– 11 –
Instellen
Opmerking i.v.m. het papier:
●
Vermijd papier met een katoen- en/of vezelgehalte van meer dan 20%, zoals briefpapier of papier
voor een C.V.
●
Plaats altijd papier met dezelfde dikte en van hetzelfde type. Als u dat niet doet, kunt u een
papierstoring veroorzaken.
●
Vermijd zeer glad of glanzend papier en papier met reliëf.
●
Vermijd gecoat, beschadigd of gekreukeld papier.
Opmerking:
●
Vermijd dubbelzijdig afdrukken.
●
Gebruik geen door dit apparaat bedrukt papier voor het dubbelzijdig afdrukken met andere
kopieertoestellen of printers. U kunt een papierstoring veroorzaken.
●
Sommige papiersoorten hebben een speciale afdrukzijde. Druk af op de andere zijde van het papier
wanneer u niet tevreden bent met de afdrukkwaliteit.
Faxpapier!
U kunt papier invoeren met het formaat DIN A4 (210 mm x 297 mm). Het apparaat kan maximum
50 vel bevatten met een gewicht van 60 g/m
2
tot 75 g/m
2
of 30 vel met een gewicht van 90 g/m
2
.
1
Doorblader de papierstapel met de duim om
papierstoringen te voorkomen.
2
Trek de aandrukstang naar achteren en
plaats het papier in de lade.
●
De papierstapel mag niet voorbij de
vulmarkering komen.
●
Wanneer het papier niet correct is
geplaatst, kan dat een papierstoring
veroorzaken.
Papier invoeren
1. Trek de aandrukstang naar achteren en neem het
reeds geplaatste papier uit de lade.
2. Voeg nieuw papier toe aan de verwijderde stapel en
schud de stapel recht.
3. Doorblader de stapel met de duim.
4. Trek de aandrukstang naar achteren en plaats het
papier in de lade.