 raadplegen.
4 Op 3/4/2/1 drukken om het gewenste scènemenu te
kiezen.
5 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
Over de informatie
Als u op [DISPLAY] drukt terwijl u een Scènefunctie selecteert, wordt er uitleg afgebeeld over
elke Scènefunctie. (Als u weer op [DISPLAY] drukt, keert het scherm terug naar het menu van
de Scènefunctie.)
Het registreren van scènes in scènefunctie (Mijn scènefunctie)
- 67 -
Gevorderd (Opname van beelden)
In [SCÈNE MODE], kunt u de scènefunctie selecteren elke keer dat u een opname maakt.
1 In stap 2, de functieknop instellen op [¿].
2 Op 3/4/2/1 drukken om de scènefunctie te kiezen en vervolgens op [MENU/
SET] drukken om in te stellen.
U kunt ook naar de menuschermen overschakelen in een menu-onderdeel door het
zoomhendeltje te verplaatsen.
Het opnamescherm voor de geselecteerde scènefunctie zal afgebeeld worden.
Aantekening
Om de scènefunctie te veranderen, op [MENU/SET] drukken en vervolgens op 1 drukken en
terugkeren naar stap
3.
De flitsinstelling van de scènefunctie wordt weer op de begininstelling gezet wanneer de
scènefunctie veranderd wordt.
Wanneer u een opname maakt met een scènefunctie dat niet geschikt is voor dat doeleinde,
kan de tint van het beeld verschillen van de werkelijke scène.
De volgende items kunnen niet ingesteld worden in de scènefunctie omdat het toestel ze
automatisch op de optimale instelling zet.
[SLIMME ISO]/[GEVOELIGHEID]/[I. EXPOSURE]/[KORTE SLUITERT.]/[KLEURFUNCTIE]
Sluitertijd voor scènefuncties met uitzondering van [PANORAMA ASSIST], [SPORT],
[NACHTPORTRET], [NACHTL. SCHAP], [KAARSLICHT], [BABY1]/[BABY2], [HUISDIER],
[FLITS-BURST], [STERRENHEMEL], [VUURWERK] en [HOGE DYNAMIEK] zullen van 1/4ste
van een seconde tot 1/2000ste van een seconde zijn.
Het selecteren van de scènefunctie voor elke opname (Scènefunctie)
Gevorderd (Opname van beelden)
- 68 -
Wanneer u overdag beelden maakt van personen buiten, biedt deze functie de
mogelijkheid deze personen er beter uit te laten zien en hun huid een gezonder uiterlijk te
geven.
Technieken voor portretten
Deze functie doeltreffender maken:
1 Het zoomhendeltje zo ver mogelijk op Tele zetten.
2 Ga dicht bij het object staan om deze functie beter te laten werken.
Aantekening
De startinstelling voor [AF MODE] is [š].
Wanneer u overdag beelden maakt van personen buiten, selt deze functie u in staat de
huidtextuur van hun huid er nog mooier uit te laten zien dan met [PORTRET]. (Dit werkt
goed wanneer u beelden maakt van personen vanaf hun borst, niet wanneer u beelden
maakt van personen die er met hun hele lichaam opstaan.)
Technieken voor de zachte-huidfunctie
Deze functie doeltreffender maken:
1 Het zoomhendeltje zo ver mogelijk op Tele zetten.
2 Ga dicht bij het object staan om deze functie beter te laten werken.
Aantekening
Als er een gedeelte van de achtergrond e.d.enz. erg lijkt op de huidskleur, wordt dit gedeelte
ook verzacht.
Deze functie kan minder doeltreffend werken als het beeld onvoldoende helder is.
De startinstelling voor [AF MODE] is [š].
Onderwerp kan ofwel dun of uitgerekt opgenomen worden en de huis kan tegelijkertijd
glad opgenomen worden.
1 Op 3/4 drukken om de instelling te selecteren en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Deze kan ingesteld worden vanaf het snelle menu (P23).
2 Beelden maken.
Aantekening
[FOTO RES.] en [ASPECTRATIO] worden vastgesteld zoals hieronder aangegeven wordt.
[ ] voor [X], [ ] voor [Y] en [ ] voor [W]
[KWALITEIT] is automatisch vastgesteld op [].
U kunt opnamen maken voor 4qk6q/10k15 cm prints.
De startinstelling voor [AF MODE] is [š].
Wanneer [SLANK HOOG] of [UITREKKEN HOOG] ingesteld is, zou gezichtsdetectie niet
geheel kunnen werken.
Het kan niet gebruikt worden zonder de copyright-eigenaar in te lichten, behalve voor
privégerbuik.
Gebruik het materiaal niet tegen de openbare orde en moraal of om iemand te beledigen.
Gebruik het materiaal niet tegen de interesse van het onderwerp.
[PORTRET]
[GAVE HUID]
[TRANSFORMEREN]
- 69 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Kies dit om een opname van uzelf te maken.
Zelfportrettechnieken
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. De
zelfontspanneraanduiding begint te branden als u scherp in beeld
staat. Houd de camera stil en druk de ontspanknop helemaal in
om de foto te maken.
