Beeldkwaliteit van de deurtelefoon
De kwaliteit van het beeld van de deurtelefoon kan wisselen.
Dit hangt af van factoren als de installatieomgeving en het
tijdstip.
Zie pagina 44 voor meer informatie.
3.2.2 Hoofdmonitor
Display (aanraakpaneel) (® pagina 12)
Meldingsindicator (blauw)
R Knippert wanneer er een melding is. (® pagina 13)
– Wanneer het display wordt aangeraakt, wordt het
hoofdmenu weergegeven en stopt de indicator met
knipperen.
Luidspreker
Spreekknop en indicator (blauw)
In deze handleiding aangegeven als .
R De indicator knippert bij een inkomende oproep van
een deurtelefoon of submonitor en brandt gedurende
een oproep.
R
Wanneer de aanraakknop wordt
weergegeven op het scherm, kunnen oproepen ook
worden beantwoord door deze knop aan te raken.
SD-kaartsleuf (zijpaneel) (® pagina 10)
Hiermee worden de aanraakknoppen en pictogrammen in
het beeld weergegeven of verborgen.
Microfoon
SD-kaartindicator (blauw)
R Knippert bij het lezen of opslaan van gegevens van of
op de SD-kaart. (® pagina 10)
Uitknop
In deze handleiding aangegeven als .
Resetknop
Als de hoofdmonitor niet normaal kan worden bediend,
drukt u met een voorwerp met een scherpe punt op de knop
RESET om de hoofdmonitor te resetten. (Dit verandert
niets aan de opgenomen beelden en de geconfigureerde
instellingen.)
3.2.3 Submonitor
A Pictogrammen voor interactieve toetsen (®
pagina 14)
Hier zijn de functies te zien die kunnen worden bediend met
, en .
B wordt weergegeven in schermen zoals het
informatiescherm (® pagina 13). De pijlen die te zien zijn
in geven de richting aan waarin de knop kan worden
gedrukt.
11
3. Voorbereiding