Met de wiptoets "▲" / "▼" kan nu een voor-alarmtijd van 15, 30, 45 of 60 minuten
ingesteld worden.
 Door kort op de toets "((•))" te drukken wordt de instelling opgeslagen, naast het
kloksymbool verschijnt een sneeuwvlokje-symbool.
Voor het in- / uitschakelen van de vooralarmfunctie handelt u als volgt:
 Druk kort op de toets "((•))", om de alarmtijd weer te geven.
 Druk nogmaals kort op de toets "((•))", in plaats van "AL" wordt "PRE-AL" aange-
duid en een tijd (b.v. "15 min" resp. "-- min").
 Met de toets "▲" kan het vooralarm ingeschakeld worden. Het sneeuwvlokje, links
naast het kloksymbool" wordt aangeduid en duid aan dat het vooralarm inge-
schakeld is.
 Met de toets "▼" kan het vooralarm uitgeschakeld, op de onderste displayregel
wordt "-- min" aangeduid en het sneeuwvlokje verdwijnt uit het display.
 Door kort op de toets "((•))" te drukken wordt de instelling opgeslagen en de nor-
male tijdweergave verschijnt.
Let a.u.b. op:
Ook bij het vooralarm kan de "Snooze"-functie gebruikt worden.
Het "normale" dagelijkse alarm wordt echter pas de volgende dag weer ge-
activeerd omdat het vooralarm de wekfunctie heeft overgenomen! Dus niet
inslapen, er wordt hier geen tweede wekalarm geactiveerd!
Door het uitschakelen van het "normale" alarm (b.v. tijdens het weekeinde)
wordt automatisch ook het vooralarm uitgeschakeld.
10. Reikwijdte en overdrachtstoringen
• De radiografische overdracht van de buitensensor naar de ontvangstunit werkt in
het 433-MHz-bereik dat ook door andere apparaten gebruikt wordt. Hierdoor kun-
nen beperkingen in de werking en reikwijdte ontstaan.
• De opgegeven reikwijdte van max. 30 m is het bereik in het vrije veld, d.w.z. het
bereik bij zichtcontact tussen buitensensor en ontvangstunit. In de praktijk zijn er
echter muren, kamerplafonds enz. tussen de zender en ontvanger, waardoor de
reikwijdte beperkt wordt.
Verdere oorzaken voor een verminderde reikwijdte:
• Storingen door hoge frequenties van allerlei soort
• Allerlei bebouwing of vegetatie
• Geleidende metalen voorwerpen, die zich in de nabijheid van de apparaten resp.
binnen of dicht bij het zendtraject bevinden, b.v. verwarmingslichamen, gelaagde
geïsoleerde venster, plafonds uit gewapend beton enz.