633304
21
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/56
Pagina verder
Nederlands
VL-SWD501EX
VL-SWD501UEX
Draadloos video-intercomsysteem
Bedieningsinstructies
Bedankt dat u hebt gekozen voor een product van Panasonic.
Lees deze handleiding goed door voordat u het product gebruikt. Bewaar de handleiding voor later.
De Installatiehandleiding wordt apart geleverd.
Model
1. Inleiding
Inleiding
1.1 Model .....................................................................3
1.2 Accessoires ...........................................................3
1.3 Algemene informatie .............................................4
1.4 Procedures en pictogrammen voor de
bediening ...............................................................4
1.5 Handelsmerken en gedeponeerde
merken ..................................................................5
1.6 Afkortingen ............................................................5
2. Belangrijke informatie
Belangrijke informatie
2.1 Voor uw veiligheid .................................................6
2.2 Belangrijke veiligheidsinstructies ...........................7
2.3 Voor de beste prestaties .......................................7
2.4 Andere belangrijke informatie ................................7
3. Voorbereiding
Voorbereiding
3.1 SD-kaarten gebruiken (apart verkrijgbaar) ..........10
3.2 Bediening ............................................................10
3.3 Displays ...............................................................12
3.4 Batterijen plaatsen ...............................................14
3.5 De submonitor opladen .......................................14
3.6 Bevestigen aan de muur .....................................15
3.7 De taal en de datum en tijd instellen ...................15
3.8 Instellingen breedbeeld/zoom en
zoompositie .........................................................15
4. Spreken/monitoring
Spreken/monitoring
4.1 Oproepen aannemen ..........................................17
4.2 Oproepen van de deurtelefoon
doorschakelen .....................................................17
4.3 De buitenomgeving monitoren met de
deurtelefoon ........................................................18
4.4 Spreken tussen de hoofdmonitor en de
submonitor ...........................................................18
5. Opnemen/afspelen
Opnemen/afspelen
5.1 Beeld en geluid opnemen ....................................19
5.2 Beelden van de deurtelefoon en gesprekken
opnemen .............................................................20
5.3 Opgenomen beelden afspelen (alleen
hoofdmonitor) ......................................................20
6. Een camera gebruiken
Een camera gebruiken
6.1 Verbinding maken met een camera ....................23
6.2 De buitenomgeving monitoren met de
camera ................................................................23
6.3 Wanneer camerasensoren worden
geactiveerd ..........................................................24
6.4 Detectie door camerasensor uitschakelen voor een
bepaalde duur (alleen hoofdmonitor) ..................24
6.5 Beelden van de camera en gesprekken
opnemen .............................................................25
6.6 Camera-instellingen wijzigen ...............................26
7. Elektrische sloten gebruiken
Elektrische sloten gebruiken
7.1 Verbinding maken met elektrische sloten ............29
8. Handelingen bij inkomende
oproepen
Handelingen bij inkomende oproepen
8.1 Bij ontvangst van een andere inkomende oproep -
hoofdmonitor .......................................................30
8.2 Bij ontvangst van een andere inkomende oproep -
submonitor ...........................................................31
9. Extra functies
Extra functies
9.1 Wijzigen hoe beelden worden weergegeven
(breedbeeld/zoom en verschuiving/kanteling van het
beeld) ..................................................................33
9.2 Beeld- en geluidsinstellingen voor spreken en
monitoring ............................................................33
9.3 Instellingen voor het belsignaal ...........................34
9.4 Lijst functie-instellingen - hoofdmonitor ...............35
9.5 Lijst functie-instellingen - submonitor ..................37
10. Algemene informatie
Algemene informatie
10.1 Submonitors registreren ......................................39
10.2 Versterkers gebruiken .........................................39
10.3 Submonitors, camera’s en versterkers
annuleren ............................................................40
10.4 SD-kaarten gebruiken (formatteren/gegevens
kopiëren/beelden afspelen) .................................41
10.5 Reinigen ..............................................................42
10.6 Specificaties ........................................................42
11. Problemen oplossen
Problemen oplossen
11.1 Problemen oplossen ............................................44
11.2 Foutmeldingen - hoofdmonitor ............................49
11.3 Foutmeldingen - submonitor ................................50
12. Index
12.1 Index............................................................51
2
Inhoud
1.1 Model
Model
Hoofdmonitorstation
(Hoofdmonitor
*1
)
Draadloos monitorstation
(Submonitor
*1
)
Deurstation
(Deurtelefoon
*1
)
VL-SWD501EX VL-MWD501EX VL-WD613EX VL-V554EX
VL-SWD501UEX VL-MWD501EX VL-WD613EX VL-V554UEX
*1 De productnaam die in deze handleiding wordt gebruikt.
Afbeelding van product
VL-MWD501EX VL-WD613EX VL-V554EX (oppervlakbevestiging)/
VL-V554UEX (verzonken bevestiging)
R De afbeeldingen in de meegeleverde handleiding(en) kunnen licht afwijken van het eigenlijke product.
Let op:
R Lees het label achter op de hoofdmonitor voordat u dit product aansluit of gebruikt.
1.2 Accessoires
1.2.1 Meegeleverde accessoires
Voor de submonitor
Accessoire
Lichtnetadapter/
PNLV226CE
*1
Lichtnetadapter/
PNLV226E
*1
Oplaadbare batterijen Oplader
Aantal 1 1 2 1
*1 Voer de lichtnetadapter die niet wordt gebruikt op de voorgeschreven manier af.
Opmerking:
R De accessoires voor installatie van de hoofdmonitor en de deurtelefoon staan beschreven in de meegeleverde
Installatiehandleiding.
R Om de oplader tegen de muur te bevestigen hebt u de volgende extra items nodig (in de handel verkrijgbaar).
Schroeven ´ 2 (voor bevestiging aan de muur):
Zorg voor de juiste schroeven voor het materiaal, de constructie, de sterkte en andere omstandigheden van of rond de
plaats van bevestiging en voor het totale gewicht van de objecten die u wilt monteren.
1.2.2 Aanvullende/vervangende accessoires
Neem voor verkoopinformatie contact op met uw dichtstbijzijnde Panasonic-leverancier.
3
1. . Inleiding
1. Inleiding
Per november 2013
Accessoire Bestelnummer
Aantal apparaten dat kan worden aan-
gesloten
Oplaadbare batterijen
HHR-4MVE
*1
Type batterij:
nikkel-metaalhydride (Ni-MH)
2 x AAA (R03) per handset
-
Deurstation (deurtelefoon ge-
noemd)
VL-V554EX (oppervlakbevestiging)
Max. 2 (inclusief meegeleverde appara-
ten)
VL-V554UEX (verzonken bevestiging)
Submonitor VL-WD613EX Max. 6 (inclusief meegeleverde appara-
ten)
Draadloze sensorcamera (camera
genoemd)
VL-WD812EX Max. 4
DECT-versterker (versterker ge-
noemd)
VL-FKD2EX Max. 2
*1 Vervangende batterijen kunnen een andere capaciteit hebben dan de meegeleverde batterijen.
1.3 Algemene informatie
R Neem bij problemen in eerste instantie contact op met de leverancier van uw apparatuur.
Conformiteitsverklaring:
R Panasonic System Networks Co., Ltd. verklaart dat deze apparatuur (VL-SWD501EX/VL-SWD501UEX) voldoet aan de van
toepassing zijnde vereisten en andere relevante voorwaarden van Richtlijn 1999/5/EG voor radioapparatuur en
telecommunicatie-eindapparatuur (R&TTE).
De conformiteitsverklaring voor de relevante Panasonic-producten die in deze handleiding worden beschreven, kan worden
gedownload op:
http://www.ptc.panasonic.eu
Neem contact op met een erkende vertegenwoordiger:
Panasonic Testing Centre
Panasonic Marketing Europe GmbH
Winsbergring 15, 22525 Hamburg, Germany
Voor later gebruik
Wij raden u aan om de volgende gegevens te noteren. Dit is handig voor reparaties die vallen onder de garantie.
Serienummer Aankoopdatum
(aanwezig op achterzijde hoofdmonitor)
Naam en adres leverancier
Bevestig hier uw aankoopbon.
1.4 Procedures en pictogrammen voor de bediening
n Deze handleiding bevat procedures voor de bediening van het product. Deze procedures worden als volgt beschreven:
Voorbeeld hoofdmonitor:
Raak in het hoofdmenu van de hoofdmonitor ® ® [Registreren/annuleren] ® [Registreren] ® [Camera] aan.
Betekenis
Raak in het hoofdmenu van de hoofdmonitor achtereenvolgens , , [Registreren/annuleren], [Registreren] en
[Camera] aan.
4
1. Inleiding
Tussen [ ] worden de aanraakknoppen weergegeven.
Tussen " " worden items of berichten op het scherm weergegeven die niet kunnen worden geselecteerd.
Voorbeeld submonitor:
( ) ® : "Belsignaal" ® ( )
Betekenis
Druk op de ronde knop in het midden van de multifunctionele knop ( ), selecteer "Belsignaal" door de multifunctionele knop
omhoog of omlaag te drukken ( ) en druk vervolgens op de ronde knop ( ).
Tussen " " worden instellingen, items en berichten op het scherm weergegeven.
Tussen "( )" na multifunctionele knoppen ( , of ) worden de woorden of pictogrammen op het scherm
weergegeven die boven de multifunctionele knoppen staan.
n Pictogrammen worden in deze handleiding op de volgende manier gebruikt.
: geeft aan dat de informatie of procedure betrekking heeft op de hoofdmonitor.
: geeft aan dat de informatie of procedure betrekking heeft op de submonitor.
: geeft aan dat de informatie of procedure betrekking heeft op de camera.
: geeft aan dat de informatie of procedure betrekking heeft op de versterker.
1.5 Handelsmerken en gedeponeerde merken
R SDXC Logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC.
R Mac OS, QuickTime en het QuickTime-logo zijn handelsmerken van Apple Inc., die in de Verenigde Staten en andere landen
zijn gedeponeerd.
R Microsoft, Windows, Windows Vista en Windows Media zijn (gedeponeerde) handelsmerken van Microsoft Corporation in de
Verenigde Staten en/of andere landen.
R De software van de submonitor is deels gebaseerd op het werk van de Independent JPEG Group.
R Alle andere handelsmerken die hier worden genoemd zijn eigendom van de desbetreffende eigenaren.
1.6 Afkortingen
In deze handleiding worden de volgende afkortingen gebruikt.
R Het besturingssysteem Microsoft
®
Windows
®
XP wordt aangegeven als Windows XP.
R Het besturingssysteem Microsoft
®
Windows Vista
®
wordt aangegeven als Windows Vista.
R Het besturingssysteem Microsoft
®
Windows
®
7 wordt aangegeven als Windows 7.
R Het besturingssysteem Microsoft
®
Windows
®
8 wordt aangegeven als Windows 8.
R De geheugenkaarten van het type SDXC/SDHC/miniSDHC/microSDHC/SD/miniSD/microSD worden aangegeven als
SD-kaart.
5
1. Inleiding
2.1 Voor uw veiligheid
Om ernstig letsel en gevaar voor uw leven/eigendommen te
voorkomen moet u dit gedeelte goed nalezen voordat u het
product in gebruik neemt. Zorg ervoor dat u het product correct
en veilig kunt gebruiken.
WAARSCHUWING
Brand en elektrische schokken voorkomen
R Gebruik alleen de stroombron die op het product wordt
aangegeven. Als u niet zeker weet welke spanning bij u
thuis beschikbaar is, neemt u contact op met uw leverancier
of het energiebedrijf.
R Gebruik alleen de meegeleverde voedingseenheid en
lichtnetadapter.
R Probeer dit product niet uit elkaar te halen of te modificeren.
Neem voor reparatie contact op met een erkend
servicecentrum.
R Raak de voedingseenheid en lichtnetadapter nooit aan met
natte handen.
R Raak de voedingseenheid en lichtnetadapter niet aan
tijdens onweer.
R Gebruik het product (behalve de deurtelefoon) niet op
plaatsen die zijn blootgesteld aan regen, vocht, stoom of
vettige rook, of in een omgeving met veel stof.
R Voer geen handelingen uit die de voedingskabel en
lichtnetadapter kunnen beschadigen (fabriceren,
ombuigen, uitrekken, samenbinden, sterk buigen,
beschadigen, wijzigen, blootstellen aan warmtebronnen of
zware voorwerpen plaatsen op de voedingskabel en
lichtnetadapter). Gebruik van het product met een
beschadigde voedingskabel of lichtnetadapter kan een
elektrische schok, kortsluiting of brand veroorzaken. Neem
voor reparatie contact op met een erkend servicecentrum.
R Zorg ervoor dat u het stopcontact of de bedrading niet
overbelast. Overbelasting door een te groot aantal
aansluitingen op één stopcontact kan warmteontwikkeling
veroorzaken met mogelijk brand tot gevolg.
R Plaats geen metalen voorwerpen in het product. Mors geen
vloeistoffen op het product (deurtelefoon uitgezonderd).
Als metalen voorwerpen in het product komen of als het
product nat wordt, schakelt u de desbetreffende
stroomgroep uit of trekt u de stekker van het product uit het
stopcontact. Neem vervolgens contact op met een erkend
servicecentrum.
R Gebruik geen magnetron of andere apparatuur, zoals
inductieverwarming, om het droogproces van onderdelen
van het product sneller te laten verlopen.
R Steek de lichtnetadapter volledig in het stopcontact. Als u
dit niet doet, kan dit leiden tot elektrische schokken en/of
extreme hitte die brand kan veroorzaken. Gebruik geen
lichtnetadapters of stopcontacten die beschadigd zijn.
