685549
136
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/150
Pagina verder
Bloedglucosemeter
Meter en elektronisch logboek inéén
Handleiding
DCO_06158102A_OUS_OBC_NL 5/21/03 9:12 AM Page i
Handleiding
UltraSmart
®
Bloedglucosesysteem
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page i
ii
Serienummer
Lotnummer
In vitro diagnostisch medisch
hulpmiddel
Vervaldatum
Gesteriliseerd door bestraling
SN
LOT
IVD
Symbolen
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page ii
iii
Beste gebruiker van dit OneTouch
®
UltraSmart
systeem:
U hebt gekozen voor een van de beste bloedglucosesystemen op de
markt. In deze handleiding vindt u belangrijke informatie over het
OneTouch
®
UltraSmart
bloedglucosesysteem. Lees de handleiding
zorgvuldig.
Het controleren van de bloedglucosespiegel speelt een belangrijke
rol bij het onder controle houden van diabetes. Een onderzoek over
langere tijd heeft aangetoond dat als de bloedglucosespiegel zo
dicht mogelijk bij normaal wordt gehouden de kans op complicaties
met wel 60% kan worden verminderd*. De met het OneTouch
®
UltraSmart
systeem verkregen resultaten helpen u en uw
arts/diabetesverpleegkundige uw behandelingsplan in de gaten te
houden en aan te passen om zo uw diabetes beter onder controle
te houden.
Het OneTouch
®
UltraSmart
systeem heeft een klein druppeltje bloed
(minimaal 1 microliter) en vijf seconden nodig om een nauwkeurig,
plasma gekalibreerd testresultaat weer te geven.
De OneTouch
®
UltraSmart
meter is bovendien voorzien van een
geheugen waardoor deze dienst kan doen als een “elektronisch
logboek”. Hierdoor is het nu mogelijk vitale dagelijkse informatie als
dosissen insuline en orale medicatie, voedingsgebruik, hoeveelheid
inspanning, ziekten en andere relevante gegevens op te slaan. U kunt
het OneTouch
®
UltraSmart
systeem eenvoudigweg gebruiken om
alleen maar te testen of als uitgebreide bron van informatie over uw
diabetesbehandelingsplan.
Er zit een garantieregistratiekaart bij het systeem. U wordt verzocht
deze in te vullen en naar ons terug te sturen.
*Verklaring van de Amerikaanse diabetesassociatie betreffende de studie inzake Diabetes onder controle houden en
de complicaties (1993).
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page iii
iv
BEDOELD GEBRUIK: Het OneTouch
®
UltraSmart
bloedglucosesys-
teem is bedoeld om te worden gebruikt voor de kwantitatieve meting
van glucose in vers capillair volbloed. Het OneTouch
®
UltraSmart
sys-
teem is bedoeld om als zelftest buiten het lichaam te worden gebruikt
(voor in vitro diagnose) door mensen met diabetes thuis en om in een
klinische omgeving te worden gebruikt door artsen/diabetesverpleeg-
kundigen als hulpmiddel bij het controleren of de diabetes effectief
onder controle wordt gehouden. Het OneTouch
®
UltraSmart
systeem
mag niet worden gebruikt voor de diagnose van diabetes of het testen
van zuigelingen.
Het OneTouch
®
UltraSmart
bloedglucosesysteem voorziet de gebrui-
ker van een elektronisch logboek waarin gegevens als dosissen insu-
line en orale medicatie, voedingsgebruik, hoeveelheid inspanning,
gezondheidsinformatie als ziekten en andere relevante gegevens
kunnen worden opgeslagen. De meter is voorzien van een gegevens-
poort zodat de gebruiker logboekgegevens naar een PC kan
downloaden.
LET OP: Lees voordat u een product gebruikt om uw bloedglucose te
testen alle instructies door en oefen de test. Voer alle aanbevolen
kwaliteitscontroles uit en raadpleeg een arts/diabetesverpleegkundi-
ge. Deze aanbevelingen gelden voor alle bloedglucosesystemen en
worden ondersteund door de American Association of Diabetes
Educators, de U.S. Food and Drug Administration en de Advanced
Medical Technology Association.
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page iv
v
Belangrijke informatie
• Ernstige dehydratatie en buitensporig vochtverlies kunnen onjuiste
lage resultaten veroorzaken. Neem onmiddellijk contact op met
een arts/diabetesverpleegkundige als u denkt dat u aan ernstige
dehydratie lijdt.
• Testresultaten lager dan 70 mg/dL (3.9 mmol/L) betekenen een
lage bloedglucosespiegel (hypoglykemie). Testresultaten hoger
dan 240 mg/dL (13.3 mmol/L) betekenen een hoge bloedglucose-
spiegel (hyperglykemie). Herhaal eerst de test als u resultaten
onder de 70 mg/dL (3.9 mmol/L) of boven de 240 mg/dL
(13.3 mmol/L) krijgt en geen symptomen vertoont. Als u wel symp-
tomen vertoont of opnieuw een resultaat krijgt dat lager is dan
70 mg/dL (3.9 mmol/L) of hoger dan 240 mg/dL (13.3 mmol/L)
dient u het behandelingsadvies van uw arts/diabetesverpleegkun-
dige te volgen.
• Als u symptomen vertoont die niet in overeenstemming zijn met de
resultaten van de bloedglucosetest en alle in de OneTouch
®
UltraSmart
handleiding beschreven aanwijzingen hebt gevolgd,
moet u contact opnemen met uw arts/diabetesverpleegkundige.
• Een zeer hoog (boven de 55%) of zeer laag (onder de 30%) gehalte
rode bloedcellen (hematocriet) kan een onjuist resultaat
veroorzaken.
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page v
HET OneTouch
®
UltraSmart
SYSTEEM . . . . . . . . . . . . 1
OneTouch
®
UltraSmart
meter . . . . . . . . . . . . . . . . 2
Navigatietoetsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
SmartButtons
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Symbolen op het scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Schermcontrast . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
OneTouch
®
Ultra
teststrips . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
VOORAFGAAND AAN HET TESTEN . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Het scherm controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
De meter instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
De meter coderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Het systeem controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
UW BLOED TESTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
De OneTouch
®
UltraSoft
prikpen voorbereiden . 20
Bloedmonsters afnemen uit een vingertop . . . . . 23
Bloedmonsters afnemen uit de arm
(“Andere prikplaats”) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Stapsgewijze testprocedure . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Afvoer van gebruikte lancetten . . . . . . . . . . . . . . 34
Speciale berichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
METER- EN LABORATORIUMRESULTATEN
VERGELIJKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
ONDERHOUD VAN HET SYSTEEM . . . . . . . . . . . . . . . 40
Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
OneTouch
®
UltraSoft
prikpen . . . . . . . . . . . . . . . 40
Batterijen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
vi
INHOUD
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page vi
vii
BERICHTEN OP HET SCHERM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
WAARSCHUWINGEN EN FOUTBERICHTEN . . . . . . . . 50
INSTELLING VAN DE METER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
Toegang tot de basisinstellingenmodus . . . . . . . 58
De schermtaal selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
De datum en tijd instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
PERSOONLIJKE INSTELLING VAN DE METER . . . . . . . 62
Instelmenu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
HET LOGBOEK VAN DE METER . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
Opmerkingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
Regels voor het toevoegen van opmerkingen . . . 82
Opmerkingen toevoegen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
Registraties in het logboek . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88
De SmartButtons
gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . 88
Regels voor registraties in het logboek . . . . . . . . 90
De datum en tijd invoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
Logboekinformatie toevoegen,
veranderen en verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
OneTouch
®
UltraSmart
FastFacts
. . . . . . . . . . . .116
Menu FastFacts
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117
Gegevens downloaden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136
SPECIFICATIES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 139
GARANTIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page vii
viii
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page viii
1
HET OneTouch
®
UltraSmart
SYSTEEM
Het OneTouch
®
UltraSmart
systeem maakt gebruik van de nieuwste
technologie voor het controleren van bloedglucose. Het systeem meet
het glucosegehalte van een bloedmonster door middel van een elek-
trisch stroompje dat in de teststrip wordt opgewekt en naar de meter
wordt gezonden voor meting. De testresultaten zijn “plasma gakali-
breerd”. Dit maakt het voor u en uw arts/diabetesverpleegkundige
eenvoudiger om de meterresultaten te vergelijken met laboratorium-
resultaten. Als u eerder een ander type meter hebt gebruikt (die
resultaten op basis van volbloed levert), zult u zien dat de testresulta-
ten van het OneTouch
®
UltraSmart
systeem ongeveer 12% hoger
liggen.
Het OneTouch
®
UltraSmart
bloedglucosesysteem bestaat uit drie
hoofdproducten: de OneTouch
®
UltraSmart
meter, de OneTouch
®
Ultra
teststrips en de OneTouch
®
Ultra
controlevloeistof. Deze
producten zijn ontwikkeld, getest en goedgekeurd om in combinatie
met elkaar als systeem nauwkeurige bloedglucoseresultaten te
leveren. Gebruik geen andere teststrips of controlevloeistof met
uw meter.
Het systeem bestaat uit:
• OneTouch
®
UltraSmart
meter
• OneTouch
®
Ultra
teststrips
• OneTouch
®
Ultra
controlevloeistof
• OneTouch
®
UltraSoft
instelbare prikpen
• OneTouch
®
UltraClear
dop
• OneTouch
®
UltraSoft
steriele lancetten
• Handleiding
• Etui
• Korte handleiding
• Garantieregistratiekaart
• Twee AAA alkaline batterijen
(reeds geplaatst)
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 1
OneTouch
®
UltraSmart
meter
2
TESTPOORT
De meter wordt
ingeschakeld als u hier een
teststrip inbrengt.
GEGEVENSPOORT
Gebruikt om het
logboekgeheugen naar een
computer te downloaden.
SCHERM MET ACHTER-
GRONDVERLICHTING
Testresultaten, berichten,
symbolen en andere
gegevens worden hier
weergegeven.
SmartButtons
(Zie pagina 45 voor
beschrijving en gebruik.)