Het object is niet scherpgesteld als de zelfontspanneraanduiding
knippert. Druk de ontspanknop opnieuw half in om scherp te
stellen.
Het gemaakte beeld verschijnt automatisch op de LCD-monitor
om deze te bekijken.
Als het beeld wazig is door de langzame sluitertijd raden wij het gebruik aan van de
2 seconden zelfontspanner.
Aantekening
Het beschikbare focusbereik is ongeveer 30 cm tot 1,2 m (Breed).
U kunt opnamen van uzelf maken met (P106). Als u dit doet, zal de zelfontspanneraanduiding
gaan branden terwijl u het geluid opneemt.
D zoomuitvergroting wordt automatisch verplaatst naar Breed (1k).
De zelfontspanner kan alleen worden ingesteld op uit of op 2 seconden. Als deze ingesteld
wordt op 2 seconden, zal deze instelling gelden totdat het toestel uitgeschakeld wordt, de
scènefunctie veranderd wordt of [OPNAME] functie of [AFSPELEN] functie geselecteerd wordt.
De stabilisatorfunctie is vast ingesteld op [MODE2]. (P105)
De startinstelling voor [AF MODE] is [š].
Hiermee kunt u opnamen maken van een volledig landschap.
Aantekening
De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
Het focusbereik is 5 m tot .
[ZELFPORTRET]
[LANDSCHAP]
Gevorderd (Opname van beelden)
- 70 -
U kunt beelden maken met aansluitingen die geschikt zijn voor het creëren van
panoramabeelden.
Instellen van de opnamerichting
1 Druk op 3/4 om de opnamerichting te kiezen en druk dan
op [MENU/SET].
De horizontale/verticale richtlijn zal afgebeeld worden.
2 Maak de opname.
U kunt het beeld opnieuw maken door [NIEUW] te selecteren.
3 Op 3 drukken om [VOLG.] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu in te stellen.
Een gedeelte van het gemaakte beeld wordt afgebeeld als een doorzichtig beeld.
4 Maak een beeld na het horizontaal of verticaal bewegen
van het toestel zodat het doorzichtige beeld een ander
beeld overlapt.
Wanneer u het derde beeld en beelden daarna maakt, de stappen
3 en 4 herhalen.
U kunt het beeld opnieuw maken door [NIEUW] te selecteren.
5 Op 3/4 drukken om [EXIT] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
Aantekening
De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
De focus, zoom, belichting, witbalans, sluitertijd en ISO-gevoeligheid worden vast ingesteld op
de waarden voor de eerste opname.
De ontspanner kan gesloten blijven (max. ongeveer 8 sec.) nadat u de opname hebt gemaakt
voor de signaalverwerking. Dit is geen storing.
We raden het gebruik van een statief aan.
De gemaakte beelden kunnen gecombineerd worden om panoramabeelden te vormen m.b.v.
de software “ArcSoft Panorama Maker” op de CD-ROM (meegeleverd).
Daar instellen wanneer u beelden wilt maken van sportscènes of andere snelbewegende
evenementen.
Aantekening
Deze functie is geschikt voor het maken van beelden van onderwerpen op een afstand van 5 m
of meer.
[SLIMME ISO] is geactiveerd en de led van het maximum ISO-gevoeligheidniveau wordt
[ISO1600].
[PANORAMA ASSIST]
[SPORT]
Gevorderd (Opname van beelden)
- 76 -
Stilstaande beelden worden continu gemaakt met flits. Dit is handig om continue
stilstaande beelden te maken op donkere plekken.
Beeldresolutie en aspectratio
1 Druk op 3/4 om de beeldgrootte en aspectgrootte te selecteren en druk dan op
[MENU/SET] om in te stellen.
3M (4:3), 2,5M (3:2) of 2M (16:9) is geselecteerd als de beeldgrootte.
2 Beelden maken.
Stilstaande beelden worden continu gemaakt terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt is.
Aantekening
[KWALITEIT] is automatisch vastgesteld op [].
U kunt opnamen maken voor 4qk6q/10k15 cm prints.
De sluitertijd wordt 1/30ste van een seconde tot 1/2000ste van een seconde.
Het focusbereik is 3 cm (Breed)/1 m (Tele) tot .
De focus, zoom, belichting, sluitertijd, ISO-gevoeligheid, en flitsniveau zijn vastgesteld op de
instellingen voor het eerste beeld.
[SLIMME ISO] is geactiveerd, en het maximale ISO-gevoeligheidsniveau wordt [ISO3200].
Zie de Aantekening op P60 wanneer u de flits gebruikt.
[FLITS-BURST]
Aantal opnamen max. 5 beelden
- 77 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Met deze functie kunt u levendige opnamen maken van een sterrenhemel of een donker
voorwerp.
De sluitertijd instellen
Kies een sluitertijd van [15 SEC.], [30 SEC.] of [60 SEC.].
1 Druk op 3/4 om het aantal seconden te selecteren en druk dan op
[MENU/SET].