R Verwijder regelmatig stof enzovoort van de lichtnetadapter
door deze uit het stopcontact te trekken en vervolgens met
een droge doek te reinigen. Opgehoopt stof kan leiden tot
opeenhoping van vocht en dergelijke waardoor brand kan
ontstaan.
R Schakel de desbetreffende stroomgroep uit of trek de
stekker van het product uit het stopcontact als het product
rook, een abnormale geur of een abnormaal geluid
produceert, of als het product is gevallen of fysiek is
beschadigd. Deze omstandigheden kunnen leiden tot
brand of elektrische schokken. Controleer of de rook
gestopt is en neem contact op met een erkend
servicecentrum.
R Trek de lichtnetadapter aan de behuizing (niet aan de
metalen delen) uit het stopcontact. Wanneer u de
lichtnetadapter aan het snoer of aan de contacten uit het
stopcontact trekt, kan dit leiden tot brand, elektrische
schokken of letsel.
Ongelukken voorkomen
R SD-kaarten kunnen verstikkingsgevaar betekenen. Houd
SD-kaarten buiten het bereik van kinderen. Als u vermoedt
dat een kind een SD-kaart heeft ingeslikt, raadpleeg dan
onmiddellijk een arts.
R Gebruik dit product niet in zorginstellingen wanneer in deze
instellingen wordt aangegeven dat dit niet is toegestaan.
Ziekenhuizen en zorginstellingen kunnen apparatuur
gebruiken die gevoelig is voor externe radiofrequente
energie.
R Installeer of gebruik dit product niet in de buurt van
automatische apparaten, zoals automatische deuren en
brandalarmen. De door dit product uitgezonden
radiogolven kunnen storingen in dergelijke apparaten
veroorzaken waardoor ongelukken kunnen gebeuren.
R Neem contact op met de fabrikanten van uw persoonlijke
medische apparatuur, zoals pacemakers of
gehoorapparaten, om te controleren of die apparatuur
voldoende is beschermd tegen externe radiofrequente
energie. (Dit product werkt in het frequentiegebied tussen
1,88 GHz en 1,90 GHz en levert een maximaal
zendvermogen van 250 mW.)
LET OP
Ongelukken, letsel en schade aan eigendommen
voorkomen
R Gebruik dit product niet in instabiele omgevingen of
omgevingen die blootstaan aan sterke trillingen. Hierdoor
kan het product vallen, met schade aan het product of letsel
tot gevolg.
R Houd uw oren niet in de buurt van de luidspreker. Hard
geluid uit de luidspreker kan tot gehoorbeschadiging
leiden.
R Plaats geen muntstukken of andere metalen voorwerpen
in de oplader. Metalen voorwerpen kunnen warm worden,
wat brandwonden kan veroorzaken.
R Plaats geen magneetkaarten of andere apparaten met
magnetische gegevensopslag, zoals creditcards, in de
buurt van de oplader. De kaarten of apparaten kunnen
onbruikbaar worden.
6
2. . Belangrijke informatie
2. Belangrijke informatie
Batterijen van de submonitor
Lekkage, warmteontwikkeling, breuk en ongelukken
voorkomen
R Wij adviseren de batterijen, zoals vermeld op pagina 4, te
gebruiken. GEBRUIK ALLEEN oplaadbare
Ni-MH-batterijen van het type AAA (R03).
R Gebruik geen oude en nieuwe batterijen door elkaar.
R Open of beschadig de batterijen niet. Elektrolyten die uit de
batterijen vrijkomen zijn bijtend en kunnen brandwonden of
letsel aan ogen en huid veroorzaken. De elektrolyt is giftig
en kan bij inslikken schade veroorzaken.
R Laad de batterijen meegeleverd met of bedoeld voor
gebruik met dit product alleen op volgens de aanwijzingen
en beperkingen in deze handleiding.
R Maak batterijen nooit warm en gooi ze nooit in een open
vuur.
R Raak de batterijcontacten ( , ) niet aan met metalen
voorwerpen.
R Ga voorzichtig met de batterijen om. Raak de batterijen niet
aan met geleidende materialen, zoals ringen, armbanden
of sleutels. Dit kan kortsluiting veroorzaken, waardoor de
batterijen en/of het geleidende materiaal heet kunnen
worden en brandwonden kunnen veroorzaken.
R Gebruik voor het opladen van de batterijen alleen de
voorgeschreven oplader en lichtnetadapter. Als u deze
aanwijzingen niet opvolgt, kunnen de batterijen opzwellen
of exploderen.
2.2 Belangrijke veiligheidsinstructies
Volg bij gebruik van dit product altijd de veiligheidsvoorschriften
ter voorkoming van brand, elektrische schokken of persoonlijk
letsel.
1. Gebruik dit product niet in de buurt van water (bijvoorbeeld
in de buurt van een bad, wasbak, aanrecht, wasteil,
vochtige kelder of zwembad).
2. Gebruik alleen de voedingseenheid, lichtnetadapter en
batterijen die in deze handleiding worden beschreven.
Gooi nooit batterijen in een open vuur.
Ze kunnen exploderen. Houd u bij het weggooien van
batterijen aan de lokale milieuvoorschriften.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
2.3 Voor de beste prestaties
Locatie/storing vermijden (hoofdmonitor/submonitor)
De hoofdmonitor, submonitor en andere compatibele
Panasonic-apparaten gebruiken radiogolven voor de
onderlinge communicatie. (Dit product werkt in het
frequentiegebied tussen 1,88 GHz en 1,90 GHz en levert een
maximaal zendvermogen van 250 mW.)
R Voor een maximaal bereik (circa 100 m) en communicatie
zonder storing installeert u de hoofdmonitor:
op een gemakkelijk bereikbare, hoge en centrale
locatie (binnenshuis) zonder obstakels tussen de
submonitor en de hoofdmonitor;
buiten bereik van elektronische apparatuur, zoals
televisietoestellen, radio’s, computers, draadloze
apparatuur en draadloze telefoons;
uit de buurt van radiozenders, zoals de zendmasten
voor mobiele telefoons. (Zet de hoofdmonitor bij
voorkeur niet bij een raam.)
R Het bereik en de spraakkwaliteit zijn afhankelijk van lokale
omgevingsomstandigheden.
R Zet de oplader niet in de buurt van een televisie, luidspreker
of andere apparatuur die elektromagnetische golven
produceert. Wanneer u hier niet op let, is de oplader
mogelijk niet in staat om het product op te laden.
Omgeving (hoofdmonitor/submonitor)
R Houd het apparaat (hoofdmonitor en submonitor) uit de
buurt van apparatuur die elektrische interferentie
genereert, zoals tl-lampen en motoren.
R Stel het apparaat niet bloot aan direct zonlicht.
R Houd het apparaat uit de buurt van warmtebronnen, zoals
verwarmings- en kooktoestellen. Plaats het apparaat niet
in een kamer waarin de temperatuur lager is dan 0 °C of
hoger dan 40 °C. Plaats het apparaat ook niet in vochtige
kelders.
R Installeer het apparaat niet op locaties met plotselinge
temperatuurwisselingen. Er zou zich condens kunnen
vormen op het apparaat, met mogelijke defecten tot gevolg.
R Zelfs wanneer de hoofdmonitor en de submonitor binnen
100 m afstand van elkaar worden gebruikt, kunnen er zich,
als er obstakels zijn, problemen voordoen, bijvoorbeeld
een zwakker signaal, ruis, wegvallen van de verbinding,
vervormd beeld en trage vernieuwing van het beeld.
Obstakels zijn bijvoorbeeld:
Metalen deuren of metalen jaloezieën.
Isolatie met aluminiumfolie.
Betonnen muren of muren met gegalvaniseerd metaal.
Gebruik van de submonitor in een ander gebouw of
ander deel van het huis, bijvoorbeeld op een andere
verdieping dan de hoofdmonitor.
Veel muren.
Ramen met dubbelglas.
R Sommige soorten hoortoestellen kunnen storing
ondervinden van de draadloze communicatie tussen de
hoofdmonitor, submonitor en andere compatibele
Panasonic-apparaten.
R Gebruik van het apparaat in de buurt van elektrische
apparaten kan storing veroorzaken. Ga uit de buurt van het
elektrische apparaat.
R In een omgeving met een sterk elektrisch veld kan het beeld
of geluid van het apparaat worden gestoord.
2.4 Andere belangrijke informatie
R De lichtnetadapter is de hoofdaansluiting. Zorg ervoor dat
er een gemakkelijk bereikbaar stopcontact in de buurt van
het product aanwezig is.
7
2. Belangrijke informatie
Let op:
R Ontploffingsgevaar als een batterij wordt vervangen
door het verkeerde type. Voer gebruikte batterijen af
conform de voorschriften.
Afluisteren
Dit product werkt met digitale draadloze technologie, wat
betekent dat een oproep niet zomaar kan worden onderschept.
Doordat het product voor de communicatie ook met radiogolven
werkt, is het echter wel mogelijk dat oproepen worden
afgeluisterd door derden.
R Met afluisteren wordt bedoeld dat een andere partij met
opzet of per ongeluk een radiobericht onderschept met een
ontvanger.
Privacy en portretrecht
Houd bij de installatie en het gebruik van de deurtelefoon
rekening met de rechten en privacy van anderen.
R Onder privacy wordt vaak verstaan dat mensen of groepen
moeten kunnen voorkomen dat informatie over zichzelf
bekend wordt bij andere mensen dan de personen aan wie
die mensen of groepen die informatie zelf zouden geven.
Portretrecht is het recht van een persoon om te voorkomen
dat een afbeelding van zichzelf zomaar zonder
toestemming wordt gebruikt.
Persoonlijke gegevens
Er worden persoonlijke gegevens (beeld en geluid van
bezoekers en dergelijke) opgenomen in het interne geheugen
van de hoofdmonitor en op SD-kaarten. Panasonic is niet
aansprakelijk voor onvoorziene schade die voortvloeit uit het
bekend worden van de opgenomen informatie.
R Disclaimer
Opgenomen gegevens kunnen worden gewijzigd of
verwijderd als gevolg van onjuiste bediening, blootstelling
aan statische elektriciteit, ongelukken, storing, reparatie of
andere handelingen. Panasonic is niet aansprakelijk voor
directe of indirecte schade die voortvloeit uit verlies of
aanpassing van opgenomen beelden.
Het product laten repareren
R Kopieer opgenomen gegevens van het interne geheugen
van de hoofdmonitor naar een SD-kaart en verwijder
vervolgens alle opgenomen gegevens uit het interne
geheugen, voordat u het product laat repareren. Nadat u
de gegevens hebt gekopieerd, mag u niet vergeten om de
SD-kaart uit de hoofdmonitor te halen.
R Nadat u de gegevens hebt gekopieerd, moet u de
instellingen van de hoofdmonitor en de submonitor
initialiseren.
*1
(Bij het initialiseren van de instellingen
worden alle gegevens die in het interne geheugen zijn
opgeslagen, verwijderd.)
Als u het product laat repareren zonder dat het op
voorhand is geïnitialiseerd, kan na reparatie blijken dat
het geheugen van de hoofd- of submonitor (inclusief
opgenomen gegevens en instellingen) is gewist of dat
de fabrieksinstellingen zijn teruggezet.
Als gebruik niet mogelijk is door een defect van de
hoofd- of submonitor, informeer dan bij de plaats van
aanschaf.
Het product weggooien, overdagen of terugsturen
R In dit product kunnen privégegevens of vertrouwelijke
gegevens zijn opgeslagen.
Ter bescherming van uw privacy raden wij u aan om alle
gegevens (opnamen) uit het geheugen te wissen voordat
u het product weggooit, overdraagt of terugstuurt.
Alle opgenomen beelden kunnen in één keer worden
verwijderd door de hoofdmonitor of de submonitor te
initialiseren.
*1
R Verwijder de SD-kaart uit de hoofdmonitor.
Zie pagina 10 voor meer informatie over het
weggooien of overdragen van de SD-kaart.
*1 Hoofdmonitor: voer [Init. + Beelden verw.] uit in
[Instellingen initialiseren]. (® pagina 37)
Submonitor: voer "Initialiseren" uit. (® pagina 38)
Informatie voor gebruikers betreffende het verzamelen en
afvoeren van oude apparaten en lege batterijen
ABC
Deze symbolen (A, B, C) op de producten, verpakkingen en/
of begeleidende documenten betekenen dat gebruikte
elektrische en elektronische producten en batterijen niet met
het algemene huishoudelijke afval gemengd mogen worden.
Voor een correcte behandeling, recuperatie en recyclage van
oude producten en lege batterijen moeten zij naar de bevoegde
verzamelpunten gebracht worden in overeenstemming met uw
nationale wetgeving en de Richtlijnen 2002/96/EC en 2006/66/
EC.
Door deze producten en batterijen correct af te voeren draagt
u uw steentje bij tot het beschermen van waardevolle middelen
en tot de preventie van potentiële negatieve effecten op de
gezondheid van de mens en op het milieu die anders door een
onvakkundige afvalverwerking zouden kunnen ontstaan.
Voor meer informatie over het verzamelen en recyclen van
oude producten en batterijen, gelieve contact op te nemen met
uw plaatselijke gemeente, uw afvalverwijderingsdiensten of de
winkel waar u de goederen gekocht hebt.
Voor een niet-correcte verwijdering van dit afval kunnen boetes
opgelegd worden in overeenstemming met de nationale
wetgeving.
Voor zakelijke gebruikers in de Europese Unie
Indien u elektrische en elektronische apparaten wilt afvoeren,
neem dan contact op met uw dealer voor meer informatie.
Informatie over de verwijdering in andere landen buiten de
Europese Unie
Deze symbolen (A, B, C) zijn enkel geldig in de Europese
Unie. Indien u deze producten wilt afvoeren, neem dan contact
op met uw plaatselijke autoriteiten of dealer, en vraag
informatie over de correcte wijze om deze producten af te
voeren.