OneTouch
®
Ultra
TESTSTRIP
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 2
3
Navigatietoetsen
TERUGTOETS
(UITTOETS)
Hiermee keert u vanuit bepaalde schermen
terug naar het vorige scherm. Houd deze toets
twee seconden ingedrukt om de meter uit te
schakelen.
PIJLTJESTOETS
Hiermee kunt u door menu's, codenummers en
het logboek bladeren.
OK-TOETS
(TOETS VOOR ACHTERGRONDVERLICHTING)
Hiermee kunt u registraties goedkeuren en naar
het volgende scherm gaan. Houd deze toets
twee seconden ingedrukt om de
achtergrondverlichting in te schakelen.
Opmerking: Druk op de toetsen en laat deze
weer los. Houd de toetsen niet langdurig
ingedrukt.
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 3
4
De SmartButtons
zijn de manier om het meeste uit de
OneTouch
®
UltraSmart
meter te halen. Hiermee kunt u
informatie over uw diabetesbeheerplan in het grote
logboekgeheugen invoeren. Er zijn SmartButtons
voor
inspanning, gezondheid, medicatie en voeding. De
SmartButton
FastFacts
wordt gebruikt om de
gegevens in het logboekgeheugen te bekijken. U kunt op
een willekeurige SmartButton
drukken om de meter in
te schakelen en rechtstreeks naar de betreffende
categorie te gaan.
SmartButtons
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 4
5
SmartButton
GEZONDHEID
Hiermee kunt u informatie
over uw gezondheid
invoeren
SmartButton
INSPANNING
Hiermee kunt u de duur
en de zwaarte van de
inspanning invoeren
SmartButton
MEDICATIE
Hiermee kunt u informatie
over insuline en
diabetestabletten
invoeren
SmartButton
VOEDING
Hiermee kunt u informatie
over maaltijden en snacks
invoeren
SmartButton
FastFacts
Hiermee kunt u de testresultaten en
het logboekgeheugen bekijken
Opmerking: Raadpleeg voor uitgebreide informatie
over het gebruik van de SmartButtons
Inspanning,
Gezondheid, Medicatie en Voeding pagina 88115.
Raadpleeg pagina 116135 voor meer informatie
over de FastFacts
en de SmartButton
FastFacts
.
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 5
6
Schermcontrast
Het is mogelijk het contrast van het scherm van de
meter aan te passen. Houd om het scherm donkerder te
maken de terugtoets en de pijltjestoets
omhoog” tegelijkertijd ingedrukt. Houd om het scherm
lichter te maken de terugtoets en de pijltjestoets
omlaag” tegelijkertijd ingedrukt.
Alleen omhoog bladeren.
Alleen omlaag bladeren.
Omhoog of omlaag bladeren.
Omhoog of omlaag bladeren.
Geen registratie.
Geeft aan waar op het scherm u
bent. Druk op OK om het
gemarkeerde gedeelte te
selecteren/goed te keuren.
OK
SYMBOOL BETEKENIS
Symbolen op het scherm
Deze symbolen helpen u bij het gebruik van de meter:
– – –
GEMARKEERD
▲▼
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 6
OneTouch
®
Ultra
teststrips
Het OneTouch
®
UltraSmart
systeem meet de hoeveel-
heid glucose in volbloed. Er wordt bloed opgebracht op
het UITEINDE (bovenrand) van de OneTouch
®
Ultra
test-
strip en dit wordt automatisch in de reactiecel gezogen
waar de reactie plaatsvindt.
Raadpleeg pagina 1937, Uw bloed testen, voor
uitgebreide instructies.
Contactstaafjes
Steek dit uiteinde van de teststrip
met de contactstaafjes omhoog in
de meter. Druk de strip helemaal
naar binnen tot deze niet verder kan.
Uiteinde (bovenrand)
Breng een druppel bloed op bij het
smalle kanaaltje aan het uiteinde
(bovenrand) van de teststrip.
Bevestigingsvenster
Kijk hier om te zien of er voldoende
bloed is opgebracht.
7
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 7
Belangrijke informatie over de teststrips
• Bewaar de buisjes teststrips op een koele, droge plaats onder
de 30°C. Stel de buisjes teststrips niet bloot aan direct zonlicht
en hitte. Bewaar de buisjes teststrips niet in de koelkast.
• Bewaar de teststrips uitsluitend in het oorspronkelijke buisje.
Om beschadiging en besmetting te voorkomen mogen de
teststrips niet op een andere manier worden bewaard.
• Gebruik de teststrips niet na de vervaldatum die op de
verpakking afgedrukt staat aangezien dat kan leiden tot
onnauwkeurige resultaten.
• Plaats de dop nadat u een teststrip uit het buisje hebt gehaald
onmiddellijk terug en druk deze stevig vast.
• Mits uw handen schoon en droog zijn, kunt u de teststrip
overal aanraken.
• Gebruik elke teststrip onmiddellijk nadat u deze uit het buisje
hebt genomen.
• Noteer als u een nieuw buisje met teststrips opent, een uiterste
gebruiksdatum (drie maanden na de datum waarop het flesje is
geopend) op het etiket van het buisje. Gooi de teststrips en het
buisje na deze uiterste gebruiksdatum weg.
• Breng uitsluitend OneTouch
®
Ultra
controlevloeistof of een
bloedmonster op de teststrip op.
• De teststrips mogen op geen enkele wijze worden gebogen,
gescheurd of aangepast.
• OneTouch
®
Ultra
teststrips zijn uitsluitend bedoeld voor
eenmalig gebruik. Gebruik een teststrip waarop bloed of
controlevloeistof is opgebracht nooit opnieuw.
• Raadpleeg de aanvullende informatie in de verpakking van de
OneTouch
®
Ultra
teststrips.
8
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 8
9
VOORAFGAAND AAN HET TESTEN
Het scherm controleren
Elke keer dat u de meter aanzet, verandert de
achtergrond van het scherm snel van donker
in licht en worden de woorden “OneTouch
UltraSmart” weergegeven. Dit betekent dat
het systeem enkele zelftests uitvoert om te
controleren of de meter naar behoren
functioneert. Neem contact op met de
LifeScan INFO & SERVICE-lijn via het gratis
nummer, zie achterkant handleiding, als dit er
ooit anders uitziet.
De meter instellen
De OneTouch
®
UltraSmart
meter is in de
fabriek ingesteld om de resultaten in het Engels weer te
geven met milligram per deciliter (mg/dL)/millimol per
liter (mmol/L)* als maateenheid. De tijd en datum zijn
ook in de fabriek ingesteld. Als u de meter voor de
eerste keer gebruikt en alleen wilt testen, kunt u een
teststrip in de testpoort plaatsen en beginnen met het
coderen van de meter. Raadpleeg als u de datum, tijd of
taal wilt veranderen Instelling van de meter op pagina
5861. Raadpleeg als u de meter wilt aanpassen aan uw
persoonlijke behoefte Persoonlijke instelling van de
meter op pagina 6280.
UltraSmart
Opmerking: Het is van belang dat de tijd juist is, uw medicatie is ingesteld en
de etenstijden zijn ingesteld volgens uw persoonlijke dagschema. Bepaalde
FastFacts
informatie wordt anders niet juist weergegeven.
*In België, is de standaard maateenheid milligram per deciliter (mg/dL). In
Nederland, is de standaard maateenheid millimol per liter (mmol/L).
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 9
10
De meter coderen
Om nauwkeurige resultaten te verkrijgen worden er
codenummers gebruikt om de OneTouch
®
UltraSmart
meter te kalibreren met de OneTouch
®
Ultra
teststrips.
Als u de meter voor het eerst gebruikt en telkens
wanneer u een nieuw buisje teststrips aanbreekt, moet
de meter worden gecodeerd. Elke keer dat u een test
uitvoert, dient u zich ervan te vergewissen dat het
codenummer op het scherm van de meter overeenkomt
met het codenummer op het buisje teststrips.
Plaats een OneTouch
®
Ultra
teststrip in de
meter om deze in te schakelen. Druk de
strip helemaal naar binnen tot deze niet
verder kan. “OneTouch UltraSmart” wordt
kort op het scherm weergegeven.
LET OP: Als de meter niet correct is gecodeerd, kan dat leiden tot
onjuiste testresultaten.
De code oproepen.
STAP 1
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 10
Vergelijk het codenummer op het scherm
van de meter met het codenummer op het
buisje teststrips. Als de beide
codenummers gelijk zijn, kunt u beginnen
met testen. Ga naar stap 4 als de nummers
niet gelijk zijn. (De eerste keer dat u de
meter inschakelt, worden drie streepjes [---]
weergegeven om aan te geven dat er geen
code in het geheugen is opgeslagen.)
De codenummers vergelijken.
STAP 3
Het codenummer bekijken.
STAP 2
11
Opmerking: Het codenummer wordt kort op het
scherm weergegeven. Druk als u de code niet op
tijd hebt kunnen veranderen of per ongeluk een
verkeerd nummer hebt ingevoerd op de terugtoets
om terug te keren naar stap 3.
(Voorbeeld)
(Voorbeeld)
Het codenummer wordt op het scherm
weergegeven. (Om de 25 tests geeft de
meter het juiste codenummer weer en
wordt de vraag “Code controleren Druk
OK” weergegeven. Druk op de OK-toets
als het codenummer nog altijd juist is.)
OK
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 11
De meter coderen.
STAP 4
12
Opmerking: Raadpleeg de aanvullende informatie
in de verpakking van de OneTouch
®
Ultra
controlevloeistof.
De OneTouch
®
Ultra
controlevloeistof wordt gebruikt
om na te gaan of de meter en teststrips als een systeem
samenwerken en of u de test juist uitvoert.
De OneTouch
®
Ultra
controlevloeistof
bevat een afgemeten hoeveelheid glucose
die reageert met de OneTouch
®
Ultra
teststrips. Vergelijk de resultaten van de
test met controlevloeistof met het bereik
dat op het buisje teststrips staat
afgedrukt. Het is heel belangrijk dat u
deze eenvoudige controle routinematig
uitvoert om zeker te zijn dat u juiste
resultaten krijgt.
