453267
1
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/127
Pagina verder
01/2011 · OEH · E0462674
http://www.olympus.com/
Vestiging: Consumer Product Division
Wendenstrasse 14 – 18, 20097 Hamburg, Duitsland
Tel.: +49 40 – 23 77 3-0/Fax: +49 40 – 23 07 61
Aeveradres goederen:
Bredowstrasse 20, 22113 Hamburg, Duitsland
Brieven:
Postfach 10 49 08, 20034 Hamburg, Duitsland
Europese Technische klantendienst:
Bezoek ook onze homepage http://www.olympus-europa.com
of bel ons GRATIS NUMMER*: 00800 – 67 10 83 00
voor België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Luxemburg, Nederland,
Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Verenigd Koninkrijk, Zweden, Zwitserland.
*
Sommige (mobiele) telefoonservices/-providers geven geen toegang
of hebben een extra voorvoegsel voor +800 nummers nodig.
Voor alle Europese landen die niet vermeld werden en als u ons niet kunt bereiken
op de hierboven vermelde nummers, a.u.b. gebruik maken van de volgende
BETALENDE NUMMERS: +49 180 5 – 67 10 83 of +49 40 – 237 73 48 99.
Onze technische klantendienst is van maandag tot en met vrijdag
bereikbaar tussen 09.00 uur en 18.00 uur (MET).
Geautoriseerde dealers
Netherlands: Olympus Nederland B.V.
Industrieweg 44
2382 NW Zoeterwoude
Tel: 0031 (0)71-5821888
www.olympus.nl
Belgium:
Luxemburg:
Olympus Belgium N.V.
Boomsesteenweg 77
2630 Aartselaar
Tel: (03) 870 99 99
OLYMPUS EUROPA HOLDING GMBH
© 2011
Bedankt voor uw aankoop van een Olympus digitale camera. Voordat u uw nieuwe camera in
gebruik gaat nemen, leest u eerst deze instructies grondig door om optimaal van uw camera
te kunnen genieten en een lange levensduur te verzekeren. Bewaar deze handleiding op een
veilige plaats, zodat u later nog iets kunt opzoeken.
Voordat u belangrijke opnamen gaat maken, doet u er goed aan eerst enkele proefopnamen
te maken teneinde u met de camera vertrouwd te maken.
De afbeeldingen van het scherm en de camera zijn tijdens de ontwikkeling van het toestel
vervaardigd en kunnen op kleine punten afwijken van het toestel dat u in handen hebt.
De inhoud van deze handleiding is gebaseerd op rmwareversie 1.0 voor deze camera.
Als er aanvullingen op en/of wijzigingen van functies hebben plaatsgevonden vanwege
een rmware-update voor de camera, kan de inhoud afwijken. Kijk voor de meest actuele
informatie op de Olympus-website.
Basisgids
Snelle taakindex
Inhoudsopgave
1.
Basisfotograe / vaak gebruikte
opties
2. Andere opnameopties
3. Gebruik van de itser
4. Films opnemen en bekijken
5. Weergaveopties
6. Beelden verzenden en ontvangen
7. OLYMPUS Viewer 2 / [ib] gebruiken
8. Beelden printen
9. Camera-instellingen
10. De camera-instellingen aanpassen
11. Informatie
12. VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Index
Instructiehandleiding
DIGITALE CAMERA
Instructiehandleiding
Registreer uw product op www.olympus-consumer.com/register en ontvang extra voordelen van Olympus!
2
NL
Het uitpakken van de doos
Bij de camera worden de volgende onderdelen meegeleverd.
Als er een onderdeel ontbreekt of beschadigd is, neemt u contact op met de
dealer waarbij u de camera hebt gekocht.
Camera
AV-kabel (mono)
CB-AVC3
USB-kabeltje
CB-USB6
Lithium-ionlaadapparaat
BCS-5
Lithium-ionbatterij
BLS-5
CamerariemBeschermkap
van de camera
Computersoftware
CD-ROM
Handleiding
Garantiekaart
1
Breng de camerariem aan
in de richting van de pijlen.
2
Trek de camerariem tenslotte
strak om er zeker van te zijn
dat deze goed vastzit.
1
2
3
Maak het andere uiteinde van de camerariem op dezelfde manier vast aan het
andere bevestigingsoog.
Camerariem bevestigen
Indicaties die in deze handleiding gebruikt worden
In deze handleiding worden overal de volgende symbolen toegepast.
# Let op
Belangrijke informatie over factoren die tot storingen of
problemen bij de bediening kunnen leiden. Daaronder ook
waarschuwingen voor handelingen die u absoluut dient
te
voorkomen.
$ Opmerkingen
Aandachtspunten bij het gebruik van de camera.
% Tips
Handige informatie en tips voor een optimaal gebruik van
uw camera.
g
Verwijzingen naar pagina's met details of relevante informatie.
3
NL
Voorbereidingen voor het fotograferen
Basisgids
1
De batterij opladen.
1
2
3
Stopcontact
BCS-5 lithium-
ionlaadapparaat
pRichtingsteken
BLS-5 lithium-ionbatterij
Lichtnetkabeltje
Indicator voor laadtoestand
Indicator voor
laadtoestand
Amber lichtje: bezig met
opladen
Uit:
opladen voltooid (Laadtijd:
tot ca. 3 uur 30 minuten)
Amberkleurig knipperen:
oplaadfout
2
De batterij plaatsen.
2
1
3
Vergrendelknop
van het batterij-/
kaartcompartiment
Klepje van
het batterij-/
kaartcompartiment
Richtingsteken
De batterij verwijderen
Schakel de camera uit voor
u het klepje van het batterij-/
kaartcompartiment opent of sluit.
Om de batterij te verwijderen, duwt
u eerst de batterijvergrendelknop in
de richting van de pijl, waarna u de
batterij kunt uitnemen.
$ Opmerkingen
Wij raden u aan een reservebatterij bij de hand te houden voor als u langer door wilt
gaan met fotograferen en de gebruikte batterij leeg raakt.
De batterij opladen en plaatsen
4
NL
Basisgids
Voorbereidingen voor het fotograferen
1
Het kaartje plaatsen.
Plaats het SD/SDHC/SDXC-
kaartje (in deze instructies
het “kaartje“ genoemd) tot
het
vergrendelt.
g “Info over het kaartje“
(Blz.
96)
# Let op
Schakel de camera uit
voor u het kaartje plaatst
of verwijdert.
Geheugenkaartje verwijderen
Druk zachtjes op het geplaatste
kaartje en het springt eruit. Neem
de kaart eruit.
# Let op
Verwijder de batterij of het
kaartje niet wanneer de
schrijfaanduiding (Blz.
22)
wordt weergegeven.
2
Het klepje van het batterij-/kaartcompartiment sluiten.
Sluit het klepje tot u een
klik hoort.
# Let op
Sluit het klepje van het batterij-/kaartcompartiment wanneer u de camera gebruikt.
Kaartjes plaatsen en verwijderen
5
NL
Voorbereidingen voor het fotograferen
Basisgids
1
Verwijder de beschermkap van de camera en de achterkap
van de lens.
1
2
2
Bevestig een lens op de camera.
# Let op
Controleer of de camera
uitgeschakeld is.
Druk de lensontgrendelknop niet in.
Raak geen inwendige onderdelen
van de camera aan.
Koppelings-
markering
Markering voor
lenskoppeling
Houd de rode koppelingsmarkering op de lens
tegenover de rode markering op de camera en
steek de lens in het camerahuis.
Draai de lens in de richting van de pijl tot u een
klik hoort.
3
Verwijder het lenskapje.
De lens uit de camera verwijderen
Terwijl u de lensontgrendelknop ingedrukt houdt,
draait u de lens in de richting van de pijl.
g “V
erwisselbare lenzen“ (Blz. 98)
2
1
Lensontgrendelknop
Een lens op de camera bevestigen
6
NL
Basisgids
Voorbereidingen voor het fotograferen
1
Druk op de knop ON/OFF om de camera in te schakelen.
Wanneer de camera ingeschakeld wordt, licht de blauwe aan/uit-aanduiding
op en wordt het scherm ingeschakeld.
Wanneer de camera wordt ingeschakeld, wordt een stofreductie uitgevoerd
om
het stof te verwijderen van het oppervlak van de beeldsensorlter.
Om de camera uit te schakelen, drukt u nogmaals op de knop ON/OFF.
2
Stel de functieknop in op
h
.
■ Functieknop
■ ON/OFF-knop
■ LCD-monitor
L
N
01:02:0301:02:03
Batterijniveau
; (groen): de camera is klaar om opnames
te maken. Wordt weergegeven
gedurende
ongeveer 10 seconden
nadat de camera werd
ingeschakeld.
: (groen): batterij bijna leeg
] (knippert rood): laad de batterij op
Aantal stilstaande beelden dat kan
worden opgeslagen
Beschikbare opnametijd
Camera inschakelen
7
NL
Voorbereidingen voor het fotograferen
Basisgids
Informatie over datum en tijd worden samen met de beelden opgeslagen op het
kaartje. De bestandsnaam is ook inbegrepen bij de informatie over datum en tijd.
Zorg ervoor dat u de juiste datum en tijd instelt voor u de camera gebruikt.
1
Geef de menu's weer.
Druk op de MENU-knop om de menu's weer te geven.
MENU-knop
CARD SETUP
RESET/MYSET
PICTURE MODE
K
IMAGE ASPECT
j
4:3
BACK
SET
2
Selecteer [X] op het tabblad [d]
(instellingen).
Selecteer met FG de optie [d]
en druk daarna op I.
Selecteer [X] en druk op I.
X
W
s
REC VIEW
FIRMWARE
ENG.
j
±0
k
±0
5SEC
--
.
--
.
--
--
:
--
BACK SET
c/
# MENU DISPLAY
[d] tabblad
3
Stel de datum en tijd in.
Gebruik HI om items te selecteren.
Gebruik FG om het geselecteerde item
te wijzigen.
Gebruik FG om het datumformaat te
selecteren.
X
2010
Y
Y/
M/D
M D TIME
CANCEL
De tijd wordt weergegeven in
24-uursformaat.
4
Sla de instellingen op en verlaat het menu.
Druk op Q om de cameraklok in te stellen en terug te keren naar
het hoofdmenu.
Druk op de MENU-knop om de menu's te verlaten.
Datum en tijd instellen
8
NL
Basisgids
Namen van onderdelen en functies
Camera
1
2
3
4
5
7
6
b
9
a
0
4
8
f
c
d
e
g
h
1 Functieknop ........................Blz. 6, 10
2 Ontspanknop .........Blz.
11, 12, 35, 88
3 ON/OFF-knop ..........................Blz.
6
4 Oogje voor de riem ...................Blz.
2
5 Zelfontspanner-LED ................Blz.
46
6 Markering voor lenskoppeling ...Blz.
5
7
Lensvatting (verwijder de beschermkap
voor de lens wordt bevestigd)
8 Microfoon ..........................Blz. 59, 65
9 Flitsschoendekseltje
0 Ingebouwde itser ...................Blz.
56
a Lensontgrendelknop .................Blz.
5
b Lensvergrendelingspen
c Statiefaansluiting
d Klepje van het batterij-/
kaartcompartiment ....................Blz.
3
e V
ergrendelknop van het batterij-/
kaartcompartiment ....................Blz.
3
f Klepje over de connector
g Multiconnector .............Blz.
66, 70, 74
h HDMI-miniconnector
(type C) ...................................Blz.
66
Namen van onderdelen
9
NL
Namen van onderdelen en functies
Basisgids
1
3
2
b
4567 8
9
a
0
c
Knop F (omhoog) / F (belichtingscorrectie)
(Blz. 38)
Knop I (rechts) /
#-knop (itser)
(Blz.
56)
Knop G (omlaag) / jY (repeterende
opnamen / zelfontspanner) (Blz.
46)
Knop H (links) /
P (AF-kader)-knop
(Blz.
35)
Q-knop (Blz.
20, 21)
Subregelaar (j) (Blz. 14)
Draaien om een optie
te kiezen.
1 Flitserschakelaar .....................Blz. 56
2 Accessoirepoort
3 LCD-monitor ......................Blz.
22, 23
4 U-knop .......................Blz.
31, 36, 61
5 </G-knop ..........Blz.
86/Blz. 60, 61
6 q (weergave)-knop .........Blz.
14, 60
7 D (wissen)-knop ...............Blz.
15, 64
8 MENU-knop ...........................Blz.
21
9 Flitserschoen .........................Blz.
105
0 Luidspreker
a Knop R (videobeelden) /
0 (beveiligen)
..................Blz.
11, 13, 58/Blz. 60, 64
b INFO (informatiedisplay)
knop ......................Blz.
22, 30, 31, 32
c Pendelknop
Subregelaar (j)
...Blz. 14, 49, 50, 51
10
NL
Basisgids
Namen van onderdelen en functies
Functieknop
Gebruik de functieknop om de stand Fotograferen te selecteren. Nadat u de
stand Fotograferen hebt gekozen, gebruikt u de ontspanknop om foto's te maken
en de knop R om lms op te nemen.
Pictogram van
de stand
Indicator
■ Programma's voor
gemakkelijk fotograferen
A
iAUTO (Blz. 18)
Als A geselecteerd is, optimaliseert
de
camera automatisch de instellingen
overeenkomstig het onderwerp.
Selecteer de opties ART of SCN
overeenkomstig uw onderwerp of creatieve
bedoeling. De camera optimaliseert de
instellingen automatisch.
Als u de functieknop draait of de camera
uitschakelt in de programma's voor
gemakkelijk fotograferen, worden functies
waarbij instellingen zijn gewijzigd teruggezet
naar de standaardinstellingen af fabriek.
ART
Kunstlter (Blz.
16)
SCN
Motiefprogramma
(Blz.
17)
■ Geavanceerde programma's
P
Programmagestuurd
fotograferen (Blz.
48)
A
Diafragmavoorkeuze
(Blz.
49)
S
Sluitertijdvoorkeuze
(Blz.
50)
M
Handmatig fotograferen
(Blz.
51)
Voor geavanceerde en creatieve
opnamen kunt u de diafragmawaarde
en de sluitertijd zelf instellen.
De instellingen die in de
geavanceerde programma's zijn
uitgevoerd, worden ook behouden
als de camera wordt uitgeschakeld.
■ Filmstand
n
Film (Blz. 58)
Fotozone
Filmzone
% Tips
De camera-instellingen resetten: g “Standaard- of aangepaste instellingen
herstellen“ (Blz. 33)
Bedieningselementen op de camera
11
NL
Namen van onderdelen en functies
Basisgids
Ontspanknop R-knop
Stand Foto's: ontspanknop Films: knop R
P
Het diafragma en de sluitertijd
worden automatisch aangepast om
de optimale resultaten te verkrijgen.
De camera past de instellingen
automatisch aan en neemt een
lm
op.
A
U regelt het diafragma.
S
U regelt de sluitertijd.
M
U regelt het diafragma en de
sluitertijd.
A
Een volautomatische stand
waarbij de camera automatisch de
instellingen optimaliseert voor de
huidige scène.
ART
Selecteer een kunstlter.
SCN
Selecteer een scène.
n
Foto's worden opgenomen
met de instellingen die werden
geselecteerd in [n MODE].
Films opnemen met een kunstlter of
diafragma- en sluitertijdeffecten.
■ Foto's maken tijdens het opnemen van lms
Om een foto te nemen tijdens het opnemen van lms, drukt u op de ontspanknop.
Druk op de knop R om de opname te stoppen. Er worden drie bestanden
opgenomen op de geheugenkaart: de lmbeelden die vooraf gaan aan de foto,
de
foto zelf en de lmbeelden die volgen op de foto.
Tijdens het lmen kan slechts één foto per keer worden genomen;
de
zelfontspanner en de itser kunnen niet worden gebruikt.
# Let op
De resolutie en de kwaliteit van foto's staan los van de lmgrootte.
De autofocus en meting die worden gebruikt in de lmstand kunnen verschillen
van
deze die worden gebruikt voor het nemen van foto's.
De knop R kan in de volgende situaties niet worden gebruikt om lms op te nemen:
ontspanknop half ingedrukt / BULB / repeterende opnamen / PANORAMA /
meervoudige belichting, enz. (fotograferen stopt ook).
12
NL
Basisgids
Basisfuncties
1
Kadreer de opname.
Zorg er ook voor dat
u niet uw vingers en
de camerariem voor
de lens houdt.
Horizontale
stand
Verticale
stand
Lenzen met een UNLOCK-schakelaar
gebruiken
Intrekbare lenzen met een UNLOCK-schakelaar
kunnen niet worden gebruikt wanneer deze
ingetrokken zijn.
Draai de zoomring in de richting van de pijl (
1
)
om de lens naar buiten te laten komen (
2
).
Om de lens op te bergen, draait u de zoomring
in de richting van de pijl (
4
) terwijl u de
UNLOCK-schakelaar (
3
) verschuift.
4
1
2
3
2
Stel scherp.
Druk zacht op de ontspanknop tot in
de eerste positie (druk de ontspanknop
half
in).
L
N
01:02:0301:02:03
Sluitertijd Diafragmawaarde
AF-tekenAutofocusveld
Druk de
ontspanknop
half in.
Het AF-teken (( of n) wordt weergegeven en de scherpstelling wordt
vergrendeld.
(
Lenzen die Hi-Speed Imager AF ondersteunen*
n
Lenzen met andere Four Thirds-lensvattingen
Bezoek onze website voor meer informatie.*
De door de camera automatisch gekozen combinatie van sluitertijd en
diafragmawaarde verschijnt.
Foto's maken / lms opnemen
13
NL
Basisfuncties
Basisgids
De ontspanknop half en helemaal indrukken
De ontspanknop heeft twee posities. De ontspanknop licht indrukken tot aan de
eerste positie en deze daar vasthouden heet “de ontspanknop half indrukken“; de
ontspanknop volledig indrukken tot aan de tweede positie heet “de ontspanknop
helemaal indrukken“.
Half indrukken
Helemaal
indrukken
3
Laat de ontspanknop los.
Foto's maken
Druk de ontspanknop helemaal in
(tot
aan de aanslag).
Het sluitergeluid klinkt en de foto
wordt
gemaakt.
Half indrukken
Helemaal
indrukken
Films opnemen
Laat de ontspanknop los en druk op de knop R om de opname te starten.
Druk nogmaals op de knop R om de opname te stoppen.
n
2:18
R-knop
% Tips
Als ongeveer een minuut lang geen bediening plaatsvindt, schakelt de camera
naar de “sluimerstand“ (stand-by) om de monitor uit te schakelen en alle acties te
annuleren. De camera wordt weer geactiveerd zodra u een van de knoppen indrukt
(ontspanknop, q-knop, enz.). [SLEEP]: g “Custom-menu“ (Blz.
78)
# Let op
Heldere lichtbronnen worden zwart weergegeven op de monitor maar worden
normaal weergegeven op de uiteindelijke opname.
Als de camera gedurende een lange periode wordt gebruikt, zal de temperatuur van
het beeldopneemelement toenemen en kan er ruis en gekleurde beeldwaas worden
weergegeven in beelden opgenomen met een hoge ISO-gevoeligheid. Kies
in dat
geval een lagere ISO-gevoeligheid of schakel de camera gedurende een korte
periode uit.
14
NL
Basisgids
Basisfuncties
Enkelbeeldweergave
Druk op de knop q om de recentste foto of lm weer te geven.
q-knop
Pendelknop / subregelaar
H: geeft
het vorige
beeld
weer
I: geeft het
volgende
beeld weer
2010.10.01 12:30
[4032x3024,1/8]
100-0020
20
L
N
Stilstaand beeld
100-0004
4
HDHD
PP
2010.10.01 12:30
j
Film
n Gezoomd weergeven
Druk op de knop U om in te zoomen op het beeld
dat wordt weergegeven in de enkelbeeldweergave.
Als u blijft drukken op de knop, kunt u tot 14
×
inzoomen. Druk op G om terug te keren naar
de
enkelbeeldweergave.
2x2x
n Indexweergave / kalenderweergave
Druk op de knop G om meerdere beelden weer te geven. Om de kalenderweergave
te starten, drukt u herhaaldelijk op de knop G.
Druk op de knop U om het geselecteerde beeld op het volledige scherm weer
te
geven.
2010.10.01 12:30
21
Indexweergave
1 2
3 4 5 6 7 8 9
10 11 12 13 14 15 16
17 18 19 20 21 22 23
24 25 26 27 28 29 30
31
26 27 28 29 30 1 2
3 4 5 6 7 8 9
10 11 12 13 14 15 16
17 18 19 20 21 22 23
24 25 26 27 28 29 30
31 1 2 3 4
2010
10
Kalenderweergave
Weergeven / Wissen
15
NL
Basisfuncties
Basisgids
Filmweergave
Selecteer een lm en druk op Q om het
weergavemenu weer te geven. Selecteer
[MOVIE PLAY] en druk op Q om het afspelen
te starten.
Druk op MENU om het afspelen van de lm te
onderbreken.
MOVIE
MOVIE PLAY
m
BACK SET
Volume
Het volume kan worden aangepast door op F
of G te drukken tijdens enkelbeeldweergave
en lmweergave.
00:14
/
00:34
Beelden wissen
Geef een beeld weer dat u wilt wissen en druk op D. Selecteer [YES] en druk
op Q.
D-knop
ERASE
YES
NO
BACK
SET
Beelden beveiligen
U kunt beelden beveiligen tegen toevallige
verwijdering. Roep een beeld op dat u wilt beveiligen
en druk op de knop
0
; het pictogram 9 (beveiligen)
verschijnt op het beeld. Druk nogmaals op de knop
0
om de beveiliging te verwijderen.
# Let op
Bij het formatteren van het geheugenkaartje worden
alle beelden gewist, ook de beveiligde beelden.
2010.10.01 12:30
[4032x3024,1/8]
100-0020
20
L
N
16
NL
Basisgids
Basisfuncties
1
Draai de functieknop naar ART.
Een menu met kunstlters wordt weergegeven.
Selecteer een lter met FG.
250250 F5.6
ISO
AUTO
3838
L
N
01:02:0301:02:03
0.00.0
SET
POP ART
1
EXIT
Q
Druk op Q of druk de ontspanknop half in om het beeld door de lens op de
monitor weer te geven. Druk op Q om terug te keren naar het kunstltermenu.
n Soorten kunstlters
j
POP ART
m
PIN HOLE
k
SOFT FOCUS
n
DIORAMA
l
GRAINY FILM
o
DRAMATIC TONE
2
Maak een opname.
Om een andere instelling te kiezen, drukt u op Q om het kunstltermenu weer
te geven.
Kunsteffecten
Kunstlters kunnen worden gewijzigd en effecten kunnen worden toegevoegd. Door
in het kunstltermenu op I te drukken worden bijkomende opties weergegeven.
Filters aanpassen
Optie I is de originele lter, terwijl de opties II en volgende effecten toevoegen die de
originele lter aanpassen.
Effecten toevoegen
Soft focus, pin-hole, frames (de beschikbare effecten zijn afhankelijk van de
geselecteerde lter).
# Let op
Als [
RAW
] momenteel geselecteerd is voor de beeldkwaliteit, wordt de beeldkwaliteit
automatisch ingesteld op [Y
N+RAW
]. De kunstlter wordt alleen toegepast op de
JPEG-kopie.
Afhankelijk van het onderwerp kunnen toonovergangen gekarteld zijn, kan het
ef
fect minder goed merkbaar zijn of kan het beeld “korreliger“ worden.
Bepaalde effecten zijn mogelijk niet zichtbaar in live view of tijdens het opnemen
van lms.
Kunstlters gebruiken
17
NL
Basisfuncties
Basisgids
1
Draai de functieknop naar SCN.
Een motiefmenu wordt weergegeven.
Selecteer een scène met FG.
250250 F5.6
ISO
AUTO
3838
L
N
01:02:0301:02:03
B
e
F
D
C
G
PORTRAIT
1
SET
EXIT
Q
Druk op Q of druk de ontspanknop half in om het beeld door de lens op de
monitor weer te geven. Druk op Q om terug te keren naar het motiefmenu.
n Soorten motiefprogramma's
I
PORTRAIT
J
MACRO
e
e-PORTRAIT
r
NATURE MACRO
L
LANDSCAPE
&
CANDLE
K
LANDSCAPE+PORTRAIT
*
SUNSET
J
SPORT
@
DOCUMENTS
G
NIGHT SCENE
s
PANORAMA (Blz. 52)
U
NIGHT+PORTRAIT
(
FIREWORKS
G
CHILDREN
g
BEACH & SNOW
H
HIGH KEY
f f FISHEYE EFFECT
I
LOW KEY
w w WIDE-ANGLE
q
DIS MODE
m m MACRO
2
Maak een opname.
Om een andere instelling te kiezen, drukt u op Q om het motiefmenu weer
te geven.
# Let op
In de modus [e-PORTRAIT] worden twee beelden opgenomen: een ongewijzigd
beeld en een tweede beeld waarop de [e-PORTRAIT]-effecten werden toegepast.
Het ongewijzigde beeld wordt opgenomen met de momenteel voor de beeldkwaliteit
geselecteerde optie, de gewijzigde kopie wordt opgenomen met een beeldkwaliteit
JPEG (X-kwaliteit (2.560 × 1.920)).
[f
FISHEYE EFFECT
], [w
WIDE-ANGLE
] en [m
MACRO
] zijn bedoeld voor gebruik
met optionele lenskoppelingen.
Opnemen met een motiefprogramma
18
NL
Basisgids
Basisfuncties
Livegidsen zijn beschikbaar in de stand iAUTO (A). Terwijl iAUTO in een
volautomatische stand staat, kunt u met behulp van livegidsen diverse
geavanceerde fototechnieken oproepen.
CHANGE COLOR SATURATION
Gidsitem
Q
CLEAR & VIVIDCLEAR & VIVID
FLAT & MUTEDFLAT & MUTED
CANCEL
Niveaubalk / selectie
Gidsitem Niveaubalk / selectie Van invloed op
CHANGE COLOR
SATURATION*
CLEAR &
VIVID
FLAT &
MUTED
Verzadiging, contrast,
gradatie enz.
CHANGE COLOR
IMAGE*
WARM
COOL
Kleurtemperatuur,
gradatie enz.
CHANGE
BRIGHTNESS*
BRIGHT
DARK
Belichtingscorrectie,
gradatie enz.
BLUR BACKGROUND* BLUR
SHARP
Diafragma, live
preview enz.
EXPRESS MOTIONS*
BLURRED
MOTION
STOP
MOTION
Sluitertijd
(1/2
sec. snelste tijd),
beeldsnelheid enz.
SHOOTING TIPS
TIPS FOR CHILD PHOTO
TIPS FOR PET PHOTO
TIPS FOR FLOWER PHOTO
TIPS FOR CUISINE PHOTO
TIPS FOR FRAMING
TIPS WITH ACCESSORY
Beeldsnelheid van de monitor vertraagt.*
Livegidsen gebruiken
19
NL
Basisfuncties
Basisgids
1
Stel de functieknop in op A.