8
2. Belangrijke informatie
Opmerking over het batterijensymbool
Dit symbool (B) kan gebruikt worden in combinatie met een
chemisch symbool (C). In dat geval wordt de eis, vastgelegd
door de Richtlijn voor de betrokken chemische producten
vervuld.
Overig
R Het is niet toegestaan om dit product uit elkaar te halen of
te modificeren. Neem voor reparatie contact op met de
leverancier bij wie u dit product hebt gekocht.
R Dit product kan niet worden gebruikt zonder stroomtoevoer.
R Voor opgenomen beelden:
Het opgenomen beeld gaat mogelijk verloren bij:
verkeerd gebruik;
elektrische schokken of radiostoring;
uitval van de stroomvoorziening tijdens gebruik.
R Panasonic is niet aansprakelijk voor schade als gevolg van
externe factoren zoals een stroomstoring.
R Verwijder de hoofdmonitor en de deurtelefoon van de muur
als u ze niet meer gebruikt. Zo voorkomt u dat ze vallen.
(Raadpleeg uw leverancier voor informatie over het
verwijderen van het product.)
9
2. Belangrijke informatie
3.1 SD-kaarten gebruiken (apart
verkrijgbaar)
SD-kaarten kunnen in de hoofdmonitor worden gebruikt om
beeld en geluid van de deurtelefoon en camera op te nemen.
(® pagina 19)
Wanneer geen SD-kaart wordt gebruikt, wordt het beeld
opgeslagen in het interne geheugen van de hoofdmonitor. In
dit geval kan alleen het beeld van de deurtelefoon worden
opgeslagen. De geheugencapaciteit is beperkt. We raden u
daarom aan om SD-kaarten te gebruiken voor de opslag van
beelden.
Zie pagina 42 voor meer informatie over de SD-kaarten
die kunnen worden gebruikt.
3.1.1 Voorzorgsmaatregelen voor SD-kaarten
R De SD-kaartindicator (® pagina 11) knippert bij het
lezen of opslaan van gegevens van of op de SD-kaart.
Zolang de SD-kaartindicator knippert, mag u de SD-kaart
niet verwijderen, niet op de knop RESET (® pagi-
na 11) drukken en de stroomtoevoer naar de hoofd-
monitor niet uitschakelen. Anders kunnen de gegevens
beschadigd raken.
R SD-kaarten die door een computer of ander apparaat zijn
geformatteerd, moeten eerst door de hoofdmonitor wor-
den geformatteerd voordat ze geschikt zijn voor gebruik.
(® pagina 41)
R Wanneer de schrijfbeveiligingsscha-
kelaar (A) op de vergrendelde stand
("LOCK") staat, kan de SD-kaart niet
worden geformatteerd en is het niet
mogelijk om beeld en geluid op te ne-
men of te verwijderen.
A
R Wij raden u aan om van belangrijke gegevens een
back-up te maken op een computer of ander apparaat.
Gegevens op een SD-kaart kunnen beschadigd raken of
worden verwijderd bij een defect van de SD-kaart of
wanneer ze blootstaan aan elektromagnetische golven
of statische elektriciteit.
SD-kaarten afvoeren of overdragen
R Gebruikers zijn zelf verantwoordelijk voor het beheer van
de gegevens op een SD-kaart.
Bij het formatteren of wissen van een SD-kaart door de
hoofdmonitor, een computer of een ander apparaat
wordt alleen bepaalde informatie voor het bestandsbe-
heer gewist. Niet alle gegevens worden van de SD-kaart
verwijderd. Als u een SD-kaart wilt wegdoen, raden wij
u aan om de SD-kaart fysiek te vernietigen of om alle
gegevens op de SD-kaart grondig te wissen met speciaal
daarvoor in de handel verkrijgbare computersoftware.
3.1.2 SD-kaarten plaatsen
Belangrijk:
R Raak de metalen contacten van de SD-kaart niet aan.
1 Controleer of het scherm van de hoofdmonitor uit is en
steek de SD-kaart in de SD-kaartsleuf (A).
A
B
R Steek de SD-kaart met het afgeschuinde hoekje (B)
naar binnen. De kaart moet vastklikken.
R De SD-kaartindicator knippert en de hoofdmonitor
controleert de opgenomen beelden.
2 Controleer of "De SD-kaart is gereed." wordt weergegeven
op het scherm.
R De SD-kaartindicator gaat uit en vervolgens gaat het
scherm automatisch uit.
SD-kaarten verwijderen
Nadat u hebt gecontroleerd of de SD-kaartindicator uit is, duwt
u de SD-kaart verder naar binnen, waarna u de kaart kunt
verwijderen.
3.2 Bediening
3.2.1 Deurtelefoon
A
B
C
D
E
F
G
Lensafdekking
LED-lampjes (voor verlichting)
Naamplaatje (meegeleverd accessoire)
R Kan naar wens worden aangebracht bij installatie van
de deurtelefoon.
Microfoon
Cameralens
Luidspreker
Belknop en indicator (rood)
R Het rode indicatielampje brandt wanneer het apparaat
stroom krijgt.
10
3. . Voorbereiding
3. Voorbereiding
Beeldkwaliteit van de deurtelefoon
De kwaliteit van het beeld van de deurtelefoon kan wisselen.
Dit hangt af van factoren als de installatieomgeving en het
tijdstip.
Zie pagina 44 voor meer informatie.
3.2.2 Hoofdmonitor
A
B
C
D
E
F
G
I
H
J
Display (aanraakpaneel) (® pagina 12)
Meldingsindicator (blauw)
R Knippert wanneer er een melding is. (® pagina 13)
Wanneer het display wordt aangeraakt, wordt het
hoofdmenu weergegeven en stopt de indicator met
knipperen.
Luidspreker
Spreekknop en indicator (blauw)
In deze handleiding aangegeven als .
R De indicator knippert bij een inkomende oproep van
een deurtelefoon of submonitor en brandt gedurende
een oproep.
R
Wanneer de aanraakknop wordt
weergegeven op het scherm, kunnen oproepen ook
worden beantwoord door deze knop aan te raken.
SD-kaartsleuf (zijpaneel) (® pagina 10)
Hiermee worden de aanraakknoppen en pictogrammen in
het beeld weergegeven of verborgen.
Microfoon
SD-kaartindicator (blauw)
R Knippert bij het lezen of opslaan van gegevens van of
op de SD-kaart. (® pagina 10)
Uitknop
In deze handleiding aangegeven als .
Resetknop
Als de hoofdmonitor niet normaal kan worden bediend,
drukt u met een voorwerp met een scherpe punt op de knop
RESET om de hoofdmonitor te resetten. (Dit verandert
niets aan de opgenomen beelden en de geconfigureerde
instellingen.)
3.2.3 Submonitor
Display (® pagina 13)
Multifunctionele knoppen
A
B
A Pictogrammen voor interactieve toetsen (®
pagina 14)
Hier zijn de functies te zien die kunnen worden bediend met
, en .
B wordt weergegeven in schermen zoals het
informatiescherm (® pagina 13). De pijlen die te zien zijn
in geven de richting aan waarin de knop kan worden
gedrukt.
11
3. Voorbereiding
R In het informatiescherm kan het volume worden
gewijzigd door omhoog of omlaag te duwen.
(monitor) (® pagina 18, 24)
Ladingsindicator (® pagina 15)
Antenne (ingebouwd)
R Dek de antenne niet af tijdens het gebruik van de
submonitor. (Dit kan de radiogolven verzwakken.)
Luidspreker
(pagina) (® pagina 17, 18)
(uit)
(spreken) (® pagina 17)
Microfoon
3.3 Displays
3.3.1 Hoofdmonitor - aanraakpaneel en
scherminformatie
Belangrijk:
R Raak het display alleen aan met uw vingers.
R Bedien het display niet met harde en/of puntige
voorwerpen (een balpen bijvoorbeeld), een scherp
voorwerp of uw nagels.
R Duw niet te hard op het display.
R Gebruik geen in de handel verkrijgbare beschermfolie
voor LCD-schermen. Bij gebruik van een
beschermfolie werkt het aanraakpaneel mogelijk niet
goed.
R Bij plotselinge veranderingen in de temperatuur,
bijvoorbeeld na het inschakelen van de verwarming of
koeling, kan het lijken alsof de binnenkant van het
display beslaat en werkt het apparaat mogelijk niet
goed. Wacht in dit geval 1 à 2 uur voordat u het display
gebruikt.
Hoofdmenu
ヒビホパパ
ヒビホパパ
モヮ
モヮ
モヮ
B
A
20
Februari
2014
Opgenomen
beelden
Het hoofdmenu is het scherm dat wordt weergegeven wanneer
u het stand-byscherm (zwart) aanraakt. (Alleen weergegeven
nadat de datum- en tijdinstellingen zijn geconfigureerd. Zie
pagina 15.)
Afbeeldingsweergavescherm
C
B
"Wel berichten" wordt weergegeven wanneer er meldingen
zijn.
Raak [Controleren] aan om de inhoud van de melding te
bekijken.
Aanraakknoppen (knoppen in donkerblauw op het scherm)
De aanraakknoppen veranderen mee met het
weergegeven scherm en de handelingen die worden
verricht.
R Raak knoppen op het scherm aan om een handeling te
verrichten.
Wanneer een knop wordt aangeraakt, is een toon
te horen en wordt de knop oranje.
Het geluid dat de hoofdmonitor maakt kan worden
uitgeschakeld in de instellingen onder
[Aanraakgeluid]. (® pagina 37)
Zie pagina 12 voor informatie over de knoppen
van het hoofdmenu.
Zie pagina 13 voor informatie over de
voornaamste knoppen van het
afbeeldingsweergavescherm.
Statusinformatiepictogrammen (® pagina 13)
Knoppen van het hoofdmenu
Knop Actie
Opgenomen
beelden
Hiermee geeft u een lijst met opgenomen
beelden weer. (® pagina 20)
R "Nieuw" wordt weergegeven wan-
neer er berichten zijn die nog niet zijn
bekeken.
Hiermee monitort u de deurtelefoon of
camera. (® pagina 18, 24)
Hiermee roept u de submonitor op. (®
pagina 18)
Hiermee geeft u het instelmenu weer.
(® pagina 26, 35)
12
3. Voorbereiding
Knop Actie
Hiermee geeft u de volgende informatie-
menu’s weer:
ABC
R Raak de knop aan van het menu dat
u wilt bekijken.
A Hiermee geeft u meldingen voor
de hoofdmonitor en camera weer.
B Hiermee geeft u de opnamegege-
vens weer (opslagbestemming, be-
schikbaar geheugen enzovoort).
C Hiermee geeft u weer of de sen-
soren zijn ingeschakeld en of verbin-
ding met de camera mogelijk is.
Voornaamste knoppen van het
afbeeldingsweergavescherm
Knop Actie
Hiermee beantwoordt of start u een op-
roep van of met de weergegeven bezoe-
ker.
Hiermee monitort u de weergegeven be-
zoeker. (U kunt beeld en geluid monito-
ren.)
Hiermee geeft u de menu’s weer.
Hiermee wijzigt u het display van breed-
beeld in volledig-beeldweergave. (® pa-
gina 33)
Hiermee neemt u het weergegeven beeld
op. (® pagina 20, 25)
Hiermee keert u terug naar het vorige
scherm.
Hiermee opent u het elektrische deurslot.
(® pagina 29)
Hiermee opent u het elektrische slag-
boomslot. (® pagina 29)
Hiermee schakelt u oproepen van de
hoofdmonitor door naar de submonitor.
(® pagina 17)
Statusinformatiepictogrammen
Pictogram Betekenis
Hiermee wordt aangegeven welke deur-
telefoon een oproep doet of heeft, of
wordt gemonitord.
("1" is het nummer van het apparaat in
kwestie.)
Pictogram Betekenis
Hiermee wordt aangegeven welke came-
ra een oproep doet of heeft, of wordt ge-
monitord.
("1" is het nummer van het apparaat in
kwestie.)
Hiermee wordt aangegeven dat de hoofd-
monitor een oproep heeft.
Hiermee wordt aangegeven dat de hoofd-
monitor bezig is met monitoring.
Hiermee wordt aangegeven dat beelden
worden opgenomen. (® pagina 20)
Hiermee wordt aangegeven dat de
LED-lampjes van de deurtelefoon bran-
den. (® pagina 34)
Hiermee wordt aangegeven dat de mo-
dus "Indrukken om te spreken" aan is.
(® pagina 17)
Hiermee wordt aangegeven dat de
schrijfbeveiligingsschakelaar van deze
SD-kaart op de vergrendelde stand
("LOCK") staat of dat er een SD-kaart is
geplaatst waarop niet kan worden opge-
nomen. (® pagina 10)
3.3.2 Submonitor - monitordisplay
Informatiescherm
A
B
Het informatiescherm wordt weergegeven wanneer de
submonitor van de oplader wordt gehaald of wanneer op
, , of wordt gedrukt wanneer
het scherm uit is.
13
3. Voorbereiding
Spreek-/monitoringscherm
Ʒ
Ʒ
Ʒ
Ʒ
ƪ
ƪ
ンユヤ
ンユヤ
ƪ
ンユヤ
A
B
Statusinformatiepictogrammen
Pictogram Betekenis
Batterijniveau. (® pagina 15)
Bereik: hoe meer blokjes, hoe sterker
het signaal tussen de submonitor en de
hoofdmonitor.
Buiten bereik.
Het nummer van de submonitor die
wordt gebruikt.
Hiermee wordt aangegeven dat het vo-
lume van het belsignaal van de deurte-
lefoon is gedempt.