Het systeem controleren
(Voorbeeld)
Blader met de pijltjestoets omhoog of
omlaag naar het codenummer dat
overeenkomt met het codenummer op het
buisje teststrips. Het nieuwe codenummer
wordt ca. drie seconden knipperend op het
scherm weergegeven, waarna de meter
“Bloed opbrengen” weergeeft.
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 12
13
Belangrijke informatie over de test
met controlevloeistof
• Gebruik uitsluitend OneTouch
®
Ultra
controlevloeistof.
• Controleer de vervaldatum op het flesje controlevloeistof. Noteer de
uiterste gebruiksdatum (drie maanden na de datum waarop het
flesje is geopend) op het flesje controlevloeistof. Gebruik de vloei-
stof niet na de vervaldatum of de uiterste gebruiksdatum.
• De controlevloeistof, meter en teststrips moeten bij gebruik op
kamertemperatuur tussen de 20 en 25°C zijn.
• Schud het flesje, verwijder de eerste druppel controlevloeistof en
veeg de opening van het flesje controlevloeistof schoon om een
goed monster en een nauwkeurig resultaat te verkrijgen.
• Bewaar de controlevloeistof goed afgesloten bij een temperatuur
onder de 30°C. Bewaar de flesjes niet in de koelkast.
LET OP: Het bereik voor de controlevloeistof dat op het buisje
teststrips staat afgedrukt, geldt alleen voor de OneTouch
®
Ultra
controlevloeistof. Het is geen aanbevolen bereik voor uw
bloedglucosespiegel.
Voordat u de OneTouch
®
UltraSmart
meter gebruikt om
uw bloed de eerste keer te testen, dient u de procedure
te oefenen met behulp van de controlevloeistof. Als u
drie tests achter elkaar hebt gedaan en de resultaten
elke keer binnen het opgegeven bereik liggen, voert u de
test juist uit en kunt u uw bloed gaan testen.
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 13
14
Wanneer moet u een test met controlevloeistof
uitvoeren:
• Eenmaal per week.
• Als u een nieuw buisje met teststrips opent.
• Als u vermoedt dat de meter of de teststrips niet
juist werken.
• Als de resultaten van de bloedglucosetest niet
overeenstemmen met hoe u zich voelt.
• Nadat de meter is gevallen.
Steek een teststrip met het uiteinde met de
contactstaafjes omhoog in de testopening om
de meter in te schakelen. Druk de strip helemaal
naar binnen tot deze niet verder kan.
“OneTouch UltraSmart” wordt kort op het
scherm weergegeven.
Vervolgens wordt “Code 9 (voorbeeld), Code
controleren” weergegeven. De code op de meter
en die van de teststrip moeten overeenkomen.
Als dit niet het geval is, moet de meter juist
worden gecodeerd (zie pagina 10).
Hoe voert u een test met controlevloeistof uit:
De teststrip plaatsen.
STAP 1
(Voorbeeld)
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 14
15
t:
“Bloed opbrengen” wordt als eerste op het
scherm weergegeven. Gebruik de pijltjestoets
om “Controlevloeistof” te selecteren. De meter
markeert de test in het logboek automatisch als
een test met controlevloeistof.
Er zijn drie opties in de testmodus. Gebruik de
pijltjestoets om er hier een van te selecteren.
Breng pas een monster op als de door u gewen-
ste optie op het scherm wordt weergegeven.
• “Bloed opbrengen” om met een bloedmonster
uit een vingertop te testen
• “Andere prikplaats” om met een bloedmonster
uit de arm te testen
• “Controlevloeistof” om het systeem te
controleren
“Controlevloeistof” selecteren.
STAP 2
Opmerking: “Controlevloeistof” moet worden
geselecteerd zodat onderscheid kan worden
gemaakt tussen tests met controlevloeistof en
bloedglucosetests. Tests die zijn gemarkeerd als
tests met controlevloeistof worden niet meegeno-
men in de gemiddelden. Gebruik de controlevloei-
stofmodus niet voor het testen van bloed.
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 15
16
Opmerking: Als u de controlevloeistof niet binnen
drie minuten hebt opgebracht, wordt de meter uit-
geschakeld. Verwijder de teststrip en steek deze
weer in de testpoort om de testprocedure opnieuw
te starten.
Zo zorgt u voor een nauwkeurig resultaat:
• Schud het flesje goed.
• Verwijder het eerste druppeltje.
Veeg de opening van het flesje schoon.
De controlevloeistof
opbrengen.
STAP 3
Houd de druppel bij het smalle kanaaltje aan
het UITEINDE (bovenrand) van de teststrip.
Als het bevestigingsvenster volledig is
gevuld, begint de meter terug te tellen van
5 tot 1.
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 16
17
Vergelijk het resultaat van de test met con-
trolevloeistof met het bereik dat op het
buisje teststrips staat afgedrukt. Het resul-
taat moet binnen dit bereik liggen.
Na 5 seconden wordt het
resultaat weergegeven.
STAP 4
(Voorbeeld)
(Voorbeeld)
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 17
18
Als de testresultaten buiten het bereik vallen dat op het
buisje teststrips staat afgedrukt, dient u de test te
herhalen. In de controlevloeistofmodus worden zeer
hoge en zeer lage metingen aangegeven met een getal,
in plaats van met het waarschuwingsscherm “HOOG” of
“LAAG” en deze metingen worden opgeslagen in het
logboek als ‘Controlevloeistof Hoog’ of
‘Controlevloeistof Laag’. Resultaten die buiten het
bereik vallen, kunnen aan één of meer van de volgende
oorzaken te wijten zijn:
• Een fout in de wijze waarop u de test uitvoert.
• Het flesje met controlevloeistof is niet goed
geschud.
• De controlevloeistof is vervallen of besmet.
• De meter, teststrips of controlevloeistof zijn te
warm of te koud.
• De eerste druppel controlevloeistof is niet
verwijderd en de opening van het flesje is niet
schoongeveegd.
De meter is niet juist gecodeerd.
De teststrip is beschadigd.
De meter is defect.
• U hebt bloed getest in de controlevloeistofmodus.
LET OP: Als de resultaten van tests met controlevloeistof telkens
opnieuw buiten het op het buisje teststrips afgedrukte bereik vallen,
kan het zijn dat het systeem niet goed werkt. Gebruik de meter in dat
geval niet. Neem contact op met de LifeScan INFO & SERVICE-lijn via
het gratis nummer, zie achterkant handleiding.
Resultaten van tests met controlevloeistof
vergelijken
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 18
UW BLOED TESTEN
Lees dit hoofdstuk en de bijsluiter in de verpakking van
de teststrips goed door voordat u tests gaat uitvoeren.
Zorg ervoor dat u alles dat u voor de test nodig hebt bij
de hand hebt.
• OneTouch
®
UltraSmart
meter
• OneTouch
®
Ultra
teststrips
• OneTouch
®
UltraSoft
prikpen
• OneTouch
®
UltraClear
dop (voor afnemen van
bloedmonsters uit de arm)
• OneTouch
®
UltraSoft
steriel lancet
19
LET OP: Het is van belang dat u de juiste techniek voor het opbren-
gen van bloed oefent (zie pagina 3031). Als u het bloed niet juist
op de teststrip opbrengt, kan er ten onrechte een hoog of laag
testresultaat of een foutbericht worden weergegeven. LifeScan
beveelt aan de juiste techniek eerst te oefenen met de controle-
vloeistof, voordat u de OneTouch
®
UltraSmart
meter voor de eerste
keer gebruikt.
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 19
De OneTouch
®
UltraSoft
prikpen voorbereiden
20
Ontspanknop
Uitwerp-/spanmechanisme
Instelknop voor prikdiepte
Dop
OneTouch
®
UltraClear
dop voor het afnemen
van bloedmonsters uit
de arm
Beschermschijfje
Punt van lancet
Lancet met
beschermschijfje
Diepte-
indicatie
Instelling van
prikdiepte
LET OP: Maatregelen om de kans op infectie te verkleinen:
Gebruik lancetten of de OneTouch
®
UltraSoft
prikpen nooit
gemeenschappelijk met iemand anders.
Gebruik altijd een nieuw, steriel lancet. Lancetten zijn uitsluitend
bedoeld voor eenmalig gebruik.
Houd de OneTouch
®
UltraSoft
prikpen goed schoon
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 20
Plaats het lancet in de lancethouder en druk
het lancet stevig omlaag tot dit helemaal in de
houder zit. Draai het lancet niet. Draai aan het
beschermschijfje tot dit loskomt van het
lancet. Plaats de OneTouch
®
UltraSoft
dop
terug. Draai de dop rechtsom tot deze stevig
vast zit.
Wijzig zo nodig de instelling van de prikdiepte.
Draai de instelknop voor prikdiepte naar de
kleine stippen voor een ondiepere prik of naar
de grote stippen voor een diepere prik.
21
Een lancet plaatsen.
STAP 1
Draai de dop linksom om deze te verwijderen.
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 21
22
Schuif het uitwerp-/spanmechanisme naar
achteren tot u een klik hoort. Als er geen klik
hoorbaar is, kan het zijn dat de prikpen reeds
was gespannen toen het lancet werd
geplaatst. De prikpen is nu klaar voor
gebruik.
Gebruik warm water en zeep. Spoel en droog
uw handen (en de prikplaats) grondig af.
De prikpen spannen.
STAP 2
Uw handen en de
prikplaats wassen.
STAP 3
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 22
Door de vingertop zacht te masseren wordt
een ronde druppel bloed verkregen. Druk niet
te hard op de prikplaats. Het bloedmonster
moet een volume van tenminste een
microliter (1 µL) hebben (werkelijke
grootte: ). Als dit niet het geval is, wordt er
mogelijk een foutbericht weergegeven (zie
pagina 55) of krijgt u een onnauwkeurig
testresultaat. Smeer het bloedmonster niet
uit. Ga verder met de bloedglucosetest.
Uw vingertop masseren.
STAP 2
23
De prikpen plaatsen.
STAP 1
Houd de OneTouch
®
UltraSoft
prikpen
stevig tegen de zijkant van uw vinger. Druk
op de ontspanknop.