2
Nadat u op Q hebt gedrukt om de livegids weer te geven,
gebruikt u de FG-knoppen op de pendelknop om een item
te
markeren en drukt u op Q om dit te selecteren.
CHANGE COLOR SATURATION
Gidsitem
3
Gebruik FG op de pendelknop om het niveau te kiezen.
Wanneer [SHOOTING TIPS] geselecteerd is,
markeert u een item en drukt u op Q om een
beschrijving te bekijken.
Druk de ontspanknop half in om een selectie
te
maken.
Het effect van het geselecteerde niveau
is zichtbaar op het display. Als [BLUR
BACKGROUND] of [EXPRESS MOTIONS]
geselecteerd is, keert het display terug naar de
normale weergave, maar het
geselecteerde effect
is zichtbaar in de uiteindelijke foto.
CLEAR & VIVIDCLEAR & VIVID
FLAT & MUTEDFLAT & MUTED
CANCEL
Niveaubalk
4
Maak een opname.
Druk de ontspanknop in om een opname te maken.
Om de livegids te annuleren, drukt u op de MENU-knop.
# Let op
Als [RAW] momenteel geselecteerd is voor de beeldkwaliteit, wordt de beeldkwaliteit
automatisch ingesteld op [YN+RAW].
De livegidsinstellingen worden niet toegepast op de RAW-kopie.
H
et is mogelijk dat beelden er korrelig uitzien bij sommige instelniveaus van de livegids.
Wijzigingen aan de instelniveaus van de livegids zijn mogelijk niet zichtbaar op de monitor.
De itser kan niet worden gebruikt met de livegids.
Wanneer u wijzigingen doorvoert aan de livegidsopties, worden vorige wijzigingen
geannuleerd.
Wanneer u livegidsinstellingen doorvoert die de beperkingen van de belichtingsmeters
van de camera overschrijden, kan dit leiden tot over- of onderbelichte beelden.
20
NL
Basisgids
Basisfuncties
Live control kan worden gebruikt om instellingen aan te passen in de standen
P, S, A, M en n. Wanneer u live control gebruikt, kunt u de effecten van
verschillende instellingen bekijken op de monitor. Een aangepaste instelling is
beschikbaar zodat u live control ook in andere standen kunt gebruiken (Blz.
78).
P
WB AUTO
AUTO
5
2
3 1
>
IS OFF
WBWB
AUTOAUTO
j
Functies
Instellingen
n Beschikbare instellingen
Beeldeffecten
*1
..............................Blz. 42
Motiefprogramma
*2
.......................Blz. 17
Kunstlterstand
*2
...........................Blz. 16
Stand n
*3
....................................Blz. 58
Witbalans ......................................Blz.
40
Repeterende opnamen /
zelfontspanner ........................Blz.
46
Beeldstabilisator ...........................Blz.
47
Breedte-hoogteverhouding
*1*2
.......Blz. 45
Beeldkwaliteit................................Blz.
44
Flitserfunctie
*1*2
.............................Blz. 56
Regelen van de itssterkte
*1*2
.......Blz. 57
Lichtmeetstand
*1*2
.........................Blz. 39
AF-modus .....................................Blz.
34
Gezichtsprioriteit
*1*2
.......................Blz. 37
Filmgeluidsopname ......................Blz.
59
ISO-gevoeligheid ..........................Blz.
45
*1 Alleen voor de standen P, A, S, M en A.
*2
Alleen ART en SCN.
*3
Alleen de stand n.
1
Druk op Q om live control weer te geven.
Om live control te verbergen, drukt u nogmaals op Q.
2
Gebruik de FG-knoppen
op de pendelknop om een
instelling te selecteren,
gebruik HI om de
geselecteerde instelling
te
wijzigen en druk
vervolgens op Q.
De geselecteerde instellingen
worden automatisch van kracht als
er gedurende ongeveer 8
seconden
geen handeling wordt uitgevoerd.
P
WB AUTO
AUTO
5
2
3 1
>
IS OFF
WBWB
AUTOAUTO
j
Cursor
Toont de
geselecteerde
functienaam
Cursor
Pendelknop
Pendel-
knop
# Let op
Sommige items zijn niet beschikbaar in sommige fotografeerstanden.
% Tips
Voor informatie over het weergeven of verbergen van live control. [KCONTROL
SETTINGS]: g “Custom-menu“ (Blz.
78)
Live control gebruiken
21
NL
Basisfuncties
Basisgids
1
Druk op de MENU-knop om de menu's weer te geven.
Menu's
CARD SETUP
RESET/MYSET
PICTURE MODE
K
IMAGE ASPECT
j
4:3
BACK
SET
Druk op de
knop Q om
uw instelling
te bevestigen
Bedienings-
aanwijzingen
Druk op de knop
MENU om één
scherm terug te keren
Tabblad
W
Voorafgaande en basisopnameopties
X
Geavanceerde opnameopties
q
Weergave- en herwerkingsopties
c
Custom-menu*
#
Accessoirepoortmenu*
d
Camera-instelling (bijv. datum en taal)
Niet weergegeven met de standaardinstellingen.*
2
Selecteer een tabblad met FG en druk daarna op
Q
.
3
Selecteer een item met FG en druk daarna op
Q
om opties
weer te geven voor het geselecteerde item.
j
/
Y
IMAGE STABILIZER
BRACKETING
MULTIPLE EXPOSURE
w
#
RC MODE
OFF
o
OFF
0.0
OFF
BACK
SET
De huidige instelling verschijnt op het scherm
Functie
Q
j
/
Y
OFF
o
OFF
0.0
OFF
IMAGE STABILIZER
BRACKETING
MULTIPLE EXPOSURE
w
#
RC MODE
BACK
SET
j
/
Y
W
j
Y
o
4
Gebruik FG om een optie te markeren en druk op Q om te
selecteren.
Druk meerdere keren op de knop MENU om het menu te verlaten.
$ Opmerkingen
Raadpleeg “Menulijst“ (Blz. 110) voor meer informatie over de functies die u met het
menu kunt instellen.
% Tips
De camera-instellingen kunnen worden afgestemd op uw opnamestijl: gebruik
de custom-menu's om de camera-instellingen aan te passen aan uw eigen
doelstellingen of smaak. Custom-menu's worden standaard niet weergegeven;
u
dient de menu's weer te geven voor u verder gaat. g “Custom-menu“ (Blz.
78)
Apparaten op de accessoirepoort gebruiken: De instellingen voor de EVF- en
OLYMPUS PENPAL-accessoires zijn toegankelijk via het accessoirepoortmenu.
Dit
menu wordt standaard niet weergegeven; u dient het weer te geven voor
u verder gaat.
g
“Opties van het accessoirepoortmenu“ (Blz. 90)
De menu's gebruiken
22
NL
Basisgids
Informatie weergegeven op de monitor
Stand
250250 F5.6
ISO
400
L
N
2
ISIS
4:3
S-AFS-AF
AEL
BKT HPFP
+
2.0
+
2.0
+
2.0
+
2.0
10231023
P
+7+7
01:02:0301:02:03
-3-3
j
RR
00
0
RC
w
x
y
v
u
t
s
r
q
1
e
f
g
h
i
j
d
32 54 6 78 09
o n m lp
a
k
bc
Informatie weergegeven op de monitor
U kunt het monitorbeeld omschakelen met de knop INFO.
g “Het informatiedisplay omschakelen“ (Blz. 30)
1 Schrijfaanduiding ......................Blz. 4
2 W
aarschuwing interne
temperatuur m ...............Blz.
94
3 Super FP-itser s ...............Blz.
107
4 RC-stand .................................Blz.
89
5 Auto bracketing t ................Blz.
54
6 Meervoudige belichting i .....Blz.
53
7 Home-positie p ...............Blz.
35, 79
8 Gezichtsprioriteit g ..........Blz.
37, 81
9 Filmgeluid ................................Blz.
59
0 Beeldstabilisator vws ...Blz.
47
a dLOCK .................................Blz.
80
b Flitser ......................................Blz.
56
(knippert: bezig met opladen,
blijft continu zichtbaar: laden is klaar)
c AF-teken..................................Blz.
12
d Kunstlter ................................Blz.
16
Motiefprogramma ....................Blz.
17
Beeldeffecten ..........................Blz.
42
e Witbalans ................................Blz.
40
f Repeterende opnamen /
zelfontspanner ........................Blz.
46
g Beeldrand ................................Blz.
45
h Beeldkwaliteit
(stilstaande beelden) ...............Blz.
44
i Beeldkwaliteit (lms)/
Beschikbare opnametijd ..........Blz.
44
j Aantal stilstaande beelden dat kan
worden opgeslagen ...............Blz.
109
k T
oonregeling .....................Blz. 32, 38
l Boven:
Regelen van
itsintensiteit ..............Blz. 57
Onder: Belichtingscorrectie-
indicator .....................Blz.
38
m Belichtingscorrectiewaarde .....Blz.
38
n Diafragmawaarde .............Blz.
48 51
o Sluitertijd ..........................Blz.
48 51
p Histogram ..........................Blz.
30, 31
q Stand Fotograferen ....Blz.
10, 48 51
r AE-Lock u ...........................Blz.
39
s MYSET
....................................Blz. 33
t Flitssterkteregelaar..................Blz.
57
u ISO-gevoeligheid ....................Blz.
45
v AF-modus................................Blz.
34
w Lichtmeetstand ........................Blz.
39
x Flitserfunctie ............................Blz.
56
y Batterijcontrole
;
Aan (groen) (klaar voor gebruik)
:
Aan (groen) (batterij bijna leeg)
]
Knippert (rood) (opladen nodig)
23
NL
Informatie weergegeven op de monitor
Basisgids
Beelden weergeven
2010.10.01 12:30
x
10
x
10
[4032x3024,1/8]
100-0015
15
L
N
4
:
3
a
6
7
8
9
3
1 4 5
0
2
Vereenvoudigde weergave
x
10
x
10
100-0015
15
L
N
F5.6
100
±
0.0
ISO
250
NATURAL
+
2.0 45
mm
WBAUTO
G
±
0A
±
0
4
:
3
i
f
g
h
j
k
e
d
n m lo
b c
Volledige weergave
U kunt het monitorbeeld omschakelen met de knop INFO.
g “Informatie weergeven tijdens afspelen“ (Blz. 31)
1 Batterijcontrole
2 Beeldrand ................................Blz.
45
3 Printreservering
Aantal prints ............................Blz.
73
4 Geluid opnemen ......................Blz.
65
5 Beveiligen ...............................Blz.
15
6 Aantal pixels,
compressiefactor .....................Blz.
44
7 Beeldkwaliteit ..........................Blz.
44
8 Bestandsnummer ....................Blz.
73
9 Beeldnummer ..........................Blz.
73
0 Breedte-
hoogteverhouding .............Blz.
45, 63
a Datum en tijd .............................Blz.
7
b AF-kader .................................Blz.
35
c Stand Fotograferen ....Blz.
10, 48 51
d Belichtingscorrectie .................Blz.
38
e Sluitertijd ..........................Blz.
48 51
f Diafragmawaarde .............Blz.
48 51
g Brandpuntsafstand ..................Blz.
98
(De brandpuntsafstand wordt in
eenheden van 1
mm weergegeven.)
h Flitssterkteregelaar..................Blz.
57
i ISO-gevoeligheid ....................Blz.
45
j Witbalanscorrectie...................Blz.
41
k Beeldef
fecten ..........................Blz. 42
l Kleurruimte ..............................Blz.
82
m Witbalans ................................Blz.
40
n Lichtmeetstand ........................Blz.
39
o Histogram ................................Blz.
31
24
NL
Snelle taakindex
Stand
g
Foto's maken met automatische
instellingen
iAUTO (A)
10, 11
Eenvoudige fotograe met speciale
effecten
Kunstlter (ART) 16
Een breedte-hoogteverhouding
kiezen
Breedte-hoogteverhouding 45
Instellingen snel aanpassen aan
het
motief
Scène (SCN) 17
Eenvoudig professioneel
fotograferen
Livegids 18
Foto's maken zodat de witte tinten
witter worden en de zwarte tinten
donkerder
Belichtingscorrectie 38
HIGH KEY / LOW KEY 43
Foto's maken met een onscherpe
achtergrond
Livegids 18
Diafragmavoorkeuze 49
Foto's maken die het bewegende
onderwerp stoppen of een gevoel
van beweging geven
Livegids 18
Sluitertijdvoorkeuze 50
Foto's maken met de juiste kleur
Witbalans 40
Witbalans met één knop 41
Foto's verwerken overeenkomstig het
onderwerp/Monotint-foto's maken
PICTURE MODE 42
Kunstlter (ART) 16
Scherpstellen/scherpstellen op één
gebied
Autofocusveld 35
Zoomkader-AF/zoom-AF 36
Wanneer de camera niet kan
scherpstellen op uw onderwerp
Scherpstelvergrendeling 35
Scherpstellen op een klein punt
in het beeld / scherpstelling
controleren voor het fotograferen
Zoomkader-AF/zoom-AF 36
Foto's opnieuw kadreren na het
scherpstellen
Scherpstelvergrendeling 35
C-AF+TR (AF Tracking) 34
De pieptoon uitschakelen
8 (Piepgeluid)
81
De itser uitschakelen / foto's maken
zonder itser
Flitser 56
ISO/DIS MODE 45/17
Camerabewegingen beperken
IMAGE STABILIZER 47
ANTI-SHOCK 82
Zelfontspanner 46
Afstandsbedieningskabel 100
Foto's maken van een onderwerp
met tegenlicht
Gebruik van de itser 56
GRADATION (PICTURE
MODE)
43
Vuurwerk fotograferen
Tijdopnamen 51
Scène (SCN) 17
Beeldruis verminderen (marmering)
NOISE REDUCT. 82
Snelle taakindex
25
NL
Snelle taakindex
Foto's maken zonder te witte
wittinten of te donkere zwarttinten
GRADATION (PICTURE
MODE)
43
Histogram/
Belichtingscorrectie
31/38
Toonregeling 32
De LCD-monitor optimaliseren/
de monitorschakering aanpassen
Helderheid van monitor
aanpassen
77
LIVE VIEW BOOST 81
Ingesteld effect controleren voor
u
een foto maakt
Multi-weergave 30, 38
Preview-functie 49
TEST PICTURE 86
Foto's maken terwijl u nagaat of de
camera waterpas staat
DISPLAYED GRID
(G/INFO
SETTINGS)
80
Fotograferen met doelbewuste
compositie
DISPLAYED GRID
(G/INFO SETTINGS)
80
Inzoomen op foto's om de
scherpstelling te controleren
AUTOq (REC VIEW)
77
mode2 (q CLOSE UP MODE)
61
Zelfportretten
Zelfontspanner 46
Repeterende opnamen
Repeterende opnamen 46
Gebruiksduur van de batterijen
verlengen
SLEEP 81
Het aantal foto's dat gemaakt kan
worden, verhogen
Beeldkwaliteit 44
Weergave/herwerken
g
Beelden bekijken op een televisie Weergave op een televisie 66
Diashows met achtergrondmuziek
bekijken
Diashow 62
Schaduwpartijen lichter maken
SHADOW ADJ (JPEG EDIT) 63
Rode ogen verhelpen
REDEYE FIX (JPEG EDIT) 63
Eenvoudig printen
Direct printen 74
Commerciële prints
Een printorder aanmaken 73
Foto's eenvoudig delen
OLYMPUS PENPAL 68
Camera-instellingen
g
Standaardinstellingen herstellen RESET 33
Instellingen opslaan
MYSET 33
Taal voor de monitor wijzigen
W
77
26
NL
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Basisgids 3
Voorbereidingen voor het
fotograferen ..................................3
De batterij opladen en plaatsen
...3
Kaartjes plaatsen en
verwijderen ..............................4
Een lens op de camera
bevestigen ...............................5
Camera inschakelen ...................6
Datum en tijd instellen ................7
Namen van onderdelen en
functies ..........................................8
Namen van onderdelen ..............8
Camera 8
Bedieningselementen op
de camera .............................
10
Functieknop 10
Basisfuncties ..............................12
Foto's maken / lms opnemen
...12
Weergeven / Wissen ................14
Enkelbeeldweergave 14
Filmweergave 15
V
olume 15
Beelden wissen
15
Beelden beveiligen
15
Kunstlters gebruiken ...............16
Opnemen met een
motiefprogramma ..................17
Livegidsen gebruiken................18
Live control gebruiken ..............20
De menu's gebruiken ................21
Informatie weergegeven op
de
monitor ...................................
22
Stand ........................................22
Beelden weergeven ..................23
Snelle taakindex 24
Basisfotograe / vaak
gebruikte opties
30
Het informatiedisplay
omschakelen ...............................30
Opnameregelaars kiezen ...........30
Informatie weergeven tijdens
afspelen .......................................31
Andere toepassingen voor de
knop INFO ............................32
Witbalans met één knop ...........32
Kleurtemperatuur ......................32
Weergavezoom ........................32
Toonregeling .............................32
Brandpuntsafstand ...................32
Standaard- of aangepaste
instellingen herstellen ...............33
Reset-instellingen gebruiken ....33
MYSET gebruiken ....................33
MYSET opslaan ........................33
Een scherpstelstand selecteren
(AF-stand) ...................................34
Een scherpstelkader selecteren
(AF-kader) ...................................35
Scherpstelvergrendeling ...........35
Autofocusveld snel selecteren ...35
Snel omschakelen tussen AF
en
MF ....................................
35
Zoomkader-AF / zoom-AF ..........36
Gezichtsprioriteit-AF /
pupilherkenning-AF ...................37
Foto's maken met
gezichtsprioriteit ....................37
De belichting regelen
(belichtingscorrectie) .................38
Een voorbeeld bekijken van het
effect van belichtingscorrectie
en witbalans ..........................38
De helderheid wijzigen van
overbelichte en onderbelichte
delen ............................................38
Kiezen hoe de camera de
helderheid meet (meting) ...........39
27
NL
Inhoudsopgave
Belichtingsvergrendeling
(AE-lock) ......................................
39
Kleur aanpassen (witbalans) .....40
Witbalanscorrectie ....................41
Witbalans met één knop ...........41
Verwerkingsopties
(beeldeffecten) ............................42
Kwaliteit van de opname
(beeldkwaliteit) ...........................44
De beeldkwaliteit instellen ........44
De beeldverhouding instellen ...45
ISO-gevoeligheid ........................45
Repeterende opnamen / de
zelfontspanner gebruiken ..........46
Camerabewegingen beperken
(beeldstabilisator) ......................47
Andere opnameopties 48
“Richten en fotograferen“
(stand
P) .....................................48
Het diafragma instellen
(diafragmavoorkeuzestand A) ...49
De sluitertijd instellen
(sluitertijdvoorkeuzestand S) ...50
Het diafragma en de sluitertijd
instellen (handmatige stand
M)
...51
Kiezen wanneer de belichting
wordt beëindigd
(tijdopname) ..........................51
Panorama's .................................52
Foto's maken voor een
panorama ..............................52
Meerdere belichtingen opnemen
in één beeld (meervoudige
belichting) ...................................53
Variërende instellingen bij een
reeks foto's (bracketing) ............54
Gebruik van de itser 56
Een itser gebruiken
(itserfotograe) ........................56
Uitgangsvermogen van de its
aanpassen (regelen van de
itssterke) ...................................57
Een externe itser gebruiken die
werd ontworpen voor gebruik
met
deze camera ........................
57
Andere externe itsers ..............57
Films opnemen
en bekijken 58
De instellingen voor lmopnamen
wijzigen .......................................58
Effecten toevoegen aan
een lm ..................................58
Opties voor lmgeluid (geluid
opnemen met lms) ...............59
Films bekijken .............................59
Weergaveopties 60
Enkelbeeldweergave ..................60
Indexweergave /
kalenderweergave ......................60
Weergavezoom (gezoomd
weergeven) ..................................61
Draaien ........................................62
Diashow .......................................62
Foto's bewerken .........................63
Beelden selecteren en
beveiligen ....................................64
Beelden wissen ..........................64
Geselecteerde beelden wissen
...64
Alle beelden wissen ..................64
Beeldoverlapping .......................65
Audio-opname ............................65
Camerabeelden weergeven op
een televisie ................................66
Beelden verzenden
en ontvangen 68
Beelden verzenden .....................68
28
NL
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Beelden ontvangen/een host
toevoegen ...................................68
Het adresboek bewerken ...........69
Albums aanmaken ......................69
OLYMPUS Viewer 2 / [ib]
gebruiken 70
Windows ...................................70
Macintosh .................................71
Foto's naar een computer
kopiëren zonder OLYMPUS
Viewer 2 / [ib] ..............................72
Beelden printen 73
Printreservering (DPOF) ............73
Een printorder aanmaken .........73
Alle of geselecteerde foto's uit
het
printorder verwijderen
......74
Direct printen (PictBridge) .........74
Eenvoudig printen.....................75
Printen volgens de specicatie
van de klant ...........................75
Camera-instellingen 77
Setup-menu .................................77
X (Datum/tijd instellen) ..........77
W (Taal voor de monitor
wijzigen) ................................77
s (Helderheid van de monitor
aanpassen)............................77
REC VIEW ................................77
c/# MENU DISPLAY .............77
FIRMWARE ..............................77
De camera-instellingen
aanpassen 78
Custom-menu .............................78
Het Custom-menu weergeven
...78
Custom-menuopties ...................78
R AF/MF ..................................78
S BUTTON/DIAL .....................79
T RELEASE ............................80
U DISP/8/PC .........................80
V EXP/e/ISO .......................81
W #CUSTOM ..........................82
X K/COLOR/WB ...................82
Y RECORD/ERASE ................83
Z MOVIE .................................85
b
K
UTILITY .........................85
n AEL/AFL ................................85
n
G
FUNCTION,
I
FUNCTION .......................86
n
;
FUNCTION,
R
FUNCTION .......................86
Het superbedieningspaneel
gebruiken ....................................87
Films opnemen met de
ontspanknop ...............................88
Een foto nemen als de
lmopname eindigt ................88
Flitserfotograe met draadloze
afstandsbediening ......................89
Opties van het
accessoirepoortmenu ................90
A OLYMPUS PENPAL SHARE
..............................................
90
B OLYMPUS PENPAL ALBUM
..............................................
90
C ELECTRONIC VIEWFINDER
..............................................
90
Informatie 91
Fotografeertips en -informatie
...91
Foutcodes ...................................93
Reinigen en opbergen van
de
camera ....................................
95
Reinigen van de camera...........95
Opslag ......................................95
29
NL
Inhoudsopgave
Reinigen en controleren van het
beeldopneemelement ............95
Pixel mapping – Controleren van
de beeldbewerkingsfuncties
...96
Info over het kaartje ...................96
Toepasbare geheugenkaartjes
...96
Het geheugenkaartje
formatteren ............................96
Batterij en laadapparaat .............97
Uw laadapparaat in het
buitenland
gebruiken .................
97
Verwisselbare lenzen .................98
M.ZUIKO DIGITAL verwisselbare
lenzen ....................................98
M.ZUIKO DIGITAL
lensspecicaties ....................99
Lensvattingsadapter ................100
Four Thirds-lensadapter
(MMF–2) ..............................100
OM-adapter (MF–2) ................100
Afstandsbedieningskabel
(RM
-UC1) ...................................
100
Lenskoppelingen ......................101
MACRO-ARMLAMP (MAL–1) ...101
Microfoonset (SEMA-1) ............101
Systeemschema .......................102
De elektronische zoeker
gebruiken (afzonderlijk
verkocht) ...................................104
Lijndiagram van het programma
(P-stand) ...................................105
Waarschuwingsindicatie
belichting ..................................105
Beschikbare itsstanden in de
diverse fotografeerstanden .....106
Flitsersynchronisatie en
sluitertijd ...................................106
Handmatige itsrichtgetallen voor
de ingebouwde itser ..............106
Flitsbereik .................................107
Fotograferen met een
externe itser ............................
107
Instellingen die met MYSET
worden opgeslagen ..................108
Beeldkwaliteit en
bestandsgrootte / het aantal
foto's dat kan worden
opgeslagen ...............................109
Menulijst ....................................110
Technische gegevens ..............114
VEILIGHEIDSMAAT-
REGELEN 116
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
...116
Index 122
30
NL
Basisfotograe / vaak gebruikte opties
1
1
De knop INFO kan worden gebruikt om te kiezen welke informatie en regelaars
tijdens het fotograferen worden weergegeven.
Het informatiedisplay omschakelen
Druk op de knop INFO om de informatie te kiezen die tijdens het fotograferen
wordt weergegeven.
Multi-weergave
Alleen beeld
F
-
0.3 0.0
+0.3 +0.7
SET
Histogramweergave
Weergave van overbelichte en
onderbelichte delen
250250 F5.6
3838
L
N
L
N
01:02:0301:02:03
0.00.0
Informatiedisplay aan
INFOINFO
INFO
INFO
INFO
De multi-weergave ([MULTI VIEW]) en de weergave van overbelichte en onderbelichte
delen ([HIGHLIGHT & SHADOW]) zijn beschikbaar wanneer ze geactiveerd zijn in
het menu [G/INFO SETTINGS]. U kunt ook een compositieraster weergeven in de
informatieweergave. g “Custom-menu“ (Blz.
78)
Opnameregelaars kiezen
Opnameopties kunnen worden weergegeven door op Q te drukken. U kunt de
beschikbare weergavetypes kiezen met de optie [KCONTROL SETTINGS] in
de custom-menu's (Blz. 78).
ART/SCN
Motiefmenu
250250 F5.6
3838
mall
Super Fine
OFF
METERING
4
:
3
NORM
Superbedieningspaneel*
P
WB AUTO
AUTO
5
2
3 1
>
IS OFF
WBWB
AUTOAUTO
j
Live control
INFO
INFO
INFO
Kunstltermenu
SET
POP ART
1
EXIT
B
e
F
D
C
G
PORTRAIT
1
SET
EXIT
P/A/S/M
250250 F5.6
3838
mall
Super Fine
OFF
METERING
4
:
3
NORM
Superbedieningspaneel*
P
WB AUTO
AUTO
5
2
3 1
>
IS OFF
WBWB
AUTOAUTO
j
Live control
INFO
INFO
* Kan worden weergegeven met [KCONTROL SETTINGS].
Basisfotograe / vaak gebruikte opties
31
NL
Basisfotograe / vaak gebruikte opties
1
Informatie weergeven tijdens afspelen
De knop INFO kan worden gebruikt om de informatie te kiezen die tijdens het
afspelen wordt weergegeven.
x
10
x
10
15
100-0 015
15
L
N
F5.6
100
±
0.0
ISO
250
NATURAL
+
2.0 45
mm
WBAUTO
G
±
0A
±
0
4
:
3
1615
15
SHADOW
HILIGHT
12:30
[4032 x3024,1/8]
100-0 015
15
L
N
4
:
3
INFO
INFO
INFO
INFO
INFO
INFO
Lichtbakweergave
*
Histogramweergave
*
Volledige weergave
(Blz. 23)
Alleen beeld
*
Weergave van overbelichte
en onderbelichte delen
*
Vereenvoudigde
weergave (Blz. 23)
* Kan worden weergegeven met [G/INFO SETTINGS]. gCustom-menu“ (Blz. 78)
Histogramweergave
Een histogram weergeven waarop de verdeling van de helderheid in het beeld wordt
getoond. De horizontale as toont de helderheid en de verticale as het aantal pixels bij
elke helderheid in het beeld. Delen boven de bovengrens worden rood weergegeven,
delen onder de ondergrens worden blauw weergegeven, en het deel dat met
spotmeting werd gemeten, wordt groen weergegeven.