Hiermee wordt aangegeven dat het vo-
lume van het belsignaal van de camera
is gedempt.
Hiermee wordt aangegeven welke deur-
telefoon een oproep doet of heeft, of
wordt gemonitord.
("1" is het nummer van het apparaat in
kwestie.)
Hiermee wordt aangegeven welke ca-
mera een oproep doet of heeft, of wordt
gemonitord.
("1" is het nummer van het apparaat in
kwestie.)
Hiermee wordt aangegeven dat er een
oproep is van de deurtelefoon terwijl er
een oproep gaat naar of loopt met een
ander apparaat of terwijl een ander ap-
paraat wordt gemonitord. (® pagi-
na 32)
Hiermee wordt aangegeven dat er een
oproep is van de camera terwijl er een
oproep gaat naar of loopt met een ander
apparaat of terwijl een ander apparaat
wordt gemonitord. (® pagina 32)
Hiermee wordt aangegeven dat de mo-
dus "Indrukken om te spreken" aan is.
(® pagina 17)
Pictogram Betekenis
Hiermee wordt aangegeven dat beelden
worden opgenomen. (® pagina 20)
Hiermee wordt aangegeven dat de
LED-lampjes van de deurtelefoon
"Aan" zijn. (® pagina 34)
Pictogrammen voor interactieve toetsen
Pictogram Actie
Hiermee geeft u de menu’s weer.
Hiermee voert u het geselecteerde item
of de geselecteerde actie uit.
Hiermee keert u terug naar het vorige
scherm.
Hiermee opent u het elektrisch slot. (®
pagina 29)
Hiermee zet u het display op zoomweer-
gave. (® pagina 33)
Hiermee zet u het display op breed-
beeld. (® pagina 33)
3.4 Batterijen plaatsen
GEBRUIK ALLEEN oplaadbare Ni-MH-batterijen van het
type AAA (R03).
Gebruik GEEN alkalinebatterijen, mangaanbatterijen of
Ni-Cd-batterijen.
Zorg ervoor dat u de batterijen ( , ) goed in de
batterijhouder plaatst.
Opmerking:
R Gebruik de meegeleverde oplaadbare batterijen (ALLEEN
Ni-MH). Wij adviseren de oplaadbare Panasonic-batterijen
op pagina 4 als u nieuwe batterijen nodig hebt.
R Maak de plus- ( ) en minzijde ( ) van de batterijen met
een droge doek schoon.
R Raak de plus- ( ) en minzijde ( ) van de batterijen of de
contactpunten van de eenheid niet aan.
3.5 De submonitor opladen
Gebruik de oplader alleen met de meegeleverde
lichtnetadapter van Panasonic (® pagina 3).
14
3. Voorbereiding
Aansluiting lichtnetadapter
A
*1
B
*1 Stevig aandrukken.
R Sluit de oplader aan op het stopcontact en plaats de
submonitor in de oplader om de submonitor op te laden.
Het opladen duurt meestal ongeveer 8 uur.
A Ladingsindicator
tijdens het opladen: aan
klaar met opladen: uit
B Haak
R In de volgende omstandigheden kan het opladen langer
duren.
Wanneer de omgevingstemperatuur laag is. (®
pagina 43)
Wanneer de submonitor van de oplader wordt gehaald
of wordt gebruikt tijdens het opladen.
Wanneer de submonitor buiten bereik is ( ). (®
pagina 14)
R De submonitor kan nooit te ver worden opgeladen, ook al
staat hij continu in de oplader.
Batterijniveau
Picto-
gram
Batterijniveau
Hoog
Midden
Laag
Opladen noodzakelijk
R Zie pagina 43 voor meer informatie over de gebruikstijden
van de submonitor.
Opmerking:
R Wanneer de submonitor niet op de oplader staat of de
lichtnetadapter niet is aangesloten gedurende 1 week of
meer, moet u de batterijen verwijderen om de batterijen in
goede conditie te houden en te voorkomen dat de batterijen
leeglopen.
Laad de batterijen op voordat u de submonitor opnieuw
gebruikt.
3.6 Bevestigen aan de muur
Opmerking:
R Zorg ervoor dat de muur en de manier van bevestigen
degelijk genoeg zijn voor het gewicht van de eenheid.
R Draai de schroeven (in de handel verkrijgbaar) in de muur.
25 mm
3.7 De taal en de datum en tijd
instellen
Deze handeling kan alleen worden verricht op de
hoofdmonitor.
Wanneer de hoofdmonitor voor de eerste keer wordt gebruikt,
wordt een scherm voor selectie van de taal weergegeven. Volg
de onderstaande stappen om de taal en de datum en tijd te
configureren. (De meldingsindicator knippert wanneer deze
instellingen niet zijn geconfigureerd.)
1 Raak de taal aan die u wilt gebruiken en raak vervolgens
[Volgende] aan.
2 Configureer de datum en de tijd door [+] en [–] aan te raken.
3 Raak [Ok] aan om de instellingen te voltooien.
R U hoort een toon en het scherm gaat uit.
De taal en de datum en tijd wijzigen
De taal en de datum en tijd kunnen worden gewijzigd via de
instellingenknop in het hoofdmenu. (® pagina 35)
Opmerking:
R De taal van de submonitor (ook die van andere
geregistreerde submonitors) wordt automatisch aangepast
aan de taal die op de hoofdmonitor wordt ingesteld.
R Bij een stroomstoring is het mogelijk dat de ingestelde
datum en tijd verloren gaan. Configureer de instellingen in
dit geval opnieuw.
R Per maand kan de tijd ongeveer 60 seconden afwijken.
3.8 Instellingen breedbeeld/zoom en
zoompositie
Deze handeling kan alleen worden verricht op de
hoofdmonitor.
15
3. Voorbereiding
U kunt configureren hoe het beeld van de deurtelefoon in eerste
instantie wordt weergegeven op de hoofdmonitor en de
submonitor.
Instellingen breedbeeld/zoom
U hebt de volgende 3 mogelijkheden voor de weergave van het
beeld van bezoekers of tijdens monitoring.
Zoomweergave
*1
(2 keer meer ingezoomd
dan in breedbeeld)
Breedbeeld
*2
(standaardinstelling)
Volledig-beeldweergave (alleen hoofdmonitor)
*1 Omdat met digitale zoom wordt gewerkt, is de
beeldkwaliteit lager dan in breedbeeld of
volledig-beeldweergave.
*2 In breedbeeld vallen de boven- en onderkant van het beeld
op de hoofdmonitor weg (vergeleken met de
volledig-beeldweergave).
Instellingen zoompositie
U kunt configureren op welke delen van het beeld wordt
ingezoomd tijdens de weergave van ingezoomde beelden. Pas
de positie aan, zodat de mensen of objecten die u wilt zien
midden in het scherm staan.
Instellingen:
1. Raak in het hoofdmenu ® ® [Initiële
instellingen] aan.
2. Instellingen breedbeeld/zoom configureren:
A Raak [Instellingen groothoek/zoom] aan en selec-
teer de deurtelefoon die u wilt configureren.
B Raak [Wanneer bezoekers komen] of [Tijdens mo-
nitoring] aan en selecteer de weergavemethode
(Zoom, Groothoek of Alle).
R U hoort een toon en de instellingen worden
gewijzigd.
C Druk op om de handeling te beëindigen.
Instellingen zoompositie configureren:
A
[Instellingen zoompositie] ® selecteer de deurte-
lefoon die u wilt configureren.
(Het beeld van de actieve deurtelefoon wordt
weergegeven in breedbeeld.)
B Raak de positie aan waarop u wilt inzoomen en
raak vervolgens [Ok] aan nadat u de geselecteer-
de positie hebt bevestigd.
R U hoort een toon, "Geconfigureerd" wordt
weergegeven en het scherm gaat automatisch
uit.
Opmerking:
R Wanneer [Zoom] is geselecteerd bij [Instellingen
groothoek/zoom]:
Pas de zoompositie aan, zodat de mensen of objecten
die u wilt zien midden in het scherm staan. (®
pagina 16)
Wanneer het beeld wordt opgenomen, betreft dit alleen
het deel dat ingezoomd zichtbaar is.
R Het zoompositiescherm gaat automatisch uit als de
instellingen binnen ongeveer 90 seconden niet zijn
vastgelegd. In dit geval zijn de instellingen niet opgeslagen
en moet u de instellingen opnieuw configureren.
16
3. Voorbereiding
4.1 Oproepen aannemen
Dit werkt op de hoofdmonitor en de submonitor op dezelfde
manier.
Wanneer u een oproep van een deurtelefoon krijgt, gaan de
hoofd- en submonitor over en laten ze allebei het beeld van de
deurtelefoon zien. U kunt oproepen aannemen op de volgende
manier.
1
Druk op en praat tegen de bezoeker.
R Praat niet door elkaar heen en blijf maximaal ongeveer
50 cm van de microfoon.
Als u en de bezoeker tegelijk spreken, hoort u
elkaar niet.
Spreektijd: maximaal ongeveer 90 seconden.
2 Druk op om de handeling te beëindigen.
Beschikbare functies tijdens het spreken of bij een
inkomende oproep
Bezoekers monitoren (alleen inkomende oproep)
: raak aan.
: druk op .
De instellingen voor breedbeeld/zoom aanpassen en het
beeld verschuiven (® pagina 33)
De instellingen voor beeld en geluid aanpassen (®
pagina 33)
Spreken met "Indrukken om te spreken" (® pagina 17)
Oproepen doorschakelen (® pagina 17)
Elektrische sloten openen (® pagina 29)
Opmerking:
R Het display gaat uit als u de oproep niet binnen ongeveer
30 seconden beantwoordt.
R Het beeld bij een inkomende oproep wordt automatisch
opgenomen op de hoofdmonitor. (® pagina 20)
4.1.1 Indrukken om te spreken
Als u en de bezoeker elkaar moeilijk kunnen verstaan, kunt u
de modus "Indrukken om te spreken" gebruiken. Spreek niet
door elkaar heen. Wanneer u wilt spreken of wanneer de
bezoeker wil spreken, drukt u of drukt de bezoeker op
om te wisselen tussen spreken en ontvangen.
(Deze functie werkt op de hoofdmonitor en de submonitor op
dezelfde manier.)
1 Houd tijdens een oproep ongeveer 2 seconden
ingedrukt tot u een toon hoort.
R (of ) wordt weergegeven op het scherm.
2 Spreken tegen de bezoeker:
Praat terwijl u ingedrukt houdt.
Luisteren naar de bezoeker:
Laat los.
Opmerking:
R Na de oproep wordt de modus "Indrukken om te spreken"
geannuleerd.
4.2 Oproepen van de deurtelefoon
doorschakelen
U kunt een oproep van een deurtelefoon doorschakelen van de
hoofdmonitor naar de submonitor.
R Wanneer u meerdere submonitors gebruikt, kunt u een
oproep van de deurtelefoon doorschakelen naar de
verschillende submonitors.
Oproepen doorschakelen
1. : raak aan terwijl u praat tegen de
bezoeker die bij de deurtelefoon staat.
R Wanneer er meerdere apparaten zijn die kunnen
worden geselecteerd, selecteert u het apparaat. Als u
alle apparaten wilt oproepen, raakt u [Iedereen
oproepen] aan.
: druk op terwijl u praat tegen de bezoeker die bij
de deurtelefoon staat.
R Wanneer er meerdere apparaten zijn die kunnen
worden geselecteerd:
: selecteer het apparaat.
*1
® ( )
*1
Als u alle apparaten wilt oproepen, selecteert u
"Iedereen opr.".
2. Roep de andere partij op.
3. Wanneer de opgeroepen partij antwoordt, vraagt u aan die
persoon of hij of zij de oproep van de deurtelefoon wil
aannemen. Ga als volgt te werk om de oproep door te
schakelen naar de opgeroepen partij.
: raak [Naar submonitor] aan.
: druk op .
Oproepen ontvangen
Dit werkt op de hoofdmonitor en de submonitor op dezelfde
manier.
1. Wanneer u een intercomoproep ontvangt, drukt u op
om te spreken tegen de partij die de
intercomoproep doet.
2. Praat tegen de bezoeker wanneer het beeld van de
deurtelefoon wordt weergegeven.
17
4. . Spreken/monitoring
4. Spreken/monitoring
3. Druk op om de handeling te beëindigen.
Opmerking:
R Tijdens het doen van een intercomoproep kan de bezoeker
geen stemmen horen.
R Spreken tegen de bezoeker als de opgeroepen partij niet
antwoordt:
: raak [Spreken tegen bezoeker] aan.
: druk op .
4.3 De buitenomgeving monitoren
met de deurtelefoon
U kunt het beeld en geluid van de deurtelefoon monitoren.
1 : raak in het hoofdmenu aan.
R Wanneer er meerdere apparaten worden
weergegeven, raakt u eerst het nummer aan van de
deurtelefoon die u wilt monitoren (A) en vervolgens
het beeld (B).
Voorbeeld: er zijn zowel deurtelefoons als camera’s.
Scherm aanraken om te monitoren
ビピ
ヒヒ
A B
: druk op .
R Wanneer er meerdere apparaten worden
weergegeven:
: selecteer de bestemming. ® ( )
2 Het beeld van de deurtelefoon wordt weergegeven.
R
Druk op om iets tegen de gemonitorde partij
te zeggen.
3
Druk op om de handeling te beëindigen.
Beschikbare functies tijdens monitoring
De instellingen voor breedbeeld/zoom aanpassen en het
beeld verschuiven (® pagina 33)
De instellingen voor beeld en geluid aanpassen (®
pagina 33)
Gemonitord beeld opnemen (® pagina 20)
Opmerking:
R Het geluid van uw kant van de verbinding is niet te horen
op de deurtelefoon.
