WINDRICHTING / -SNELHEID
Het basisstation geeft
informatie over windrichting
en -snelheid.
Om de windrichting af te lezen,
kijkt u naar het kompaspunt
waarnaar de wijst.
Het tijdstempel registreert datum en tijd van opgeslagen
gegevens over de windsnelheid.
NB Windsensor optioneel.
Om de eenheid van windsnelheid te selecteren:
Druk op UNIT (onderaan het basisstation) om te kiezen
tussen:
• Meter per seconde (m / s)
• Kilometer per uur (kph)
• Mijl per uur (mph)
• Knopen (knots)
Het windniveau wordt aangegeven met een serie
iconen:
ICOON NIVEAU BESCHRIJVING
Nvt <4km/h (<2 mph)
Licht 3~13 km/h (2-8 mph)
Matig ~14-41 km/h (9-25 mph)
Sterk ~42-87 km/h (26-54 mph)
Storm >88 km/h (>55 mph)
Om GEMIDDELD en STOOT wind weer te geven:
1. Druk SELECT om naar het Windsnelheids- en
Windrichtingvak te gaan. verschijnt naast het vak.
2. Druk op
MODE om tussen GEMIDDELD en STOOT
gegevens te kiezen.
Om de maximale snelheid en richting van windstoten
weer te geven:
In het Windsnelheids- en Windrichtingvak, drukt u op
MEMORY /
AAN/UIT om te kiezen tussen windsnelheid
/ MAX STOOT windgegevens. Het bijbehorende
tijdstempel wordt in het Klokvak weergegeven.
Om het geheugen en de tijdstempels van de
windgegevens te wissen:
In het Windsnelheids- en Windrichtingvak, houdt u
MEMORY /
AAN/UIT ingedrukt om de gegevens te
wissen.
Om het hoge windstoot alarm te wijzigen:
1. In het Windsnelheids- en Windrichtingvak, houdt u