Het is ook mogelijk om het aantal seconden te veranderen m.b.v. het snelle menu. (P23)
2 Beelden maken.
Druk de ontspanknop helemaal in om het aftelscherm af te
beelden. Beweeg het toestel niet als dit scherm afgebeeld wordt.
Als het aftellen eindigt, verschijnt [AUB WACHTEN ...] net zolang
als de ingestelde sluitertijd duurt om de signalen te verwerken.
Druk op [MENU/SET] om te stoppen met de opname terwijl de
aftelling op het scherm staat.
Technieken voor opnamen van sterrenhemels
De ontspanner opent zich gedurende 15, 30 of 60 seconden. Gebruik een statief. Wij raden
verder aan de opnamen te maken met de zelfontspanner.
Aantekening
De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
De optische beeldstabilisator is vast ingesteld op [OFF].
De ISO-gevoeligheid is vast ingesteld op [ISO80].
Met deze functie kunt u mooie opnamen maken van vuurwerk tegen een nachthemel.
Technieken voor opnamen van vuurwerk
Omdat de sluitertijd langzamer wordt, raden we het gebruik van een statief aan.
Aantekening
De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
Deze functie werkt het beste wanneer het object 10 m of meer van het toestel verwijderd is.
De sluitersnelheden worden als volgt ingesteld.
Als u [OFF] instelt in de stabilisatorfunctie voor optische beelden: 2 seconden
Als u [AUTO], [MODE1] of [MODE2] instelt in de stabilisatorfunctie voor optische beelden:
1/4ste of 2 seconden (De sluitertijd wordt 2 seconden, alleen als de camera bepaalt dat er
een beetje golfbeweging is zoals waneer u een statief gebruikt enz.)
U kunt de sluitertijd wijzigen door de belichting aan te passen.
De ISO-gevoeligheid is vast ingesteld op [ISO80].
[STERRENHEMEL]
[VUURWERK]
Gevorderd (Opname van beelden)
- 78 -
Hiermee kunt u levendige opnamen maken van de blauwe kleur van de zee of de hemel
enz. Het voorkomt ook onderbelichting van mensen in te sterk zonlicht.
Aantekening
De startinstelling voor [AF MODE] is [š].
Raak de camera niet aan met natte handen.
Zand of zeewater kunnen de camera beschadigen. Laat geen zand of zeewater in de lens of op
de aansluitingen komen.
Hiermee kunt u opnamen maken met een zo wit mogelijke sneeuw op een skiveld of een
besneeuwde bergtop.
Met deze functie maakt u foto’s terwijl u in het vliegtuig zit.
Techniek voor Luchtfoto’s
Wij raden aan deze techniek te gebruiken als u moeilijk kunt scherpstellen en u opnamen
wenst te maken van wolken en dergelijke. Richt de camera op iets met een hoog contrast, druk
de ontspanknop half in om de scherpstelling vast te zetten, richt dan de camera op het object
en druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken.
Aantekening
De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
Het focusbereik is 5 m tot .
Zet de camera uit terwijl het vliegtuig opstijgt of landt.
Als u de camera wenst te gebruiken, dient u alle instructies van het vliegtuigpersoneel te
volgen.
Wees voorzichtig met weerkaatsing op het raampje.
[STRAND]
[SNEEUW]
[LUCHTFOTO]
- 81 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Gebruik de marinehoes (DMW-MCZX1; optioneel). Dit biedt u de mogelijkheid beelden te
maken met een natuurlijke kleur.
Onderwater scherpstellen (AF Lock)
U kunt de scherpstelling vastzetten voordat u een opname maakt met vergrendelde AF. Dit
is handig als u opnamen wenst te maken van bijvoorbeeld een heel snel bewegend object.
1 De AF-zone op het object richten.
2 Druk op 2 om de scherpstelling vast in te stellen.
Het symbool van de AF-vergrendeling A verschijnt als het object
scherpgesteld is.
Druk opnieuw op 2 om de AF-vergrendeling te annuleren.
Als u aan de zoomhendel draait, annuleert u de AF-vergrendeling.
In dit geval dient u opnieuw scherp te stellen en de scherpstelling te
vergrendelen.
U kunt niet instellen op AF-vergrendeling wanneer [AF MODE]
ingesteld is op [ ].
Witbalans, fijnafstelling
U kunt de tinten aanpassen aan de waterdiepte en het weer.
1 Drie maal op 3 [È] drukken om [WB INSTELLEN] af te
beelden.
2 Druk op 2/1 om de witbalans te regelen.
Kies [0] als u de witbalans niet fijn wenst af te stellen.
3 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Als u de witbalans afstelt, wordt de melding [ ] rood of blauw op het scherm
weergegeven.
Aantekening
Het focusbereik is 3 cm (Breed)/1 m (Tele) tot .
[ONDER WATER]
2 [ROOD]: Indrukken wanneer de tint blauwachtig is.
1 [BLAUW]: Indrukken wanneer de tint roodachtig is.
A
AWB
8

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Panasonic lumix dmc zx1eg s bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Panasonic lumix dmc zx1eg s in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 11,36 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Panasonic lumix dmc zx1eg s

Panasonic lumix dmc zx1eg s Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 175 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info