Bloedmonsters afnemen uit een vingertop
Het OneTouch
®
UltraSmart
systeem heeft slechts een
heel klein druppeltje bloed nodig om een test uit te kun-
nen voeren. U kunt het bloed uit een vingertop of de arm
afnemen. Er zijn belangrijke verschillen tussen de proce-
dures voor het testen met monsters uit een vingertop en
het testen met monsters uit de arm. Zie pagina 2427
voor informatie over het afnemen van bloedmonsters uit
de arm. Kies voor elke test een andere prikplaats uit.
Herhaald prikken op dezelfde plaats kan pijn of litteken-
weefsel veroorzaken.
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 23
Bloedmonsters afnemen uit de arm
(“Andere prikplaats”)
In de arm bevinden zich minder zenuwuiteinden dan in
een vingertop en dus is het afnemen van een bloedmon-
ster uit de arm wellicht minder pijnlijk dan uit een vin-
gertop. De techniek voor het afnemen van bloedmon-
sters uit de arm is anders dan die voor de vingertop.
Tevens zijn er verschillen tussen een monster uit de arm
en een monster uit een vingertop, die u moet begrijpen.
24
Belangrijke informatie over testen met bloedmonsters
uit de arm
• Onder bepaalde omstandigheden kunnen de resultaten van
bloedglucosetests met een bloedmonster uit de arm afwijken van
die met een bloedmonster uit een vingertop.
• Deze verschillen kunnen met name optreden onder omstandighe-
den waarbij uw bloedglucose onderhevig is aan snelle veranderin-
gen, bijvoorbeeld na een maaltijd of een insulinedosis of bij een
inspanning.
• Als de bloedglucosespiegel snel verandert, zijn deze veranderin-
gen sneller waarneembaar bij monsters uit een vingertop.
• Als uw bloedglucosespiegel daalt, is bij een bloedmonster uit een
vingertop mogelijk sneller waarneembaar dat er sprake is van een
hypoglykemisch niveau (lage bloedsuikerspiegel) dan bij een
bloedmonster uit de arm.
• Gebruik monsters uit de arm alleen voorafgaand aan een maal-
tijd, insulinedosis of inspanning of meer dan twee uur daarna.
• Voor tests binnen twee uur na een maaltijd, insulinedosis of
inspanning, of als u het gevoel hebt dat uw glucosespiegel snel ver-
andert, moet een monster uit een vingertop worden afgenomen.
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 24
25
Belangrijke informatie over testen met bloedmonsters
uit de arm (vervolg)
Gebruik ook een monster uit een vingertop als u zich zorgen maakt
over een hypoglykemie (reactie op insuline), bijvoorbeeld bij het
besturen van een auto. Dit geldt met name wanneer u zich vaak niet
bewust bent van een hypoglykemie (uitblijven van symptomen bij
een insulinereactie), want een hypoglykemie is niet altijd direct
waarneembaar bij bloedmonsters uit de arm.
Wat moet u doen:
• Gebruik monsters uit de arm of een vingertop voorafgaand aan
een maaltijd, insulinedosis of inspanning of meer dan twee uur
daarna.
Routinetests voorafgaand aan maaltijden kunnen worden uitge-
voerd met een monster uit de arm of een vingertop.
Raadpleeg uw arts/diabetesverpleegkundige voordat u bloedmon-
sters uit de arm gebruikt om te testen.
Als hulpmiddel bij het afnemen van een
bloedmonster uit de arm moet de gewone
dop van de prikpen worden vervangen door
de OneTouch
®
UltraClear
dop. Stel de prik-
pen zo nodig in op een diepere prikdiepte.
De OneTouch
®
UltraClear
dop plaatsen.
STAP 1
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 25
26
Masseer het gedeelte op de arm zachtjes om
de bloedcirculatie naar de prikplaats te
bevorderen. In het geval het vaak moeilijk is
gebleken voldoende bloed voor een monster
af te nemen, kan het helpen hard over de
prikplaats te wrijven of de prikplaats kort te
verwarmen.
Selecteer een zacht, vlezig gedeelte van de
arm, uit de buurt van bot en vrij van zichtbare
aderen en haren. Was en droog de prikplaats
af.
De prikplaats selecteren.
STAP 2
De prikpen plaatsen.
STAP 4
Houd de prikpen een paar seconden tegen
de arm gedrukt. Druk op de ontspanknop.
De prikplaats masseren.
STAP 3
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 26
27
Houd de prikpen een paar seconden tegen de
huid gedrukt tot er een bloeddruppeltje is
gevormd. Laat het bloed onder de dop
opwellen tot het monster groot genoeg is om
het bevestigingsvenster van de teststrip te
vullen (werkelijke grootte: ). Knijp niet te
hard in de prikplaats als u deze moet
masseren om meer bloed te verkrijgen.
Er moet zich een
bloeddruppeltje vormen.
STAP 5
Als er een blauwe plek ontstaat, kunt u wellicht beter
monsters uit een vingertop afnemen. Neem contact op
met de LifeScan INFO & SERVICE-lijn via het gratis
nummer, zie achterkant handleiding, als u problemen
ondervindt bij het afnemen van bloedmonsters uit de
arm.
Opmerking: Het bloed moet zoals beschreven op
pagina 3031 op de teststrip worden opgebracht.
Misschien vindt u het echter makkelijker uw arm stil
te houden en de meter met de teststrip naar het
bloedmonster te brengen.
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 27
28
Steek een teststrip met het uiteinde met
de contactstaafjes omhoog in de test-
poort. Druk de strip helemaal naar bin-
nen tot deze niet verder kan. De meter
wordt automatisch ingeschakeld.
“OneTouch UltraSmart” wordt kort op
het scherm weergegeven. Vervolgens
wordt het codenummer weergegeven.
De code op de meter en die van de test-
strip moeten overeenkomen. Als dit niet
het geval is, moet de meter juist worden
gecodeerd.
Dit uiteinde plaatsen
Stapsgewijze testprocedure
De teststrip plaatsen.
STAP 1
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 28
29
De testmodus selecteren.
STAP 2
Opmerking: Er zijn drie opties in de testmodus. Gebruik voor het
testen van bloed de pijltjestoets om een van de volgende opties
te selecteren:
“Bloed opbrengen” om met een bloedmonster uit een vingertop
te testen
Andere prikplaats” om met een bloedmonster uit de arm te testen
Gebruik de controlevloeistofmodus niet voor het testen van bloed.
“Controlevloeistof om het systeem te controleren
“Bloed opbrengen” wordt als eerste op het
scherm weergegeven. Ga verder met stap 3
als u wilt testen met een bloedmonster uit
een vingertop.
Gebruik als u wilt testen met een
bloedmonster uit de arm de pijltjestoets
om naar “Andere prikplaats” te bladeren.
Controleer voordat u een test met bloed uitvoert of “Bloed opbrengen”
of “Andere prikplaats” op het scherm wordt weergegeven. Het is van
belang dat de juiste testmodus wordt geselecteerd om er zeker van te
zijn dat alle tests met bloed worden meegenomen in de gemiddelden en
alle tests met controlevloeistof hiervan worden uitgesloten. Als de
verkeerde testmodus wordt geselecteerd, zijn de gemiddelden van de
bloedglucosetests mogelijk onjuist.
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 29
30
Neem een ronde druppel bloed af met de
OneTouch
®
UltraSoft
instelbare prikpen. Het
bloedmonster moet een volume van tenmin-
ste 1 µL hebben (werkelijke grootte: ) om
het bevestigingsvenster te vullen.
Het monster opbrengen.
STAP 3
Houd de druppel bij het smalle kanaaltje
aan het uiteinde (bovenrand) van de
teststrip.
DOE DE VOLGENDE DINGEN NIET:
• Bloedmonster opbrengen op de voor- of achterzijde van de teststrip.
• Met de vinger tegen de teststrip drukken.
• Een uitgesmeerd monster opbrengen.
Correct
Niet correct
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 30
31
Als het bevestigingsvenster niet volledig is
gevuld voordat de meter begint af te tellen,
mag er geen bloed meer op de teststrip wor-
den aangebracht. Verwijder in dit geval de
teststrip en voer de test opnieuw uit. Neem
contact op met de LifeScan INFO & SERVICE-
lijn via het gratis nummer, zie achterkant
handleiding, als u problemen ondervindt bij
het vullen van de teststrip.
Als het bevestigingsvenster niet volledig is
gevuld, wordt er mogelijk een foutbericht
weergegeven of krijgt u een onjuist
resultaat.
Juist monster Monster
te klein
Opmerking: Als u het bloedmonster niet binnen drie
minuten hebt opgebracht, wordt de meter automa-
tisch uitgeschakeld. Verwijder de teststrip en steek
deze weer in de meter om de meter opnieuw in te
schakelen.
Houd de bloeddruppel voordat de meter
begint af te tellen tegen het uiteinde
(bovenrand) van de teststrip tot het bevesti-
gingsvenster volledig gevuld is.
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 31
Het resultaat van de bloedglucosetest wordt
weergegeven nadat de meter van 5 tot 1 heeft
afgeteld.
De testresultaten worden automatisch in het
logboek (geheugen) van de meter opgeslagen.
U kunt nu het volgende doen:
• De pijltjestoets gebruiken om resultaten
te vergelijken (Zie “Extra functie” verderop);
of
• Opmerkingen toevoegen aan het resultaat;
of
• De teststrip verwijderen om de meter uit te
schakelen.
Opmerking: Als “Opmerking? Druk OK” onderaan
het scherm wordt weergegeven, valt het testresultaat
buiten het bereik van 90130 mg/dL (5.07.2 mmol/L)
of een door u ingesteld persoonlijk glucosebereik
(zie pagina 6280, Persoonlijke instelling van de
meter). Raadpleeg voor het toevoegen van opmer-
kingen aan het testresultaat pagina 8187, Het
logboek van de meter.
32
Voor plasma
gekalibreerd resultaat
(Voorbeeld)
Nauwkeurig resultaat na
slechts 5 seconden.