Weergave van overbelichte en onderbelichte delen
Delen boven de bovengrens voor de helderheid van het beeld worden rood weergegeven,
delen onder de ondergrens blauw. [HISTOGRAM SETTINGS]: g
Custom-menu“ (Blz. 78)
Lichtbakweergave
Twee beelden naast elkaar vergelijken. Druk op Q om het beeld te selecteren aan de
andere kant van de monitor. Naast het aanpassen van de instellingen met [G/INFO
SETTINGS] in de custom-menu's, dient u ook [mode2] te selecteren voor [q CLOSE
UP MODE].
g “Custom-menu“ (Blz.
78)
Het basisbeeld wordt rechts weergegeven. Gebruik HI om een beeld te
selecteren en druk op Q om het beeld naar links te verplaatsen. Het beeld dat
u
wilt vergelijken met het beeld links, kan rechts worden geselecteerd. Om een
ander basisbeeld te kiezen, markeert u het rechterbeeld en drukt u op Q.
Druk op U om in te zoomen op het huidige beeld. U kunt in- of uitzoomen door
op
INFO te drukken en FG te gebruiken.
Gebruik FGHI om andere delen van de foto weer te geven. Het weergegeven
beeld
wijzigt telkens als u op de knop U drukt.
5453
2x
INFO
5453
2x
INFO
5453
2x
U U U
32
NL
Basisfotograe / vaak gebruikte opties
1
Andere toepassingen voor de knop INFO
Witbalans met één knop
Om het dialoogvenster voor de witbalans met één knop
weer te geven, drukt u op de knop INFO in het menu
one-touch witbalans
(
Blz. 40).
P
CAPTURE WB
INFO
WB AUTO
3 1
>
W
V
CWB
VV
IS OFF
j
Kleurtemperatuur
Om het dialoogvenster voor de kleurtemperatuur weer
te geven, drukt u op de knop INFO in het custom-menu
voor de witbalans
(
Blz. 40).
P
5400 K
3 1
>
W
V
CWB
KELVIN
INFO
CWBCWB
IS OFF
j
Weergavezoom
Om in of uit te zoomen op een beeld, drukt u op de
knop U om de weergavezoom te starten, waarna
u op de knop INFO drukt en FG gebruikt.
2x2x
INFO
Toonregeling
De belichtingscorrectie, het diafragma en de sluitertijd
kunnen worden aangepast door op de knop F te
drukken. Het dialoogvenster voor de toonregeling kan
worden opgeroepen door op de knop INFO te drukken
nadat de knop F werd ingedrukt. U kunt vervolgens HI
gebruiken om het toonniveau te kiezen.
Belichtingscorrectie Toonniveau:
laag
Toonniveau:
hoog
INFOINFO INFO
L
N
4:3
0.00.0
P
ISO-A
200
S-AFS-AF
1
ISIS
j
WBWB
AUTOAUTO
00
12341234
00
00
L
N
4:3
0.00.0
P
ISO-A
200
S-AFS-AF
1
ISIS
j
WBWB
AUTOAUTO
00
00
00
12341234
L
N
4:3
0.00.0
P
ISO-A
200
S-AFS-AF
1
ISIS
j
WBWB
AUTOAUTO
00
12341234
L
N
4:3
0.00.0
P
ISO-A
200
S-AFS-AF
1
ISIS
j
WBWB
AUTOAUTO
00
12341234
00
00
Brandpuntsafstand
Om een brandpuntsafstand voor de beeldstabilisatie te
kiezen, drukt u in het dialoogvenster voor de IS-modus
op de knop INFO, waarna u FGHI op de subregelaar
gebruikt.
P
AUTO
FOCAL LENGTH
INFO
mmmm5050
WBWB
AUTOAUTO
j
33
NL
Basisfotograe / vaak gebruikte opties
1
Standaard- of aangepaste instellingen herstellen
De camera-instellingen kunnen probleemloos worden hersteld naar een van de
drie voorgeprogrammeerde instellingen.
RESET ([RESET/MYSET] > [RESET])
Standaardinstellingen herstellen.
MYSET ([RESET/MYSET] > [MYSET1]
[MYSET4])
Voorgeselecteerde instellingen herstellen voor de stand P, A, S of M. De fotografeerstand
wijzigt niet. Tot vier reeksen voorgeselecteerde instellingen kunnen worden opgeslagen.
Snel MYSET
Preset-instellingen worden alleen gebruikt terwijl de knop < is ingedrukt.
De
fotografeerstand wordt aangepast aan de preset-instellingen.
Reset-instellingen gebruiken
1
Selecteer [RESET/MYSET] in het
fotografeermenu W (Blz.
110).
2
Selecteer [RESET] en druk op de knop Q.
3
Selecteer [YES] en druk op de knop Q.
RESET/MYSET
BACK
SET
RESET
MYSET1
SET
MYSET2 SET
MYSET3 SET
MYSET4 SET
MYSET gebruiken
1
Selecteer [RESET/MYSET] in het
fotografeermenu W (Blz.
110).
2
Selecteer
de gewenste instellingen
([MYSET1]–[MYSET4]) en druk op
de knop Q
.
3
Selecteer [SET] en druk op de knop Q.
RESET/MYSET
BACK
SET
MYSET2 SET
MYSET1 SET
MYSET3 SET
MYSET4 SET
RESET
MYSET opslaan
1
Pas de instellingen aan om ze op te slaan.
2
Selecteer [RESET/MYSET] in het fotografeermenu W (Blz. 110).
3
Selecteer
de gewenste bestemming ([MYSET1]–[MYSET4]) en
druk op I.
[SET] verschijnt naast de bestemmingen ([MYSET1]–[MYSET4]) waarin
reeds instellingen zijn opgeslagen. Door [SET] te selecteren, overschrijft
u
de vastgelegde instelling.
Selecteer [RESET] om het vastleggen te annuleren.
4
Selecteer [SET] en druk op de knop Q.
g “Instellingen opslaan met MYSET“ (Blz. 108)
34
NL
Basisfotograe / vaak gebruikte opties
1
Een scherpstelstand selecteren (AF-stand)
Selecteer een scherpstelmethode (scherpstelstand).
1
Geef live control weer (Blz. 20) en
selecteer de AF-stand met FG.
2
Selecteer een optie met HI en druk op
de knop Q.
De geselecteerde AF-stand wordt weergegeven op
de LCD-monitor.
P
SINGLE AF
S-AF C-AF MF S-AF+MF
S
-
AFS
-
AF
g
OFF
g
OFF
AUTO
ISO
AUTO
S
-
AFS
-
AF
S-AF
(één keer scherpstellen)
De camera stelt één keer scherp wanneer de ontspanknop
half ingedrukt wordt. Zodra de camera heeft scherpgesteld,
hoort u een pieptoon en lichten het AF-bevestigingsteken en
het autofocusteken op. Deze methode is geschikt voor het
fotograferen van niet of nauwelijks bewegende onderwerpen.
C-AF
(continu scherpstellen)
De camera herhaalt het scherpstellen terwijl de ontspanknop
half ingedrukt blijft. Wanneer er op het onderwerp is
scherpgesteld, licht het AF-bevestigingsteken op op
de LCD
-monitor en de pieptoon weerklinkt wanneer de
scherpstelling de eerste en tweede keer wordt vergrendeld.
Ook al beweegt het onderwerp of verandert u de compositie
van de foto, de camera blijft bezig met scherpstellen.
Four Thirds-lenzen stellen scherp met [S-AF].
MF
(handmatig
scherpstellen)
Met deze functie
kunt u
handmatig
scherpstellen op elk
onderwerp.
Dichtbij
)
Scherpstelring
S-AF+MF
(de standen S-AF en MF
gelijktijdig gebruiken)
Na de ontspanknop half te hebben ingedrukt om scherp
te stellen in de stand [S-AF], kunt u de scherpstelring
gebruiken om de scherpstelling handmatig bij te regelen.
C-AF+TR
(AF Tracking)
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen; de camera
volgt het onderwerp en blijft erop scherpstellen zolang de
ontspanknop in deze positie wordt gehouden.
Het AF-kader wordt rood weergegeven als de camera het
onderwerp niet langer kan volgen. Laat de ontspanknop los,
kadreer het onderwerp opnieuw en druk de ontspanknop
half in.
Four Thirds-lenzen stellen scherp met [S-AF].
% Tips
De opties [RLS PRIORITY S] (Blz. 80) en [RLS PRIORITY C] (Blz. 80) kunnen
worden gebruikt om in te stellen of de sluiter kan worden ontspannen wanneer de
camera niet kan scherpstellen.
[MF
ASSIST] (Blz. 79) kan worden gebruikt om de automatische zoomweergave te
activeren wanneer er aan de scherpstelring wordt gedraaid.
Met
[FOCUS RING]
(Blz. 79)
kunt u de draairichting van de scherpstelring wijzigen.
# Let op
De camera kan mogelijk niet scherpstellen als het onderwerp schaars verlicht is,
wordt verduisterd door nevel of rook of te weinig contrast vertoont.
35
NL
Basisfotograe / vaak gebruikte opties
1
Een scherpstelkader selecteren (AF-kader)
Kies welke van de 11 AF-kaders worden gebruikt om automatisch scherp te stellen.
1
Druk op de knop P (H) om de opties weer te geven.
2
Selecteer een AF-kader met FGHI en druk op de knop
Q
.
Als alle doelen worden
omgeven door een groen kader
(ALL
TARGETS)
Als één doel wordt omgeven
door een groen kader
(SINGLE
TARGET)
FGHI
De camera selecteert automatisch uit
de 11 scherpstelkaders.
De camera stelt scherp op het
onderwerp in het geselecteerde
scherpstelkader.
Scherpstelvergrendeling
Wanneer de camera niet kan scherpstellen op het gekozen onderwerp, selecteert
u [SINGLE TARGET] en gebruikt u de scherpstelvergrendeling om scherp te stellen
op een ander onderwerp dat zich ongeveer op dezelfde afstand bevindt.
1
In de stand [S-AF] plaatst u het AF-kader over het onderwerp en
drukt u de ontspanknop half in.
Zorg ervoor dat het AF-bevestigingsteken oplicht.
De scherpstelling vergrendelt terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt.
2
Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt, past u de compositie
van de foto aan, waarna u de ontspanknop helemaal indrukt.
Wijzig de afstand tussen de camera en het onderwerp niet terwijl u de
sluiterknop half ingedrukt houdt.
Autofocusveld snel selecteren
U kunt vooraf een AF-kader selecteren.
Selecteer het AF-kader met [P SET
HOME] (Blz. 79).
Gebruik [; FUNCTION] of [RFUNCTION] om deze functie toe te wijzen aan de
knop. [BUTTON FUNCTION]: g “Custom-menu“ (Blz.
78)
Snel omschakelen tussen AF en MF
Met de knop < of R kunt u [MF] omschakelen.
Gebruik [; FUNCTION] of [RFUNCTION] om deze functie toe te wijzen aan de
knop. [BUTTON FUNCTION]: g “Custom-menu“ (Blz.
78)
36
NL
Basisfotograe / vaak gebruikte opties
1
Zoomkader-AF / zoom-AF
U kunt inzoomen op een deel van het beeld wanneer de scherpstelling wordt
aangepast. Door een hoge zoomverhouding te kiezen, kunt u de automatische
scherpstelling gebruiken om scherp te stellen op een kleiner gebied dan hetgeen
normaal door het AF-kader wordt aangegeven. De automatische scherpstelling is
ook beschikbaar voor een groter gebied van het beeld dan met AF-kader selecteren.
250250 F5.6
3030
L
N
0.00.0
01:02:0301:02:03
Opnamescherm
250250 F5.6
3030
0.00.0
L
N
01:02:0301:02:03
Zoomkader-AF
10x10x
Zoom-AF
U
U
U
Q / U
(Ingedrukt houden)
1
Druk op de knop U om het zoomkader weer te geven.
Wanneer de camera werd scherpgesteld met automatisch scherpstellen net
voor de knop werd ingedrukt, wordt het zoomkader weergegeven in de huidige
scherpstelpositie.
Positioneer het zoomkader met FGHI.
Druk op INFO en gebruik FG om de zoomverhouding te selecteren.
Het zoomkader positioneren
Gebied waarin het zoomkader
kan worden geplaatst
Vergelijking tussen
AF- en zoomkaders
7x
10x
14x
2
Druk nogmaals op de knop U om in te zoomen op het zoomkader.
Positioneer het zoomkader met FGHI.
Druk op INFO en gebruik FG om de zoomverhouding te selecteren.
3
Druk de ontspanknop half in om de autofocus te starten.
$ Opmerkingen
Automatisch scherpstellen is beschikbaar en foto's kunnen worden gemaakt terwijl
het zoomkader wordt weergegeven en terwijl wordt ingezoomd op de weergave
doorheen de lens.
Bij hogere zoomverhoudingen is de automatische scherpstelling nauwkeuriger
wanneer wordt ingezoomd op de weergave doorheen de lens.
# Let op
De zoom is alleen op de monitor zichtbaar en heeft geen invloed op de resulterende
foto's.
37
NL
Basisfotograe / vaak gebruikte opties
1
Gezichtsprioriteit-AF / pupilherkenning-AF
Wanneer [ON] geselecteerd is voor gezichtsprioriteit, stelt de camera de
scherpstelling en digitale ESP-meting in voor gezichten die worden aangegeven
met witte kaders.
Foto's maken met gezichtsprioriteit
1
Geef live control weer (Blz. 20) en
selecteer [g
FACE PRIORITY] met FG.
2
Gebruik HI om [ON] te selecteren en
druk op Q.
P
FACE PRIORITY ON
OFF ON
S
-
AF
AUTO
ISO
AUTO
3
Richt de camera op het onderwerp.
Als een gezicht wordt herkend, wordt dit
aangegeven met een wit kader.
250250 F5.6
ISO
AUTO
10231023
P
L
N
01:02:0301:02:03
0.00.0
4
Druk de ontspanknop half in om scherp
te stellen.
Wanneer de camera scherpstelt op het gezicht
in het witte kader, wordt het kader groen.
Als de camera de ogen van het onderwerp
kan herkennen, stelt de camera scherp op het
oog dat zich het dichtst bevindt, en wordt het
scherpstelpunt aangegeven met een groen kader
(pupilherkenning-AF).
250250 F5.6
ISO
AUTO
10231023
P
L
N
01:02:0301:02:03
0.00.0
5
Druk de ontspanknop helemaal in om een opname te maken.
# Let op
Gezichtsprioriteit wordt alleen toegepast op de eerste opname van elke reeks
repeterende opnamen.
Afhankelijk van het onderwerp is het mogelijk dat de camera het gezicht niet correct
detecteert.
In andere lichtmeetmethodes dan [G (digitale ESP-meting)], meet de camera de
belichting voor de geselecteerde positie.
$ Opmerkingen
Gezichtsprioriteit is ook beschikbaar in [MF]. Gezichten die door de camera worden
herkend, worden aangeduid door witte kaders.
38
NL
Basisfotograe / vaak gebruikte opties
1
De belichting regelen (belichtingscorrectie)
Druk op de knop F (F) en pas de belichtingscorrectie aan met HI. Kies positieve
(“+“) waarden om beelden helderder te maken en negatieve (“–“) waarden om
beelden donkerder te maken. De belichting kan worden aangepast tussen ±3 EV.
Negatief (–) Geen compensatie (0) Positief (+)
% Tips
Het interval van de belichtingsaanpassing wijzigen. [EV STEP]: g “Custom-menu“
(Blz. 78)
# Let op
Belichtingscorrectie is niet mogelijk in de stand A, M of SCN.
Een voorbeeld bekijken van het effect van
belichtingscorrectie en witbalans
Het effect van de belichtingscorrectie en witbalans kan worden gecontroleerd in
het scherm met 4 beelden.
1
Selecteer [ON] voor [G/INFO
SETTINGS] > [MULTI VIEW] in het
c
Custom-menu (Blz. 78).
2
Druk herhaaldelijk op de knop INFO om
de multi-weergave weer te geven.
F
-
0.3 0.0
+0.3 +0.7
SET
Deze functie is niet beschikbaar in de stand A, ART, SCN of n.
3
Selecteer met HI de gewenste waarde en druk daarna op
Q
.
Gebruik FG om te schakelen tussen de weergave met belichtingscorrectie en
witbalans.
De helderheid wijzigen van overbelichte en
onderbelichte delen
Om het dialoogvenster voor de toonregeling op te
roepen, drukt u op de knop F (F) en drukt u op
de knop INFO. Gebruik HI om een toonniveau te
kiezen. Kies “laag“ om schaduwen donkerder te maken
of “hoog“ om lichte partijen helderder te maken.
L
N
4:3
0.00.0
P
ISO-A
200
S-AFS-AF
1
ISIS
j
WBWB
AUTOAUTO
00
12341234
00
00
Belichtingscorrectie Toonniveau:
laag
Toonniveau:
hoog
INFOINFO INFO
L
N
4:3
0.00.0
P
ISO-A
200
S-AFS-AF
1
ISIS
j
WBWB
AUTOAUTO
00
12341234
00
00
L
N
4:3
0.00.0
P
ISO-A
200
S-AFS-AF
1
ISIS
j
WBWB
AUTOAUTO
00
00
00
12341234
L
N
4:3
0.00.0
P
ISO-A
200
S-AFS-AF
1
ISIS
j
WBWB
AUTOAUTO
00
12341234
39
NL
Basisfotograe / vaak gebruikte opties
1
Kiezen hoe de camera de helderheid meet (meting)
U kunt kiezen hoe de camera de helderheid van het onderwerp meet.
1
Geef live control weer (Blz. 20) en
selecteer de meting met FG.
P
ESP
S
-
AF
e
e
J
5
5
5
HI SH
g
OFF
g
OFF
AUTO
ISO
AUTO
2
Selecteer een optie met HI en druk op Q.
G
Digitale
ESP
meting
De camera meet de belichting in 324 delen van het kader
en optimaliseert de belichting voor de huidige scène of
(als [ON] is geselecteerd voor [g
FACE PRIORITY])
het onderwerp van het portret. Deze methode wordt
aanbevolen voor normaal fotograferen.
H
Lichtmeting met
nadruk op het
centrum
Deze meetmethode berekent het gemiddelde
van de lichtniveaus van het onderwerp en de
achtergrond, maar het centrum van het beeld
telt hier zwaarder mee.
I
Spotmeting
Kies deze optie om een klein gebied te meten
(ongeveer 2% van het kader) en richt hierbij
de camera op het object dat u wilt meten. De
belichting wordt aangepast op basis van de
helderheid van het gemeten punt.
IHI
Spotmeting –
bij veel lichte
partijen
Verhoogt de belichting van de spotmeting. Zorgt ervoor
dat lichte onderwerpen licht worden weergegeven.
ISH
Spotmeting
bij veel
schaduwpartijen
Verlaagt de belichting van de spotmeting. Zorgt ervoor
dat donkere onderwerpen donker worden weergegeven.
3
Druk de ontspanknop half in.
Normaal begint de camera te meten wanneer de ontspanknop half wordt
ingedrukt en wordt de scherpstelling vergrendeld zolang de ontspanknop in
deze positie wordt gehouden.
Belichtingsvergrendeling (AE-lock)
Om de belichting te vergrendelen zonder de
scherpstelling te vergrendelen, drukt u op de knop <
of R. De belichtingsvergrendeling kan worden gebruikt
wanneer u de scherpstelling en de belichting afzonderlijk
wilt instellen terwijl u foto's opnieuw kadreert, of wanneer
u een reeks foto's met dezelfde belichting wilt maken.
Wijs AEL/AFL toe aan de knop < of R met
[<FUNCTION] of [RFUNCTION].
L
N
01:02:0301:02:03
0.00.0
AE-lock
De belichting wordt vergrendeld en een pictogram B wordt weergegeven wanneer
de knop één keer wordt ingedrukt. Druk op de ontspanknop om een foto te maken.
Druk nogmaals op de knop om AE-lock te annuleren.
% Tips
De belichting vergrendelen terwijl de knop wordt ingedrukt. [AEL/AFL MEMO]:
AE-lock activeren met een ingestelde lichtmeetmethode. [AEL METERING]:
g “Custom-menu“ (Blz.
78)
40
NL
Basisfotograe / vaak gebruikte opties
1
Kleur aanpassen (witbalans)
De witbalans (WB) zorgt ervoor dat witte objecten in beelden opgenomen door
de camera er ook wit uitzien. In de meeste omstandigheden is [AUTO] geschikt,
maar u kunt ook andere waarden selecteren op basis van de lichtbron wanneer
u met [AUTO] niet de gewenste resultaten bereikt of u een bepaalde kleurtoon
wilt oproepen in uw beelden.
1
Geef live control weer (Blz. 20) en
selecteer de witbalans met FG.
P
WB AUTO
AUTO
5
2
3 1
>
IS OFF
WBWB
AUTOAUTO
j
2
Selecteer een optie met HI en druk op
Q
.
WB-stand
Kleur-
temperatuur
Lichtomstandigheden
Witbalans
automatisch
instellen
AUTO
k
Geschikt voor de meeste lichtomstandigheden
(als op de LCD-monitor een witte beeldpartij
zichtbaar is) Gebruik deze stand bij normaal
fotograferen.
Vooraf
ingestelde
witbalans
5
5.300K
Voor buitenopnamen op een heldere dag, of voor
meer rode tinten bij een een zonsondergang,
of voor meer kleuren bij vuurwerk
2
7.500K
Voor buitenopnamen in de schaduw op een
heldere dag
3
6.000K
Voor het fotograferen buiten op een bewolkte dag
1
3.000K Voor fotograferen bij gloeilamplicht
>
4.000K
Voor onderwerpen die door TL-licht
worden
verlicht
W
k
Voor onderwaterfotograe
n
5.500K Voor itsopnamen
Witbalans
met één
knop
(Blz.
32)
V
De bij one-
touch WB
ingestelde kleur-
temperatuur.
Kies wanneer een wit of grijs onderwerp kan
worden gebruikt om de witbalans te meten
en het onderwerp zich onder een gemengde
verlichting bevindt of wordt belicht door een
ongekend type itser of andere lichtbron.
Custom-
witbalans
CWB 2.000K
14.000K
Nadat u op de INFO-knop hebt gedrukt,
gebruikt u de knoppen HI om een
kleurtemperatuur te selecteren en drukt
u vervolgens op Q.
Witbalans en kleurtemperatuur
Wanneer de temperatuur van een object toeneemt, licht het object eerst rood op en
daarna blauw naarmate de temperatuur nog verder toeneemt. De kleurtemperatuur
geeft op die manier de kleur van het licht weer door gebruik te maken van absolute
temperaturen in graden K (kelvin).
Fluorescerende lichtbronnen, die door
witte stippen worden aangeduid op de
bijgaande afbeelding, hebben kleuren
die licht afwijken van de kleuren op de
kleurtemperatuurschaal; de waarden die op
de afbeelding worden getoond werden ter
illustratie omgezet naar kleurtemperaturen.
Roder Blauwer
Schakering op
heldere dag
Daglicht tl-licht
Bewolkt
Heldere dag
Intensief wit tl-licht
Wit tl-licht
Warmwitte
gloei-lamp
Sfeerlicht
41
NL
Basisfotograe / vaak gebruikte opties
1
Witbalanscorrectie
Hiermee kunt u de instelling van Auto WB en Preset WB bijregelen.
1
Selecteer [WB] op het tabblad X van het c Custom-Menu (Blz. 78).
2
Selecteer de optie die u wilt aanpassen en druk op I.
3
Selecteer een schuifbalk met HI en gebruik FG om de
waarde in te stellen.
De witbalans bijregelen in de richting A (amber/blauw)
Hogere waarden geven een “warmere“ (meer
roodachtige) tint, terwijl lagere waarden een
“koelere“
(meer blauwachtige) tint geven.
De witbalans bijregelen in de richting G (groen/magenta)
Hogere waarden geven een groenere tint, terwijl lagere
waarden een meer purperachtige tint geven.
AUTO
>
WB PREVIEW
G
5
A
+
2
BACK SET
4
Druk op Q om de instellingen op te slaan en af te sluiten.
% Tips
Om een testfoto weer te geven die werd gemaakt met de geselecteerde waarde
voor de witbalans, drukt u op de knop R.
Alle instellingen van de witbalans in één keer aanpassen. [ALL >]:
g
“Custom-menu“ (Blz. 78)
Witbalans met één knop
Meet de witbalans door een blad papier of een ander wit object te kadreren bij
de belichting die u zult gebruiken voor de uiteindelijke foto. Dit is handig als
u een onderwerp niet alleen bij natuurlijk licht fotografeert, maar ook bij andere
lichtbronnen met verschillende kleurtemperaturen.
1
Druk op de knop INFO nadat u [V (witbalans met één knop)]
(Blz. 40) hebt geselecteerd.
2
Maak een foto van een stuk kleurloos papier (wit of grijs).
Kadreer het object zodat dit de monitor vult en er geen schaduwen op
zichtbaar zijn.
Het scherm voor one-touch witbalans verschijnt.
3
Selecteer [YES] en druk op de knop Q.
De nieuwe waarde wordt opgeslagen als een voorgeprogrammeerde
witbalansoptie.
De nieuwe waarde blijft opgeslagen tot de witbalans met één knop opnieuw wordt
gemeten. De vastgelegde witbalans blijft bewaard als u de camera uitschakelt.
% Tips
Als het onderwerp te licht, te donker of zichtbaar gekleurd is, wordt de
melding “WB NG RETRY“ weergegeven en wordt er geen waarde opgemeten.
Corrigeer
het probleem en herhaal de procedure vanaf stap 1.
42
NL
Basisfotograe / vaak gebruikte opties
1
Verwerkingsopties (beeldeffecten)
Selecteer een beeldeffect en voer individuele aanpassingen uit voor contrast,
scherpte en andere parameters. Wijzigingen aan elk beeldeffect worden
afzonderlijk opgeslagen.
1
Selecteer [PICTURE MODE] in het
fotografeermenu W (Blz.
110).
j
CARD SETUP
RESET/MYSET
PICTURE MODE
K
IMAGE ASPECT 4:3
BACK
SET
2
Selecteer een optie met HI en druk op Q.
Beeldeffecten
h
i-ENHANCE
Voor indrukwekkendere beelden in overeenstemming met
het motiefprogramma.
i
VIVID Voor levendige kleuren.
j
NATURAL Voor natuurlijke kleuren.
Z
MUTED Voor afgevlakte tinten.
a
PORTRAIT Voor mooie huidtinten.
MONOTONE Voor zwart/wit-tinten.