R Monitoringtijd:
: ongeveer 90 seconden (tot 3 minuten te verlengen
door handelingen uit te voeren tijdens de monitoring)
: ongeveer 3 minuten
4.4 Spreken tussen de hoofdmonitor
en de submonitor
Tussen de hoofdmonitor en de submonitor zijn
intercomoproepen mogelijk.
Wanneer u meerdere submonitors gebruikt, zijn
intercomoproepen tussen de verschillende submonitors
mogelijk.
Oproepen doen
1.
: raak in het hoofdmenu aan.
R Wanneer er meerdere apparaten zijn die kunnen
worden geselecteerd, selecteert u het apparaat. Als u
alle apparaten wilt oproepen, raakt u [Iedereen
oproepen] aan.
: druk op .
R Wanneer er meerdere apparaten zijn die kunnen
worden geselecteerd:
: selecteer het apparaat.
*1
® ( )
*1
Als u alle apparaten wilt oproepen, selecteert u
"Iedereen opr.".
2. Roep de andere partij op.
3. Praat met de opgeroepen partij wanneer die de oproep
beantwoordt.
4. Druk op om de handeling te beëindigen.
Oproepen ontvangen
Dit werkt op de hoofdmonitor en de submonitor op dezelfde
manier.
1. Wanneer u een intercomoproep ontvangt, drukt u op
om te spreken tegen de partij die de
intercomoproep doet.
Opmerking:
R Na ongeveer 30 seconden wordt gestopt met oproepen.
Een intercomoproep wordt na ongeveer 90 seconden
automatisch beëindigd.
18
4. Spreken/monitoring
5.2 Beelden van de deurtelefoon en
gesprekken opnemen
5.2.1 Automatisch beelden opnemen bij
inkomende oproepen
Wanneer er een inkomende oproep is, worden gedurende
ongeveer 2 seconden na ontvangst van de oproep beelden
opgenomen, of u die oproep beantwoordt of niet. (Zie
pagina 19 voor informatie over de inhoud van de opname.)
Wanneer de oproep niet wordt beantwoord:
Opgenomen beelden worden opgeslagen als nog niet bekeken
beelden en de meldingsindicator van de hoofdmonitor knippert.
Opmerking:
R Wanneer u een inkomende oproep van een andere
deurtelefoon hebt tijdens een gesprek of tijdens het
monitoren met een deurtelefoon (® pagina 30), dan moet
u dat gesprek of het monitoren beëindigen om het beeld
van de inkomende oproep weer te geven en op te slaan.
R Wanneer er meerdere deurtelefoons zijn en er tijdens een
inkomende oproep een inkomende oproep van een andere
deurtelefoon is, ligt het aantal opgenomen beelden (8
beelden) lager en zijn opgenomen video’s minder lang
(ongeveer 30 seconden).
Wanneer het interne geheugen of de SD-kaart vol is
(automatisch bijwerken van beelden)
Wanneer het geheugen vol is, hoeft u de bestaande beelden
niet met de hand te verwijderen. Er kunnen toch nieuwe
berichten worden opgenomen doordat bestaande beelden
automatisch worden verwijderd, te beginnen met het oudste
beeld.
Beelden die niet zijn bekeken worden ook verwijderd.
Zie pagina 13 voor informatie over het raadplegen van de
opnamestatus van het interne geheugen of de SD-kaart.
5.2.2 Beelden en geluid opnemen tot het eind van
een oproep (Oproepen opnemen)
Als u deze functie wilt gebruiken, moet de hoofdmonitor een
SD-kaart bevatten en moet [Oproepen opnemen] correct zijn
geconfigureerd (® pagina 36).
Wanneer een oproep van een deurtelefoon wordt beantwoord,
is het in dit geval mogelijk om de oproep van begin tot eind op
te nemen in 1 videobestand met audiogegevens. (De video kan
maximaal ongeveer 120 seconden lang zijn.)
5.2.3 Gemonitorde beelden handmatig opnemen
Gemonitorde beelden kunnen handmatig worden opgenomen
met de hoofdmonitor en de submonitor. (Zie pagina 19 voor
informatie over de inhoud van de opname.)
Gemonitorde beelden van de camera kunnen op dezelfde
manier worden opgenomen.
1 Ga als volgt te werk wanneer gemonitorde beelden worden
weergegeven.
R wordt op het scherm weergegeven tijdens de
opname.
: raak aan.
: ( ) ® : "Opnemen" ®
( )
Opmerking:
R Wanneer beelden worden opgenomen met de submonitor,
kan er een verschil zijn tussen de inhoud van de
gemonitorde beelden en de opgenomen beelden. Dit komt
doordat er een kleine pauze zit tussen het moment waarop
de handeling wordt uitgevoerd en het moment waarop de
opname begint.
5.3 Opgenomen beelden afspelen
(alleen hoofdmonitor)
Wanneer er nieuwe beelden zijn opgenomen die nog niet zijn
bekeken, knippert de meldingsindicator en wordt "Nieuw"
weergegeven.
1 Raak in het hoofdmenu [Opgenomen beelden] aan.
R Er wordt een lijst met opgenomen beelden per dag
weergegeven in een kalender van 1 week.
Als u de lijst met beelden van een andere dag wilt
zien, raakt u de knop aan van de gewenste dag. U
krijgt dan alle opgenomen beelden van die dag te
zien.
Raak aan als u een lijst met beelden wilt
zien die door de camera zijn gemaakt.
Zie pagina 21 en 22 voor informatie over het
gebruik van dit scherm en het afspelen van
beelden.
2 Klik op het beeld dat u wilt weergeven.
R Raak aan als u alle beelden na de
geselecteerde dag wilt zien.
3 Druk op om de handeling te beëindigen.
Opmerking:
R De meldingsindicator stopt met knipperen wanneer het
hoofdmenu wordt weergegeven en "Nieuw" in het
hoofdmenu verdwijnt van het scherm wanneer de lijst met
opgenomen beelden wordt weergegeven.
20
5. Opnemen/afspelen
5.3.1 De lijst met opgenomen beelden en het
scherm voor het afspelen van beelden gebruiken
Scherm met de lijst met opgenomen beelden
ヒパホパパチモヮ パホビビチヱヮ
ビパノ
ヒパ
ヮ㄂
ビフ
ヒパ
ヷㄓ
ビブ
ヒパ
・㄂
ビプ
ヒパ
・ㄐ
ビヒノ
ヒパ
ュㄊ
ビビノ
ヒパ
ヸㄐ
ビピノ
ヒパ
ュㄐ
A
Scherm voor afspelen van beelden
B
C
ビピチチヰㄌㄕㄐ㄃ㄆㄓチチヒパホフピチモヮ
Nummer van opnameapparaat
Datum en tijd van opname
Hoe ver het afspelen is gevorderd
Scherm en pictogrammen
Pictogram Betekenis
Hiermee wordt aangegeven dat er een
beeld is dat nog niet is bekeken en welke
beelden nog niet zijn bekeken.
Zichtbaar wanneer beelden van een
deurtelefoon worden weergegeven.
Wanneer beelden van een camera wor-
den weergegeven, is of
zichtbaar.
Hiermee wordt aangegeven dat een
beeld van de SD-kaart wordt weergege-
ven of afgespeeld.
Hiermee wordt aangegeven dat er geluid
is opgenomen (weergegeven bij de start-
positie van opgenomen oproepen in het
afspeelscherm).
Zichtbaar bij het afspelen van beelden.
Zichtbaar wanneer de afgespeelde beel-
den zijn onderbroken.
Zichtbaar wanneer het geluid is gedempt.
(® pagina 22)
Zichtbaar wanneer de schrijfbeveiligings-
schakelaar van de SD-kaart op "LOCK"
staat. (® pagina 10)
Bedieningsknoppen van het scherm met de lijst met
opgenomen beelden
Knop Actie
/
Hiermee gaat u naar de vorige of volgen-
de week.
/
Hiermee gaat u naar de vorige of volgen-
de pagina (alleen weergegeven wanneer
er 7 of meer opgenomen beelden zijn).
Hiermee verandert u van geheugen (in-
tern geheugen of SD-kaart) waaruit op-
genomen beelden worden weergegeven.
Hiermee gaat u naar de lijst met beelden
van de deurtelefoon.
Hiermee gaat u naar de lijst met beelden
van de camera.
Hiermee speelt u beelden af van de ge-
selecteerde datum en alle beelden die na
die datum zijn opgenomen.
Hiermee verwijdert u alle beelden van de
geselecteerde dag.
R Verwijderen:
Raak aan ® bevestig het be-
richt en raak vervolgens [Ja] aan.
Hiermee kunt u beelden zoeken aan de
hand van de kalender (dit is handig om
een specifiek beeld terug te vinden als er
veel opgenomen beelden zijn).
R Wanneer u hierop drukt, wordt een
kalender weergegeven zoals hieron-
der te zien is. Raak de knop aan voor
de datum die u wilt bekijken.
Bedieningsknoppen van het afspeelscherm
Knop Actie
/
Hiermee gaat u naar het volgende of vo-
rige beeld.
Hiermee onderbreekt u de beelden.
Hiermee wordt het geluid afgespeeld
vanaf het begin van de opgenomen op-
roepen (als er geluid bij een beeld is op-
geslagen).
Hiermee keert u terug naar de lijst met
opgenomen beelden.
Hiermee kunt u beelden verwijderen en
de helderheid en het volume aanpassen.
(® pagina 22)
21
5. Opnemen/afspelen
Knop Actie
/ /
Hiermee verandert u van weergave
(breedbeeld, volledig beeld of zoomweer-
gave). (® pagina 33)
R U kunt ook inzoomen door een beeld
aan te raken.
Hiermee speelt u de onderbroken beel-
den verder af.
/
Hiermee gaat u naar het volgende of vo-
rige beeld.
5.3.2 Functie van menuknoppen bij het afspelen
van beelden
De volgende handelingen kunnen worden verricht met de knop
die wordt weergegeven bij het afspelen van beelden.
Afzonderlijke beelden verwijderen:
Beelden kunnen 1 voor 1 worden verwijderd.
R Raak [Verwijderen] aan, controleer het weergegeven
bericht en raak vervolgens [Ja] aan.
De helderheid van het scherm wijzigen:
R Raak [Helderheid] aan en wijzig de helderheid door [–]
(Donkerder) of [+] (Lichter) aan te raken.
Het volume van afgespeelde beelden wijzigen:
Tijdens het afspelen van de beelden kan het volume worden
gewijzigd.
R Raak [Volume] aan en wijzig het volume door [–] (Zachter)
of [+] (Harder) aan te raken.
Als u het geluid wilt dempen, raakt u [–] aan totdat
wordt weergegeven.
Opmerking:
R Met de instelling [Alle beelden verwijderen] kunnen alle
beelden in één keer worden verwijderd van de
opslagbestemming (intern geheugen of SD-kaart). (®
pagina 36)
22
5. Opnemen/afspelen
6.1 Verbinding maken met een
camera
Wanneer u een camera aansluit (aanvullende accessoires, ®
pagina 4), kunt u het beeld buiten monitoren en kunt u op de
hoofd- en submonitor een melding met beeld en geluid
ontvangen wanneer de sensor van de camera wordt
geactiveerd.
Zie de handleidingen van de camera voor meer informatie
over het gebruik van de camera.
Voor het opnemen van het beeld van een camera is een
SD-kaart vereist.
Opmerking:
R De beeldkwaliteit van de camera kan lager zijn dan die van
de deurtelefoon.
6.1.1 Een camera registreren bij de hoofdmonitor
Registreer de camera nadat u deze hebt aangesloten op de
voeding.
Registreer 1 camera per keer. Het is niet mogelijk om meer
camera’s tegelijk te registreren.
Deze handelingen hebben betrekking op camera’s van het
model VL-WD812EX. Zie de camerahandleidingen indien
nodig.
1
: raak in het hoofdmenu aan ®
® [Registreren/annuleren] ® [Registreren] ® [Camera]
® het nummer van de camera die u wilt registreren.
R Voer daarna binnen ongeveer 5 minuten de volgende
handelingen uit op de camera.
2
: druk (met voeding op camera aangesloten) op de
registratieknop aan de achterkant van de camera.
R De registratieknop bevindt zich
achter de afdekking (A).
Trek de afdekking van de regi-
stratieknop open en houd de re-
gistratieknop (B) ongeveer 3
seconden ingedrukt met het
dunne uiteinde van de verwijde-
ringstool voor het kapje van het
sensorbereik (meegeleverd ac-
cessoire). Sluit de afdekking
van de registratieknop daarna
weer goed.
A
A
B
R Tijdens de registratie knippert
het groene indicatielampje van
de camera (C). Zodra de regi-
stratie is voltooid, hoort u een
toon en blijft het groene indica-
tielampje branden.
C
3 : druk op om de handeling te beëindigen.
6.1.2 Door de camera verzonden beelden
Opname-interval voor beelden van de camera
De camera neemt beelden (een serie beelden) op en stuurt
deze naar de hoofdmonitor. De hoofdmonitor en de submonitor
geven deze beelden weer door het stilstaande beeld steeds te
vervangen door een recenter beeld. (De camera verzendt geen
videogegevens.)
Beelden die worden opgenomen bij detectie door sensor
Het moment van opname van het 1e beeld hangt af van de
instelling bij [Opname vóór detectie] (® pagina 27: [1
seconde vóór] of [2 seconden vóór].
Opnemen vanaf 1
seconde vóór de-
tectie
Opnemen vanaf 2
seconden vóór de-
tectie
¯
1e beeld 1 seconde vóór de-
tectie
2 seconden vóór de-
tectie
¯
2e beeld Net na detectie
¯
3e beeld 1 seconde na detectie
¯
4e beeld 2 seconden na detectie
¯
5e beeld Circa 4 tot 5 seconden na detectie
R Het 6e beeld en verder wordt vastgelegd met een interval
van circa 1 seconde.