STAP 4
Voor plasma
gekalibreerd resultaat
(Voorbeeld)
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 32
33
(Voorbeeld)
Extra functie
Nadat u een bloedglucosetest hebt uitge-
voerd, kunt u het resultaat ervan vergelijken
met het resultaat van de vorige test en het
gemiddelde voor het betreffende tijdstip
door op de pijltjestoets te drukken.
(Voorbeeld)
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 33
34
Afvoer van gebruikte lancetten
LET OP: Voer gebruikte lancetten voorzichtig af om letsel of ziekte te
voorkomen. Neem de juiste voorzorgsmaatregelen in acht in
overeenstemming met de lokale richtlijnen voor het verwijderen van
alle materialen.
Draai de dop linksom. (Optioneel: Plaats
het beschermschijfje terug op het gebruikte
lancet door dit op een harde ondergrond te
plaatsen en de punt van het lancet in het
schijfje te drukken.)
De dop van de prikpen
verwijderen.
STAP 1
Het lancet uitwerpen.
STAP 2
Richt de prikpen omlaag en van u af. Druk
het uitwerp-/spanmechanisme naar voren
en werp het lancet rechtstreeks uit in een
geschikte naaldcontainer. Gebruikte
teststrips kunnen worden weggegooid in
dezelfde container. Zet het uitwerp-/
spanmechanisme terug in de middelste
stand. Plaats de dop terug.
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 34
35
WAARSCHUWING
kleiner dan 20 mg/dL
Speciale berichten
De OneTouch
®
UltraSmart
meter geeft
resultaten tussen de 20 mg/dL
(1.1 mmol/L) en 600 mg/dL (33.3 mmol/L)
weer. Als het testresultaat lager is dan
20 mg/dL (1.1 mmol/L) wordt “LAGE GLU-
COSE” op het scherm van de meter weer-
gegeven. Dit duidt op ernstige hypoglyke-
mie (lage bloedglucosespiegel). U dient
deze toestand onmiddellijk te behandelen
volgens de aanbevelingen van uw
arts/diabetesverpleegkundige.
WAARSCHUWING
kleiner dan 1.1 mmol/L
WAARSCHUWING
groter dan 600 mg/dL
WAARSCHUWING
groter dan 33.3 mmol/L
Als het resultaat van de bloedglucosetest
hoger is dan 600 mg/dL (33.3 mmol/L)
wordt “HOGE GLUCOSE” op het scherm van
de meter weergegeven. Dit duidt op ernsti-
ge hyperglykemie (hoge bloedglucose-
spiegel). Controleer in dit geval uw bloed-
glucosespiegel opnieuw. Neem als “HOGE
GLUCOSE” nogmaals op het scherm wordt
weergegeven onmiddellijk contact op met
uw arts/diabetesverpleegkundige.
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 35
36
Als het resultaat van de bloedglucosetest
binnen het bereik van 240 mg/dL
(13.3 mmol/L) tot 600 mg/dL (33.3 mmol/L)
valt, wordt “Controleer ketonen” op het
scherm van de meter weergegeven. Dit
bericht betekent niet dat het systeem
ketonen heeft waargenomen, maar dat
testen met een ketonenteststrip raadzaam
kan zijn. Raadpleeg uw arts/diabetesver-
pleegkundige voor informatie over wanneer
en hoe u dient te testen op ketonen. Ook
wordt “Opmerking? Druk OK” weergegeven.
(Voorbeeld)
(Voorbeeld)
Als het resultaat van de bloedglucose-
test buiten het bereik van 90130 mg/dL
(5.07.2 mmol/L) of het door u onder
persoonlijke instelling van de meter
ingestelde glucosebereik valt, vraagt de
meter u een opmerking toe te voegen.
(Voorbeeld)
(Voorbeeld)
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 36
37
Als het resultaat van de bloedglucosetest
tussen 20 mg/dL (1.1 mmol/L) en 70 mg/dL
(3.9 mmol/L) valt, wordt “Heeft u een snack
nodig?” samen met het testresultaat op het
scherm van de meter weergegeven om u
eraan te herinneren dat u mogelijk een
maaltijd of een snack nodig hebt.
(Voorbeeld)
(Voorbeeld)
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 37
38
METER- EN LABORATORIUMRESULTATEN
VERGELIJKEN
Testresultaten van de OneTouch
®
UltraSmart
meter en
laboratoriumtestresultaten worden beide uitgedrukt in
plasmawaarden. De resultaten die u met de meter verkrijgt, kunnen
echter iets verschillen van de laboratoriumresultaten wegens normale
afwijkingen. De meterresultaten kunnen worden beïnvloed door
factoren en omstandigheden die niet op dezelfde manier van invloed
zijn op laboratoriumresultaten. De glucosewaarde van de OneTouch
®
UltraSmart
meter mag onder normale omstandigheden niet meer
dan ±20% van het laboratoriumresultaat afwijken. Een resultaat dat
binnen deze marge valt, wordt beschouwd als een nauwkeurig
resultaat bij testen met de OneTouch
®
UltraSmart
meter. In bepaalde
gevallen kan het resultaat echter meer dan ±20% afwijken. Zie de
bijsluiter in de verpakking van de OneTouch
®
Ultra
teststrips voor
typische nauwkeurigheidsgegevens en voor belangrijke informatie
over “Beperkingen van de procedure”.
Houdt u aan de volgende richtlijnen om een nauwkeurige vergelijking
te maken tussen meterresultaten en laboratoriumresultaten:
Voordat u naar het laboratorium gaat:
Voer een test met controlevloeistof uit om er zeker van te zijn dat
de meter goed werkt.
U wordt geadviseerd ten minste acht uur lang niets te eten voor-
dat vergelijkende tests worden uitgevoerd.
Neem de meter mee naar het laboratorium.
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 38
39
In het laboratorium:
Zorg ervoor dat de test met de meter en de laboratoriumtest
binnen 15 minuten na elkaar worden uitgevoerd.
Was uw handen voordat u een bloedmonster afneemt.
Gebruik uitsluitend vers capillair bloed.
Er kan nog altijd sprake zijn van een afwijking doordat de
bloedsuikerspiegel binnen korte tijd aanzienlijk kan variëren, met
name als u kort daarvoor hebt gegeten, inspanning hebt verricht,
medicatie hebt gebruikt of last van stress hebt gehad.
1
Bovendien
kan kort nadat u hebt gegeten het bloedglucosegehalte in een
monster uit een vingertop tot 70 mg/dL (3.9 mmol/L) hoger zijn dan
dat in een monster uit een ader (veneus monster), hetgeen wordt
gebruikt voor laboratoriumtests.
2
Daarom wordt u geadviseerd ten
minste acht uur lang niets te eten voordat vergelijkende tests
worden uitgevoerd. Factoren als het aantal rode bloedcellen in het
bloed (een hoog of laag hematocrietgehalte) en het verlies van
lichaamsvocht (ernstige dehydratatie) kunnen ook tot gevolg
hebben dat een meterresultaat verschilt van een
laboratoriumresultaat.
Literatuuropgave
1. Surwit, R.S., en Feinglos, M.N.: Diabetes Forecast (1988), april, 4951.
2. Sacks, D.B.: “Carbohydrates.” Burtis, C.A., and Ashwood, E.R. (ed.), Tietz
Textbook of Clinical Chemistry. Philadelphia: W.B. Saunders Company
(1994), 959.
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 39
40
ONDERHOUD VAN HET SYSTEEM
Onderhoud
De OneTouch
®
UltraSmart
meter vereist geen speciaal
onderhoud of speciale reiniging. Zorg ervoor dat er geen
vuil, stof, bloed, controlevloeistof of andere vloeistoffen
in de meter terechtkomen via de testpoort of de
gegevenspoort. LifeScan adviseert de meter na elk
gebruik op te bergen in het etui.
De buitenkant van de meter kan worden gereinigd met
een met water en mild reinigingsmiddel bevochtigd
doekje. De OneTouch
®
UltraSmart
meter is een
precisie-instrument. Behandel de meter met zorg.
OneTouch
®
UltraSoft
prikpen
Reinig de prikpen en doppen wanneer nodig met water
en zeep. U kunt de prikpen desinfecteren met een
oplossing van een deel bleekmiddel op 10 delen water.
Bevochtig een doekje met deze oplossing en wrijf de
prikpen grondig schoon. Laat uitsluitend de dop of
doppen gedurende 30 minuten weken in de
desinfecterende oplossing. De prikpen mag niet in
vloeistof worden geweekt. Spoel de prikpen en
dop(pen) af met water en droog deze grondig af.
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 40
2. Als dit bericht op het scherm wordt
weergegeven, is het pas weer mogelijk
tests uit te voeren, gegevens in het log-
boek van de meter op te nemen en de
FastFacts
te gebruiken nadat de batte-
rijen zijn vervangen.
41
Batterijen
De OneTouch
®
UltraSmart
meter wordt geleverd met
twee reeds geplaatst AAA alkaline batterijen. De
batterijen leveren voldoende vermogen om max. 540
tests uit te voeren, dit afhankelijk van het gebruik van
de achtergrondverlichting. Gebruik als de batterijen
moeten worden vervangen uitsluitend twee nieuwe
AAA alkaline batterijen.
De meter waarschuwt u wanneer de batterij bijna leeg is
door twee verschillende berichten weer te geven:
Batterijspanning laag!
U dient binnenkort de
batterijen te vervangen
Zie handleiding
+
WAARSCHUWING
Batterijen!
U MOET de batterijen
nu vervangen
Zie handleiding
+
WAARSCHUWING
1. Als dit bericht op het scherm wordt
weergegeven, zijn de batterijen bijna
leeg en moeten deze zo snel mogelijk
worden vervangen. De achtergrondver-
lichting kan niet meer worden inge-
schakeld.
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 41
42
1. Open de batterijhouder door het lipje naar
links te duwen en het klepje omhoog te
trekken om dit te verwijderen.
Zorg dat de meter is uitgeschakeld wanneer de
batterijen worden vervangen. Draai de meter om
voor de batterijhouder.
2. Verwijder de oude batterijen. Plaats twee
AAA alkaline batterijen. De symbolen plus
(+) en min (–) geven aan hoe de batterijen
moeten worden geplaatst.
