BUITENSENSOR
De sensor verzamelt ongeveer elke 40 seconden
temperatuurgegevens en stuurt ze naar het station.
Het apparaat kan gegevens verzamelen van tot 3
sensoren.
Om de sensor in te stellen:
1. Schuif het klepje van het batterijvak.
2. Plaats batterijen volgens de polariteit (+ / -). Druk
elke keer als u de batterijen vervangen heeft op
RESET.
3. Selecteer een kanaal. Gebruik een apart kanaal
voor elke sensor.
4. Sluit het batterijvak.
5. Plaats de sensor op de gewenste plek door middel
van de tafelstandaard of muurbevestiging.
Voor de beste resultaten:
• Plaats de sensor niet in direct zonlicht en uit de
buurt van vochtigheid.
• Plaats de sensor niet verder dan 30 m (100ft) van
het apparaat (binnen).
• Plaats de sensor in de richting van het apparaat,
met zo min mogelijk obstructies zoals deuren,
muren of meubels.
• Plaats de sensor op een plek met een goed
zich op de lucht, en uit de buurt van metalen of
elektronische objecten.
• Plaats de sensor tijdens de koude wintermaanden in
de buurt van het apparaat, aangezien temperaturen
onder het vriespunt de levensduur van de batterijen
en het zendbereik kunnen beïnvloeden.
Het zendbereik kan variëren, afhankelijk van allerlei
factoren. U kunt het best verschillende plekken
uitproberen om de beste voor uw sensor te vinden.
Standaard Alkaline batterijen bevatten een behoorlijke
hoeveelheid water. Hierdoor zullen ze bevriezen bij