R De volgende problemen kunnen zich voordoen wanneer
het donker is.
Het eerste beeld is erg donker. (De LED-lampjes
branden niet, want er heeft nog geen detectie
plaatsgevonden.)
Objecten in beelden kunnen wazig zijn.
Beelden die worden opgenomen tijdens monitoring
Vanaf het moment dat de monitoring wordt gestart, worden de
beelden vastgelegd met een interval van circa 1 seconde.
6.2 De buitenomgeving monitoren
met de camera
U kunt het beeld en geluid van de camera monitoren.
Het geluid van uw kant van de verbinding is niet te horen
op de camera.
23
6. . Een camera gebruiken
6. Een camera gebruiken
6.6 Camera-instellingen wijzigen
U kunt de instellingen afstemmen op de manier waarop de camera wordt gebruikt.
De instellingen wijzigen (met de hoofdmonitor)
1. Raak in het hoofdmenu van de hoofdmonitor ® ® [Verbonden apparaten] ® [Camera] aan.
2. Selecteer het nummer (1 - 4) van de camera die u wilt configureren.
3. Raak de itemnaam, functienaam en instelling aan.
R Afhankelijk van de functie moet u de handelingen mogelijk herhalen.
4. Druk op om de handeling te beëindigen.
Opmerking:
R Het scherm voor het instellen van de functie wordt automatisch gesloten als een inkomende oproep wordt ontvangen of als er
ongeveer 90 seconden lang geen handelingen worden verricht.
R In de volgende tabel staan de standaardinstellingen tussen < >.
Itemnaam: Instellingen sensor
Functienaam Instelling en andere informatie
Sensorselectie Alleen warmtesensor, <Warmte- + bewegingsdetectie>, Alleen externe sensor, Alle sensoren,
Uit (hiermee worden alle sensoren uitgeschakeld)
Det. warmtesensor
*1
<Alleen ’s nachts>, Altijd
R Selecteer de periode voor detectie door de warmtesensor.
Wanneer [Alleen ’s nachts] is geselecteerd, werkt de warmtesensor volgens de instelling-
en bij [Omschakelen dag/nacht] (® pagina 26).
Bewegingsdetectie
*1
Alleen overdag, <Altijd>
R Selecteer de periode voor bewegingsdetectie.
Wanneer [Alleen overdag] is geselecteerd, werkt de bewegingsdetectie volgens de
instellingen bij [Omschakelen dag/nacht] (® pagina 26).
Omschakelen dag/nacht <Automatisch>, Timer
R Bepaal of de omschakeling tussen dag en nacht automatisch moet gebeuren of stel zelf een
specifieke tijd in.
Deze instelling is actief wanneer de instellingen bij [Det. warmtesensor] of [Bewegings-
detectie] zijn ingesteld op [Alleen ’s nachts] of [Alleen overdag].
Automatisch: hiermee schakelt de camera automatisch van nacht naar dag (en omgekeerd),
afhankelijk van de omgeving.
Timer: hiermee kunt u zelf de tijd voor de nacht configureren.
(Nadat u [Timer] hebt geselecteerd, stelt u de tijd in met [+] en [–], en vervolgens raakt u [Ok]
aan.)
Tijd zonder detectie <10 seconden>, 30 seconden, 60 seconden
R Selecteer na hoeveel tijd na activering van een sensor of weergave van een gemonitord beeld
detectie met de sensor opnieuw mogelijk is.
Selecteer een lange periode als u niet wilt dat de sensor te vaak wordt geactiveerd.
Gevoeligheid warmtesen-
sor
Hoge gevoeligheid, <Normaal>, Lage gevoeligheid, Zeer lage gevoeligheid, Niet detecteren
R Selecteer [Hoge gevoeligheid] als de sensor maar moeilijk kan worden geactiveerd. Als de
sensor te vaak wordt geactiveerd, selecteert u [Lage gevoeligheid] of [Zeer lage gevoelig-
heid].
Gevoeligheid bewegings-
detectie
Hoge gevoeligheid, <Normaal>, Lage gevoeligheid, Zeer lage gevoeligheid
R Selecteer [Hoge gevoeligheid] als u kleine bewegingen wilt detecteren. Selecteer [Lage ge-
voeligheid] of [Zeer lage gevoeligheid] als kleine bewegingen niet moeten worden gedetec-
teerd.
26
6. Een camera gebruiken
Functienaam Instelling en andere informatie
Bereik bewegingsdetectie R Selecteer de afstand (gebied) voor de bewegingsdetectie.
Door de delen waar u geen detectie wilt op X te zetten kunt u het detectiegebied verfijnen.
Configuratie
1. Raak de delen aan waar u geen detectie wilt. Deze delen krijgen een
X. (U verwijdert het X door de delen opnieuw aan te raken.)
2. Raak [Configureren] aan.
Opname vóór detectie <1 seconde vóór>, 2 seconden vóór
R Hiermee bepaalt u wanneer de opname moet starten: 1 of 2 seconden voordat de sensor
wordt geactiveerd.
Zie pagina 23 voor informatie over het opname-interval en de opname die wordt gemaakt
wanneer een sensor iets detecteert.
Sensoren controleren Warmtesensor, Bewegingsdetectie, Externe sensor
R U kunt de werking van elke sensor controleren bij het instellen van de camera of op elk ander
gewenst moment.
Selecteer het type sensor dat u wilt controleren, zorg ervoor dat de sensor wordt geac-
tiveerd en controleer of een correcte detectie heeft plaatsgevonden. (Zie de Installatie-
handleiding van de camera voor informatie over het controleren van de sensoren.)
Opnametest R Hiermee controleert u of de beelden goed zijn opgenomen vóór en na activering van een
sensor. (Zie de Installatiehandleiding van de camera voor meer informatie.)
Externe sensor <Maak contact>, Breekcontact
R Wanneer u in de handel verkrijgbare externe sensoren gebruikt, selecteer dan het type con-
tacten dat de sensor gebruikt.
Selecteer het type contact voor de externe sensor die wordt gebruikt en de functie ervan.
*1 Wanneer [Omschakelen dag/nacht] is ingesteld op [Timer], wordt de geconfigureerde tijdsduur weergegeven boven de
knoppen voor [Alleen ’s nachts] en [Alleen overdag].
Itemnaam: Scherminstellingen
Functienaam Instelling en andere informatie
Helderheid -3, -2, -1, <0>, +1, +2, +3
R Hiermee regelt u de helderheid van de camera bij. (Hoe hoger de helderheid, hoe lichter het
beeld.)
Regel dit bij wanneer de beelden erg donker of licht zijn.
Tegenlichtcompensatie Aan, <Uit>
R Wanneer [Aan] is geselecteerd, wordt het tegenlicht gecompenseerd. Afhankelijk van de
achtergrond van het onderwerp werkt de tegenlichtcompensatie mogelijk niet goed.
Automatische verlichting Wanneer de sensor wordt geactiveerd: Inschakelen, <Alleen in donker>, Uitschakelen
Tijdens monitoring: Inschakelen, <Alleen in donker>, Uitschakelen
Onregelmatige kleuren
voorkomen
Aan, <Uit>
R Meestal staat deze instelling op [Uit]. Zet deze instelling alleen op [Aan] als de camerabeelden
onregelmatige kleuren vertonen. (Met [Aan] kan de beeldkwaliteit afnemen in het donker.)
Itemnaam: Instellingen geluid
Functienaam Instelling en andere informatie
Geluid activeren sensor Type geluid: <Geluid a>, Geluid b, Geluid c
Volume: <Hard>, Normaal, Zacht, Dempen
R Hiermee selecteert u het type en het volume van het geluid dat de camera maakt wanneer
een sensor iets detecteert.
27
6. Een camera gebruiken
7.1 Verbinding maken met elektrische
sloten
Wanneer een in de handel verkrijgbaar elektrisch slot wordt
verbonden met de hoofdmonitor, kunt u een deur of een hek
openen vanaf de hoofd- of submonitor. U kunt ook instellen hoe
lang de deur of het hek open moet blijven.
Als u elektrische sloten wilt gebruiken, moeten deze op de
hoofdmonitor worden geconfigureerd.
R U kunt maximaal 4 elektrische sloten aansluiten op de
hoofdmonitor.
R Zie de handleiding van het elektrisch slot en de
Installatiehandleiding van dit product voor meer informatie
over aansluitingen.
7.1.1 Elektrische sloten configureren
Deze handeling kan alleen worden verricht op de
hoofdmonitor.
1 Raak in het hoofdmenu ® ®
[Verbonden apparaten] ® [Elektrisch slot] ® de te
configureren deurtelefoon aan.
R [Geluid bij ontgrendelen] kan ook worden
geconfigureerd. (® pagina 36)
2 Raak het elektrisch slot aan dat u wilt configureren en raak
vervolgens de openingsduur van het slot aan.
3 Druk op om de handeling te beëindigen.
7.1.2 Elektrische sloten openen
1 Wanneer u spreekt of monitort met de deurtelefoon:
: raak of aan.
: ( )
R Wanneer er 2 elektrische sloten op dezelfde
deurtelefoon zijn aangesloten:
: selecteer het elektrisch slot dat u wilt openen. ®
( )
Een andere deur of een ander hek openen:
R Nadat u de deur of het hek hebt geopend, kunt u nog
een deur of hek openen door of
aan te raken (submonitor: ).
Opmerking:
R U kunt de deur of het hek alleen openen tijdens het spreken
of monitoren.
R Wanneer u meerdere elektrische sloten gebruikt met
verschillende deurtelefoons:
U kunt de elektrische sloten alleen openen vanaf de
deurtelefoon waaraan ze zijn gekoppeld.
29
7. . Elektrische sloten gebruiken
7. Elektrische sloten gebruiken
8.1 Bij ontvangst van een andere inkomende oproep - hoofdmonitor
Wanneer een andere inkomende oproep wordt ontvangen van een deurtelefoon of camera tijdens een gesprek, tijdens monitoring
of bij ontvangst van een inkomende oproep op de hoofdmonitor, is het belsignaal te horen en worden meldingen ontvangen. Dit
werkt als volgt.
Voorbeeld: er is een inkomende oproep
van deurtelefoon 2 tijdens het spreken
met deurtelefoon 1.
Voorbeeld: er zijn inkomende oproepen
van deurtelefoon 1 en camera 2 tijdens
monitoring met camera 1.
Voorbeeld: er is een inkomende oproep
van een deurtelefoon of camera tijdens
een intercomoproep.
A
B
C D
A
Volume ontvanger
Intercomoproep
E
Hoofdscherm
Deurtelefoonknop die aangeeft dat er een nieuwe inkomende oproep is (in het voorbeeld is dit een inkomende oproep van
deurtelefoon 2)
Wanneer u deze knop aanraakt, kunt u het beeld van de inkomende oproep weergeven in het hoofdscherm.
Cameraknop die aangeeft dat er een nieuwe inkomende oproep is (in het voorbeeld is dit een inkomende oproep van camera
2)
Wanneer u deze knop aanraakt, kunt u het beeld van de inkomende oproep weergeven in het hoofdscherm.
Subscherm dat aangeeft dat er een nieuwe inkomende oproep is (in het voorbeeld is dit een inkomende oproep van deurtelefoon
1)
Wanneer u het subscherm aanraakt, kunt u het beeld van het subscherm weergeven in het hoofdscherm.
Knop melding inkomende oproep
Huidige actie
Nieuwe inkomen-
de oproep van
Volgende actie
Ontvangst van een inko-
mende oproep van een
deurtelefoon
Deurtelefoon Het display verandert naar de nieuwe inkomende oproep en de vorige inko-
mende oproep wordt beëindigd.
Camera De bestaande inkomende oproep van de deurtelefoon wordt weergegeven
in het hoofdscherm en de nieuwe inkomende oproep van de camera wordt
weergegeven in het subscherm
*1
.
R Wanneer u het subscherm aanraakt, kunt u het beeld laten wisselen tus-
sen het hoofdscherm en het subscherm.
Spreken of monitoren
met een deurtelefoon
Deurtelefoon Het nummer van de deurtelefoon waarvan de inkomende oproep afkomstig
is, is te zien in de aanraakknop (B).
R Wanneer u B aanraakt, verandert het display naar de nieuwe inkomende
oproep en de bestaande oproep of het monitoren wordt beëindigd.
Camera De inkomende oproep van de camera wordt weergegeven in het sub-
scherm
*1
.
R Wanneer u spreekt met de deurtelefoon:
Wanneer u het subscherm aanraakt, kunt u het beeld laten wisselen
tussen het hoofdscherm en het subscherm. (Wanneer het beeld is
omgewisseld, kunt u verder spreken met de oorspronkelijke oproep.)
R Tijdens monitoring met de deurtelefoon:
Wanneer u het subscherm aanraakt, verandert het display naar de
nieuwe inkomende oproep van de camera en het bestaande moni-
toren wordt beëindigd.
30
8. . Handelingen bij inkomende oproepen
8. Handelingen bij inkomende oproepen
Huidige actie
Nieuwe inkomen-
de oproep van
Volgende actie
Ontvangst van een inko-
mende oproep van een
deurtelefoon of camera
Deurtelefoon of ca-
mera
Het belsignaal van de deurtelefoon of camera is te horen en of
knippert. (Zie pagina 13 voor informatie over het display.)
R Wanneer meerdere inkomende oproepen van een deurtelefoon worden
ontvangen, wordt de oorspronkelijke inkomende oproep beëindigd. De
nieuwe inkomende oproep krijgt voorrang en wordt weergegeven.