3. Plaats het klepje terug op de batterijhou-
der. Druk op het klepje van de batterijhou-
der tot u het lipje op de plaats hoort klik-
ken.
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 42
43
Opmerking:
Het vervangen van de batterijen heeft geen
effect op de logboek van de meter. Het is echter
mogelijk dat de instellingen voor datum en tijd
moeten worden aangepast.
De eerste keer dat u de meter na het vervangen
van de batterijen inschakelt, wordt de instelmo-
dus geactiveerd. Zo nodig kunt u nu de instellin-
gen voor datum en tijd aanpassen.
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 43
BERICHTEN OP HET SCHERM
Hieronder volgt een overzicht van de berichten en symbolen op
het scherm.
44
MELDING BETEKENIS
Eerste scherm dat
wordt weergegeven
als de meter wordt
ingeschakeld. Geeft
aan dat het systeem
enkele zelftests heeft
uitgevoerd om te con-
troleren of de meter
naar behoren functio-
neert.
Nieuwe meter niet
gecodeerd of de meter
is kortstondig niet van
voeding voorzien en
overgeschakeld op de
instelmodus.
HANDELING
Neem contact op met
de LifeScan INFO &
SERVICE-lijn via het
gratis nummer, zie
achterkant
handleiding, als dit er
ooit anders uitziet.
Zie De meter coderen
op pagina 10-12.
Code
---
Code controleren
UltraSmart
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 44
45
MELDING BETEKENIS
Dit is het
codenummer dat in de
meter is opgeslagen.
De meter vraagt u te
bevestigen of het
codenummer op het
scherm van de meter
overeenkomt met het
codenummer op het
buisje met teststrips
dat u momenteel
gebruikt.
HANDELING
Controleer of het
codenummer
overeenkomt met het
codenummer op het
buisje met teststrips
dat u gebruikt.
Controleer of het
codenummer op het
scherm overeenkomt
met het codenummer
op het buisje test-
strips. Druk als deze
overeenkomen op OK
om het codenum-
mer te bevestigen.
Blader als de num-
mers niet overeenko-
men naar het juiste
nummer met de pijl-
tjestoets .
OK
(Voorbeeld)
Code
9
Code controleren
9
Code
Code Controleren
Druk OK
(Voorbeeld)
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 45
46
MELDING BETEKENIS
Het systeem is klaar
voor een bloedmon-
ster uit een vingertop.
Het systeem is klaar
voor een bloedmon-
ster uit de arm.
Het systeem is klaar
voor een test met
controlevloeistof.
HANDELING
U kunt nu een bloed-
monster uit een vin-
gertop opbrengen.
U kunt nu een bloed-
monster uit de arm
opbrengen.
U kunt nu de contro-
levloeistof opbren-
gen.
Controlevloeistof
Andere prikplaats
Bloed opbrengen
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 46
47
MELDING BETEKENIS
Aftellen (vijf
seconden). Na het
aftellen wordt het
testresultaat
weergegeven op de
meter.
Het resultaat van een
bloedglucosetest in
mg/dL (mmol/L).
HANDELING
Geen handeling nodig.
Geen handeling nodig.
5
(Voorbeeld)
(Voorbeeld)
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 47
48
MELDING BETEKENIS
Een testresultaat
buiten uw doelbereik
met een bericht
waarin u wordt
gevraagd een
opmerking toe te
voegen.
Een resultaat van een
bloedglucosetest bin-
nen het bereik van
240 mg/dL
(13.3 mmol/L) tot
600 mg/dL
(33.3 mmol/L) met het
advies uw ketonen-
spiegel te controleren.
HANDELING
Druk op OK als u
een opmerking wilt
toevoegen. (Zie
pagina 82).
Volg de instructies van
uw arts/diabetesver-
pleegkundige
betreffende het testen
op ketonen op.
OK
(Voorbeeld)
(Voorbeeld)
(Voorbeeld)
(Voorbeeld)
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 48
49
MELDING BETEKENIS
Als het resultaat van
de bloedglucosetest
tussen 20 mg/dL
(1.1 mmol/L) en
70 mg/dL (3.9
mmol/L) valt, wordt
“Heeft u een snack
nodig?” samen met
het testresultaat op
het scherm van de
meter weergegeven
om u eraan te herin-
neren dat u mogelijk
een maaltijd of een
snack nodig hebt.
HANDELING
Volg de instructies
van uw arts/diabetes-
verpleegkundige op.
(Voorbeeld)
(Voorbeeld)
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 49
50
WAARSCHUWINGEN EN FOUTBERICHTEN
Deze berichten helpen bij het identificeren van bepaalde problemen,
maar verschijnen niet in alle gevallen als zich een probleem heeft
voorgedaan. Onjuist gebruik kan een onnauwkeurig resultaat
veroorzaken zonder dat er een waarschuwing of foutbericht wordt
weergegeven. Raadpleeg in het geval van een probleem de informatie
onder HANDELING. Neem contact op met de LifeScan INFO &
SERVICE-lijn via het gratis nummer, zie achterkant handleiding,
voor assistentie.
MELDING BETEKENIS
Mogelijk is uw bloed-
glucosespiegel zeer
laag, lager dan 20
mg/dL (1.1 mmol/L).
HANDELING
U dient deze aandoe-
ning te behandelen
volgens de aanbeve-
lingen van uw
arts/diabetesver-
pleegkundige.
WAARSCHUWING
kleiner dan 1.1 mmol/L
WAARSCHUWING
kleiner dan 20 mg/dL
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 50
51
MELDING BETEKENIS
Mogelijk is uw bloed-
glucosespiegel zeer
hoog, hoger dan 600
mg/dL (33.3 mmol/L).
De meter heeft een
temperatuur
waargenomen die
buiten het
gebruiksbereik van
het systeem valt. Voer
pas weer tests uit als
de meter en teststrips
een temperatuur
binnen het
gebruiksbereik van
644°C hebben
bereikt.
HANDELING
Controleer in dit geval
uw bloedglucosespie-
gel opnieuw. Neem
onmiddellijk contact
op met uw arts als
“HOGE GLUCOSE”
opnieuw op het
scherm wordt weerge-
geven.
Voer de test uit nadat
de meter en teststrips
een temperatuur bin-
nen het gebruiksbe-
reik hebben bereikt.
groter dan 600 mg/dL
WAARSCHUWING
groter dan 33.3 mmol/L
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Zie handleiding
Geen test mogelijk
Meter is buiten
het operationele
temperatuurbereik
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 51
52
MELDING BETEKENIS
Mogelijk is er een
probleem met de
meter of moet de
meter opnieuw
worden ingesteld.
HANDELING
Schakel om de meter
opnieuw in te stellen
de meter uit en
activeer de
instelmodus (zie
pagina 58-61). Stel de
taal, tijd en datum
opnieuw in. Verder
dient u de code op de
meter opnieuw in te
stellen zodat deze
overeenkomt met de
code op het buisje
teststrips.
Gebruik de meter niet
als het bericht FOUT 1
nog steeds wordt
weergegeven. Neem
contact op met de
LifeScan INFO &
SERVICE-lijn via het
gratis nummer, zie
achterkant
handleiding.
WAARSCHUWING
Zie handleiding
FOUT 1
Bel Klantendienst
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 52
53
MELDING BETEKENIS
Foutbericht dat kan
zijn veroorzaakt door
een gebruikte teststrip
of door een probleem
met de meter.
Foutbericht dat erop
wijst dat het
bloedmonster of de
controlevloeistof is
opgebracht voordat
“Bloed opbrengen”,
Andere prikplaats” of
“Controlevloeistof” op
het scherm werd
weergegeven.
HANDELING
Herhaal de test met
een nieuwe teststrip.
Raadpleeg pagina 7-8
voor informatie over
teststrips. Neem con-
tact op met de
LifeScan INFO & SER-
VICE-lijn via het gratis
nummer, zie achter-
kant handleiding, als
het foutbericht
opnieuw wordt weer-
gegeven.
Herhaal de test met
een nieuwe teststrip.
Breng het
bloedmonster of de
controlevloeistof pas
op nadat “Bloed
opbrengen”, “Andere
prikplaats” of
“Controlevloeistof” op
het scherm wordt
weergegeven.
Raadpleeg pagina
30-31 voor informatie
over het opbrengen
van bloedmonsters.
WAARSCHUWING
Zie handleiding
FOUT 2
Meter- of stripprobleem
Gelieve test te herhalen
WAARSCHUWING
Zie handleiding
FOUT 3
Meter niet gereed
Gelieve test te herhalen
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 53
54
MELDING BETEKENIS
1) Mogelijk is uw
glucosespiegel hoog en
hebt u getest in een
omgeving waarvan de
temperatuur in de
buurt van de
ondergrens van het
gebruiksbereik
6-44°C van het
systeem ligt.
2) Mogelijk is er een
probleem met de
teststrip. Deze kan
bijvoorbeeld tijdens de
test zijn beschadigd of
bewogen.
3) Het bloedmonster is
niet op de juiste wijze
opgebracht.
HANDELING
Als u de test hebt uitge-
voerd in een koude
omgeving dient u de test
in een warmere omgeving
te herhalen met een nieu-
we teststrip.
Als u de test hebt uitge-
voerd in een normale of
warme omgeving, dient u
de test te herhalen met
een nieuwe teststrip. (Zie
pagina 78 voor informa-
tie over teststrips.)
Als u het bloed niet op de
juiste wijze hebt opge-
bracht, dient u pagina
3031 over het opbren-
gen van bloed te lezen en
de test te herhalen met
een nieuwe teststrip.
Neem contact op met de
LifeScan INFO & SERVICE-
lijn via het gratis nummer,
zie achterkant handlei-
ding, als het foutbericht
opnieuw wordt
weergegeven.
WAARSCHUWING
Zie handleiding
FOUT 4
Stripprobleem
Gelieve test te herhalen
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 54
55
MELDING BETEKENIS
Foutbericht dat aangeeft
dat de meter een
probleem met de
teststrip heeft
waargenomen. Dit kan
zijn veroorzaakt door
een beschadigde
teststrip of doordat het
bevestigingsvenster niet
volledig is gevuld.