CUSTOM
Selecteer één beeldeffect, stel de parameters in en leg de
instelling vast.
j
POP ART
Kies een kunstlter en selecteer het gewenste effect.
k
SOFT FOCUS
l
GRAINY FILM
m
PIN HOLE
n
DIORAMA
o
DRAMATIC TONE
43
NL
Basisfotograe / vaak gebruikte opties
1
3
Druk op I om de instellingen weer te geven voor de
geselecteerde optie.
h
i-a
J K
CONTRAST
Het verschil tussen lichte en donkere
partijen
a a a a
SHARPNESS
De beeldscherpte
a a a a
GRADATION De tint aanpassen (gradatie).
a a a a
AUTO
Deelt het beeld op in kleinere
gebieden en bepaalt voor elke gebied
afzonderlijk de helderheid. Dit werkt
goed bij beelden waarin gebieden met
een hoog contrast voorkomen zodat de
lichte partijen te helder, en de donkere
partijen te donker zouden worden.
NORMAL
Gebruik de stand [NORMAL] bij
normaal fotograferen.
HIGH KEY Gradatie bij een helder onderwerp.
LOW KEY Gradatie bij een donker onderwerp.
SATURATION
De kleurdiepte van het beeld
a a
k
a
EFFECT
(i-ENHANCE)
Voor het instellen van de mate waarin het
effect wordt toegepast.
a
k k
a
B&W FILTER
(MONOTONE)
Voor zwart/wit-foto's. De lterkleur wordt
lichter en de complementaire kleur wordt
donkerder.
k k
a a
N:NEUTRAL
Hiermee creëert u een normale zwart/
wit-foto.
Ye:YELLOW
Geeft mooi doortekende witte wolken
tegen een helderblauwe lucht weer.
Or:ORANGE
Accentueert de kleuren in blauwe
luchten en zonsondergangen lichtjes.
R:RED
Accentueert in sterke mate kleuren in
blauwe luchten en de helderheid van
karmozijnrood gebladerte.
G:GREEN
Accentueert in sterke mate kleuren in
rode lippen en groene bladeren.
PICT. TONE
(MONOTONE)
Kleurt zwart/wit-beelden.
k k
a a
N:NEUTRAL
Hiermee creëert u een normale zwart/
wit-foto.
S:SEPIA Sepia
B:BLUE Blauw
P:PURPLE Purper
G:GREEN Groen
# Let op
Veranderingen van het contrast hebben alleen effect bij de instelling [NORMAL].
44
NL
Basisfotograe / vaak gebruikte opties
1
Kwaliteit van de opname (beeldkwaliteit)
Selecteer een beeldkwaliteit voor foto's en lms volgens het vooropgestelde doel,
bijvoorbeeld herwerken op een computer of weergeven op het web. [YN] is een
goede universele keuze voor foto's, en hetzelfde geldt voor [HD] voor lms.
De beeldkwaliteit instellen
1
Geef live control weer (Blz. 20) en
gebruik FG om een beeldkwaliteit
te
kiezen voor lms of foto's.
2
Selecteer een optie met HI en druk
op Q.
De geselecteerde optie wordt weergegeven
op de monitor.
P
4032x3024
3838
RAW
L F LN MN SN
IS OFF
WBWB
AUTOAUTO
j
Beeldkwaliteit
n Beeldkwaliteit (stilstaande beelden)
Maak uw keuze uit RAW- en JPEG-modi (YF, YN, XN en WN). Kies een RAW+JPEG-
optie om zowel een RAW- als een JPEG-beeld op te slaan bij elke opname. De JPEG-
standen zijn een combinatie van resolutie (Y, X en W) en compressiefactor (SF, F, N
en B). De beschikbare opties kunnen worden geselecteerd met de optie [KSET] in de
custom-menu's. g “Custom-menu“ (Blz.
78)
Resolutie Compressiefactor
Applicatie
Naam Aantal pixels
SF
(SuperFijn)
F
(Fijn)
N
(Normaal)
B
(Basis)
Y
(Groot)
4.032×3.024*
YSF YF* YN* YB
Afhankelijk
van het
gewenste
printformaat
X
(Middel)
3.200×2.400
XSF XF XN* XB
2.560×1.920*
1.920×1.440
1.600×1.200
W
(Klein)
1.280×960*
WSF WF WN* WB
Voor kleine
afdrukken en
gebruik op
websites
1.024×768
640×480
Standaard.
De grootte van [
X
] en [
W
] beelden kan worden geselecteerd met de optie [PIXEL
COUNT] in de custom-menu's. g “Custom-menu“ (Blz.
78)
RAW-beeldgegevens
Dit type (extensie “.ORF“) slaat onverwerkte beeldgegevens op voor latere
verwerking. RAW-beeldgegevens kunnen niet worden weergegeven met andere
camera's of software, en RAW-beelden kunnen niet worden geselecteerd om ze
te printen. JPEG-kopieën van RAW-beelden kunnen met deze camera worden
gemaakt. g “Foto's bewerken“ (Blz.
63)
n Beeldkwaliteiten (videobeelden)
Maak uw keuze uit de kwaliteiten HD en SD.
Beeldkwaliteit
Aantal pixels Applicatie
HD
1.280×720
Films opnemen in hoge denitie.
SD
640×480
Films opnemen in standaarddenitie.
*
45
NL
Basisfotograe / vaak gebruikte opties
1
De beeldverhouding instellen
U kunt de breedte-hoogteverhouding (verhouding tussen horizontaal en verticaal)
wijzigen als u foto's maakt met behulp van live bekijken. Afhankelijk van uw
voorkeur kunt u de breedte-hoogteverhouding instellen op [4:3] (standaard),
[16:9], [3:2] of [6:6].
1
Geef live control weer (Blz. 20) en
selecteer de breedte-hoogteverhouding
met FG.
2
Selecteer met HI een breedte-
hoogteverhouding en druk daarna op Q.
P
4 : 3
4:3 3:2 6:6
16:9
IS OFF
WBWB
AUTOAUTO
j
# Let op
JPEG-beelden worden bijgesneden naargelang de geselecteerde breedte-
hoogteverhouding; RAW-beelden daarentegen worden niet bijgesneden, maar
worden opgeslagen met informatie over de geselecteerde breedte-hoogteverhouding.
Wanneer RAW-beelden worden weergegeven, wordt de geselecteerde breedte-
hoogteverhouding weergegeven.
% Tips
Meer informatie over het bijsnijden van bestaande foto's of het wijzigen van de
breedte-hoogteverhouding ervan, vindt u bij
Foto's bewerken (Blz. 63)
ISO-gevoeligheid
Door de ISO-gevoeligheid te verhogen, treedt er meer ruis (korrel) op in het beeld
maar kunt u foto's nemen bij weinig ligt. De aanbevolen instelling in de meeste
situaties is [AUTO]. Deze instelling start bij ISO 200 – een waarde voor een
evenwichtige verhouding tussen ruis en dynamisch bereik – en past vervolgens
de ISO-gevoeligheid aan afhankelijk van de opnameomstandigheden.
1
Geef live control weer (Blz. 20) en selecteer de ISO-
gevoeligheid met FG.
2
Selecteer een optie met HI en druk op
Q
.
De geselecteerde optie wordt weergegeven op
de monitor.
AUTO
De gevoeligheid wordt automatisch ingesteld
aan de hand van de opnameomstandigheden.
200
6.400
De gevoeligheid wordt ingesteld op de
geselecteerde waarde.
P
ISO-AISO-A
200200
1000 F8.0 +2.0
AUTO
200 250 320 400 500
ISO-AISO-A
200200
g
OFF
g
OFF
AUTO
ISO
AUTO
RECOMMEND
% Tips
De standaardwaarde en bovengrens voor automatische ISO-gevoeligheid kunnen
worden ingesteld met [ISO-AUTO SET].
De beschikbare opties voor ISO-gevoeligheid kunnen worden geselecteerd met
[ISO STEP].
Automatische gevoeligheid kan worden geactiveerd in de stand M met
[ISO-AUTO].
g “Custom-menu“ (Blz.
78)
46
NL
Basisfotograe / vaak gebruikte opties
1
Repeterende opnamen / de zelfontspanner gebruiken
Zolang de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, blijft de camera foto's
nemen aan een snelheid van 3 frames per seconde (fps). Daarnaast kan
ook de zelfontspanner worden gebruikt voor zelf- of groepsportretten of om
cameratrillingen te vermijden wanneer de camera op een statief is bevestigd
of op een andere manier vast is gezet.
1
Druk op de jY-knop (G) om het
directmenu weer te geven.
P
SINGLE
o j Y
12s
Y
2s
2
Selecteer een optie met HI en druk op Q.
o
Enkelbeeldopnamen
Telkens als u de ontspanknop indrukt, maakt de
camera één foto (in de stand Fotograferen).
j
Repeterende opnamen
Foto's worden gemaakt met ongeveer 3 opnamen
per seconde (fps) terwijl de ontspanknop helemaal
is ingedrukt ([S-AF] of [MF] geselecteerd voor
[AF MODE], Blz. 34)
Y12s
Zelfontspanner 12 SEC
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en
helemaal om de timer te starten. De zelfontspanner-
LED brandt eerst ongeveer 10 seconden continu,
begint dan ongeveer 2 seconden lang te knipperen,
en daarna wordt de foto gemaakt.
Y2s
Zelfontspanner 2 SEC
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en
helemaal
om de timer te starten. De zelfontspanner-
LED knippert ongeveer 2 seconden, en daarna
wordt de foto gemaakt.
$ Opmerkingen
Om de ingeschakelde zelfontspanner voortijdig te stoppen, drukt u op de
jY-
knop.
Tijdens repeterende opnamen worden de scherpstelling, belichting en witbalans
van
de eerste opname (tijdens [S-AF], [MF]) vergrendeld.
# Let op
Als tijdens repeterende opnamen de batterijspanningsindicator begint te knipperen,
stopt de camera met fotograferen en begint de gemaakte foto's op te slaan op het
geheugenkaartje. Als batterijvoeding te laag is, kan de camera misschien niet alle
foto's opslaan.
Bij fotograferen met de zelfontspanner kunt u de camera het beste op een
statief
zetten.
Als u voor de camera gaat staan om de ontspanknop half in te drukken bij het
gebruik van de zelfontspanner, is het mogelijk dat de foto onscherp is.
47
NL
Basisfotograe / vaak gebruikte opties
1
Camerabewegingen beperken (beeldstabilisator)
U kunt de camerabeweging beperken die zich kan voordoen als u foto's maakt
wanneer er weinig licht is of wanneer u fotografeert bij een hoge vergroting.
1
Geef live control weer (Blz. 20) en selecteer
de beeldstabilisator met FG.
P
AUTO
FOCAL LENGTH
INFO
mmmm5050
WBWB
AUTOAUTO
j
2
Selecteer een optie met HI en druk op Q.
OFF
Beeldstabilisator is uitgeschakeld.
I.S. 1
Beeldstabilisator is ingeschakeld.
I.S. 2
De beeldstabilisatiefunctie wordt enkel toegepast op verticale (Y)
camerabewegingen. Gebruik deze functie wanneer u de camera
horizontaal pant.
I.S. 3
De beeldstabilisatiefunctie wordt enkel toegepast op horizontale (Z)
camerabewegingen. Gebruik deze functie wanneer u de camera
horizontaal pant met de camera in portretoriëntatie.
Een brandpuntsafstand kiezen (behalve voor Micro Four Thirds-/Four Thirds-
lenzen)
Gebruik informatie over de brandpuntsafstand om
camerabewegingen te verminderen bij het maken van
foto's met andere lenzen dan Micro Four Thirds-lenzen
of Four Thirds-lenzen.
1
Selecteer
het item [IMAGE STABILIZER]
in live control (Blz. 20) en druk op de
knop
INFO.
P
AUTO
mmmm
50
WBWB
AUTOAUTO
j
2
Selecteer met HI een scherpstelafstand en druk op Q.
Kies een brandpuntsafstand tussen 8 mm en 1.000 mm.
Kies de waarde die het dichtst aansluit bij de waarde die op de lens gedrukt staat.
# Let op
De beeldstabilisator kan te grote camerabewegingen of camerabewegingen die
optreden wanneer de sluitertijd op de langste tijd is ingesteld, niet corrigeren.
In
dergelijke gevallen dient u een statief te gebruiken.
Als u een statief gebruikt, dient u [IMAGE STABILIZER] in te stellen op [OFF].
Als u een lens met een beeldstabilisatiefunctie gebruikt, schakelt u de
beeldstabilisatiefunctie van de lens of van de camera uit.
U hoort eventueel een werkingsgeluid of trilling als de beeldstabilisator wordt
ingeschakeld.
De beeldstabilisator wordt niet ingeschakeld bij sluitertijden van meer dan
2 seconden.
Als de interne temperatuur van de camera hoger ligt dan de toegelaten temperatuur,
wordt de beeldstabilisator uitgeschakeld en wordt het pictogram voor de
beeldstabilisator rood op de monitor.
48
NL
Andere opnameopties
2
2
“Richten en fotograferen“ (stand P)
In de stand P past de camera automatisch de sluitertijd en het diafragma aan op
basis van de helderheid van het onderwerp.
1
Stel de functieknop in op P.
2
Maak foto's.
De sluitertijd en het diafragma die
door de camera werden geselecteerd,
worden
weergegeven op de monitor.
Draai de subregelaar om de
belichtingscorrectie aan te passen.
L
N
01:02:0301:02:03
0.00.0
Stand
Fotograferen
AF-teken
Sluitertijd Diafragmawaarde
Programma-aanpassing (%)
In de standen P en ART kunt u op de knop F
(F) drukken en vervolgens FG gebruiken om
verschillende combinaties te kiezen van diafragma
en sluitertijd zonder de belichting te wijzigen.
Dit wordt “programma-aanpassing“ genoemd.
s“ verschijnt naast de fotografeerstand tijdens
programma-aanpassing. Om de programma-
aanpassing te annuleren, houdt u FG ingedrukt
tot “s“ niet langer wordt weergegeven of zet u de
camera uit.
# Let op
Bij gebruik van een itser is er geen programma-
aanpassing mogelijk.
L
N
01:02:0301:02:03
0.00.0
Programma-aanpassing
# Let op
De aanduidingen voor de sluitertijd en het diafragma knipperen als de camera
geen optimale belichting kan verkrijgen. Zie “Waarschuwingsindicatie belichting“
(Blz.
105).
Andere opnameopties
49
NL
Andere opnameopties
2
Het diafragma instellen (diafragmavoorkeuzestand A)
In de stand A stelt u het diafragma in en past de camera automatisch de sluitertijd
aan voor een optimale belichting.
1
Draai de functieknop naar A.
2
Draai de subregelaar om het diafragma
te kiezen.
U kunt het diafragma ook selecteren door op de
knop F (F) te drukken en vervolgens FG
te
gebruiken. In dit geval kan de subregelaar
worden gebruikt voor de belichtingscorrectie.
Diafragmawaarde
L
N
01:02:0301:02:03
0.00.0
3
Maak foto's.
Een groter diafragma (lager f-nummer) vermindert de scherptediepte (het
gebied voor of achter het scherpstelpunt waarop is scherpgesteld), waardoor
de achtergrond waziger wordt weergegeven. Een kleiner diafragma (hoger
f-nummer) verhoogt de scherptediepte.
Bij een lagere
diafragma-
waarde
(f
-waarde)
Bij een hogere
diafragma-
waarde
(f-waarde)
Preview-functie
De knoppen < en R kunnen worden gebruikt om de
scherptediepte te bekijken. Als [PREVIEW] toegewezen
is aan een van deze knoppen met de optie [; FUNCTION]
of [RFUNCTION] in de custom-menu's, kunt u de knop
ingedrukt houden om het diafragma te stoppen op de
geselecteerde waarde en de scherptediepte (de afstand
achter en voor het scherpstelpunt die scherp is) te
bekijken op de monitor.
[BUTTON FUNCTION]: g “Custom-menu“ (Blz.
78)
< -knop R-knop
50
NL
Andere opnameopties
2
De sluitertijd instellen (sluitertijdvoorkeuzestand S)
In de stand S stelt u de sluitertijd in en past de camera automatisch het diafragma
aan voor een optimale belichting.
1
Draai de functieknop naar S.
2
Draai de subregelaar om de sluitertijd
te kiezen.
U kunt de sluitertijd ook selecteren door op de
knop F (F) te drukken en vervolgens FG
te
gebruiken. In dit geval kan de subregelaar
worden gebruikt voor de belichtingscorrectie.
Sluitertijd
L
N
01:02:0301:02:03
0.00.0
3
Maak foto's.
Een korte sluitertijd kan een snelle actie “bevriezen“ zonder
bewegingsonscherpte.
Door een langere sluitertijd wordt een opgenomen snelle actie onscherp.
Deze
onscherpte roept het gevoel van een dynamische beweging op.
Korte sluitertijd Lange sluitertijd
51
NL
Andere opnameopties
2
Het diafragma en de sluitertijd instellen (handmatige stand M)
In de stand M stelt u zowel het diafragma als de sluitertijd in. Bij sluitertijd BULB
blijft de sluiter open zolang de ontspanknop wordt ingedrukt.
1
Draai de functieknop naar M.
2
Draai de subregelaar om de sluitertijd
te kiezen. Om het diafragma te
selecteren, drukt u op de knop F (F).
Om de pendelknop te gebruiken om de sluitertijd
en het diafragma aan te passen, drukt u eerst op
de knop F (F), waarna u HI gebruikt om het
diafragma te selecteren en FG om de sluitertijd
te kiezen.
De sluitertijd kan worden ingesteld tussen 1/4.000 60 sec. of [BULB].
3
Maak foto's.
# Let op
Belichtingscorrectie is niet mogelijk in de stand M.
Kiezen wanneer de belichting wordt beëindigd (tijdopname)
Bij een tijdopname maakt u een foto waarbij de sluiter open blijft staan zolang
u de ontspanknop ingedrukt houdt. Bepaal het einde van de belichting in functie
van het onderwerp. Gebruik deze functie voor landschappen en vuurwerk. Stel
de sluitersnelheid in op [BULB] in de stand M.
[BULB] wordt weergegeven op de LCD-monitor.
% Tips
Om een tijdopname automatisch te stoppen na een bepaalde tijdsperiode.
[BULB TIMER]: Om tijdens fotograferen met handmatig scherpstellen de
scherpstelling te vergrendelen. [BULB FOCUSING]: g “Custom-menu“ (Blz.
78)
# Let op
Om onscherpte te vermijden tijdens tijdopnamen, plaatst u de camera op een statief
en gebruikt u een afstandsbedieningskabel (Blz. 100).
De volgende functies zijn niet beschikbaar tijdens tijdopnamen:
Repeterende opnamen / opnamen met de zelfontspanner / AE-bracketing /
beeldstabilisator / itser-bracketing
Ruis in foto's
Tijdens het fotograferen met een lange sluitertijd kan er ruis op het scherm verschijnen.
Deze verschijnselen kunnen optreden als in delen van het beeldopneemelement
die normaliter niet aan licht worden blootgesteld, kleine elektrische stromen worden
opgewekt die de temperatuur in het beeldopneemelement of in de elektronica van
het beeldopneemelement doen stijgen. Dit kan ook gebeuren als u met een hoge
ISO-waarde fotografeert bij extreem hoge omgevingstemperaturen. Om deze
ruis te reduceren, activeert de camera de ruisonderdrukking. [NOISE REDUCT.]:
g
Custom-menu“ (Blz. 78)
52
NL
Andere opnameopties
2
Panorama's
Als u de bijgeleverde computersoftware hebt geïnstalleerd, kunt u de software
gebruiken om beelden samen te voegen tot een panorama. g “OLYMPUS
Viewer 2/[ib] gebruiken“ (Blz. 70)
Foto's maken voor een panorama
1
Draai de functieknop naar SCN.
2
Selecteer [PANORAMA] en druk op Q.
3
Kies een panrichting met FGHI.
250250 F5.6
3838
M
4
Maak een foto en gebruik hierbij de
hulplijnen om de foto te kadreren.
De scherpstelling, belichting en andere instellingen worden vergrendeld op de
waardes van de eerste opname.
5
Maak de resterende foto's en zorg ervoor dat de hulplijnen
telkens overlappen met de voorgaande foto.
[
2
]
[
3
]
EXITEXIT
250250 F5.6
3838
M
EXITEXIT
Een panorama kan tot 10 beelden bevatten. Na de tiende opname wordt een
waarschuwingsteken (
g
) weergegeven.
6
Druk na de laatste opname op Q om de reeks te beëindigen.
# Let op
Tijdens de panoramaopnamen wordt de opname die voor de positie-uitlijning werd
gemaakt, niet weergegeven. Maak de compositie zo dat de overlappende beelden
elkaar binnen de frames overlappen en gebruik daarbij de frames of andere
weergavetekens in de beelden als leidraad.
$ Opmerkingen
Door op de knop Q te drukken voordat u de eerste opname hebt gemaakt, komt
u terug in het keuzemenu van het motiefprogramma. Door midden in de opnamen
op de knop Q te drukken, stopt de reeks panoramaopnamen en kunt u met de
volgende verder gaan.
53
NL
Andere opnameopties
2
Meerdere belichtingen opnemen in één beeld
(meervoudige belichting)
Maak meerdere opnamen in één beeld met de momenteel voor de beeldkwaliteit
geselecteerde optie.
1
Selecteer [MULTIPLE EXPOSURE] in het fotografeermenu X
(Blz. 110).
2
Pas de instellingen aan.
MULTIPLE EXPOSURE
BACK
SET
AUTO GAIN OFF
FRAME OFF
OVERLAY OFF
FRAME Selecteer [2F].
AUTO GAIN
Bij de instelling [ON] wordt de helderheid
van elk beeld ingesteld op 1/2 en worden
de beelden op elkaar geplaatst.
Bij de
instelling [OFF] worden de beelden op
elkaar geplaatst met de oorspronkelijke
helderheid van elk beeld.
OVERLAY
B
ij de instelling [ON] kunt u bovenop
een RAW-beeld dat op een kaartje is
opgeslagen, verschillende foto's plaatsen
en als een afzonderlijk beeld opslaan.
Er
wordt één foto gemaakt.
0.00.0
L
N
01:02:0301:02:03
i wordt op de monitor weergegeven terwijl
meervoudige belichting van toepassing is.
3
Maak foto's.
i wordt groen weergegeven wanneer de opname start.
Druk op
D
om de laatste opname te verwijderen.
De vorige opname wordt boven het beeld geplaatst dat u door de lens ziet als
referentie voor het kadreren van de volgende opname.
% Tips
3 of meer beelden overlappen: Selecteer RAW voor [K] en gebruik de optie
[OVERLAY] om de opname met meervoudige belichting te herhalen.
Meer informatie over het overlappen van RAW-beelden: g “Beeldoverlapping“
(Blz.
65)
# Let op
[SLEEP] wordt automatisch ingesteld op [OFF] als meervoudige belichting van
toepassing is.
Foto's die met andere camera's werden gemaakt, kunnen niet worden opgenomen
in een meervoudige belichting.
Als [OVERLAY] ingesteld is op [ON], worden de beelden die worden weergegeven
als een RAW-beeld wordt geselecteerd, ontwikkeld met de instellingen op het
ogenblik van de opname.
Om de fotografeerfuncties in te stellen, dient u eerst de functie meervoudige
belichting te annuleren. Bepaalde functies kunnen niet worden ingesteld.
Meervoudige belichting wordt in de volgende situaties automatisch geannuleerd
vanaf de eerste foto.
De camera wordt uitgeschakeld / U drukt op de knop q / U drukt op de MENU-
knop / De fotografeerstand is ingesteld op een andere stand dan P, A, S, M / De
batterij heeft geen vermogen meer / Er is een kabel aangesloten op de camera /
Er wordt geschakeld tussen de monitor en de elektronische zoeker
54
NL
Andere opnameopties
2
Wanneer een RAW-beeld geselecteerd is met [OVERLAY], wordt het JPEG-beeld
weergegeven voor het beeld dat opgenomen is in JPEG+RAW.
Wanneer u meerdere foto's maakt met de functie bracketing, wordt voorrang
gegeven aan opnamen met meervoudige belichting. Terwijl het overlay-beeld
wordt opgeslagen, wordt de functie bracketing teruggezet in de standaard
fabrieksinstellingen.
Variërende instellingen bij een reeks foto's
(bracketing)
De camera wijzigt automatisch de belichting, de witbalans, het itserniveau of
de gevoeligheid tijdens een reeks opnames. Deze techniek wordt “bracketing“
genoemd. Bracketing is beschikbaar in de standen P, A, S en M.
1
Selecteer [BRACKETING] in het
fotografeermenu X (Blz.
110).
OFF
o
OFF
0.0
OFF
j
/
Y
IMAGE STABILIZER
BRACKETING
MULTIPLE EXPOSURE
w
#
RC MODE
BACK
SET
2
Kies een bracketingtype
0 wordt weergegeven op de monitor.
BRACKETING
BACK
SET
WB BKT
AE BKT
FL BKT
ISO BKT
--
--
--
A--
G--
AE BKT (AE bracketing)
De camera varieert de belichting tussen 0.3 EV, 0.7 EV of 1.0 EV bij drie
verschillende opnames.
Bij enkelbeeldopnamen wordt er één opname gemaakt telkens wanneer de
ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, maar bij repeterende opnamen blijft de
camera opnamen maken in deze volgorde terwijl de ontspanknop helemaal is
ingedrukt: geen wijziging, negatief, positief. Aantal opnamen: 2, 3, 5 of 7
De 0-indicator wordt groen tijdens bracketing.
De camera past de belichting aan door het diafragma
en de sluitertijd (stand
P), de sluitertijd (stand A en M)
of het diafragma (stand S) te wijzigen.
De camera past bracketing toe op de huidige
geselecteerde waarde voor belichtingscorrectie.
De grootte van de bracketingverhoging wijzigt
naargelang de waarde ingesteld voor [EV STEP].
g
“Custom-menu“ (Blz. 78).
BRACKETING
BACK
SET
WB BKT
AE BKT
FL BKT
ISO BKT
--
--
--
A--
G--
AE BKT
2F 0.7EV
2F 0.3EV
3F 0.3EV
OFF
2F 1.0EV
55
NL
Andere opnameopties
2
WB BKT (WB-bracketing)
Op basis van één opname worden automatisch drie beelden met verschillende
witbalans (aangepast in de opgegeven kleurrichtingen) gemaakt. Hierbij wordt
gestart vanaf de huidige geselecteerde waarde voor de witbalans.
De witbalans kan worden gewijzigd met 2, 4 of
6 stappen op de assen A B (amber blauw) en G M
(groen magenta).
De camera past bracketing toe op de huidige
geselecteerde waarde voor witbalanscorrectie.
Als er onvoldoende ruimte is op het kaartje voor het
geselecteerde aantal beelden, worden geen opnames
gemaakt tijdens WB-bracketing.
WB BKT
A
-
B G
-
M
3F 4STEP 3F 4STEP
BACK
SET
FL BKT (FL-bracketing)
De camera varieert het itserniveau bij drie verschillende opnames (geen
aanpassing bij de eerste opname, negatief bij de tweede en positief bij de derde).