R Wanneer een inkomende oproep van zowel de deurtelefoon als de ca-
mera wordt ontvangen, krijgt de inkomende oproep van de deurtelefoon
voorrang. Deze oproep wordt weergegeven.
R Wanneer meerdere inkomende oproepen van een camera worden ont-
vangen, wordt de oorspronkelijke inkomende oproep beëindigd. De nieu-
we inkomende oproep krijgt voorrang en wordt weergegeven.
Spreken tegen de bezoeker die bij de deurtelefoon staat:
R Druk op .
Monitoren met de deurtelefoon of camera:
R ® : selecteer het apparaat. ® ( )
Spreken of monitoren
met een deurtelefoon of
camera, of tijdens een
intercomoproep
Deurtelefoon of ca-
mera
Het belsignaal van de deurtelefoon of camera is te horen en het pictogram
van het apparaat van de inkomende oproep wordt weergegeven.
(Zie pagina 13 voor informatie over het display.)
De inkomende oproep beantwoorden:
R Druk op .
De oorspronkelijke oproep of het monitoren wordt beëindigd en het
weergegeven beeld verandert.
Druk op om te spreken tegen de bezoeker die bij de
deurtelefoon of camera staat.
32
8. Handelingen bij inkomende oproepen
9.1 Wijzigen hoe beelden worden weergegeven (breedbeeld/zoom en
verschuiving/kanteling van het beeld)
Wanneer beelden van een deurtelefoon of camera worden weergegeven, kunt u kiezen uit breedbeeld en zoom, en door het beeld
te verschuiven of kantelen kunt u bepalen waarop wordt ingezoomd.
Bediening
Breedbeeld ® zoom
Raak de positie aan die u wilt vergroten.
( )
Volledig-beeldweergave ® zoom
Zoom ® breedbeeld
( )
Volledig-beeldweergave ® breedbeeld
Breedbeeld ® volledig-beeldweergave
Verschuiven/kantelen Raak de positie aan die u wilt weerge-
ven.
Zie pagina 15 voor meer informatie over breedbeeld, zoom en volledig-beeldweergave.
Opmerking:
R Omdat met digitale zoom wordt gewerkt, is de beeldkwaliteit van de zoomweergave lager dan in breedbeeld of
volledig-beeldweergave.
R Wanneer beelden worden opgenomen in zoomweergave, wordt alleen het weergegeven deel opgenomen.
R Wanneer u de hoofdmonitor gebruikt, kunt u de verschuivings-/kantelfuncties en de functies voor breedbeeld, zoom en
volledig-beeldweergave ook gebruiken tijdens het afspelen van opgenomen beelden.
R Na een wijziging van het display keert het display terug naar de geconfigureerde instellingen op het moment dat het volgende
beeld wordt weergegeven.
Wijzig de instellingen bij [Instellingen groothoek/zoom] of [Instellingen zoompositie] als u wilt veranderen hoe inkomende
oproepen van een deurtelefoon en gemonitorde beelden in eerste instantie worden weergegeven. (® pagina 15)
Beelden van inkomende oproepen, gemonitorde beelden en opgenomen camerabeelden kunnen in eerste instantie alleen
in breedbeeld worden weergegeven.
9.2 Beeld- en geluidsinstellingen voor spreken en monitoring
De volgende beeld- en geluidsinstellingen kunnen worden geconfigureerd voor het spreken en monitoren met deurtelefoons en
camera’s.
Status
Geluidsinstellingen die kunnen wor-
den gewijzigd
Beeldinstellingen die kunnen worden
gewijzigd
Spreken of monitoren met een deurte-
lefoon
R Ontvangstvolume van inkomende
oproepen
R Eigen stemvolume (weergegeven
op deurtelefoon)
*1
R Stemvervormer (maakt de stem die
op de deurtelefoon te horen is
zwaarder)
R Verlichting van LED-lampjes van
deurtelefoon (handmatig AAN/
UIT)
*2
R Tegenlichtcompensatie op deurtele-
foon
*2
R
Instelling van de helderheid
*2
Spreken of monitoren met een camera R Ontvangstvolume van inkomende
oproepen
R Instelling van de helderheid
*3
*1 Dit is het volume dat buiten bij de deurtelefoon te horen is bij een gesprek via de deurtelefoon. (Deze instelling kan alleen
worden gewijzigd op de hoofdmonitor.)
*2 Kan ook worden gewijzigd wanneer er een inkomende oproep van de deurtelefoon is.
*3 Kan ook worden gewijzigd wanneer er een inkomende oproep van de camera is.
33
9. . Extra functies
9. Extra functies
R In elke map worden de bestanden genummerd van
0001 tot 0100.
Mapstructuur en bestandsindeling van gegevens die van
het interne geheugen van de hoofdmonitor worden
gekopieerd naar de SD-kaart
Mapstructuur
Voorbeeld:
PRIVATE/PANA_GRP/DOOR/BACKUP/20141013
A
Opnamedatum (Voorbeeld: 13 oktober 2014)
Bestandsindeling
Voorbeeld:
13450000.TXT
A C
B
Opnametijd (Voorbeeld: 13:45)
Teller (00 - 49)
Per opgenomen bestand een opnamenummer
R 00: de bestanden bevatten opnamegegevens
R 01 - 08: het nummer van het beeld (8 beelden)
10.5 Reinigen
Veeg het product af met een zachte, droge doek.
Als het product erg vies is, kunt u een licht vochtige doek
gebruiken.
Belangrijk:
R Gebruik geen reinigingsmiddelen die alcohol,
schuurmiddelen, poederzeep, benzine, thinner, was of
olie bevatten en gebruik geen kokend water. Spuit geen
insecticiden, glasreiniger of haarlak op het product. Dit
kan leiden tot een wijziging in de kleur of kwaliteit van
het product.
De oplader reinigen:
Trek voor de veiligheid de oplader uit het stopcontact voordat
u de oplader reinigt.
De submonitor reinigen:
Om onbedoelde bediening van de submonitor te voorkomen
moet u de batterijen verwijderen vóór het reinigen.
Het aanraakpaneel van de hoofdmonitor reinigen:
Raak in het hoofdmenu ® aan.
Het scherm "Aanraakscherm reinigen" wordt ongeveer 90
seconden lang weergegeven. In deze tijd kunt u de
hoofdmonitor reinigen. (Druk op wanneer u
klaar bent.)
Reinig het aanraakpaneel met een zachte, droge zoek. Let
erop dat u geen krassen maakt.
10.6 Specificaties
Hoofdmonitor (VL-MWD501EX)
Voeding Voedingseenheid (VL-PS240)
24 V DC, 0,5 A
Stroomverbruik Stand-by: circa 1,4 W
Tijdens gebruik: circa 10 W
Afmetingen (mm)
(hoogte ´ breedte
´ diepte)
Circa 180´165´21
(zonder uitstekende delen)
Gewicht Circa 470 g
Gebruiksomge-
ving
Omgevingstemperatuur: circa 0 °C
tot +40 °C
Relatieve luchtvochtigheid (niet
condenserend): max. 90 %
Display Kleurendisplay circa 5 inch breed
Spreken Handsfree
Installatie Wandmontage (montagebeugel
meegeleverd)
Frequentiegebied 1,88 GHz tot 1,90 GHz
Optie-uitgang
(normaal open)
Nominale belasting:
24 V AC/DC, 0,3 A of lager
Min. toepasbare belasting:
5 V DC, 0,001 A
(Geproduceerd bij een oproep van
de deurtelefoon (® pagina 17).)
R Compatibele SD-kaarten
U kunt de volgende SD-kaarten die voldoen aan de
SD-normen gebruiken. (SD-kaarten gemaakt door
Panasonic worden aanbevolen.)
Ondersteunde typen SD-kaarten
*1
SD-geheugenkaart
*2
: 2 GB
SDHC-geheugenkaart
*3
: 4 GB - 32 GB
SDXC-geheugenkaart: 48 GB en 64 GB
Bestandssysteem
SD-geheugenkaart: FAT16
SDHC-geheugenkaart: FAT32
SDXC-geheugenkaart:: exFAT
*1 Zie pagina 19 voor meer uitleg over de capaciteit en het
aantal opnamen dat een SD-kaart kan bevatten.
*2 miniSD- en microSD-geheugenkaarten kunnen ook
worden gebruikt. Wel is dan een adapter noodzakelijk.
*3 miniSDHC- en microSDHC-geheugenkaarten kunnen ook
worden gebruikt. Wel is dan een adapter noodzakelijk.
Voedingseenheid (VL-PS240) (alleen voor gebruik
binnenshuis)
Voeding In: 220-240 V AC, 0,2 A, 50/60 Hz
Uit: 24 V DC, 0,6 A
Afmetingen (mm)
(hoogte ´ breedte
´ diepte)
Circa 116´100´54 (zonder uitste-
kende delen)
42
10. Algemene informatie
Gewicht Circa 230 g
Gebruiksomge-
ving
Omgevingstemperatuur: circa 0 °C
tot +40 °C
Relatieve luchtvochtigheid (niet
condenserend): max. 90 %
Installatie Bevestiging op DIN-rail
Deurtelefoon (VL-V554EX/VL-V554UEX)
Voeding Voeding aangeleverd door hoofd-
monitor
20 V DC, 0,23 A
Afmetingen (mm)
(hoogte ´ breedte
´ diepte)
VL-V554EX: circa 169´118´30
(zonder uitstekende delen)
VL-V554UEX: circa 169´118´16,5
(zonder de delen die in de muur zit-
ten)
Gewicht VL-V554EX: circa 405 g
VL-V554UEX: circa 345 g
Gebruiksomge-
ving
Omgevingstemperatuur: circa
-10 °C tot +50 °C
Relatieve luchtvochtigheid (niet
condenserend): max. 90 %
Kijkhoek Horizontaal: circa 170°
Verticaal: circa 115°
Installatie VL-V554EX: oppervlakbevestiging
(montagebasis meegeleverd)
VL-V554UEX: verzonken bevesti-
ging (inbouwkastje meegeleverd)
Min. vereiste ver-
lichting
1 lx
(binnen circa 50 cm van camera-
lens)
Verlichting LED-lampjes
IP-waarde
IP54
*1
IK-waarde IK07
*1 De waterbestendigheid wordt alleen gegarandeerd als de
deurtelefoon correct is geïnstalleerd volgens de
aanwijzingen in de Installatiehandleiding en afdoende
beschermende maatregelen zijn getroffen tegen water.
Submonitor (VL-WD613EX)
n Behuizing
Voeding
Oplaadbaar Ni-MH (AAA ´ 2)
Afmetingen (mm)
(hoogte ´ breedte
´ diepte)
Circa 173´52´30
(zonder uitstekende delen)
Gewicht Circa 160 g (inclusief batterijen)
Gebruiksomge-
ving
Omgevingstemperatuur: circa 0 °C
tot +40 °C
Relatieve luchtvochtigheid (niet
condenserend): max. 90 %
Display Circa 2,2 inch kleurendisplay
Frequentiegebied 1,88 GHz tot 1,90 GHz
Spreken Handsfree
Bedrijfsduur
*1
Stand-by: circa 80 uur
Oplaadtijd
*2
Circa 8 uur
Zendbereik Circa 100 m (zichtlijn vanaf hoofd-
monitor)
*1 Bij gebruik volledig opgeladen in een
omgevingstemperatuur van 20 °C.
*2 Bij gebruik in een omgevingstemperatuur van 20 °C. De
oplaadtijd kan toenemen wanneer de
omgevingstemperatuur lager is dan dit.
n Oplader
Voeding Lichtnetadapter (PNLV226CE/
PNLV226E)
In: 220-240 V AC, 0,1 A, 50/60 Hz
Uit: 5,5 V DC, 0,5 A
Stroomverbruik Stand-by: circa 0,4 W
(submonitor niet in oplader)
Tijdens opladen: circa 1,4 W
Afmetingen (mm)
(hoogte ´ breedte
´ diepte)
Circa 43´81´76
(zonder uitstekende delen)
Gewicht Circa 70 g (exclusief lichtnetadap-
ter)
Gebruiksomge-
ving
Omgevingstemperatuur: circa 0 °C
tot +40 °C
Relatieve luchtvochtigheid (niet
condenserend): max. 90 %
Opmerking:
R Wijzigingen in ontwerp en specificaties voorbehouden.
43
10. Algemene informatie
Probleem Oorzaak en oplossing Pagina
Beelden worden niet met de
juiste helderheid weergege-
ven.
R De helderheid op de locatie waar de camera is geïnstalleerd, verandert snel.
Wacht ongeveer 1 seconde. De helderheid wordt automatisch bijgeregeld.
-
Beelden zijn wazig en ge-
zichten of andere voorwer-
pen zijn moeilijk te onder-
scheiden.
R Wanneer beelden van een donkere omgeving worden bekeken, is het mogelijk
dat, als gevolg van de eigenschappen van de beeldsensor van de camera,
gezichten moeilijk te onderscheiden zijn. (Dit is geen defect.)
Wij raden u aan om voor extra verlichting te zorgen in de buurt van de
camera. (De LED-lampjes van de camera geven niet genoeg licht om de
hele omgeving goed te verlichten.)
-
Objecten in beelden zijn wa-
zig.
R Beelden kunnen wazig worden wanneer het onderwerp beweegt. (Dit is een
eigenschap van de beeldsensor van de camera. Het is geen defect.)
R Beelden van objecten kunnen gemakkelijk wazig worden wanneer beelden
van een donkere omgeving worden bekeken of wanneer het object donker is.
Wij raden u aan om voor extra verlichting te zorgen in de buurt van de
camera. (De LED-lampjes van de camera geven niet genoeg licht om de
hele omgeving goed te verlichten.)