Het batterijsymbool
wordt op het scherm
weergegeven. De batte-
rijspanning is laag. De
achtergrondverlichting
wordt uitgeschakeld als
het batterijsymbool
wordt weergegeven. U
kunt nog ongeveer
100 tests uitvoeren
nadat dit symbool voor
het eerst wordt
weergegeven.
De batterijspanning is te
laag om nog een test uit
te kunnen voeren.
HANDELING
Herhaal de test met een
nieuwe teststrip.
Raadpleeg pagina 30-31
voor informatie over het
opbrengen van bloed-
monsters.
De testresultaten zijn
nog nauwkeurig, maar u
dient de batterijen zo
snel mogelijk te
vervangen.
Vervang de batterijen
onmiddellijk.
WAARSCHUWING
Zie handleiding
FOUT 5
Ongeldige test
Gelieve test te herhalen
WAARSCHUWING
Batterijspanning laag!
U dient binnenkort de
batterijen te vervangen
Zie handleiding
+
Batterijen!
U MOET de batterijen
nu vervangen
Zie handleiding
WAARSCHUWING
+
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 55
56
MOGELIJKE OORZAKEN
Batterijen leeg.
Geen batterijen of de batterijen
zijn verkeerd geplaatst.
Teststrip verkeerd geplaatst.
(bijvoorbeeld ondersteboven,
achterstevoren of onvolledig.)
Meter of teststrip defect.
WAT
MOET U DOEN
Vervang de batterijen.
Controleer of de batterijen juist
zijn geplaatst.
Plaats de teststrip op de juiste
manier met het uiteinde met
contactstaafjes eerst, Druk de
strip in tot deze niet verder kan.
Neem contact op met de
LifeScan INFO & SERVICE-lijn
via het gratis nummer, zie ach-
terkant handleiding.
De meter wordt niet ingeschakeld na het plaatsen van een teststrip
of het scherm is niet actief:
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 56
57
De test begint niet na het opbrengen van het bloedmonster:
MOGELIJKE OORZAKEN
Bloedmonster niet groot genoeg.
Teststrip defect.
Monster opgebracht na automa-
tische uitschakeling (drie minu-
ten na het plaatsen van een test-
strip).
Meter defect.
WAT MOET U DOEN
Herhaal de test met een nieuwe
teststrip en een groter monster.
Herhaal de test met een nieuwe
teststrip.
Herhaal de test met een nieuwe
teststrip. Breng het monster pas
op nadat “Bloed opbrengen”,
Andere prikplaats” of
“Controlevloeistof” wordt weer-
gegeven op het scherm.
Neem contact op met de
LifeScan INFO & SERVICE-lijn
via het gratis nummer, zie ach-
terkant handleiding.
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 57
INSTELLING VAN DE METER
De datum, tijd en schermtaal zijn in de fabriek in de OneTouch
®
UltraSmart
meter ingesteld. De glucose-eenheden zijn ook in de
fabriek ingesteld en kunnen niet worden gewijzigd. Gebruik de
instelmodus om het volgende te doen:
De datum, tijd en schermtaal te wijzigen. (Glucose-eenheden
kunnen niet worden gewijzigd.)
De functies van de meter in te stellen waarmee u persoonlijke
informatie over diabetestabletten, insulinedosissen en insuline-
pomp kunt bijhouden.
Extra mogelijkheden in te stellen als gemiddelden, maaltijd-
schema, glucosedoelbereik en hypoglykemisch niveau.
Toegang tot de basisinstellingenmodus
Houd om toegang te krijgen tot de instelmodus de
terugtoets en de OK-toets tegelijkertijd drie
seconden ingedrukt.
OK
58
Opmerking:
Het is van belang dat het tijdstip juist is, uw medicatie is
ingesteld en de etenstijden zijn ingesteld volgens uw per-
soonlijk dagschema. Bepaalde FastFacts
informatie wordt
anders niet juist weergegeven.
Het is niet nodig de instellingen van de meter aan te passen
om te kunnen beginnen met testen. Steek eenvoudigweg
een teststrip in de meter om deze in te schakelen en begin
met de test. (Zie pagina 19-37).
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 58
59
Gebruik als u de taal wilt wijzigen de pijl-
tjestoets om naar de gewenste taal te
bladeren. Druk op OK als de door u
gewenste optie is gemarkeerd.
OK
Spaans (Español)
Frans (Français)
Duits (Deutsch)
Italiaans (Italiano)
Portugees (Português)
Nederlands
Druk als u Engels wilt gebruiken
op OK .
OK
De schermtaal selecteren
De meter is op de fabriek ingesteld in
het Engels.
U kunt in de instelmodus een van de volgende
zes andere talen selecteren.
Dit bericht wordt kort weergegeven. Direct
hierna wordt het taalmenu weergegeven. De
basisinstellingenmodus is nu geactiveerd. De
SmartButtons
kunnen in de instelmodus niet
worden gebruikt. (U kunt nog wel wanneer u
maar wilt testen door simpelweg een teststrip
te plaatsen.)
UltraSmart
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 59
60
Begin met het instellen van de uren. Gebruik
de pijltjestoets om naar het juiste uur te
bladeren. Druk op OK .
OK
De datum en tijd instellen
Nadat de taal is ingesteld, geeft de meter de in de
fabriek ingestelde tijd en datum weer. Volg als de
datum en/of tijd onjuist zijn in de instelmodus de
volgende stappen. (Zie pagina 58, Toegang tot de
basisinstellingenmodus.)
Gebruik de pijltjestoets om naar de
juiste minuten te bladeren en druk op
OK .
OK
Selecteer vervolgens het juiste jaar en druk
OK . Herhaal deze stappen om de maand
en dag te selecteren.
OK
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 60
61
De meter vraagt of u deze wilt aanpassen.
Selecteer “Ja”(druk op OK ) als u andere
instellingen van de meter wilt aanpassen.
(Zie Persoonlijke instelling van de meter,
pagina 6280.)
Als u “Nee” selecteert (gebruik de
pijltjestoets en druk op OK ), wordt
de meter uitgeschakeld en worden de
fabrieksinstellingen gebruikt.
OK
OK
Opmerking: Het is van belang dat de juiste datum
en tijd worden geselecteerd, omdat het logboek
anders mogelijk niet het meest recente resultaat
als eerste weergeeft.
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 61
PERSOONLIJKE INSTELLING VAN
DE METER
De OneTouch
®
UltraSmart
meter beschikt over een
aantal optionele functies die u kunt gebruiken om alle
informatie over uw diabetes bij te houden. Via het
instelmenu kunt u de meter aanpassen aan uw
persoonlijk diabetesbeheerplan, waaronder informatie
over de soort en hoeveelheid door u gebruikte
medicatie, uw glucosedoelbereik, gebruikelijke
etenstijden en nog veel meer.
Instelmenu
Selecteer na het voltooien van de
basisinstellingen “Ja” om de meter
aan te passen.
62
Opmerking: Als u met de procedure voor persoon-
lijke instelling van de meter begint terwijl de meter
is uitgeschakeld, dient u tegelijkertijd op de terug-
toets en de OK-toets te drukken om de
meter in te schakelen. Voordat u toegang krijgt tot
het instelmenu moet u eerst de basisinstellingen
doorlopen. (Zie pagina 58-61).
OK
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 62
63
“Instelmenu” wordt samen met een lijst
opties op het scherm weergegeven.
“Instellingen” is gemarkeerd.
Houd de OneTouch
®
UltraSmart
handleiding tijdens het aanpassen van de
meter ter referentie bij de hand.
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 63
64
Hieronder volgt een overzicht van de instellingen
van de meter.
OPTIE
Instellingen:
Tijdnotatie
Datumnotatie
Begin v.d. week
Cholest.eenh.
Piep
Instellen
diabetestabletten:
Instellen insuline:
FABRIEKSINS
TELLING
24 uur
DD/MM/JJ
Maandag
mg/dL (mmol/L)*
AAN
Tablet A
Tablet B
InsulinA
InsulinB
PERSOONLIJKE
INSTELLING
am/pm
MM/DD/JJ
Zondag
mmol/L (mg/dL)*
UIT
Tablet A t/m E of
aanpassen met de
OneTouch
software
Snel, Kort, Lang,
Mid.lang, X lang,
Mix, Divers, InsulinA,
InsulinB, InsulinC,
aanpassen met de
OneTouch
software
Instellingen van de meter
*In België, is voor cholesterol de standaard maateenheid milligram per deciliter
(mg/dL). In Nederland, is voor cholesterol de standaard maateenheid millimol per
liter (mmol/L).
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 64
65
Instellingen van de meter (vervolg)
OPTIE
Insulinepomp:
Extra mogelijkheden:
Gemiddelden
Schema
Glucosebereik
Voor maaltijd
Na maaltijd
Niveau hypo
FABRIEKSINSTELLING
UIT
14 dag
Stand.ingest
(zie pagina 7778)
90130 mg/dL
(5.07.2 mmol/L)
––––
70 mg/dL
(3.9 mmol/L)
PERSOONLIJKE
INSTELLING
AAN
7, 30, 60, 90 dag
Persoonlijk
Persoonlijk
Persoonlijk
Persoonlijk
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 65
66
Instellingen
Onder “Instellingen” vallen:
• Tijdnotatie
• Datumnotatie
• Begin van de week
• Maateenheid voor cholesterol
• Piep aan of uit
Druk als u een van deze instellingen wilt wijzigen
op OK terwijl “Instellingen” in het instelmenu
is gemarkeerd. Elke instelling geeft toegang tot
een pop-up menu met de beschikbare opties. U
dient alle vijf de instellingen te bekijken en voor
alle vijf een optie te selecteren. Druk op OK om
de door u geselecteerde opties op te slaan. Druk
nadat u de laatste instelling, de piep, hebt inge-
steld op OK om de door u ingestelde opties op
te slaan voordat u de meter uitschakelt of deze
automatisch wordt uitgeschakeld.
