6 M N ( ) a MbN: “Opslaan”
a M N
7 MbN: “Telefoon nr 1” a
M N
R Selecteer “Nummer” wanneer de
geselecteerde geheugenlocatie een
SIM-kaart is.
8 Voer het telefoonnummer in
van de partij. a M N
R Ga naar stap 12 wanneer de
geselecteerde geheugenlocatie een
SIM-kaart is.
9 MbN: selecteer indien nodig een
pictogram. a M N
R Als u nog een telefoonnummer wilt
opslaan, selecteert u “Telefoon nr 2”,
“Telefoon nr 3” of “Telefoon nr
4”.
10 MbN: “Algemeen” a M N
11 MbN: selecteer indien nodig de
gewenste beltoon. a M N
12 MbN: “Opslaan” a M N
Een contactpersoon toewijzen
aan een snelkiestoets
1 Druk op MDN.
2 MbN: selecteer . a M N
( )
3 MbN: “Eén toets oproep”
a M N
4 MbN: selecteer het gewenste
snelkiestoetsnummer.
5 M N ( ) a MbN: “Toev.
uit lijst” a M N
6 MbN: selecteer de gewenste
contactpersoon. a M N
Een contactpersoon toewijzen
aan een snelkiestoets
1 Druk op MDN.
2 MbN: selecteer . a M N
( )
3 MbN: “Snelkiezen” a M N
4 MbN: selecteer het gewenste
kiestoetsnummer.
5 M N ( ) a MbN: “Toev.
uit lijst” a M N
6 MbN: selecteer de gewenste
contactpersoon. a M N
Opties voor contactenlijst
Druk op MDN. a MbN: selecteer .
a M N ( ) a MbN:
“Contacten” a M N a MbN:
selecteer een contactpersoon. a
M N ( ):
– “Gesprek”
– “Gegevens”
– “Wijzigen”
– “Bericht maken”
– “Nummer gebr.”
– “Nieuw contact”
– “Kopiëren”
– “Verwijderen”
– “Letter zoeken”
18
Basisbediening