-
Beelden bevatten witte pun-
tjes of gekleurde lichtpun-
tjes.
R Beelden kunnen witte puntjes of gekleurde lichtpuntjes bevatten wanneer
beelden van een donkere omgeving worden bekeken of wanneer het object
donker is. (Dit is een eigenschap van de beeldsensor van de camera. Het is
geen defect.)
Wij raden u aan om voor extra verlichting te zorgen in de buurt van de
camera. (De LED-lampjes van de camera geven niet genoeg licht om de
hele omgeving goed te verlichten.)
-
Beelden hebben onregelma-
tige kleuren.
R Verlichting op wisselstroom, zoals tl-verlichting, kan onregelmatige kleuren of
flikkering geven in het donker.
Wanneer u [Onregelmatige kleuren voorkomen] instelt op [Aan], nemen
de onregelmatige kleuren en flikkering mogelijk af. (De beeldkwaliteit van
beelden in een donkere omgeving kan echter afnemen.)
27
Belsignaal
Probleem Oorzaak en oplossing Pagina
Geen belsignaal te horen
voor de deurtelefoon of ca-
mera.
R Het belsignaalvolume is gedempt.
Activeer het geluid van het belsignaal.
34
R De batterijen van de submonitor zijn leeg.
Laad de batterijen op.
14
Oproepen (deurtelefoon, camera en intercom)
Probleem Oorzaak en oplossing Pagina
Geluid valt weg of is slecht
hoorbaar.
R Het geluid kan wegvallen of slecht hoorbaar zijn wanneer er veel lawaai is in
de omgeving van de hoofdmonitor, de submonitor of de deurtelefoon.
Gebruik "Indrukken om te spreken".
17
R Wanneer u spreekt met de submonitor of camera:
U dekt de antenne (® pagina 12) op de submonitor af met uw hand.
Doe dit niet.
-
R Wanneer u spreekt met de submonitor of camera:
De submonitor of camera is te ver af van de hoofdmonitor of het signaal wordt
tegengehouden door bijvoorbeeld een betonnen muur.
Breng de submonitor of camera dichter bij de hoofdmonitor of naar een
omgeving zonder obstakels.
Als u de submonitor of camera niet kunt verplaatsen, kunt u het signaal
mogelijk verbeteren met een versterker (aanvullend accessoire).
7
39
45
11. Problemen oplossen
Probleem Oorzaak en oplossing Pagina
Oproepen zijn niet te horen
door ruis of feedback.
R Ruis of feedback kan zich voordoen wanneer u te dicht in de buurt van de
andere partij bent.
Ga uit de buurt van de andere partij.
-
De bezoeker kan uw stem
niet horen, maar u hoort de
stem van de bezoeker wel.
R U gebruikt "Indrukken om te spreken". ( wordt weergegeven op de
hoofdmonitor en wordt weergegeven op de submonitor.)
Wanneer u "Indrukken om te spreken" gebruikt, kan de bezoeker u alleen
horen zolang u ingedrukt houdt.
17
Submonitor (opladen)
Probleem Oorzaak en oplossing Pagina
knippert en er zijn 2 kor-
te tonen te horen.
R De batterijen zijn bijna leeg.
Laad de batterijen onmiddellijk op.
14
U zet de submonitor op de
oplader, maar de ladingsin-
dicator gaat niet branden.
R De lichtnetadapter zit niet in het stopcontact.
Steek de lichtnetadapter goed in het stopcontact.
R De submonitor is niet goed op de oplader geplaatst.
Plaats de submonitor stevig in de oplader. (De rode ladingsindicator
brandt.)
R De batterijen zijn nieuw of leeg.
Zet de submonitor op de oplader en wacht een paar minuten.
De ladingsindicator gaat niet
uit nadat de batterijen onge-
veer 8 uur zijn opgeladen.
R Als de submonitor van de oplader wordt gepakt of wordt gebruikt tijdens het
opladen, duurt het opladen langer.
-
R De oplaadtijd kan toenemen wanneer de omgevingstemperatuur lager is dan
20 °C.
-
R De oplaadtijd neemt toe wanneer de voeding van de hoofdmonitor wordt uit-
geschakeld of wordt weergegeven op de submonitor.
Zorg ervoor dat de voeding van de hoofdmonitor is ingeschakeld, en laad
de submonitor vervolgens op in de buurt van de hoofdmonitor, zodat
wordt weergegeven voor de signaalsterkte van de submonitor.
7
14
knippert nadat de sub-
monitor na het opladen maar
2 of 3 keer is gebruikt.
R Reinig de plus- ( ) en minzijde ( ) van de batterijen met een droge doek
en laad de batterijen opnieuw op.
R Het is tijd om de batterijen te vervangen.
14
De submonitor, de lichtneta-
dapter of de oplader is warm.
R Dit is normaal. (In de zomer kunnen ze een beetje warmer aanvoelen dan in
de winter.)
Als ze heel erg warm zijn, moet u de lichtnetadapter uit het stopcontact
trekken en contact opnemen met een erkend servicecentrum.
-
Camera (werking van de sensor)
Probleem Oorzaak en oplossing Pagina
Monitoring is mogelijk met
de camera, maar meldingen
van de sensor worden niet
ontvangen.
R De camera (detectie met sensor) is uitgeschakeld.
Raak ®
Uit
Aan
aan.
24
R De instelling [Sensorselectie] van de camera is ingesteld op [Uit] (geen de-
tectie).
Zet [Sensorselectie] op een andere instelling dan [Uit].
26
46
11. Problemen oplossen
Probleem Oorzaak en oplossing Pagina
Sensoren detecteren niets.
R Bewegingsdetectie en
warmtesensor werken
niet
Bewegingsdetectie/warmtesensor
R De sensoren werken niet wanneer [Sensorselectie] is ingesteld op [Uit] of
[Alleen externe sensor].
Controleer de instellingen.
26
Bewegingsdetectie werkt niet
R ’s Nachts werkt de bewegingsdetectie niet wanneer [Bewegingsdetectie] is
ingesteld op [Alleen overdag].
Controleer de instellingen.
26
R Wanneer het object kleine bewegingen maakt, wordt het niet gedetecteerd.
Verhoog de gevoeligheid bij [Gevoeligheid bewegingsdetectie].
26
R In het donker is detectie moeilijker.
Gebruik de warmtesensor voor detectie of installeer verlichting om de om-
geving rond het object beter te verlichten.
-
Warmtesensor werkt niet
R Overdag werkt de warmtesensor niet wanneer [Det. warmtesensor] is inge-
steld op [Alleen ’s nachts].
Controleer de instellingen.
26
R In de volgende omstandigheden lukt detectie mogelijk niet:
wanneer er zich reflecterende voorwerpen voor de camera bevinden, die
de warmtedetectie kunnen storen, zoals glas;
wanneer er sneeuw op de warmtesensor zit;
wanneer mensen langzaam naar de voorzijde van de camera toe bewe-
gen;
R Detectie is moeilijk wanneer de buitentemperatuur in de buurt van de li-
chaamstemperatuur ligt. Detectie is ook moeilijk wanneer mensen dikke kle-
ding dragen.
Verhoog de gevoeligheid bij [Gevoeligheid warmtesensor].
26
47
11. Problemen oplossen
Probleem Oorzaak en oplossing Pagina
De sensoren werken niet
goed.
R Elke keer dat een auto
voorbijkomt, worden de
sensoren geactiveerd
(met meer dan 5 m er-
tussen)
R De sensoren worden ge-
activeerd wanneer er
geen mensen in de buurt
van de camera zijn.
Bewegingsdetectie/warmtesensor
R In de volgende omstandigheden worden de sensoren geactiveerd op het mo-
ment dat een temperatuurwijziging en beweging van objecten worden waar-
genomen.
Wanneer een auto het detectiegebied binnenkomt. (Wanneer een auto of
het licht van de koplampen van de auto in het detectiegebied komt, wordt
beweging gedetecteerd. De hoge temperatuur van de uitlaat of motorkap
van de auto kan ertoe leiden dat sensoren zelfs worden geactiveerd op
een afstand van 5 m of verder.)
Wanneer objecten in het detectiegebied bewegen door de wind, zoals
takken van bomen of kleding die hangt te drogen.
Wanneer kleine dieren, zoals een kat of hond, in het detectiegebied ko-
men.
Wanneer het regent of sneeuwt.
Laat de camera in een andere hoek wijzen (niet meer naar de straat). -
Wanneer u bewegingsdetectie gebruikt, wijzig dan het detectiebereik met de
instelling [Bereik bewegingsdetectie]. Om detectie van koplampen van auto’s
te voorkomen zet u [Bewegingsdetectie] op [Alleen overdag].
26
27
Wanneer u de warmtesensor gebruikt, kunt u de hoek van de sensor bijregelen
met het hendeltje daarvoor en het detectiebereik met het sensorbereikkapje.
(Zie de camerahandleidingen voor meer informatie.)
-
Alleen warmtesensor
R Op de volgende locaties is onjuiste detectie door de warmtesensor mogelijk:
op plaatsen waar de camera kan worden blootgesteld aan direct zonlicht;
in de buurt van toestellen voor verwarming of koeling (snelle veranderin-
gen in temperatuur);
in een omgeving met veel vet of vocht;
onder buitenlampen of andere omgevingen die warm kunnen worden;
in de buurt van vuur of verwarmingstoestellen;
op plaatsen waar de camera kan worden blootgesteld aan storing van
magnetische apparatuur;
op plaatsen met reflecterende voorwerpen voor de camera, die de warm-
tedetectie kunnen storen, zoals glas;
op plaatsen met sterke lichtbronnen, zoals tl-lampen, die van invloed kun-
nen zijn op de temperatuur;
in de buurt van apparaten die radiogolven uitzenden, zoals mobiele tele-
foons.
-
R Wanneer de buitentemperatuur laag is, neemt het detectiebereik toe (onge-
veer 5 m) en wordt er te veel gedetecteerd.
Verlaag de gevoeligheid bij [Gevoeligheid warmtesensor].
26
De warmtesensor heeft
moeite met detecteren.
R De warmtesensor is vies.
Veeg de warmtesensor schoon met een zachte, droge doek.
-
Mensen die naar de voorzij-
de van de camera lopen,
kunnen niet worden gede-
tecteerd.
R Door de eigenschappen van de sensoren is de camera mogelijk niet in staat
om mensen te detecteren die naar de camera toe lopen.
Ga als volgt te werk.
Wijzig de cameralocatie zodat objecten de camera vanaf de zijkant
passeren. (Het is gemakkelijker om objecten die zich opzij bewegen
te detecteren voor de camera.)
Als u objecten wilt detecteren die naar de voorzijde van de camera toe
bewegen, gebruik dan een in de handel verkrijgbare externe sensor.
(Zie de camerahandleidingen voor meer informatie.)
-
48
11. Problemen oplossen
Volume stem eigenaar: 34
Hoofdmenu: 12
Hoofdmonitor: 11
Hoofdmonitorstation: 3
I
Indrukken om te spreken: 17
Informatiescherm: 13
Instellingen initialiseren
Camera: 28
Hoofdmonitor: 37
Submonitor: 38
Instellingen tijd en datum: 15
Intercomoproepen: 18
K
Klep van batterijvak: 3
L
Ladingsindicator: 12
LED-lampjes: 10
Lensafdekking: 10
Luidspreker: 10, 11, 12
M
Meldingenscherm: 13, 15
Meldingsindicator: 11
Microfoon: 10, 11, 12
Monitoring: 18, 23
Monitoring met de camera: 23
Monitoring met de deurtelefoon: 18
Multifunctionele knoppen: 11
O
Ondersteunde modellen: 3
Opladen: 14
Oplader: 3, 14
Oproepen: 12
Intercomoproepen: 18
Oproepen van de deurtelefoon doorschakelen: 17
Oproepen opnemen: 20, 25, 36
Oproepen opnemen (cameraoproepen): 25
Oproepen opnemen (oproep van deurtelefoon): 20
Oproepen van de deurtelefoon doorschakelen: 17
R
Registreren (apparaten toevoegen)
Camera: 23
Submonitor: 39
Versterker: 40
Reinigen: 42
Reset: 11, 49
RESET-knop: 11, 49
S
SD-kaarten: 10
Aantal opnamen: 19
Bestandsindelingen: 41
Formatteren: 41
Kopiëren (intern geheugen ® SD-kaarten): 41
Mapstructuur: 41
Opnamegegevens: 13
Schrijfbeveiligingsschakelaar: 10
SD-kaarten plaatsen: 10
SD-kaarten verwijderen: 10
SD-kaartindicator: 11
Sensordetectie
Camerasensoren: 24, 25
Specificaties: 42
Spreekindicator: 11
Stemvervormer: 34
T
Taal selecteren: 15, 36
Tegenlichtcompensatie (camera): 27
Tegenlichtcompensatie (deurtelefoon): 34
Tijd: 15
Toetsgeluid: 38
V
Verlichtingsinstellingen (camera): 27
Verlichtingsinstellingen (deurtelefoon)
Automatische verlichting: 37
Handmatig AAN/UIT: 34
Verschuiving van het beeld: 33
Versterker: 39
Volledig-beeldweergave: 15, 33
Volume: 34
Volume belsignaal: 34
Volume stem eigenaar: 28, 34
Z
Zoomweergave: 15, 33
52
12. Index
1-62, 4-chome, Minoshima, Hakata-ku, Fukuoka 812-8531, Japan
http://www.panasonic.net/
© Panasonic System Networks Co., Ltd. 2013
PNQX6470ZA PC1113MT0
21

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Panasonic VL-SWD501UEX bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Panasonic VL-SWD501UEX in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 3,13 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info