OK
OK
OK
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 66
67
U kunt de meter instellen op gebruik van
een 12-uurs tijdnotatie met am/pm of op
gebruik van een 24-uurs tijdnotatie (24:00).
Gebruik de pijltjestoets om de beschik-
bare opties te bekijken. Markeer de door u
gewenste optie en druk op OK .
OK
U kunt kiezen tussen de datumnotatie
maand-dag-jaar (bijv. juli 5, 2002) en de
notatie dag-maand-jaar (bijv. 5 juli 2002).
Markeer de door u gewenste optie en druk
op OK .
OK
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 67
68
De maateenheid voor cholesterol kan
worden ingesteld op mg/dL (gebruikt in de
VS en bepaalde Europese landen) of
mmol/L (gebruikt in Canada en een groot
aantal andere landen). Markeer de door u
gewenste optie en druk op OK .
OK
U kunt het begin van de week voor
registratiedoeleinden instellen op zondag
of maandag. Gebruik de pijltjestoets
om de door u gewenste optie te markeren
en druk op OK .
OK
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 68
69
De meter is in de fabriek ingesteld om
tijdens de testprocedure op belangrijke
punten audiosignalen (“piep”) te laten
horen. Markeer AAN en druk op OK als
u de piep wilt gebruiken. Markeer UIT en
druk op OK als u wilt dat de meter
stil werkt.
OK
OK
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 69
Instellen diabetestabletten
U kunt maximaal vijf soorten diabetestabletten
registreren. Deze functie helpt u bij te houden wanneer u
welke medicatie hebt gebruikt. U kunt de namen voor de
medicatie in een menu selecteren (Tablet A t/m E) of u
kunt de merk- of productnamen invoeren via een PC en
de OneTouch
software*. Als u de namen voor de
tabletten niet aanpast, worden de fabrieksinstellingen
Tablet A en Tablet B op het scherm voor het registreren
van tabletten weergegeven.
70
Gebruik de pijltjestoets om naar
“Instellen diabetestabletten” te bladeren
en druk op OK .
OK
Voer het aantal soorten door u gebruikte
tabletten in (niet het aantal per keer gebruik-
te tabletten). Blader naar het juiste aantal en
druk op OK . U kunt maximaal vijf soor-
ten tabletten invoeren. Voer 0 in als u geen
tabletten gebruikt of als u deze functie niet
wilt gebruiken. Als u 0 invoert, worden de
opties voor diabetestabletten niet op het
scherm weergegeven als u op de
SmartButton
Medicatie drukt.
OK
* U kunt de OneTouch Software online downloaden.
Zie achterkant handleiding voor het website adres
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 70
71
Er wordt een pop-up menu met opties voor
tabletten op het scherm weergegeven.
Gebruik Tablet A-E om maximaal vijf
tabletten toe te wijzen. Als u bijvoorbeeld
glipizide tabletten gebruikt, kunt u deze
toewijzen als “Tablet A”. U kunt de echte
namen van de tabletten invoeren via de
OneTouch
diabetesbeheersoftware.
Gebruik de pijltjestoets om naar de
door u gewenste optie te bladeren en druk
op OK .
“Tablet 2” wordt automatisch gemarkeerd.
Selecteer om een tweede soort
diabetestabletten in te voeren Tablet B-E om
de tweede soort tabletten toe te wijzen en
druk op OK . Herhaal deze stappen om
andere soorten tabletten in te voeren.
Selecteer “Bewaren” als u klaar bent met
het invoeren van de soorten
diabetestabletten en druk op OK . Druk
zo nodig op de terugtoets om de
soorten tabletten opnieuw in te voeren.
OK
OK
OK
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 71
Instellen insuline
U kunt de dagelijks door u gebruikte insuline registreren
voor maximaal drie soorten insuline aan de hand van de
soort insuline en het aantal eenheden. Soorten insuline
kunnen worden geselecteerd in een menu met tien
opties. Via een PC waarop de OneTouch
software wordt
gebruikt, kunt u elf andere soorten insuline invoeren
(max. acht tekens). Als u de namen voor de soorten
insuline niet aanpast, worden de fabrieksinstellingen
Insuline A en Insuline B op het scherm voor het
registreren van uw medicatie weergegeven.
72
Blader naar het aantal door u gebruikte
soorten insuline en druk op OK . U kunt
maximaal drie soorten insuline selecteren.
Voer 0 in als u deze functie niet wilt
gebruiken. Als u 0 invoert, worden de
namen voor de soorten insuline niet op het
scherm weergegeven als u op de
SmartButton
Medicatie drukt.
OK
Selecteer “Instellen insuline” in het
instelmenu en druk op OK .
OK
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 72
73
Bekijk de opties in het menu om de eerste
soort insuline in te voeren:
Gebruik de pijltjestoets om door het
menu te bladeren. Druk als de door u
gewenste optie is gemarkeerd op OK .
Herhaal deze stappen tot alle door u
gebruikte soorten insuline zijn geselecteerd.
OK
Blader om de door u geselecteerde soorten
insuline op te slaan met de pijltjestoets
naar “Bewaren” en druk op OK .
OK
Snel
Kort
Lang
Mid.lang
X lang
Mix
Divers
InsulinA
InsulinB
InsulinC
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 73
Instellen extra mogelijkheden
74
Instellen insulinepomp
Als u een insulinepomp gebruikt, kunt u met de
OneTouch
®
UltraSmart
meter actuele informatie over
de pomp invoeren. De fabrieksinstelling wordt ingesteld
alsof u geen pomp gebruikt.
Selecteer “Ja” en druk op OK als u deze
functie wilt gebruiken. U kunt deze functie
vervolgens gebruiken om uw bolusdoses en
de totale hoeveelheden insuline in te voeren.
Selecteer “Nee” en druk op OK als u
geen insulinepomp gebruikt of deze functie
nu niet wilt instellen. Nadat u Ja of Nee hebt
geselecteerd, keert u terug naar het
instelmenu.
OK
OK
Selecteer “Insulinepomp” in het instelmenu
en druk op OK .
OK
Opmerking: Het is van belang dat de tijd juist is,
uw medicatie is ingesteld en de etenstijden zijn
ingesteld volgens uw persoonlijk dagschema.
Bepaalde FastFacts
informatie wordt anders niet
juist weergegeven.
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 74
75
Doe het volgende om “Extra
mogelijkheden” te selecteren:
Selecteer “Extra mogelijkheden” en druk
op OK .
OK
EXTRA
MOGELIJKHEDEN
Gemiddelden
Schema
Glucosebereik
Voor maaltijd
Na maaltijd
Niveau hypo
FABRIEKSINSTELLING
14 dag
Stand.ingest
(zie pagina 77–78)
90130 mg/dL
(5.07.2 mmol/L)
––––
70 mg/dL
(3.9 mmol/L)
PERSOONL
IJKE
INSTELLING
7, 30, 60, 90 dag
Persoonlijk
Persoonlijk
Persoonlijk
Persoonlijk
De laatste optie in het instelmenu heet “Extra
mogelijkheden”. Met deze mogelijkheden kunt u:
Het aantal dagen selecteren waarover het
gemiddelde van de glucosetests moet worden
genomen
Uw gebruikelijk maaltijdschema invoeren
Uw glucosedoelbereik registreren
Uw persoonlijk hypoglykemisch niveau instellen
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 75
76
Vervolgens vraagt de meter u de
tijdsperiodes van uw gebruikelijk
maaltijdschema te selecteren. Als u deze
mogelijkheid instelt, wordt aan alle
testresultaten een etenstijd toegekend.
Selecteer “Stand.ingest” en druk op
OK als u een standaard ingesteld
maaltijdschema wilt bekijken.
OK
De eerste extra mogelijkheid is
Gemiddelden. De meter is ingesteld om na
elke test samen met het testresultaat een
14-daags gemiddelde van de glucosetests
weer te geven. U kunt het aantal dagen
waarover dit gemiddelde wordt genomen
veranderen in de afgelopen 7, 14, 30, 60 of
90 dagen. Blader naar het aantal dagen
waarover het gemiddelde van de tests moet
worden genomen en druk op OK . Het is
via het logboek van de meter nog altijd
mogelijk de gemiddelden voor alle vijf de
beschikbare tijdsperiodes te bekijken.
OK
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 76
77
Druk als u een persoonlijk schema wilt
gebruiken op de terugtoets ,
selecteer “Persoonlijk” en druk op
OK . Ga als volgt te werk om het
persoonlijk maaltijdschema, of een gedeelte
hiervan, te veranderen:
• Blader naar de verschillende etenstijden
• Selecteer de juiste tijd in uren en minuten
(in stappen van 15 minuten)
• Druk op OK .
• Druk als u een foutje hebt gemaakt op de
terugtoets om naar het begin van het
schema te gaan en voer de benodigde cor-
recties door.
OK
OK
Het standaard ingesteld schema wordt op
het scherm weergegeven. De periodes voor
zowel voor als na etenstijden zijn standaard
ingesteld. Aan elke door u uitgevoerde test
wordt de betreffende etenstijd toegekend en
in het logboek opgenomen, of u nou volgens
het schema eet of niet. Druk als u het
standaard ingesteld schema wilt gebruiken
op OK .
OK
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:02 PM Page 77
127
INFO GLUCOSEBEREIK
Als u in de instelmodus de glucosebereiken voorafgaand
aan en na maaltijden hebt ingesteld, kunt u het
percentage testresultaten bekijken dat boven, onder en
binnen uw doelbereiken is gevallen. Als u dit niet hebt
gedaan, wordt het in de fabriek ingestelde bereik
voorafgaand aan maaltijden van 90130 mg/dL (5.07.2
mmol/L) gebruikt. Het doelbereik na maaltijden moet
door de gebruiker worden ingesteld (zie pagina 79).
DCO_06158102A_OUS_OB_NL 5/21/03 1:03 PM Page 127
136

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw OneTouch Ultra Smart bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van OneTouch Ultra Smart in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 4,29 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van OneTouch Ultra Smart

OneTouch Ultra Smart Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 168 pagina's

OneTouch Ultra Smart Gebruiksaanwijzing - English - 148 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info