Bij enkelbeeldopnamen wordt er één opname gemaakt telkens wanneer de
ontspanknop wordt ingedrukt; bij repeterende opnamen worden alle opnamen
gemaakt terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt.
De 0-indicator wordt groen tijdens bracketing.
De grootte van de bracketingverhoging wijzigt
naargelang de waarde ingesteld voor [EV STEP].
g
“Custom-menu“ (Blz. 78).
BRACKETING
BACK
SET
WB BKT
AE BKT
FL BKT
ISO BKT
--
--
--
A--
G--
FL BKT
3F 0.7EV
3F 0.3EV
3F 1.0EV
OFF
ISO BKT (ISO-bracketing)
De camera varieert de gevoeligheid tussen 0.3 EV, 0.7 EV of 1.0 EV bij drie
verschillende opnames (geen aanpassing bij de eerste opname, negatief bij de
tweede en positief bij de derde). Hierbij wordt bracketing toegepast op de huidige
gevoeligheidsinstelling (of als automatische gevoeligheid geselecteerd is, op de
optimale gevoeligheidsinstelling) terwijl de sluitertijd en het diafragma vergrendeld
blijven. Bij enkelbeeldopnamen wordt er één opname gemaakt telkens wanneer
de ontspanknop wordt ingedrukt; bij repeterende opnamen worden alle opnamen
gemaakt terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt.
De grootte van de bracketingverhoging wijzigt niet
naargelang de waarde ingesteld voor [ISO STEP].
g “Custom-menu“ (Blz.
78)
Bracketing wordt uitgevoerd, ongeacht de
bovengrens die werd ingesteld met [ISO-AUTO SET].
g
“Custom-menu“ (Blz. 78)
BRACKETING
BACK
SET
WB BKT
AE BKT
FL BKT
ISO BKT
--
--
--
A--
G--
ISO BKT
3F 0.7EV
3F 0.3EV
3F 1.0EV
OFF
56
NL
Gebruik van de itser
3
3
De ingebouwde itser kan handmatig naar wens worden ingesteld. De ingebouwde
itser kan in heel wat verschillende opnameomstandigheden worden gebruikt.
Een itser gebruiken (itserfotograe)
1
Verschuif de itserschakelaar om de itser uit te klappen.
2
Druk op de knop # (I) om de opties weer te geven.
3
Selecteer met HI een itserfunctie en druk op Q.
De beschikbare opties en de volgorde waarin deze worden weergegeven variëren
naargelang de fotografeerstand. g “Beschikbare itsstanden in de diverse
fotografeerstanden“ (Blz.
106)
AUTO Autoitsen
Bij weinig licht of tegenlicht ontsteekt de itser
automatisch.
#
Invulitsen
De itser ontsteekt altijd, ongeacht de
lichtomstandigheden.
$
Flitser uit De itser ontsteekt niet.
*1
!/H
Flitsen met
onderdrukken
van
rode ogen
Met deze functie kunt u rode ogen vermijden.
In
de standen S en M zal de itser altijd itsen.
#SLOW
Trage synchronisatie
(1e sluitergordijn)
Trage sluitertijden worden gebruikt om een slecht
verlichte achtergrond op te lichten.
!SLOW
Trage synchronisatie
(1e sluitergordijn) /
itsen met onderdrukken
v
an rode ogen
Combineert een trage synchronisatie met
onderdrukken van rode ogen.
#SLOW2 /
2nd
CURTAIN
Trage synchronisatie
(2e sluitergordijn)
De itser ontsteekt net voordat
de sluiter dichtgaat om
lichtsporen te creëren achter
bewegende lichtbronnen.
#FULL
Handmatig (FULL)
*2
Voor gebruikers die de voorkeur geven aan
handmatige bediening. De door de itser afgegeven
hoeveelheid licht wordt aangeduid als fractie van
h
et volledige vermogen: 1/4, 1/16 of 1/64.
#1/4
Handmatig (1/4)
*2
#1/16
Handmatig (1/16)
*2
#1/64
Handmatig (1/64)
*2
*1 Zowel de ingebouwde itser als de optionele externe itser worden uitgeschakeld.
*2 Alleen ingebouwde itser.
4
Druk de ontspanknop helemaal in.
# Let op
Bij [!/H (itsen met onderdrukken van rode ogen)] duurt het na de inleidende
itsen ongeveer 1 seconde voordat de sluiter ontspant. Beweeg de camera niet
zolang de opname niet is voltooid.
[!/H (itsen met onderdrukken van rode ogen)] werkt mogelijk niet efciënt
bij bepaalde opnameomstandigheden.
Als de its ontsteekt, is de sluitertijd ingesteld op 1/180 sec. of korter.
Als u met
de invulitsen een onderwerp tegen een lichte achtergrond fotografeert, kan de
achtergrond overbelicht zijn.
Gebruik van de itser
57
NL
Gebruik van de itser
3
Uitgangsvermogen van de its aanpassen
(regelen van de itssterke)
Het uitgangsvermogen van de itser kan worden aangepast als u vindt dat uw onderwerp
overbelicht is, of onderbelicht hoewel de belichting in de rest van het beeld in orde is.
1
Geef live control weer (Blz. 20) en
selecteer het item Regelen van de
itssterkte met FG.
2
Selecteer de correctiewaarde met HI en
druk op de knop Q.
P
w
0.0
S
-
AF
g
OFF
g
OFF
AUTO
ISO
AUTO
% Tips
Informatie over itser-bracketing: g “FL BKT (FL-bracketing)“ (Blz. 55)
# Let op
Dit werkt niet als de externe itser is ingesteld op MANUAL.
Als u de itssterkte op de externe itser hebt ingesteld, wordt dit gecombineerd met
de itssterkte-instelling van de camera.
Als u [w+F] hebt ingesteld op [ON], wordt de itssterktewaarde opgeteld bij de
belichtingscorrectiewaarde. g “Custom-menu“ (Blz.
78)
Een externe itser gebruiken die werd ontworpen
voor gebruik met deze camera
Optionele externe itsers die werden ontworpen om te gebruiken met deze camera
ondersteunen een brede waaier aan opties voor itserfotograe, waaronder
automatische itsregeling, Super FP en draadloze itsbediening (Blz. 89).
Andere externe itsers
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het bevestigen van een
externe itser die niet werd ontworpen voor gebruik met deze camera op de
itserschoen van de camera:
Als u een verouderde itser bevestigt die een stroom van meer dan 24 V doorgeeft
aan het contactpunt van de itserschoen van de camera, zal dit de camera
beschadigen.
Als u een itser aansluit op de camera met contactpunten die niet beantwoorden
aan de Olympus-specicaties, kan dit de camera eveneens beschadigen.
Gebruik dergelijke itsers alleen met de camera in de fotografeerstand M bij
sluitertijden langer dan 1/180
sec. en bij een andere ISO-instelling dan [AUTO].
De itsregeling kan alleen worden uitgevoerd door de itser handmatig in te
stellen op de ISO-gevoeligheid en de diafragmawaarde die geselecteerd zijn
met de camera. De helderheid van de itser kan worden geregeld door de
ISO
-gevoeligheid of het diafragma aan te passen.
Gebruik een itser met een verlichtingshoek die geschikt is voor de lens. De
verlichtingshoek wordt meestal uitgedrukt in equivalente brandpuntsafstanden
van
een kleinbeeldcamera.
58
NL
Films opnemen en bekijken
4
4
Gebruik de knop R om HD-lms (High Denition) op te nemen met geluid. In de
lmstand kunt u lms opnemen die gebruik maken van de beschikbare effecten in
de standen A en M.
De instellingen voor lmopnamen wijzigen
Effecten toevoegen aan een lm
1
Nadat u de stand n heeft geselecteerd,
geeft u live control (Blz. 20) weer en gebruikt
u FG
om de opnamestand te markeren.
n
PROGRAM AUTO
P A S M
IS OFF
WBWB
AUTOAUTO
S
-
AFS
-
AF
ISO
AUTO
P
2
Gebruik HI om een stand te kiezen en
druk op
Q
.
P
De optimale diafragmawaarde wordt automatisch ingesteld
overeenkomstig de helderheid van het onderwerp.
A
De weergave van de achtergrond wordt gewijzigd door de instelling van
het diafragma. Gebruik HI om het diafragma in te stellen.
M
U regelt het diafragma en de sluitertijd. Gebruik HI om het diafragma
in te stellen en FG om de sluitertijd in te stellen op een waarde tussen
1/30 sec. en 1/4.000 sec. De gevoeligheid kan handmatig worden
ingesteld op een waarde tussen ISO 400 en 1.600; automatische
ISO
-gevoeligheid is niet beschikbaar.
ART1
ART6
Films kunnen worden opgenomen met effecten uit de kunstlterstand.
g “Kunstlters gebruiken“ (Blz.
16)
# Let op
Als u een lm opneemt, kunt u de instellingen voor belichtingscorrectie,
diafragmawaarde en sluitertijd niet wijzigen.
De grootte van een lm is beperkt tot 2 GB. Bij sommige mediatypes is het mogelijk
dat de opname onverwacht wordt onderbroken voor het einde van de beschikbare
opnametijd is bereikt.
Als [IMAGE STABILIZER] geactiveerd is tijdens het opnemen van een lm, wordt het
opgenomen beeld lichtjes vergroot. Zelfs als [I.S. 2] of [I.S. 3] geselecteerd is, wordt
de instelling voor [I.S. 1] toegepast.
Stabilisatie is niet mogelijk als de camerabeweging te groot is.
Als u een lens met een beeldstabilisatiefunctie gebruikt, schakelt u de
beeldstabilisatiefunctie van de lens of van de camera uit.
U kunt [g FACE PRIORITY] niet gebruiken in de lmstand.
Als de binnenzijde van de camera warm wordt, wordt de opname automatisch
gestopt om de camera te beschermen.
Bij sommige kunstlters is de werking van [C-AF] beperkt.
Om lms op te nemen is het aan te bevelen een kaartje te gebruiken dat compatibel is
met SD speed class 6.
De camera geeft mogelijk de opnametijd niet correct weer in de kunstlterstand.
Films die opgenomen zijn in de stand [ART5] (DIORAMA) worden aan een hoge
snelheid afgespeeld; tijdens de opname wordt de opnametijd aangepast aan de
afspeeltijd en gaat deze trager vooruit dan normaal.
Films opnemen en bekijken
59
NL
Films opnemen en bekijken
4
Opties voor lmgeluid (geluid opnemen met lms)
1
Geef live control weer (Blz. 20) en
selecteer [MOVIE R] met FG.
2
Schakel ON/OFF met HI en druk op
de knop
Q
.
n
MOVIE
R
ON
OFF ON
RR
# Let op
Als u geluid in een lm opneemt, kan het geluid van de lensactivering en van
de camerawerking worden opgenomen. Indien gewenst kunnen deze geluiden
onderdrukt worden door op te nemen met [AF MODE] ingesteld op [S-AF] of door
het aantal keren dat u op de knoppen drukt te beperken.
In de stand [ART5] (DIORAMA) worden geen geluiden opgenomen.
Films bekijken
1
Geef een lm weer in de
enkelbeeldweergave en druk op
de
knop Q.
2
Selecteer [MOVIE PLAY] met FG en druk
op de knop Q om het afspelen te starten.
De volgende handelingen kunnen worden
uitgevoerd tijdens het afspelen van een lm:
MOVIE
MOVIE PLAY
m
BACK SET
Q
Het afspelen pauzeren of hervatten.
Terwijl het afspelen gepauzeerd is,
drukt u op F om het eerste beeld
weer te geven en op G om het
laatste beeld weer te geven. Druk
op H I om één beeld door te spoelen
of terug te spoelen. Houd deze knop
ingedrukt om continu terug of door
te spoelen.
00:14
/
00:34
Verstreken tijd/totale opnametijd
H/I
Een lm doorspoelen of terugspoelen.
F/G
Het volume aanpassen.
% Tips
Films opnemen met de ontspanknop: g “Films opnemen met de ontspanknop“
(Blz. 88)
Lange lms opnemen (wanneer u niet hoeft op te nemen in HD):
g “De beeldkwaliteit instellen“ (Blz. 44)
Opnemen in stereo of windgeluid verminderen: g
“Microfoonset (SEMA–1)“
(Blz. 101)
60
NL
Weergaveopties
5
5
Enkelbeeldweergave
Druk op de knop q om foto's schermvullend weer te geven.
2010. 10.01 12:30
[4032 x3024,1/8]
100-0 020
20
L
N
2010. 10.01 12:30
[4032 x3024,1/8]
100-0 015
15
L
N
P
IS O -A
20 0
0.00.0
L
N
01:02:0301:02:03
Live view (live bekijken)OLYMPUS PENPAL
aangesloten
Beelden op
geheugenkaart
q
q
q
Om de opnamestand te verlaten, drukt u de ontspanknop half in.
De volgende handelingen kunnen worden uitgevoerd tijdens schermvullende
weergave.
H/I of j
Andere beelden bekijken.
D
Het huidige beeld wissen (Blz. 15).
U
Druk op de knop U om in te zoomen op een beeld (Blz. 14).
G
Druk op de knop G om meerdere beelden te bekijken.
INFO
Informatie bekijken over het huidige beeld (Blz. 31).
0
Het huidige beeld beveiligen (Blz. 15).
Q
Geef de menu's weer.
JPEG EDIT, RAW DATA EDIT, R, ROTATE, m
Indexweergave / kalenderweergave
n Indexweergave
Druk op de knop G om meerdere beelden weer te geven in schermvullende
weergave.
n Kalenderweergave
Geef de eerste foto weer die op elke datum werd gemaakt.
Weergaveopties
61
NL
Weergaveopties
5
2010.10.01 12:30
3
2010.10.01 12:30
[4032x3024,1/8]
100-0020
20
L
N
Enkelbeeld-
weergave
1 2
3 4 5 6 7 8 9
10 11 12 13 14 15 16
17 18 19 20 21 22 23
24 25 26 27 28 29 30
31
26 27 28 29 30 1 2
3 4 5 6 7 8 9
10 11 12 13 14 15 16
17 18 19 20 21 22 23
24 25 26 27 28 29 30
31 1 2 3 4
2010
10
Kalender-
weergave
2010.10.01 12:30
7
2010.10.01 12:30
91
G
U
Indexweergave
Q
/
U
G
U
G
U
4 beelden
9–100 beelden
Alleen items waarvoor [ON] geselecteerd is, worden weergegeven. [G/INFO
SETTINGS]: g “Custom-menu“ (Blz. 78)
G
Druk op G om het aantal weergegeven beelden te verhogen van 4
naar 9, 25 of 100. Druk nogmaals op G
om de kalender weer te geven.
U
Druk op U om het aantal weergegeven beelden te verlagen van
100 naar 25, 9 of 4. Druk nogmaals op U om het huidige beeld
schermvullend weer te geven.
F/G/H/I
of j
Een foto selecteren.
0
Het geselecteerde beeld beveiligen (Blz. 15).
Q
Indexweergave
Plaats een vinkje (v) bij de huidige foto (Blz.
64).
Kalenderweergave
Bekijk de foto's die op de geselecteerde datum werden gemaakt,
in
schermvullende weergave.
Weergavezoom (gezoomd weergeven)
Naast de normale vergrote weergave kunt u ook snel inzoomen op beelden en
andere beelden bekijken met de huidige zoomverhouding (gezoomd bladeren) indien
[mode 2] geselecteerd is voor [q CLOSE UP MODE]. gCustom-menu“ (Blz. 78)
20
2x2x
INFO
Zoomkader
2010.10.01 12:30
[4032x3024,1/8]
100-0020
20
L
N
Enkelbeeld-
weergave
2x2x
INFO
20
Andere beelden bekijken
(gezoomd bladeren)
U
2x2x
INFO
Verschuiven
Gezoomd weergeven
U
U
U
G
F/G/H/I
Het zoomkader positioneren. Tijdens gezoomd bladeren gebruikt
u HI om andere foto's te bekijken met de huidige zoomverhouding.
U
Bekijk het beeld met de geselecteerde zoomverhouding. Druk
nogmaals om in te zoomen.
INFO
Om de zoomverhouding te kiezen, drukt u op INFO en gebruikt u FG.
G
Terugkeren naar de enkelbeeldweergave.
62
NL
Weergaveopties
5
Draaien
Instellen of foto's al dan niet worden gedraaid.
1
Geef de foto weer en druk op Q.
2
Selecteer [ROTATE] en druk op Q.
3
Druk op F om het beeld linksom te draaien, G om het beeld
rechtsom te draaien; het beeld draait telkens wanneer u op de
knop drukt.
Druk op Q om de instellingen op te slaan en af te sluiten.
Het gedraaide beeld wordt opgeslagen met de huidige oriëntatie.
Films en beveiligde beelden kunnen niet worden gedraaid.
Diashow
Hierbij worden de beelden die op het kaartje zijn opgeslagen, één voor één
weergegeven.
1
Druk op Q tijdens de weergave en
selecteer de optie diashow.
JPEG
<
JPEG EDIT
m
ROTATE
R
BACK SET
2
Pas de instellingen aan.
START
De diashow starten. Beelden worden in
volgorde weergegeven, te starten bij het
huidige beeld.
BGM
BGM (6 types) instellen of BGM instellen
op [OFF].
SLIDE Stel het type diashow in dat u wilt uitvoeren.
SLIDE
INTERVAL
Instellen hoe lang elke dia wordt
weergegeven (2 tot 10 seconden).
MOVIE
INTERVAL
Selecteer [FULL] om volledige lmclips op
te nemen in de diashow en [SHORT] om
alleen het inleidende deel van elke clip
weer te geven.
m
BACK SET
BGM
START
SLIDE
SLIDE INTERVAL
MOVIE INTERVAL
SHORT
MELANCHOLY
ALL
3SEC
3
Selecteer [START] en druk op de knop
Q
.
De diashow start.
Druk op Q om de diashow te stoppen.
Volume
Druk op FG tijdens de diashow om het algemene volume van de luidspreker van
de camera aan te passen. Druk op HI om de balans aan te passen tussen de
achtergrondmuziek en het opgenomen geluid van foto's of lms.
# Let op
Als u de diashow langer dan ca. 30 minuten laat draaien, schakelt de camera
zichzelf uit.
63
NL
Weergaveopties
5
Foto's bewerken
Een gemaakte foto kunt u bewerken en opslaan als een nieuwe foto.
1
Geef het te bewerken beeld weer en druk op Q.
Als het beeld een RAW-beeld is, wordt [RAW DATA EDIT] weergegeven, en als
het beeld een JPEG-beeld is, wordt [JPEG EDIT] weergegeven. Als een beeld
wordt geselecteerd dat werd opgenomen met een instelling [RAW+JPEG],
wordt een van beiden gebruikt overeenkomstig [EDIT].
2
Selecteer [RAW DATA EDIT] of [JPEG EDIT] en druk op Q.
RAW DATA
EDIT
Een JPEG-kopie maken van een RAW-beeld. De JPEG-kopie
wordt verwerkt met de instellingen die momenteel in de camera zijn
opgeslagen. Pas de camera-instellingen aan voor u deze optie kiest.
JPEG EDIT
Kies uit de volgende opties:
[SHADOW ADJ]: Maakt de schaduwpartijen lichter.
[REDEYE FIX]: Voor het corrigeren van rode ogen op itsopnamen.
[P]: Kies de grootte van de uitsnede
met U of G en gebruik FGHI om
de
uitsnede te positioneren.
SET
[ASPECT]: Wijzigt de breedte-hoogteverhouding van beelden
van 4:3 (standaard) naar [3:2], [16:9] of [6:6]. Nadat u de breedte-
hoogteverhouding heeft gewijzigd, gebruikt u de pendelknop om de
positie van de uitsnede op te geven.
[BLACK & WHITE]: Hiermee maakt u een beeld zwart/wit.
[SEPIA]: Voor beelden in sepia-tinten.
[SATURATION]: Voor het instellen van de kleurdiepte. De
kleurverzadiging aanpassen terwijl u de foto op het scherm bekijkt.
[Q]: Om de foto te converteren naar 1.280 × 960, 640 × 480 of
320 × 240 pixels. Beelden met een andere breedte-hoogteverhouding
dan 4:3 (standaard) worden geconverteerd naar de
beeldbestandsgrootte die hierbij het dichtst aanleunt.
[e-PORTRAIT]: De huid ziet er zachter en glanzender uit. Als
gezichtsherkenning niet goed werkt, kunt u, afhankelijk van het beeld,
eventueel niet corrigeren.
# Let op
U kunt lms niet bewerken.
Het is mogelijk dat de rode-ogen-correctie bij sommige foto's niet werkt.
In de volgende gevallen kunt u een JPEG-beeld niet bewerken:
Als het beeld is opgeslagen in het bestandstype RAW, als een beeld op een pc is
bewerkt, als er onvoldoende ruimte is op de geheugenkaart, als de foto met een
andere camera is gemaakt.
Bij het wijzigen van het aantal pixels ([Q]) kunt u nooit een groter aantal pixels
kiezen dan dat van de originele opname.
[P] en [ASPECT] kunt u enkel gebruiken om beelden met een breedte-
hoogteverhouding 4:3 (standaard) te bewerken.
64
NL
Weergaveopties
5
Beelden selecteren en beveiligen
U kunt meerdere beelden selecteren in de
indexweergave. Tijdens de indexweergave selecteert
u met FGHI een beeld dat u wilt beveiligen, en drukt
u vervolgens op Q. Geselecteerde beelden worden
gemarkeerd met een vinkje (
v
). Om de selectie van
beelden op te heffen, drukt u nogmaals op Q.
n Geselecteerde beelden beveiligen
Selecteer een beeld en druk op de knop 0.
2010.10.01 12:30
21
Beveiligde beelden worden aangegeven met het pictogram 9 (beveiligen).
n Alle beveiligingen annuleren
Met deze functie kunt de beveiliging van meerdere beelden in één keer annuleren.
1
Selecteer [RESET PROTECT] in het menu q (weergave)
(Blz. 110).
2
Selecteer [YES] en druk op Q.
Beelden wissen
Geselecteerde beelden wissen
Meerdere geselecteerde beelden wissen.
1
Tijdens de indexweergave selecteert
u met FGHI een beeld dat u wilt
beveiligen, en drukt u vervolgens op D.
2
Selecteer [YES] en druk op Q.
De geselecteerde beelden worden gewist.
ERASE SELECTED
YES
NO
BACK SET
Alle beelden wissen
Alle beelden op de geheugenkaart wissen.
1
Selecteer [CARD SETUP] in het fotografeermenu W (Blz. 110).
2
Selecteer [ALL ERASE] en druk op Q.
De optie [FORMAT] (Blz. 96) kan worden gebruikt om niet-beeldgegevens te
verwijderen.
3
Selecteer [YES] en druk op Q.
65
NL
Weergaveopties
5
Beeldoverlapping
U kunt tot 3 RAW-beelden die met de camera werden gemaakt, op elkaar plaatsen
en als een afzonderlijk beeld opslaan. Het beeld wordt opgeslagen met de
beeldkwaliteit die ingesteld is op het ogenblik waarop het beeld wordt opgeslagen.
(Als [RAW] geselecteerd is, wordt de kopie opgeslagen in het formaat [YN+RAW].)
1
Druk tijdens de weergave van een RAW-beeld op Q en
selecteer [IMAGE OVERLAY].
2
Selecteer het aantal beelden in de overlapping en druk op de
Q
.
3
Gebruik FGHI om de RAW-beelden
te kiezen die zullen worden gebruikt
in de overlapping en druk op
Q
om
deze
te selecteren.
Wanneer u het aantal beelden dat opgegeven is
in stap 2 hebt geselecteerd, wordt de overlapping
weergegeven.
4
Pas de verhoging aan.
Gebruik HI om een beeld te selecteren en FG
om de verhoging aan te passen.
De verhoging kan worden aangepast binnen het bereik
0.1 2.0. Controleer de resultaten op de monitor.
5
Druk op Q. Een dialoogvenster voor
bevestiging wordt weergegeven; selecteer
[YES] en druk op Q.
IMAGE OVERLAY
RAW RAW RAW
RAWRAW
RAW
RAW
BACK SET
x
0.3
x
0.1
x
0.3
BACK SET
IMAGE OVERLAY
% Tips
Om 4 of meer beelden te overlappen, slaat u het op elkaar geplaatste beeld op als
een RAW-bestand en gebruikt u herhaaldelijk [IMAGE OVERLAY].
Audio-opname
U kunt een audio-opname (tot 30 sec. lang) toevoegen aan de huidige foto.
1
Geef het beeld weer waaraan u een audio-
opname wilt toevoegen en druk op Q.
Audio-opname is niet mogelijk bij beveiligde beelden.
Audio-opname is ook beschikbaar in het
weergavemenu.
2
Selecteer [R] en druk op
Q
.
Selecteer [NO] om te annuleren zonder een
opname toe te voegen.
3
Selecteer [R START] en druk op
Q
om
de opname te starten.
Om de opname halverwege te stoppen, drukt u op
de knop Q.
4
Druk op
Q
om de opname te beëindigen.
JPEG
<
JPEG EDIT
m
ROTATE
R
BACK SET
R
R
START
ERASE
NO
BACK SET
Beelden met een audio-opname worden gemarkeerd met het pictogram H.
Om een opname te wissen, selecteer u [ERASE] in stap 2.
66
NL
Weergaveopties
5
Camerabeelden weergeven op een televisie
Gebruik de bijgeleverde AV-kabel om opgenomen beelden op uw televisie weer
te geven. U kunt beelden in high-denition weergeven op een HD-televisie door
een in de handel verkrijgbare HDMI-minikabel te gebruiken om de camera en de
televisie te verbinden.
n Aansluiting met AV-kabel
Sluit de kabel aan op
de video-ingang (geel)
en de audio-ingang
(wit) van de televisie.
Multiconnector
AV-kabel (meegeleverd)
1
Gebruik de camera om het type videosignaal te selecteren dat
overeenkomt met het videosignaal van de aangesloten televisie
([NTSC]/[PAL]).
[VIDEO OUT]: g “Custom-menu“ (Blz. 78)
2
Verbind de televisie en de camera.
3
Schakel de televisie in en wijzig “INPUT“ in “VIDEO“ (een ingang
die verbonden is met de camera).
# Let op
Zodra u de AV-kabel aansluit op de camera, schakelt de cameramonitor zichzelf uit.
Druk op de knop
q
als u de verbinding via een AV-kabel uitvoert.
Voor meer informatie over het wijzigen van de ingangsbron van de televisie,
raadpleegt u de handleiding van de televisie.
Afhankelijk van de instellingen van de televisie kunnen de weergegeven beelden en
informatie bijgesneden zijn.
n Aansluiting met een HDMI-minikabel
Aansluiten op de
HDMI-connector
op de televisie.
HDMI-
miniconnector
HDMI-minikabel (verkrijgbaar in de handel)
67
NL
Weergaveopties
5
1
Sluit de camera met de HDMI-minikabel aan op de televisie.
2
Schakel de televisie in en schakel “INPUT“ naar “HDMI INPUT“.
3
Schakel de camera in.
# Let op
Voor meer informatie over het wijzigen van de ingangsbron van de televisie,
raadpleegt u de handleiding van de televisie.
