bestemde plaats inleveren, indien dit
plaatselijk zo geregeld is.
Opladen
OPMERKING:
Laad een nieuwe accu, of een accu die
u voor een lange tijd niet heeft gebruikt,
ca. 24 uur op voor het verkrijgen van
een optimale gebruikstijd.
Acculader (EY0110)
1. Steek de lader in een stopcontact,
OPMERKING:
Wanneer de stekker in het stopcontact
wordt gestoken, kunnen er vonken zijn,
maar dit is niet gevaarlijk.
2.
Plaats de accu goed in de lader.
Accu
Acculader
Naar
stopcontact
3. De laadindicator licht op tijdens het laden.
Wanneer de accu is geladen, wordt automa
-
tisch een interne elektronische schakeling
geactiveerd die voorkomt dat de accu wordt
overladen.
• Wanneer de accu warm is, zal deze niet
worden opgeladen (bijvoorbeeld direct
na intensief gebruik). De oranje stand
-
by-indicator blijft branden tot de accu is
afgekoeld. Vanaf dat moment wordt de
accu automatisch opnieuw geladen.
4.
Wanneer het opladen is voltooid, zal de
laadindicator snel groen gaan knipperen.
5. Als de accu koud is of als de accu gedurende
langere tijd niet is gebruikt, zal de laadindicator
branden. In dit geval is de tijd die vereist is om
de accu volledig op te laden langer dan de
standaard oplaadtijd.
• Als een volledig opgeladen accu opnieuw
in de acculader wordt geplaatst, zal het
oplaadlampje oplichten. Na enkele minu
-
ten kan het oplaadindicatielampje snel
gaan knipperen om aan te geven dat het
opladen is voltooid.
6. Als het oplaadindicatielampje niet onmiddel-
lijk oplicht nadat de lader is ingestoken, of als
na de normale oplaadtijd het lampje niet dooft,
roep dan de hulp in van een erkende dealer.
OPMERKING:
• Laat een koude accu (kouder dan 5°C
(41°F)), voordat deze wordt opgeladen in
een warme omgeving, eerst minimaal een
uur in deze ruimte liggen om op tempera-
tuur te komen. Anders is het mogelijk dat
de accu niet volledig wordt opgeladen.
•
Laat de lader afkoelen wanneer u meer
dan twee accu’s na elkaar oplaadt,
• Steek uw vingers niet in de contactope-
ning wanneer u de lader vastpakt.
OPGELET:
Om brandgevaar en beschadiging van de
acculader te voorkomen.
• Gebruik geen stroom van een motorgene-
rator.
• Voorkom dat de ventilatiegaten van de
lader en de accu worden bedekt.
• Maak de acculader los wanneer deze
niet wordt gebruikt.
IV
. LAMPINDICATIES
Knippert rood
Brandt rood
Knippert snel groen
Brandt oranje
Knippert oranje
Lader is aangesloten op een stopcontact.
Klaar om op te laden.
Aan het opladen
Opladen voltooid.
Batterij is warm. Het opladen zal begin-
nen wanneer de temperatuur van de bat-
terij is gedaald.
Opladen is niet mogelijk. Stof op de bat-
terij of batterij defect.
V. ONDERHOUD
Maak het gereedschap met een droge, zachte
doek schoon. Gebruik nooit een vochtige
doek, witte spiritus, benzine of andere ont-
vlambare middelen om het gereedschap
schoon te maken.
VI.AANHAALMOMENT
De kracht die vereist is voor het vastdraaien
van een bout hangt af van het materiaal en
de afmeting van de bout, en het materiaal
waarin de bout gedraaid wordt. De aan-
haaltijd moet daarop worden aangepast.