Gebruik een HDMI-minikabel die overeenkomt met de HDMI-miniconnector op de
camera en de HDMI-connector op de televisie.
Als de camera en de televisie verbonden zijn met zowel een AV-kabel als een
HDMI-minikabel, heeft HDMI voorrang.
Afhankelijk van de instellingen van de televisie kunnen de weergegeven beelden
en
informatie bijgesneden zijn.
Als u een televisie via een HDMI-minikabel aansluit, kunt u het formaat van het
digitale videosignaal selecteren. Kies een formaat dat overeenkomt met het
ingangsformaat dat op de televisie werd geselecteerd. [HDMI]: g “Custom-menu“
(Blz.
78)
1080i Er wordt voorrang gegeven aan 1080i HDMI-uitvoer.
720p Er wordt voorrang gegeven aan 720p HDMI-uitvoer.
480p/576p
480p/576p HDMI-uitvoer. 576p wordt gebruikt wanneer [PAL]
geselecteerd is voor [VIDEO OUT].
U kunt geen foto's of lms opnemen als de HDMI-kabel aangesloten is.
Sluit de camera niet aan op andere HDMI-uitvoerapparaten. Hierdoor zou de
camera beschadigd raken.
HDMI-uitvoer is niet mogelijk als de camera via USB verbonden is met een
computer of een printer.
De afstandsbediening van de tv gebruiken
De camera kan worden bediend met een afstandsbediening van een tv wanneer deze
is aangesloten op een tv die HDMI-controle ondersteunt.
1
Selecteer [HDMI] op het tabblad U van het c custom-menu
(Blz. 78).
2
Selecteer [HDMI CONTROL] en kies [ON].
3
Bedien de camera met de afstandsbediening van de tv.
U kunt de camera bedienen door de bedieningsaanwijzingen te volgen die
worden weergegeven op de tv.
Tijdens de enkelbeeldweergave kunt u de informatieweergave weergeven of
verbergen door op de “Rode“ knop te drukken, en kunt u de indexweergave
weergeven of verbergen door op de “Groene“ knop te drukken.
Afhankelijk van de tv zijn sommige functies niet beschikbaar, zelfs niet als deze
worden weergegeven.
68
NL
Beelden verzenden en ontvangen
6
6
De optionele OLYMPUS PENPAL kan worden gebruikt om foto's te uploaden
naar of te ontvangen van Bluetooth-apparaten of andere camera's die
aangesloten zijn op een OLYMPUS PENPAL. Op de website van OLYMPUS
vindt u meer informatie over Bluetooth-apparaten. Voor u beelden verzendt of
ontvangt, selecteert u [ON] voor [c/# MENU DISPLAY] > [# MENU DISPLAY]
om
het accessoirepoortmenu toegankelijk te maken.
Beelden verzenden
Wijzig het formaat en verzend JPEG-beelden naar een ander apparaat. Voor
u beelden verzendt, dient u na te gaan of het ontvangend apparaat ingesteld
is om gegevens te ontvangen.
1
Geef de foto die u wilt verzenden,
schermvullend weer en druk op Q.
2
Selecteer
[SEND A PICTURE] en druk
op Q.
Selecteer [SEARCH] en druk op Q in het volgende
dialoogvenster. De bestemming wordt gezocht en
weergegeven.
JPEG
<
<
SEND A PICTURE
m
ROTATE
Z
BACK SET
3
Selecteer de bestemming en druk op Q.
Het beeld wordt naar het ontvangstapparaat
verzonden.
Als u een PIN-code dient in te geven, geeft u
de
code voor het ontvangstapparaat in en drukt
u
op Q.
INPUT PIN CODE
Please input PIN code.
0 0 0 0
SETCANCEL
Beelden ontvangen/een host toevoegen
Maak verbinding met het zendtoestel en haal de JPEG-beelden binnen.
1
Selecteer [OLYMPUS PENPAL
SHARE] in het tabblad
A
van het
accessoirepoortmenu (Blz.
90)
2
Selecteer [PLEASE WAIT] en druk op Q.
Voer op het zendtoestel de bewerkingen uit om
beelden te verzenden.
De verzending start en het dialoogvenster
[RECEIVE PAIRING REQUEST] verschijnt.
BACK SET
c
#
OLYMPUS PENPAL SHARE
OLYMPUS PENPAL ALBUM
ELECTRONIC VIEWFINDER
A
B
C
3
Selecteer [ACCEPT] en druk op Q.
Het beeld wordt overgezet naar de camera.
Als u een PIN-code dient in te geven, geeft u de
code voor het zendapparaat in en drukt u op Q.
INPUT PIN CODE
Please input PIN code.
0 0 0 0
SETCANCEL
Beelden verzenden en ontvangen
69
NL
Beelden verzenden en ontvangen
6
% Tips
Om de grootte aan te passen van beelden die u wilt verzenden of om te
bepalen hoe lang de camera naar een bestemming zoekt: g “Opties van
het
accessoirepoortmenu“ (Blz. 90)
Het adresboek bewerken
De OLYMPUS PENPAL kan hostinformatie opslaan U kunt namen toewijzen aan
hosts of hostinformatie verwijderen.
1
Selecteer [OLYMPUS PENPAL
SHARE] in het tabblad A van het
accessoirepoortmenu (Blz.
90).
Druk op I en selecteer [ADDRESS BOOK].
2
Selecteer [ADDRESS LIST] en druk op Q.
De naam van de bestaande hosts wordt weergegeven.
ADDRESS BOOK
MY OLYMPUS PENPAL
PLEASE WAIT
PICTURE SEND SIZE 1
BACK
SET
3
Selecteer de host die u wilt bewerken en druk op Q.
Hosts verwijderen
Selecteer [YES] en druk op Q.
Hostinformatie bewerken
Druk op Q om hostinformatie weer te geven. Om de hostnaam te wijzigen,
drukt u nogmaals op Q en past u de huidige naam aan in het daartoe bestemde
dialoogvenster.
Albums aanmaken
U kunt de grootte van uw favoriete JPEG-foto's aanpassen en de foto's kopiëren
naar een OLYMPUS PENPAL.
1
Geef de foto die u wilt kopiëren,
schermvullend weer en druk op Q.
2
Selecteer [
Z
] en druk op Q.
Om beelden te kopiëren van een OLYMPUS
PENPAL naar het geheugenkaartje, selecteert
u
[
Y
] en drukt u op Q.
JPEG
SEND A PICTURE
<
<
m
ROTATE
Z
BACK SET
% Tips
De grootte kiezen waarmee beelden worden gekopieerd: g [PICTURE COPY
SIZE] (Blz. 90)
Alle beelden van het geheugenkaartje kopiëren: g [COPY
ALL] (Blz. 90)
Albums verwijderen of formatteren: g [ALBUM MEM. SETUP] (Blz.
90)
De beveiliging opheffen voor alle beelden in het album: g [RESET PROTECT]
(Blz.
90)
Albumstatus bekijken (omvang van resterend geheugen): g [ALBUM MEM.
USAGE] (Blz.
90)
# Let op
De OLYMPUS PENPAL kan alleen worden gebruikt in de regio waar deze werd
aangeschaft. Afhankelijk van de regio kan het gebruik ervan een inbreuk betekenen op
de voorschriften inzake radiogolven en kan het gebruik onderworpen zijn aan boetes.
70
NL
OLYMPUS Viewer 2 / [ib] gebruiken
7
7
Windows
1
Plaats de bijgeleverde cd in het CD-ROM-station.
Windows XP
Er verschijnt een “Setup“-dialoogvenster.
Windows Vista/Windows 7
Er verschijnt een Autorun-dialoogvenster. Klik op
“OLYMPUS Setup“ om het “Setup“-dialoogvenster
weer te geven.
# Let op
Als het dialoogvenster “Setup“ niet wordt weergegeven, selecteert u “My Computer“
(Windows XP) of “Computer“ (Windows Vista/Windows 7) uit het startmenu.
Dubbelklik op het pictogram CD-ROM (OLYMPUS Setup) om het venster
“OLYMPUS Setup“ te openen, en dubbelklik vervolgens op “LAUNCHER.EXE“.
Als een dialoogvenster “User Account Control“ verschijnt, klikt u op “Ja“ of “Verder“.
2
Ga te werk volgens de aanwijzingen op het computerscherm.
# Let op
Als niets wordt weergegeven op het scherm van de camera nadat de camera
met de computer werd verbonden, kan de batterij leeg zijn. Gebruik een
volledig opgeladen batterij.
Multiconnector Kleiner contact
USB-kabeltje
Zoek dit teken.
USB-poort
# Let op
Wanneer de camera via USB aangesloten is op een ander apparaat, verschijnt
een bericht om een verbindingstype te kiezen. Selecteer [STORAGE].
3
Registreer uw Olympus-product.
Klik op de knop “Registration“ en volg de instructies op het scherm.
4
Installeer OLYMPUS Viewer 2 en de [ib] computersoftware.
Controleer de systeemvereisten voor u met de installatie begint.
Klik op de knop “OLYMPUS Viewer 2“ of “OLYMPUS ib“ en volg de instructies
op het scherm om de software te installeren.
OLYMPUS Viewer 2 / [ib] gebruiken
71
NL
OLYMPUS Viewer 2 / [ib] gebruiken
7
OLYMPUS Viewer 2
Besturingssysteem
Windows XP (Service Pack 2 of een latere versie) /
Windows Vista / Windows 7
Processor Pentium 4 1,3 GHz of beter
RAM-geheugen 1 GB of meer (2 GB of meer aanbevolen)
Vrije ruimte op de
harde schijf
1 GB of meer
Monitorinstellingen
1.024 × 768 pixels of meer
Minstens 65.536 kleuren (16.770.000 kleuren aanbevolen)
[ib]
Besturingssysteem
Windows XP (Service Pack 2 of een latere versie) /
Windows Vista / Windows 7
Processor
Pentium 4 1,3 GHz of beter
(Pentium D 3,0 GHz of beter vereist voor lms)
RAM-geheugen
512 MB of meer (1 GB of meer aanbevolen)
(1 GB of meer vereist voor lms 2 GB of meer aanbevolen)
Vrije ruimte op de
harde schijf
1 GB of meer
Monitorinstellingen
1.024 × 768 pixels of meer
Minstens 65.536 kleuren (16.770.000 kleuren aanbevolen)
Grasche kaart Minstens 64 MB video RAM met DirectX 9 of latere versie.
Zie online-help voor informatie over het gebruik van de software.
Macintosh
1
Plaats de bijgeleverde cd in het CD-ROM-station.
De inhoud van de schijf moet automatisch worden
weergegeven in de Finder. Als dit niet het geval is,
dubbelklikt u op het cd-pictogram op het bureaublad.
Dubbelklik op het pictogram “Setup“ om het
dialoogvenster “Setup“ weer te geven.
2
Installeer OLYMPUS Viewer 2.
Controleer de systeemvereisten voor u met de
installatie begint.
Klik op de knop “OLYMPUS Viewer 2“ en volg
de instructies op het scherm om de software te
installeren.
OLYMPUS Viewer 2
Besturingssysteem Mac OS X v10.4.11–v10.6
Processor
Intel Core Solo/Duo 1,5 GHz of beter
RAM-geheugen 1 GB of meer (2 GB of meer aanbevolen)
Vrije ruimte op de
harde schijf
1 GB of meer
Monitorinstellingen
1.024 × 768 pixels of meer
Minstens 32.000 kleuren (16.770.000 kleuren aanbevolen)
Andere talen kunnen worden geselecteerd in het taalkeuzevak. Voor meer
informatie over het gebruik van de software, raadpleegt u de online-help.
72
NL
OLYMPUS Viewer 2 / [ib] gebruiken
7
Foto's naar een computer kopiëren zonder
OLYMPUS Viewer 2 / [ib]
Uw camera voldoet aan de normen voor USB Mass Storage Class. U kunt
beelden overbrengen naar een computer door de camera met het meegeleverde
USB-kabeltje op een computer aan te sluiten. De volgende besturingssystemen
ondersteunen de USB-aansluiting:
Windows: Windows 2000 Professional/Windows XP Home Edition/
Windows XP Professional/Windows Vista/Windows 7
Macintosh:
Mac OS X versie 10.3 of later
1
Schakel de camera uit en sluit deze aan op de computer.
De plaats van de USB-poort is afhankelijk van het soort computer. Voor details
raadpleegt u de handleiding van de computer.
2
Schakel de camera in.
Het scherm voor het selecteren van de USB-verbinding wordt weergegeven.
3
Druk op FG om [STORAGE] te
selecteren. Druk op de knop Q.
4
De computer herkent de camera als een
nieuw apparaat.
USB
STORAGE
MTP
PRINT
EXIT
SET
# Let op
Als u Windows Vista gebruikt op uw computer, selecteert u [MTP] in stap 3 om
Windows Photo Gallery te kunnen gebruiken.
In de volgende werkomgevingen is een geslaagde gegevensoverdracht niet
gegarandeerd, ook niet als de computer is uitgerust met een USB-poort.
Computers met nieuw geïnstalleerde USB-poort met uitbreidingskaartje,
enzovoort.
Computers zonder een af fabriek geïnstalleerd besturingssysteem en
zelfgebouwde computers
Sluit u de camera aan op een computer, dan zijn alle knoppen van de camera
buiten bedrijf.
Als het dialoogvenster uit stap 2 niet wordt weergegeven wanneer de camera wordt
aangesloten, selecteert u [AUTO] voor [USB MODE] in de custom-menu's van de
camera. g “Custom-menu“ (Blz.
78)
73
NL
Beelden printen
8
8
Printreservering (DPOF*)
U kunt digitale “printorders“ opslaan op het geheugenkaartje die aangeven welke
foto's moeten worden afgedrukt en in welke oplage. U kunt dan de foto's printen
in een printshop die DPOF ondersteunt of u kunt de foto's zelf printen door de
camera rechtstreeks op een DPOF-printer aan te sluiten. Om een printorder aan
te maken is een geheugenkaartje vereist.
DPOF (Digital Print Order Format) is een standaard om de gegevens op te slaan die een printer
of printdienst nodig heeft om automatisch foto's te printen.
Een printorder aanmaken
1
Druk op Q tijdens het afspelen en
selecteer [<].
2
Selecteer [<] of [U] en druk op Q.
Individuele foto's
Druk op HI om het beeld te selecteren waarvoor
u
een printreservering wilt instellen en druk op FG
om het aantal prints in te stellen.
Om een printreservering voor meerdere foto's in te
stellen, herhaalt u deze stap. Druk op Q wanneer
alle gewenste foto's geselecteerd zijn.
Alle foto's
Selecteer [U] en druk op de knop Q.
3
Selecteer de gewenste datumweergave
en druk op Q.
EDIT
RESET PROTECT
m
PRINT ORDER SETTING
BACK
SET
PRINT ORDER SETTING
<
U
BACK SET
X
NO
DATE
TIME
BACK
SET
NO De foto's worden zonder datum en tijd geprint.
DATE
De foto's worden geprint met de datum van
fotograferen.
TIME
De foto's worden geprint met het tijdstip van
fotograferen.
4
Selecteer [SET] en druk op de knop Q.
# Let op
De camera kan niet worden gebruikt om printorders te wijzigen die met andere
apparaten zijn aangemaakt. Als u een nieuw printorder aanmaakt, wist u eventuele
bestaande printorders die aangemaakt zijn met andere apparaten.
Het is mogelijk dat bepaalde printers of fotospeciaalzaken niet over alle functies
beschikken.
Een printorder kan geen RAW-beelden of -videobeelden bevatten.
Als u afdrukken aanvraagt zonder digitaal printorder, dient u het bestandsnummer
op te geven. Als u afdrukken aanvraagt via het beeldnummer, bestaat de kans dat
de verkeerde foto's worden afgedrukt.
*
Beelden printen
74
NL
Beelden printen
8
Alle of geselecteerde foto's uit het printorder verwijderen
U kunt alle printreserveringsgegevens annuleren of alleen de gegevens voor
geselecteerde foto's.
1
Druk op Q tijdens het afspelen en selecteer [<].
2
Selecteer [<] en druk op
Q
.
Om alle foto's uit het printorder te verwijderen, selecteert u [RESET] en drukt
u op Q.
Om af te sluiten zonder alle foto's te verwijderen, selecteert u [KEEP] en drukt
u op Q.
3
Druk op HI om beelden te selecteren die u uit het printorder
wilt verwijderen.
Gebruik G om het aantal prints in te stellen op 0. Druk op Q zodra u alle
gewenste foto's uit het printorder heeft verwijderd.
4
Selecteer de gewenste datumweergave en druk op Q.
Deze instelling wordt op alle beelden met printreserveringsgegevens toegepast.
5
Selecteer [SET] en druk op de knop Q.
Direct printen (PictBridge)
Sluit u de camera met het USB-kabeltje aan op een voor PictBridge geschikte
printer, dan kunt u de opgeslagen beelden rechtstreeks printen.
1
Sluit de camera met de meegeleverde USB-kabel aan op de
computer en schakel de camera in.
USB-poort
Kleiner contact
USB-kabeltje
Multiconnector
Gebruik een volledig opgeladen batterij als u afdrukken wenst te maken.
Als de camera wordt ingeschakeld, moet een dialoogvenster op de monitor
verschijnen om een host te kiezen. Als dit niet het geval is, selecteert u [AUTO]
voor [USB MODE] in de custom-menu's van de camera. g “Custom-menu“
(Blz.
78)
2
Met FG selecteert u [PRINT].
[ONE MOMENT] verschijnt, gevolgd door een
dialoogvenster om de printfunctie te selecteren.
Als het scherm na een paar minuten niet verschijnt,
koppelt u het USB-kabeltje los start u opnieuw
vanaf stap
1.
USB
STORAGE
PRINT
MTP
EXIT
SET
Ga verder met “Printen volgens de specicatie van de klant“ (Blz. 75).
75
NL
Beelden printen
8
# Let op
RAW-beelden en lms kunnen niet worden geprint.
Eenvoudig printen
Gebruik de camera om de foto die u wilt printen weer te geven voor u de printer
via het USB-kabeltje aansluit.
1
Selecteer met HI de te printen foto's
om deze op de camera weer te geven.
2
Druk op I.
Het instelmenu voor het selecteren van de foto
verschijnt als het printen is voltooid. Om een
andere foto te printen, selecteert u met HI de
gewenste foto en drukt u op Q.
EASY PRINT START
PC/CUSTOM PRINT
Om af te sluiten, koppelt u het USB-kabeltje los van de camera terwijl het
instelmenu voor selecteren van de foto wordt weergegeven.
Printen volgens de specicatie van de klant
1
Volg de bedieningsaanwijzingen op voor het instellen van
een printoptie.
Printfunctie selecteren
Selecteer de manier van printen (printfunctie). De
beschikbare printfuncties staan hieronder vermeld.
PRINT MODE SELECT
PRINT
ALL PRINT
MULTI PRINT
ALL INDEX
PRINT ORDER
BACK
SET
PRINT De geselecteerde foto's worden geprint.
ALL PRINT
Alle foto's die opgeslagen zijn op het kaartje worden geprint.
Elke foto wordt één keer geprint.
MULTI PRINT
Print meerdere kopieën van dezelfde foto als afzonderlijke
beelden op een enkel blad.
ALL INDEX
Print een index van alle beelden die op het kaartje zijn
opgeslagen.
PRINT ORDER
Print overeenkomstig de printreservering die u gemaakt heeft.
Als er geen foto met printreservering bestaat, is deze functie
niet beschikbaar.
De eigenschappen van het printpapier instellen
Deze instelling varieert afhankelijk van het type printer.
Als alleen de STANDAARD-instelling van de printer
beschikbaar is, kunt u de instelling niet wijzigen.
PRINTPAPER
STANDARD STANDARD
SIZE BORDERLESS
BACK
SET
SIZE Stelt het papierformaat in dat de printer ondersteunt.
BORDERLESS
Selecteert of de foto op een volledige pagina wordt geprint of
binnen een blanco kader.
PICS/SHEET
Selecteert het aantal beelden per blad. Dit verschijnt als u de
functie [MULTI PRINT] hebt geselecteerd.
76
NL
Beelden printen
8
De beelden die u wilt printen selecteren
Selecteer de beelden die u wilt printen De geselecteerde
foto's kunnen later worden geprint (reservering van
een enkel beeld) of het beeld dat u geopend hebt kan
rechtstreeks worden geprint.
SINGLE PRINT
PRINT
MORE
123-3456
15
SELECT
PRINT(f)
Print de foto die nu wordt weergegeven. Als er een foto met
een [SINGLE PRINT]-reservering bestaat, zal alleen deze
gereserveerde foto worden geprint.
SINGLE
PRINT(t)
Maakt een printreservering voor de foto die nu wordt
weergegeven. Als u na het maken van een [SINGLE PRINT]-
reservering deze printreservering ook op andere foto's wilt
toepassen, selecteert u met HI de gewenste foto's.
MORE(u)
Voor het instellen van het aantal prints en andere
eigenschappen van de nu weergegeven foto, en of u deze
wilt printen of niet. Hoe u dat doet, leest u in “Printgegevens
instellen“ in de volgende paragraaf.
Printgegevens instellen
Selecteert of u printgegevens zoals de datum en het
tijdstip of de bestandsnaam op de foto wilt afdrukken.
Als
de printfunctie ingesteld is op [ALL PRINT]
en [OPTION SET] geselecteerd is, verschijnt de
volgende
optie.
PRINT INFO
BACK
SET
DATE NO
<
x 1
FILE NAME NO
P
<×
Voor het instellen van het aantal prints.
DATE Print de datum en het tijdstip die bij de foto zijn opgeslagen.
FILE NAME Print de bestandsnaam die bij het beeld is opgeslagen.
P
Snijdt het beeld uit voor het printen. Stel de grootte van de
uitsnede in met de U- of G-knop en stel de positie van de
uitsnede in met FGHI.
2
Als u de foto's die u wilt printen en de printgegevens hebt
ingesteld, selecteert u [PRINT] en drukt u op Q.
Om te stoppen en het printen te annuleren, drukt u op de knop Q. Om het
afdrukken te hervatten, selecteert u [CONTINUE].
n Printen annuleren
Om het printen te annuleren, markeert u [CANCEL] en drukt u op Q. Merk op dat
wijzigingen aan het printorder verloren gaan; om het printen te annuleren en terug
te keren naar de vorige stap, waar u wijzigingen kunt aanbrengen aan het huidige
printorder, drukt u op MENU.
77
NL
Camera-instellingen
9
9
Setup-menu
Gebruik het Setup-menu om de basisfuncties van de
camera in te stellen.
Voor meer informatie over hoe u de menulijsten
gebruikt, raadpleegt u “De menu's gebruiken“
(Blz. 21).
X
W
s
REC VIEW
FIRMWARE
ENG.
j
±0
k
±0
5SEC
--
.
--
.
--
--
:
--
BACK SET
c/
# MENU DISPLAY
Optie Beschrijving
g
X (Datum/
tijd instellen)
Hiermee stelt u de klok van de camera in.
7
W (Taal
voor de
monitor
wijzigen)
Voor de schermteksten en de foutmeldingen kunt u naast het
Engels ook andere talen kiezen.
s
(Helderheid
van de
monitor
aanpassen)
U kunt de helderheid en de
kleurtemperatuur van de monitor
aanpassen. De instelling van
de kleurtemperatuur heeft enkel
betrekking op de weergave van
de
LCD-monitor.
U kunt met HI overschakelen
tussen j (kleurtemperatuur) en k
(helderheid) en met FG kunt u de
waarde instellen tussen [+7]
[-7].
s
5
+
2
BACK SET
Voor informatie over het aanpassen van de helderheid en
kleurtemperatuur van de elektronische zoeker raadpleegt
u
[EVF ADJUST].
g “Opties van het accessoirepoortmenu“ (Blz.
90)
REC VIEW Kies of foto's onmiddellijk na het opnemen worden
weergegeven en hoe lang ze worden weergegeven. Dit is
handig als u de foto die u zojuist heeft genomen even wilt
controleren. Door de ontspanknop half in te drukken terwijl u de
foto controleert, kunt u onmiddellijk doorgaan met fotograferen.
[1SEC]
[20SEC]: Hiermee selecteert u het aantal seconden
dat de foto moet worden weergegeven. Dit
kunt u instellen in stappen van 1 seconde.
[OFF]:
De foto die op het kaartje wordt opgeslagen,
wordt niet weergegeven.
[AUTOq]:
Geeft de foto weer die wordt opgeslagen,
en schakelt daarna over naar de stand
weergeven. Dit is handig om een opname te
controleren en eventueel direct te wissen.
c/# MENU
DISPLAY
Kies of u de custom-menu's dan wel het accessoirepoortmenu
wilt weergeven.
78, 90
FIRMWARE De rmwareversie van uw product verschijnt. Als u informatie
gaat inwinnen over uw camera of accessoires, of als u software
wilt downloaden, moet u opgeven welke versie van elk van de
producten u gebruikt.
Camera-instellingen
78
NL
De camera-instellingen aanpassen
10
10
Custom-menu
De custom-menu's worden gebruikt om de volgende instellingen aan te passen.
Het Custom-menu weergeven
Voordat u instellingen wijzigt in het Custom-menu, geeft u het tabblad [c]
(Custom-menu) weer door [ON] te selecteren voor de optie [c/# MENU DISPLA
Y] >
[c
MENU DISPLAY] in het setup-menu.
1
Druk op de MENU-knop om de menu's weer te geven.
2
Selecteer het tabblad met het setup-menu
d
(Blz.
77) met FG en druk op I.
3
Selecteer [c/# MENU DISPLAY] met
FG en druk op I.
4
Selecteer [c MENU DISPLAY] met FG
en druk op I.
X
W
s
REC VIEW
FIRMWARE
ENG.
j
±0
k
±0
5SEC
’10.10.01
14:01
BACK SET
c
/# MENU DISPLAY
5
Selecteer [ON] met FG en druk op de Q-knop.
Het tabblad [c] wordt
weergegeven.
c
j
±0
k
±0
’10.10.01
14:01
ENG.
X
W
s
REC VIEW
FIRMWARE
5SEC
BACK
SET
c
/# MENU DISPLAY
[c] tabblad
c MENU DISPLAY
ON
BACK SET
Q
Custom-menuopties
R AF/MF
MENU
c
R
Optie Beschrijving
g
AF MODE Kies de AF-stand. 34
AF AREA Kies de AF-kaderstand. 35
RESET LENS In de stand [ON] wordt de scherpstelling van de lens
steeds op oneindig gezet zodra u de camera uitschakelt.
De camera-instellingen aanpassen
79
NL
De camera-instellingen aanpassen
10
Optie Beschrijving
g
BULB FOCUSING
Normaal wordt de scherpstelling vergrendeld tijdens
de belichting als handmatig scherpstellen (MF)
geselecteerd is. Selecteer [ON] om scherpstellen
met
de scherpstelring mogelijk te maken.
FOCUS RING U kunt kiezen
wat voor u de
meest logische
draairichting van de
scherpstelring is.
)
Dichtbij
Dichtbij
)
MF ASSIST Selecteer [ON] om automatisch het beeld te vergroten
voor precieze scherpstelling als de scherpstelring naar
de stand handmatig scherpstellen gedraaid is.
P SET HOME
Kies de positie van het AF-kader die zal worden opgeslagen
als de home-positie. p verschijnt op het scherm voor
A
F-kaderselectie terwijl u een home-positie kiest.
S BUTTON/DIAL
MENU
c
S
Optie Beschrijving
g
DIAL FUNCTION Kies de functie die aan de regelaar is toegewezen voor
en nadat de knop F wordt ingedrukt.
P A S M
Voor
F
Diafragma-
waarde
Sluitertijd Sluitertijd
Na
%
F F
Diafragma-
waarde
AEL / AFL Wijs scherpstelvergrendeling of AE-lock toe aan de
knop
< of R.
85
AEL / AFL MEMO Als [ON] geselecteerd is, zal de belichting vergrendeld
blijven nadat u de knop < of R losgelaten hebt. Druk
nogmaals op de knop om de belichtingsvergrendeling te
annuleren.
39
BUTTON TIMER
Als u [3 SEC], [5 SEC] of [8 SEC] selecteert, kunnen de
instellingen aangepast worden gedurende 3, 5 of 8 seconden
nadat u de F-,
#
- of jY-knop losgelaten hebt.
Als u [HOLD] selecteert, kunnen de instellingen aangepast
worden tot u de knop een tweede maal indrukt.
BUTTON FUNCTION
Kies de functie die aan de geselecteerde knop is
toegewezen.
; FUNCTION
Fn FACE DETECT, PREVIEW, V, P HOME, MF,
RAWK, TEST PICTURE, MYSET, I/H, AEL/AFL,
R REC, BACKLIT LCD, OFF
86
R FUNCTION
G FUNCTION
F,
#
,
jY
,
ISO
,
WB
I FUNCTION
DIAL DIRECTION Kies de richting waarin de subregelaar wordt gedraaid
om de sluitertijd of het diafragma te vergroten of te
verkleinen of om de cursor te verplaatsen.
R AF/MF
MENU
c
R
80
NL
De camera-instellingen aanpassen
10
Optie Beschrijving
g
dLOCK
Selecteer [ON] om de subregelaar uit te schakelen tot
de knop F wordt ingedrukt.
T RELEASE
MENU
c
T
Optie Beschrijving
g
RLS PRIORITY S
Als u [ON] selecteert, kan de sluiter ontspannen
worden, zelfs als de camera niet scherpgesteld is. Deze
optie kan afzonderlijk worden ingesteld voor de modi
S-AF (Blz.
34) en C-AF (Blz. 34).
RLS PRIORITY C
U DISP/8/PC
MENU
c
U
Optie Beschrijving
g
HDMI [HDMI OUT]: Het type digitaal videosignaal selecteren als
een televisie wordt aangesloten via een HDMI-minikabel.
[HDMI CONTROL]: Selecteer [ON] om de camera
te kunnen bedienen met afstandsbedieningen voor
televisies die HDMI-controle ondersteunen.
67
VIDEO OUT Kies de videostandaard ([NTSC] of [PAL]) die in uw land
of regio wordt gebruikt.
66
G/INFO
SETTINGS
Kies de informatie die wordt weergegeven als de knop
INFO wordt ingedrukt.
[qINFO]: Kies de informatie die wordt weergegeven in
schermvullende weergave.
[LV-INFO]: Kies de informatie die wordt weergegeven
wanneer de camera zich in de opnamestand bevindt.
Om richtlijnen voor het kader te kiezen uit [w], [x], [y]
of [X], selecteert u [DISPLAYED GRID].
[G SETTINGS]: Kies de informatie die wordt
weergegeven in de index- en kalenderweergave.
30, 31,
60, 61
KCONTROL
SETTINGS
Kies de regelaars die in elke opnamestand worden
weergegeven.
Regelaars
Stand Fotograferen
P/A/
S/M
A
ART SCN
LIVE CONTROL
(Blz. 20)
ON/OFF ON/OFF ON/OFF ON/OFF
SCP (Blz. 87)
ON/OFF ON/OFF ON/OFF ON/OFF
LIVE GUIDE (Blz. 18)
ON/OFF
ART MENU
ON/OFF
SCENE MENU
ON/OFF
30
ART LV MODE Kies hoe kunstltereffecten worden weergegeven op de
monitor terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt.
[mode1]: Voorrang wordt gegeven aan een nauwkeurige
weergave van het effect en niet aan een vloeiende
weergave.
[mode2]: Voorrang wordt gegeven aan een vloeiende
weergave en niet aan een nauwkeurige weergave van
het effect.
S BUTTON/DIAL
MENU
c
S
81
NL
De camera-instellingen aanpassen
10
Optie Beschrijving
g
LIVE VIEW
BOOST
Als [ON] geselecteerd is, wordt er voorrang aan
gegeven om de beelden duidelijk zichtbaar te maken; de
belichtingscorrectie en andere instellingen van de effecten
zijn niet zichtbaar op de monitor.
qCLOSEUP
MODE
[mode1]: Druk op U om in te zoomen (maximaal 14
×)
en druk op G om uit te zoomen.
[mode2]: Druk op U om het zoomkader weer te geven
voor de opgegeven zoomverhouding. Druk nogmaals op
U om in te zoomen.
14, 61
MODE GUIDE Kies [ON] om hulp weer te geven voor de geselecteerde
stand als de functieknop naar een nieuwe instelling
wordt gedraaid.
10
HISTOGRAM
SETTINGS
[HIGHLIGHT]: Kies de onderste limiet voor de weergave
van lichte partijen.
[SHADOW]: Kies de bovenste limiet voor de weergave van
schaduwpartijen.
31
g
FACE PRIORITY
Selecteer [ON] om de prioriteit van menselijke gezichten
toe te wijzen wanneer de automatische scherpstelling
wordt bepaald. De camera zoomt in op gezichten tijdens
weergavezoom.
37
BACKLIT LCD Als gedurende de geselecteerde tijd geen handelingen
worden uitgevoerd, wordt de achtergrondverlichting gedimd
om de batterij te sparen. De achtergrondverlichting wordt
niet gedimd als [HOLD] geselecteerd is.
SLEEP De camera wordt in de sluimerstand (energiebesparing)
geschakeld als er gedurende de geselecteerde periode
geen handelingen worden uitgevoerd. De camera kan
opnieuw worden geactiveerd door de ontspanknop half
in te drukken. Met [OFF] schakelt u de sluimerstand uit.
8 (Piepgeluid)
U kunt het piepgeluid, dat afgegeven wordt als de
scherpstelling vergrendeld wordt, op [OFF] zetten door
o
p de ontspanknop te drukken.
VOLUME Het weergavevolume aanpassen.
15, 59, 62
USB MODE
Kies een stand om de camera op een computer of printer aan
te sluiten. Kies [AUTO] om de opties voor de USB-modus
weer te geven telkens wanneer de camera wordt aangesloten.
V EXP/e/ISO
MENU
c
V
Optie Beschrijving
g
EV STEP Kies de omvang van de stappen die worden gebruikt
bij het selecteren van de sluitertijd, het diafragma, de
belichtingscorrectie en andere belichtingsparameters.
METERING (meten) Kies een lichtmeetmethode aan de hand van de scène.
39
AEL METERING Kies de metingsmethode die wordt gebruikt voor AE-lock
(Blz.
39). [AUTO]: Gebruik de momenteel geselecteerde
metingsmethode.
ISO Stel de ISO-gevoeligheid in.
45
ISO STEP Selecteer de beschikbare stappen voor het kiezen van
de ISO-gevoeligheid.
ISO-AUTO SET Kies de bovengrens en standaardwaarde die gebruikt
wordt voor de ISO-gevoeligheid als [AUTO] geselecteerd
is voor [ISO].
[HIGH LIMIT]: Kies de bovengrens voor de automatische
keuze van ISO-gevoeligheid.
[DEFAULT]: Kies de standaardwaarde voor de
automatische keuze van ISO-gevoeligheid.
U DISP/8/PC
MENU
c
U
82
NL
De camera-instellingen aanpassen
10
Optie Beschrijving
g
ISO-AUTO Kies de opnamestanden waarin de ISO-gevoeligheid
[AUTO] beschikbaar is.
[P/A/S]: De automatische keuze van ISO-gevoeligheid
is beschikbaar in alle modi behalve M. De ISO-
gevoeligheid is vastgezet op ISO 200 in stand M.
[ALL]: De automatische keuze van ISO-gevoeligheid is
beschikbaar in alle modi.
BULB TIMER U kunt voor tijdopnamen een maximumtijd instellen.
ANTI-SHOCK z
Kies de tijd die er is tussen het indrukken van de
ontspanknop en het ontspannen van de sluiter. Dit
vermindert camerabewegingen ten gevolge van
trillingen. Deze functie is handig voor bijvoorbeeld
microscoopfotograe en astrofotograe. Dit is ook
handig
voor repeterende opnamen (Blz. 46) en
fotograe met de zelfontspanner (Blz. 46).
W #CUSTOM
MENU
c
W
Optie Beschrijving
g
# X-SYNC.
Kies de sluitertijd die wordt gebruikt als de its afgaat.
106
# SLOW LIMIT
Kies de langste sluitertijd die beschikbaar is als er een
its wordt gebruikt.
106
w+F
In de stand [ON] wordt deze waarde opgeteld bij de waarde
van de belichtingscorrectie en wordt de itssterkteregeling
geactiveerd.
38, 57
X K/COLOR/WB
MENU
c
X
Optie Beschrijving
g
NOISE REDUCT. Hiermee reduceert u de ruis die optreedt bij erg lange
sluitertijden.
[AUTO]: Ruisonderdrukking wordt alleen uitgevoerd bij
lange sluitertijden.
[ON]: Bij elke opname wordt ruisonderdrukking toegepast.
[OFF]: Ruisonderdrukking uit.
Met ruisonderdrukking is er ongeveer twee keer
zoveel tijd nodig om het beeld op te nemen.
De ruisonderdrukking wordt automatisch
uitgeschakeld bij repeterende opnamen.
Bij sommige lichtomstandigheden en onderwerpen
werkt deze functie niet optimaal.
51
NOISE FILTER Kies de mate van ruisonderdrukking die toegepast wordt
bij hoge ISO-gevoeligheden.
WB Kies de stand voor witbalans. 40
ALL >
[ALL SET]: Gebruik dezelfde witbalanscorrectie in alle
modi behalve [CWB].
[ALL RESET]: Stel de witbalanscorrectie in op 0 voor alle
modi behalve [CWB].
COLOR SPACE Hiermee kunt u selecteren hoe kleuren door de monitor
of printer worden weergegeven.
V EXP/e/ISO
MENU
c
V
83
NL
De camera-instellingen aanpassen
10
Optie Beschrijving
g
SHADING COMP. Kies [ON] om randverlichting te corrigeren naargelang
het type lens.
Voor teleconverters of tussenringen is er geen correctie.
Er kan ruis zichtbaar zijn aan de randen van foto's die
met een hoge ISO-gevoeligheid genomen zijn.
K SET
Voor de beeldkwaliteit van JPEG-foto's hebt u keuze
uit vier combinaties van resolutie en compressiefactor.
De camera biedt keuze uit drie formaten en vier
compressiefactoren voor elke combinatie.
JPEG-beeldkwaliteiten aanpassen
1) Gebruik HI om
een combinatie
([K1] – [K4])
te kiezen
en verander
met
FG.
2) Druk op Q.
K
SET
PIXEL COUNT
Y
Y
arge
SF F N SF
X W W
1 2 3 4
BACK SET
Compressiefactor
Aantal pixels
44
PIXEL COUNT
Kies het aantal pixels voor beelden in [X]- en [W]-formaat.
1) Selecteer [PIXEL
COUNT] in het tabblad X van
het c Custom-menu (Blz. 78).
2) Selecteer [Xiddle]
of
[Wmall] en druk
op I.
3) Kies een aantal
pixels en druk op Q.
PIXEL COUNT
BACK
SET
Wmall
Xiddle
2560x1920
1280x960
44
Y RECORD/ERASE
MENU
c
Y
Optie Beschrijving
g
QUICK ERASE
Als u [ON] selecteert, wordt het huidige beeld onmiddellijk
verwijderd als u op de D-
knop drukt in de afspeelweergave.
RAW+JPEG
ERASE
Kies welke actie wordt uitgevoerd als u in de
enkelbeeldweergave (Blz.
15) een foto verwijdert
die opgenomen is met de instelling RAW+JPEG.
[JPEG]: Alleen de JPEG-kopie wordt verwijderd.
[RAW]: Alleen de RAW-kopie wordt verwijderd.
[RAW+JPEG]: Beide kopieën worden verwijderd.
Met [ALL
ERASE] (Blz. 64) en [ERASE SELECTED]
(Blz. 64) worden zowel RAW- als JPEG-kopieën
verwijderd.
44
X K/COLOR/WB
MENU
c
X
84
NL
De camera-instellingen aanpassen
10
Optie Beschrijving
g
FILE NAME [AUTO]: Zelfs als u een nieuw kaartje plaatst, worden de
bestandsnummers van het vorige kaartje aangehouden.
Het nummeren van bestanden gaat voort vanaf het
laatste nummer dat werd gebruikt of vanaf het hoogste
nummer dat beschikbaar is op het kaartje.
[RESET]: Als u een nieuw kaartje plaatst, beginnen de
mapnummers met 100 en de bestandsnaam met 0001.
Als
u een kaartje plaatst waarop al foto's staan, beginnen
de nieuwe bestandsnummers met het nummer dat volgt op
het hoogste bestandsnummer dat al op het kaartje stond.
EDIT FILENAME Kies hoe een naam aan beeldbestanden wordt gegeven
door het hierna grijs gemarkeerde gedeelte van de
bestandsnaam te bewerken.
sRGB: Pmdd0000.jpg Pmdd
AdobeRGB: _mdd0000.jpg
mdd
PRIORITY SET Kies de standaardkeuze ([YES] of [NO]) voor
dialoogvensters voor bevestiging.
dpi SETTING Kies de printresolutie.
[AUTO]: De printresolutie wordt automatisch
geselecteerd aan de hand van de resolutie.
[CUSTOM]: Druk op I om een printresolutie te kiezen.
COPYRIGHT
SETTINGS
Voeg de naam van de fotograaf en de eigenaar van het
auteursrecht toe aan nieuwe foto's. De naam kan tot 63
tekens lang zijn.
[COPYRIGHT INFO.]: Selecteer [ON] om de naam van
de fotograaf en de eigenaar van het auteursrecht op te
nemen in de Exif-gegevens van nieuwe foto's.
[ARTIST NAME]: Voer de naam van de fotograaf in.
[COPYRIGHT NAME]: Voer de naam in van de eigenaar
van het auteursrecht.
1)
Markeer een teken 2 en druk op Q om het
gemarkeerde teken toe te voegen aan de naam 1.
2) Herhaal stap 1
om de naam te
vervolledigen,
markeer vervolgens
[END] en druk op Q.
Om een teken te
verwijderen, drukt u op
INFO om de cursor
in het naamvak te
plaatsen
1
, markeer
het teken en druk
op
D.
COPYRIGHT NAME 05/63byte
! # $ % &
( )
* + , - . /
0 1 2 3 4 5 6 7
8 9 : ; < = > ?
@
A B C D E F G H I J K L M N O
P Q R S T U V W X Y Z
[ ] _
a b c d e f g h i j k l m n END
o p q r s t u v w x y z
{ }
SET
ABCDE
DELETECANCEL
1
2
OLYMPUS kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade ten gevolge van
geschillen over het gebruik van [COPYRIGHT SETTINGS]. Gebruik deze functie
op
uw eigen risico.
Y RECORD/ERASE
MENU
c
Y
85
NL
De camera-instellingen aanpassen
10
Z MOVIE
MENU
c
Z
Optie Beschrijving
g
nMODE
Kies een stand om videobeelden op te nemen. Deze
optie kan ook worden geselecteerd met live control.
58
MOVIE+STILL Kies [ON] om een foto op te nemen als het opnemen
van
videobeelden stopt.
88
MOVIE R
Kies [OFF] om videobeelden zonder geluid op te nemen.
Deze optie kan ook worden geselecteerd met live control.
59
b
K
UTILITY
MENU
c
b
Optie Beschrijving
g
PIXEL
MAPPING
Met de functie Pixel Mapping kan de camera het
beeldopneemelement en de beeldbewerkingfuncties
controleren en bijstellen.
96
EXPOSURE
SHIFT
Pas de optimale belichting afzonderlijk aan voor elke meetmethode.
Dit beperkt het aantal opties voor de belichtingscorrectie
in de geselecteerde richting.
De ef
fecten zijn niet zichtbaar op de monitor. Voor
normale aanpassingen aan de belichting gebruikt
u
de belichtingscorrectie (Blz. 38).
8 WARNING
LEVEL
Kies het batterijniveau waarop de waarschuwing
8
wordt
weergegeven.
6
n AEL/AFL
MENU
c
S
[AEL/AFL]
De knoppen < en R kunnen worden gebruikt voor
meting of automatische scherpstelling. Kies een stand
voor elke scherpstelstand.
S-AF AEL/AFL
BACK
SET
mode 1
HALF WAY :
FULLY :
AEL/S-AF
EXPOSURE
AEL
AFL
: AEL
AEL / AFL
Stand
Ontspanknopfunctie
< of R-knop functie
Half indrukken Helemaal indrukken
Als u de AEL- / AFL-
knop ingedrukt houdt
Scherp-
stellen
Belichting
Scherp-
stellen
Belichting
Scherp-
stellen
Belichting
S-AF
modus1
S-AF
Vastge-
houden
Vastge-
houden
modus2
S-AF
Vastge-
houden
Vastge-
houden
modus3
Vastge-
houden
S-AF
C-AF
modus1
C-AF start
Vastge-
houden
Vastge-
houden
Vastge-
houden
modus2
C-AF start
Vastge-
houden
Vastge-
houden
Vastge-
houden
modus3
Vastge-
houden
Vastge-
houden
C-AF start
modus4
Vastge-
houden
Vastge-
houden
C-AF start
MF
modus1
Vastge-
houden
Vastge-
houden
modus2
Vastge-
houden
Vastge-
houden
modus3
Vastge-
houden
S-AF
86
NL
De camera-instellingen aanpassen
10
n
G
FUNCTION, I
FUNCTION
MENU
c
S
[BUTTON FUNCTION] [
G
FUNCTION]/[IFUNCTION]
U kunt de volgende functies toekennen aan de knoppen I en G:
F De knop heeft dezelfde functie als de knop F.
# De knop heeft dezelfde functie als de knop #.
jY De knop heeft dezelfde functie als de knop jY.
ISO De knop heeft dezelfde functie als de knop ISO.
WB De knop heeft dezelfde functie als de knop WB.
n
;
FUNCTION, R
FUNCTION
MENU
c
S
[BUTTON FUNCTION] [
;
FUNCTION]/[R F UNCTION]
U kunt de volgende functies toekennen aan de knoppen < en R:
Fn FACE
DETECT
Door op de knop < of R te drukken, wordt [ON] geselecteerd
voor [g FACE PRIORITY]; druk nogmaals op de knop < of R
om deze optie uit te schakelen (Blz.
37, 81).
PREVIEW
(elektronisch)
Houd de knop < of R ingedrukt om het diafragma te stoppen op
d
e geselecteerde waarde en de scherptediepte te bekijken (Blz. 49).
V
Druk op de knop < of R om de witbalans te meten (Blz. 41).
P HOME Druk op de knop < of R om de home-positie van het AF-kader
te kiezen die opgeslagen is met [P SET
HOME] (Blz. 79). De
home-positie van het AF-kader wordt aangeduid met een p-
pictogram. Druk nogmaals op de knop om naar de AF-kaderstand
terug te keren. Als de camera wordt uitgeschakeld terwijl de home-
positie geselecteerd is, wordt de home-positie teruggesteld.
MF
Druk op de knop < of R om [MF] voor de AF-stand te selecteren.
Druk nogmaals op de knop om de voordien geselecteerde
AF
-stand te herstellen.
RAW K
Druk op de knop < of R om te schakelen tussen de
opnamestanden JPEG en RAW+JPEG.
TEST PICTURE Om een foto te nemen en weer te geven op de monitor zonder
deze op het kaartje op slaan, drukt u de ontspanknop in terwijl
u
de knop < of R indrukt.
MYSET1
MYSET4
Foto's die genomen zijn met de knop < of R ingedrukt, worden
opgenomen met de instellingen die geselecteerd zijn voor [RESET/
MYSET] (Blz.
33).
I/H
Druk op de knop < of R om te schakelen tussen I en H als
de waterdichte bescherming aangebracht is.
AEL / AFL
Druk op de knop < of R om de scherpstelling en belichting te
vergrendelen.
R REC
Druk op de knop < of R om videobeelden op te nemen. Als deze optie
niet toegewezen is aan een van beide knoppen, kunnen videobeelden
worden opgenomen door de functieknop naar n
te draaien.
BACKLIT LCD
Druk op de knop < of R om de monitor uit te schakelen. Dit is
handig als u de elektronische zoeker gebruikt. Druk nogmaals op
de knop om de monitor in te schakelen.
OFF
Er is geen functie toegekend aan de knop < of R.
87
NL
De camera-instellingen aanpassen
10
Het superbedieningspaneel gebruiken
De term “superbedieningspaneel“ verwijst naar het onderstaande scherm, dat
opname-instellingen weergeeft samen met de optie die op dat moment voor elk
van die instellingen gekozen is.
Om het superbedieningspaneel te gebruiken, selecteert u [ON] voor [KCONTROL
SETTINGS] > [SCP] (Blz. 80). Om te kiezen tussen live control, superbedieningspaneel
en andere weergaves, drukt u op de knop Q terwijl de camera in de opnamestand
geschakeld is en drukt u op de knop INFO om de verschillende weergaves te doorlopen.
250250 F5.6
3838
P
+2.0+2.0
00
mall
Super Fine
OFF
ISO
4
:
3
NORM
2
3
4
5
1
6
7
8
9
0abce d
n Instellingen die kunnen worden aangepast met behulp van het
superbedieningspaneel
1 Momenteel geselecteerde optie
2 ISO-gevoeligheid ....................Blz.
45
3 Repeterende opnamen /
zelfontspanner ........................Blz.
46
4 Flitserfunctie ............................Blz.
56
5 Flitssterkteregelaar..................Blz.
57
6 Witbalans ................................Blz.
40
Witbalanscorrectie...................Blz.
41
7 Beeldeffecten ..........................Blz.
42
8 Scherpte N .............................Blz.
43
Contrast J..............................Blz.
43
Verzadiging T .......................Blz.
43
Gradatie z .............................Blz.
43
Z&W-lter x ...........................Blz.
43
Fototint y ...............................Blz.
43
9 Kleurruimte ..............................Blz.
82
0 Gezichtsprioriteit ...............Blz.
37, 81
a Lichtmeetstand ........................Blz.
39
b Beeldrand ................................Blz.
45
c Beeldkwaliteit ..........................Blz.
44
d AF-modus................................Blz.
34
AF-kader .................................Blz.
35
e Beeldstabilisator ......................Blz.
47
# Let op
Beeldkwaliteit voor videobeelden wordt niet weergegeven.
1
In het superbedieningspaneel selecteert
u de gewenste instelling met FGHI
en
drukt u op Q.
U kunt instellingen ook selecteren met
de subregelaar.
2
Selecteer een optie met HI en druk op Q.
Herhaal stappen 1 en 2 indien nodig.
De geselecteerde instellingen worden
automatisch van kracht als er gedurende enkele
seconden geen handeling wordt uitgevoerd.
3
Druk de ontspanknop half in om naar de
opnamestand terug te keren.
250250 F5.6
3838
P
mall
Super Fine
OFF
ISO
4
:
3
NORM
Cursor
P
AUTO
200 250 320 400 500
ISOISO
AUTOAUTO
88
NL
De camera-instellingen aanpassen
10
Films opnemen met de ontspanknop
Videobeelden worden meestal opgenomen met de knop R, maar de
ontspanknop kan worden gebruikt als andere functies werden toegewezen
aan zowel de knop < als de knop R.
1
Zet de functieknop op
n
.
2
Druk de ontspanknop half in en stel
scherp op hetgeen u wenst op te nemen.
Wanneer op het onderwerp scherpgesteld is,
licht het AF-bevestigingsteken op.
n
21:38
250 F5.6
ISO
AUTO
AF-teken
n-weergavestand
Beschikbare
opnametijd
3
Druk de ontspanknop half in om de
opname te starten.
●REC licht op wanneer lm en geluid tegelijk
worden opgenomen.
4
Druk de ontspanknop helemaal in om de
opname te beëindigen.
n
2:18
Wordt rood
weergegeven
tijdens de opname
Totale
opnametijd
Een foto nemen als de lmopname eindigt
Selecteer [ON] bij [MOVIE+STILL] om een stilstaand beeld te nemen wanneer de
lmopname beëindigd is. Deze functie is handig als u zowel een stilstaand beeld
als de lm wenst op te nemen.
1
Selecteer [MOVIE+STILL] op het
tabblad Z van het c Custom-Menu
(Blz.
78).
2
Selecteer [ON] en druk op de knop Q.
# Let op
Deze optie is alleen beschikbaar als de ontspanknop
wordt gebruikt om lms op te nemen.
MOVIE+STILL
MOVIE
R
OFF
n
MODE
P
ON
BACK SET
89
NL
De camera-instellingen aanpassen
10
Flitserfotograe met draadloze afstandsbediening
U kunt een externe itser die beschikt over een afstandsbedieningsstand en
bestemd is voor gebruik met deze camera gebruiken voor draadloze itserfotograe.
De ingebouwde itser kan tot drie groepen externe itsers onafhankelijk sturen.
Raadpleeg de documentatie die geleverd is bij de externe itser voor meer informatie.
1
Zet de externe itsers in de RC-stand en plaats ze zoals u wenst.
Schakel elke itser in, druk op de knop MODE en selecteer de RC-stand.
Selecteer een kanaal en groep voor elke itser.
2
Selecteer [ON] voor [# RC MODE] in X Fotografeermenu 2
(Blz. 110).
Het superbedieningspaneel schakelt over naar de RC-itsstand
U kunt een weergave van het superbedieningspaneel kiezen door herhaaldelijk
op de knop INFO te drukken.
Selecteer een itsstand (merk op dat rode ogen onderdrukken niet beschikbaar
is in de RC-stand).
3
Pas de instellingen voor elke groep aan in het superbedieningspaneel.
Flitssterkte
250250 F5.6
3838
A MODE
TTL
+
1.0
M 1 / 8 LO
OFF
2CH
0.00.0
Groep
Selecteer de itserfunctie
en pas de itssterkte
afzonderlijk aan voor
de groepen
A, B en C.
Voor de MANUAL-
functie selecteert
u
de itssterkte.
Normale itser / Super FP-itser
Selecteer Normaal itsen of
Super FP-itsen.
Communicatie-lichtniveau
Zet de lichtsterkte van het
communicatiesignaal op
[HI] (hoog), [MID] (medium)
of [LO] (laag).
Kanaal
Zet het communicatiekanaal
op hetzelfde kanaal dat
u
op de itser gebruikt.
Flitser
sterkte
Flits-
regeling
4
Druk op de knop #UP om de ingebouwde itser omhoog te
laten springen.
Nadat u heeft gecontroleerd of de ingebouwde en externe itsers opgeladen
zijn, maakt u een proefopname.
n Bedieningsbereik van de
draadloze itser
Plaats de draadloze itsers met de
afstandsbedieningssensor gericht naar de
camera. Op de afbeelding hiernaast wordt
het bereik (bij benadering) weergegeven
waarbinnen de itsers kunnen worden
geplaatst. Het werkelijke bedieningsbereik
varieert afhankelijk van de plaatselijke
omstandigheden.
5m
10m
100
°100°
50
°
50°
50
°
50°
60
°60°
30
°
30°
30
°
30°
# Let op
De ingebouwde itser kan in de RC-stand niet worden gebruikt als lichtbron.
Het is aan te bevelen één groep van maximaal drie externe itsers te gebruiken.
Externe itsers kunnen niet langer dan 4 seconden worden gebruikt voor trage
synchronisatie met tweede sluitergordijn of voor anti-shock-belichtingen.
Als het onderwerp zich te dicht bij de camera bevindt, kunnen de stuuritsen van de
ingebouwde itser de belichting beïnvloeden (dit effect kan worden beperkt door de
intensiteit van de ingebouwde itser te verminderen met bijvoorbeeld een diffuser).
90
NL
De camera-instellingen aanpassen
10
Opties van het accessoirepoortmenu
Pas de instellingen aan voor optionele accessoires zoals elektronische zoekers
of OLYMPUS PENPAL. Het accessoirepoortmenu kan worden weergegeven met
[c/# MENU DISPLAY].
A OLYMPUS PENPAL SHARE
MENU
#
A
Optie Beschrijving
g
PLEASE WAIT Ontvang beelden en voeg hosts toe aan het adresboek. 68
ADDRESS
BOOK
[ADDRESS LIST]: Bekijk de hosts die in het adresboek zijn opgeslagen.
[NEW PAIRING]: Voeg een host toe aan het adresboek.
[SEARCH TIMER]: Kies hoelang de camera naar een host zoekt.
69
MY OLYMPUS
PENPAL
Geef informatie weer voor uw OLYMPUS PENPAL, zoals de
naam, het adres en ondersteunde diensten. Druk op Q om de
naam van het apparaat te bewerken.
69
PICTURE
SEND SIZE
Kies het formaat waarin beelden worden verzonden.
[SIZE 1: SMALL]: Beelden worden verzonden in een formaat dat
overeenkomt met 640 × 480.
[SIZE 2: LARGE]: Beelden worden verzonden in een formaat dat
overeenkomt met 1.920 × 1.440.
[SIZE 3: MEDIUM]: Beelden worden verzonden in een formaat dat
overeenkomt met 1.280 × 960.
68
B OLYMPUS PENPAL ALBUM
MENU
#
B
Optie Beschrijving
g
COPY ALL Alle beeld- en geluidsbestanden worden gekopieerd tussen
het geheugenkaartje en OLYMPUS PENPAL. Van gekopieerde
beelden wordt de grootte aangepast overeenkomstig de optie die
werd geselecteerd voor de grootte van de beeldkopie.
69
RESET
PROTECT
Verwijder de bescherming van alle foto's in het OLYMPUS
PENPAL-album.
69
ALBUM MEM.
USAGE
Toon het aantal foto's dat zich momenteel in het album bevindt,
en het aantal bijkomende foto's dat kan worden opgeslagen met
[SIZE 2: MEDIUM].
69
ALBUM MEM.
SETUP
[ALL ERASE]: Verwijder alle foto's in het album.
[FORMAT ALBUM]: Formatteer het album.
69
PICTURE
COPY SIZE
Kies de grootte waarmee beelden worden gekopieerd.
[SIZE 1: LARGE]: De grootte van gekopieerde beelden wordt niet
aangepast.
[SIZE 2: MEDIUM]: Beelden worden gekopieerd met een grootte
die overeenkomt met 1.920 × 1.440.
69
C ELECTRONIC VIEWFINDER
MENU
#
C
Optie Beschrijving
g
EVF
ADJUST
Pas de helderheid en de kleurtemperatuur
van de elektronische zoeker aan. De
geselecteerde kleurtemperatuur wordt ook
gebruikt tijdens de weergave op de monitor.
Gebruik HI om de kleurtemperatuur (j)
of de helderheid (k) te selecteren, en
gebruik FG om een waarde te kiezen
tussen [+7] en [-7].
s
5
+
2
BACK SET
105
91
NL
Informatie
11
11
Fotografeertips en -informatie
De camera schakelt niet in, zelfs niet als batterijen zijn geplaatst
De batterij is niet volledig opgeladen
Laad de batterij op met het laadapparaat.
De batterijen werken tijdelijk niet vanwege een te lage temperatuur.
De batterijprestaties dalen bij lage temperaturen. Verwijder de batterij en warm deze
op door hem een tijdje in uw zak te houden.
Er wordt geen opname gemaakt als de ontspanknop
wordt ingedrukt
De camera is automatisch uitgeschakeld
De camera wordt automatisch in de sluimerstand geschakeld om de batterij minder
te belasten als er geen handelingen worden uitgevoerd gedurende de opgegeven
tijd. g [SLEEP] (Blz.
13)
Als er gedurende een ingestelde tijd (5 minuten) geen handelingen worden
uitgevoerd nadat de camera overgeschakeld is naar de sluimerstand, wordt
de
camera automatisch uitgeschakeld.
De itser wordt opgeladen.
Op de LCD-monitor knippert het symbool # als de batterij wordt opgeladen.
Wacht tot het knipperen stopt en druk dan op de ontspanknop.
Kan niet scherpstellen
De camera kan niet scherpstellen op onderwerpen die zich te dicht bij de camera
bevinden of die niet geschikt zijn voor automatisch scherpstellen (het AF-teken
knippert op de monitor). Vergroot de afstand tot het onderwerp of stel scherp
op een
onderwerp met veel contrast op dezelfde afstand van de camera als
het gewenste onderwerp, kadreer de foto en maak de opname.
Onderwerpen waarop de camera moeilijk kan scherpstellen
Het kan moeilijk zijn om met autofocus in de volgende situaties scherp te stellen.
Object met weinig
contrast
Extreem fel licht
in het midden van
het beeld
Onderwerp zonder
verticale lijnen
Onderwerpen
op verschillende
afstanden
Snel bewegende
objecten
Het onderwerp valt
niet binnen het
AF
-gebied
AF-teken knippert
Deze onderwerpen
worden niet
scherpgesteld.
AF-teken gaat
branden maar het
onderwerp is niet
scherpgesteld.
Informatie
92
NL
Informatie
11
Ruisonderdrukking is geactiveerd
Met name bij nachtelijke opnamen gebruikt u lange sluitertijden en kan in de
opnamen beeldruis verschijnen. De camera activeert de ruisonderdrukking na
het
fotograferen met lange sluitertijden. Tijdens dit proces niet fotograferen.
U kunt [NOISE REDUCT.] op [OFF] zetten.
g “Custom-menu“ (Blz.
78)
De datum en tijd zijn niet ingesteld
De camera wordt gebruikt met de instellingen van het moment van aanschaf
De datum en tijd van de camera is niet ingesteld bij aanschaf. Stel de datum en tijd
in voordat u de camera gebruikt. g “Datum en tijd instellen“ (Blz.
7)
De batterij is uit de camera verwijderd
De datum en tijd worden naar de standaardinstellingen af fabriek hersteld als
ongeveer 1 dag geen batterij in de camera zit. Deze instellingen kunnen eerder
verloren gaan als de batterij maar gedurende een korte tijd in de camera heeft
gezeten. Controleer, voordat u belangrijke foto's gaat maken, of de juiste datum
en
tijd zijn ingesteld.
De ingestelde functies worden weer op de standaard
fabrieksinstellingen gezet
Als u de functieknop verdraait of de camera uitschakelt in een andere fotografeerstand
dan P, A, S of M, worden functies waaraan wijzigingen werden aangebracht, hersteld
naar de standaard fabrieksinstellingen.
Gemaakte foto's zien er witachtig uit
Dit kan gebeuren als de foto met tegenlicht of semitegenlicht gemaakt is. Dit wordt
veroorzaakt door het verschijnsel dat lichtverstrooiing of lichtspiegeling wordt
genoemd. Bedenk zoveel mogelijk een compositie waarbij een sterke lichtbron niet
in het beeld wordt opgenomen. Een lichtvlek kan zelfs optreden als een lichtbron niet
in het beeld aanwezig is. Gebruik een zonnekap om de lens tegen de lichtbron af te
schermen. Als een zonnekap niet helpt, gebruikt u uw hand om de lens tegen het licht
af te schermen. g “V
erwisselbare lenzen“ (Blz. 98)
Onbekende heldere puntjes verschijnen op het onderwerp van
de gemaakte foto
Dit kan worden veroorzaakt door vastgeraakte pixel(s) op het beeldopneemelement.
Voer [PIXEL MAPPING] uit. Als het probleem niet is opgelost, herhaalt u Pixel
Mapping
een paar keer.
g “Pixel mapping – Controleren van de beeldbewerkingsfuncties“ (Blz.
96)
Functies die niet vanuit menu's geselecteerd kunnen worden
Het is mogelijk dat sommige functies niet geselecteerd kunnen worden vanuit de
menu's als de pendelknop gebruikt wordt.
Functies die niet ingesteld kunnen worden met de huidige stand Fotograferen
Functies die niet ingesteld kunnen worden vanwege een functie die al is ingesteld:
Combinatie van [j] en [NOISE REDUCT.], enz.
93
NL
Informatie
11
Foutcodes
Monitor-indicatie Mogelijke oorzaak Oplossing
NO CARD
U hebt geen kaartje in de
camera geplaatst of het
kaartje
wordt niet herkend.
Steek een kaartje erin of steek
een ander kaartje erin.
CARD ERROR
Er is een probleem met
het
kaartje.
Plaats het kaartje opnieuw in
de camera. Blijft het probleem
bestaan, dan moet u het kaartje
formatteren. Als het kaartje niet
geformatteerd kan worden, kan
dit niet gebruikt worden.
WRITE PROTECT
Opslaan op dit kaartje is niet
toegestaan.
De schrijfbeveiligingsschakelaar
van het kaartje staat aan de
“LOCK“-kant. Verschuif de
schakelaar
. (Blz. 96)
CARD FULL
Het kaartje is vol. Er kunnen geen
foto's meer worden genomen
of er kan geen informatie, zoals
printreservering, meer worden
opgeslagen.
Er is geen plaats op het
kaartje en printreservering
of
nieuwe beelden kunnen
niet opgeslagen worden.
Vervang het kaartje door
een ander of wis overbodige
beelden.
Breng belangrijke beelden over
naar een computer voordat
u
beelden gaat wissen.
CARD SETUP
CLEAN CARD
FORMAT
Clean the contact area of
the card with a dry cloth.
SET
Het kaartje kan niet worden
gelezen. Het kaartje is eventueel
niet geformatteerd.
Selecteer [CLEAN CARD],
druk op de Q-knop en schakel
de camera uit. Verwijder het
kaartje en veeg het metalen
contactvlak met een zachte,
droge doek schoon.
Selecteer [FORMAT]4[YES]
en druk vervolgens op de
Q-knop om het kaartje te
formatteren. Bij het formatteren
worden alle gegevens op het
kaartje gewist.
NO PICTURE
Er zijn geen foto's op het kaartje
opgeslagen.
Het kaartje bevat geen foto's.
Foto's opslaan en weergeven.
PICTURE ERROR
Er heeft zich een probleem met de
geselecteerde foto voorgedaan,
waardoor dit beeld met de camera
niet kan worden weergegeven. Of
het beeld kan met deze camera
niet worden weergegeven.
Gebruik de beeldbewerkings-
software om het beeld op een
PC te bekijken.
Lukt dat niet, dan is het
beeldbestand beschadigd.
THE IMAGE
CANNOT BE
EDITED
Foto's die met een andere
camera zijn genomen kunnen
niet met deze camera bewerkt
worden.
Gebruik beeldbewerkings-
software om de foto te
bewerken.
PICTURE
ERROR
Beelden kunnen niet worden
overgezet tussen apparaten die
momenteel gegevens ontvangen
of verzenden.
Verhoog de beschikbare
hoeveelheid geheugen op
het kaartje door bijvoorbeeld
ongewenste beelden te
verwijderen, of kies een kleinere
bestandsgrootte voor de beelden
die u wilt verzenden.
94
NL
Informatie
11
Monitor-indicatie Mogelijke oorzaak Oplossing
m
De interne temperatuur van
de camera is toegenomen
ten gevolge van repeterende
opnamen.
Schakel de camera uit en wacht
tot de interne temperatuur
gedaald is.
Interne camera-
temperatuur is
te hoog.
Wacht even
totdat de camera
is afgekoeld,
voordat u deze
gebruikt.
Wacht even totdat de
camera automatisch wordt
uitgeschakeld. Laat de interne
temperatuur van de camera
afkoelen, voordat u de camera
weer in gebruik neemt.
BATTERY
EMPTY
De batterij is uitgeput. Laad de batterij op.
NO
CONNECTION
De camera is niet op de juiste
wijze op de computer of printer
aangesloten.
Koppel de camera los en
sluit hem opnieuw, maar
nu
goed, aan.
NO PAPER
De papiervoorraad van de
printer is op.
Leg een nieuwe voorraad
papier
in de printer.
NO INK
De inktvoorraad van de
printer
is op.
Vervang de inktcassette in
de printer.
JAMMED
Het papier in de printer is
vastgelopen.
Haal het papier dat de printer
blokkeert uit de printer.
SETTINGS
CHANGED
De papiercassette van de printer
is verwijderd of de printer werd
bediend terwijl er instellingen op
de camera ingevoerd werden.
Bedien de printer niet, terwijl
u instellingen op de camera
maakt.
PRINT ERROR
Er heeft zich een probleem
met de printer en/of de camera
voorgedaan.
Schakel camera en printer
uit. Controleer de printer en
hef eventuele storingen op
voordat u beide apparaten
weer
inschakelt.
CANNOT PRINT
Het is mogelijk dat foto's die met
andere camera's gemaakt zijn,
niet vanuit deze camera geprint
kunnen worden.
Gebruik een computer om de
foto's te printen.
De lens is
vergrendeld.
Laat de lens naar
buiten komen.
De lens van de intrekbare lens
blijft ingeschoven.
Laat de lens naar buiten komen.
(Blz. 12)
Controleer de
status van de
lens.
Er heeft zich een afwijking
voorgedaan tussen de camera
en de lens.
Schakel de camera uit,
controleer de verbinding
met de lens en schakel de
stroomtoevoer weer in.
95
NL
Informatie
11
Reinigen en opbergen van de camera
Reinigen van de camera
Schakel de camera uit en verwijder de batterij alvorens de camera te reinigen.
Camerahuis:
Wrijf deze voorzichtig schoon met een zachte doek. Is de camera erg vuil, dan
dompelt u de doek in een mild sopje en wringt de doek goed uit. Wrijf de camera
met de vochtige doek goed af en droog hem vervolgens met een droge doek. Heeft
u de camera op het strand gebruikt, dan wrijft u hem schoon met een met schoon
water bevochtigde en goed uitgewrongen doek.
LCD-monitor:
Wrijf deze voorzichtig schoon met een zachte doek.
Lens:
Verwijder stof van de lens met een in de handel verkrijgbaar blaaskwastje. Wrijf de
lens met een lensreinigingsdoekje voorzichtig schoon.
Opslag
Haal de batterij en het kaartje uit de camera als u denkt de camera langere tijd niet
te gebruiken. Berg de camera op op een koele, droge, goed geventileerde plaats.
Plaats van tijd tot tijd de batterijen in de camera en controleer de functies van de camera.
Verwijder stof en andere vreemde voorwerpen van het huis en de achterkappen
voor u ze bevestigt.
Als er geen lens op de camera zit, kunt u het beste de beschermkap op de camera
bevestigen om te voorkomen dat er stof kan binnendringen. Vergeet niet de
lenskapjes vooraan en achteraan terug te zetten voor u de lens opbergt.
Maak de camera na gebruik schoon.
Niet opslaan bij insectenwerende middelen.
Reinigen en controleren van het beeldopneemelement
Deze camera beschikt over een stofreductiefunctie om ervoor te zorgen dat er
geen stof op het beeldopneemelement komt en om stof of vuil van het oppervlak
van het beeldopneemelement te verwijderen met ultrasone trillingen. De
stofreductie werkt als de camera wordt ingeschakeld.
De stofreductiefunctie werkt op hetzelfde moment als Pixel mapping, dat
het beeldopneemelement en het beeldbewerkingscircuit controleert. Omdat
de stofreductie elke keer dat de camera aangezet wordt, geactiveerd wordt,
moet de camera rechtop gehouden worden voor een effectieve stofreductie.
# Let op
Gebruik geen sterke oplosmiddelen zoals benzine of alcohol of een met chemicaliën
behandeld reinigingsdoekje.
Berg de camera niet op in ruimtes waar met chemicaliën gewerkt wordt, om de
camera te beschermen tegen roest.
Laat u de camera met een vuile lens liggen, dan kan schimmelvorming op de lens
optreden.
Controleer alle onderdelen van de camera als u hem langere tijd niet heeft gebruikt.
Maak een proefopname om te controleren dat de camera naar behoren werkt,
voordat u belangrijke foto's maakt.
96
NL
Informatie
11
Pixel mapping – Controleren van de beeldbewerkingsfuncties
Met de functie Pixel Mapping kan de camera het beeldopneemelement en de
beeldbewerkingfuncties controleren en bijstellen. Als u de monitor heeft gebruikt
of continu foto's gemaakt heeft, wacht dan minstens één minuut voordat u de
functie pixel mapping gebruikt om er zeker van te zijn dat de functie correct werkt.
1
Selecteer [PIXEL MAPPING] op het tabblad
b
van het
c
Custom-menu (Blz. 78).
2
Druk op I en druk vervolgens op de knop Q.
Tijdens het controleren van de beeldbewerkingfuncties geeft de [BUSY]-
balk in het monitorbeeld de voortgang weer. Als het controleren van de
beeldbewerkingsfuncties afgesloten is, verschijnt het menu weer.
# Let op
Als u tijdens het controleren van de beeldbewerkingsfuncties de camera uitschakelt,
begint u opnieuw vanaf stap 1.
Info over het kaartje
Toepasbare geheugenkaartjes
In deze handleiding worden alle opslagapparaten “kaartjes“ genoemd.
De volgende soorten SD-geheugenkaartjes
(afzonderlijk verkrijgbaar) kunnen met deze
camera worden gebruikt: SD, SDHC en
SDXC. Kijk voor de meest actuele informatie
op de Olympus-website.
Schrijfbeveiligingsschakelaar van SD-kaartje
Het SD-kaartje is voorzien van een schrijfbeveiligingsschakelaar.
Als u de schakelaar naar “LOCK“ zet, kunt u niet schrijven naar
het kaartje, gegevens van het kaartje verwijderen of het kaartje
formatteren. Zet de schakelaar weer in de ontgrendelpositie om
naar het kaartje te kunnen schrijven.
LOCK
# Let op
De gegevens op het kaartje zullen niet compleet worden gewist, zelfs niet na het
formatteren van het kaartje of het wissen van de gegevens. Indien u het kaartje
verwijdert, dient u het te vernietigen om verspreiding van persoonlijke informatie
te voorkomen.
Het geheugenkaartje formatteren
Kaartjes die op een computer of een andere camera zijn geformatteerd,
moet u eerst met deze camera formatteren voor u ze kunt gebruiken.
Bij het formatteren worden alle gegevens gewist die op het kaartje staan,
ook eventuele beveiligde opnamen. Gaat u een gebruikt kaartje formatteren,
controleer dan eerst of dit kaartje geen opnamen bevat die u wilt bewaren.
1
Selecteer [CARD SETUP] in het
fotografeermenu W (Blz.
110).
2
Selecteer [FORMAT].
3
Selecteer [YES] en druk op Q.
Het kaartje wordt dan geformatteerd.
ALL ERASE
FORMAT
BACK
SET
CARD SETUP
97
NL
Informatie
11
Batterij en laadapparaat
Gebruik één enkele Olympus lithium-ionbatterij (BLS-5). Andere batterijen dan
originele OLYMPUS BLS-5 batterijen mogen niet worden gebruikt.
Het verbruik van de camera varieert aanzienlijk, afhankelijk van het gebruik en
andere omstandigheden.
Aangezien de volgende functies veel energie verbruiken, zelfs zonder fotograferen,
zal de batterij snel leeg zijn.
Het vaak half indrukken van de ontspanknop in de stand Fotograferen waardoor
de autofocus herhaaldelijk wordt ingeschakeld.
Langdurig weergeven van beelden op de LCD-monitor.
Als de camera op een computer of printer aangesloten is.
Als u een lege batterij gebruikt, kan de camera eventueel uitschakelen zonder dat
de waarschuwing 'batterij bijna leeg' verschijnt.
Op het moment van aanschaf is deze batterij niet volledig opgeladen. Laad de
batterij voor gebruik op met het meegeleverde laadapparaat (BCS-5).
De normaal laadtijd met het meegeleverde laadapparaat bedraagt ongeveer 3 uur
30 minuten (schatting).
Gebruik geen laadapparaten die niet speciaal bedoeld zijn voor gebruik met de
meegeleverde batterij, en gebruik geen batterijen die niet speciaal bedoeld zijn
voor
gebruik met het meegeleverde laadapparaat.
# Let op
Er bestaat ontplofngsgevaar als de batterij wordt vervangen door een batterij
van het verkeerde type. Doe gebruikte batterijen weg volgens de instructies.
“V
oorzorgsmaatregelen bij de omgang met batterijen“ (Blz. 117)
Uw laadapparaat in het buitenland gebruiken
Het laadapparaat kan in de meeste elektrische bronnen thuis worden gebruikt
binnen het bereik van 100 V tot 240 V AC (50 / 60 Hz), over de hele wereld.
Afhankelijk van uw land of regio kan het stopcontact echter anders gevormd zijn
waardoor het laadapparaat een verloopstuk nodig heeft. Vraag naar de details bij
uw plaatselijke elektriciteitszaak of reisagentschap.
Gebruik geen in de handel verkrijgbare reisadapters omdat het laadapparaat dan
eventueel niet goed functioneert.
98
NL
Informatie
11
Verwisselbare lenzen
Kies een lens volgens het motief en uw creatieve bedoeling. Gebruik
lenzen die uitsluitend bedoeld zijn voor het Micro Four Thirds-systeem
en voorzien zijn van het rechts weergegeven symbool. Met een adapter
kunt u ook Four Thirds- en OM-lenzen gebruiken.
M.ZUIKO DIGITAL verwisselbare lenzen
Dit is een verwisselbare lens die speciaal bedoeld is voor gebruik met het “Micro
Four Thirds“-systeem, dat een kleinere, dunnere versie is van het “Four Thirds“-
systeem.
Micro Four Thirds-lenzen
Camera's die ontworpen zijn voor het Micro Four Thirds-systeem, hebben
geen omslachtige spiegelkast en zoeker nodig zoals bij klassieke eenogige
reexcamera's, waardoor het camerahuis veel compacter is. Het ontwerp van
de lens is aangepast aan de camera, zodat een compact en licht fotosysteem
ontstaat. Eén kenmerk van Micro Four Thirds-lenzen ligt in het feit dat vergrotingen
kunnen worden gerealiseerd die overeenkomen met het dubbele van gewone
kleinbeeldcamera's met lenzen van dezelfde brandpuntsafstand, waardoor
krachtige lenzen worden verkregen die licht en compact zijn. Een Micro Four
Thirds-lens met een brandpuntsafstand van 14–42 mm komt bijvoorbeeld overeen
met een 28–84
mm-lens voor een kleinbeeldcamera. Het diafragma van een
Micro Four Thirds-lens kan ook kleiner worden gemaakt dan bij lenzen voor een
kleinbeeldcamera, zodat een lens met dezelfde helderheid (f-waarde) in een
kleinere vorm kan worden gerealiseerd. Hoe helderder de lens, hoe korter de
sluitertijden die bij weinig licht kunnen worden gerealiseerd.
# Let op
Bij het bevestigen of verwijderen van het de beschermkap of de lens kunt u de
lensvatting het beste naar beneden laten wijzen. Hiermee voorkomt u dat er stofjes
en dergelijke in de camera terecht kunnen komen.
Op stofge plaatsen kunt u beter nooit de beschermkap verwijderen of de lens
verwisselen.
Richt met de lens op de camera, de lens nooit op de zon. Dit kan camerastoringen
en zelfs brand veroorzaken omdat het zonlicht door de lens gebundeld wordt zoals
bij een vergrootglas.
Zorg dat u de beschermkap van de camera en de achterkap van de lens niet
kwijtraakt.
99
NL
Informatie
11
M.ZUIKO DIGITAL lensspecicaties
n Namen van onderdelen
1 Filtervatting
2 Zoomring (alleen zoomlenzen)
3 Scherpstelring
4 Index lensvatting
5 Elektrische contacten
6 Voorkap van de lens
7 Achterkap van de lens
n Lens- en cameracombinaties
Lens Camera Koppeling AF Lichtmeting
Micro Four Thirds-lens
Micro Four Thirds-
camera
Ja Ja Ja
Four Thirds-lens
Koppeling
mogelijk met
lensvattings-
adapter
Ja
*1
Ja
OM-lenzen Nee Ja
*2
Micro Four Thirds-lens Four Thirds-camera Nee Nee Nee
*1 [C-AF] en [C-AF+TR] van [AF MODE] kunnen niet worden gebruikt.
*2 Een nauwkeurige lichtmeting is niet mogelijk.
n Belangrijkste technische gegevens
Functies 14 42 mm II 17 mm 40 150 mm 14 150 mm
Lensvatting Micro Four Thirds-lensvatting
Brandpuntsafstand 14
42
mm 17
mm 40 150 mm 14 150 mm
Max. diafragma f/3.5
5.6 f/2.8 f/4 5.6 f/4 5.6
Beeldhoek 75°
29° 64,9° 30,3° 8,2° 75° 8,2°
Conguratie van de lens
7 groepen,
8 lenzen
4 groepen,
6 lenzen
10 groepen,
13 lenzen
11 groepen,
15 lenzen
Meerlaags-coating
Irisinstelling f/3.5
22 f/2.8 22 f/4.0 22 f/4.0 22
Scherpstelbereik
0,25
m ) 0,2
m ) 0,9 m ) 0,5 m )
Scherpstelinstelling AF / MF wisseling
Gewicht (exclusief
kapjes)
112
g 71
g 190
g 260
g
Afmetingen
(Max. diameter × totale
lengte)
l56,5×
50 mm l57 × 22 mm l63,5 × 83 mm l63,5 ×83 mm
Diameter ltervatting 37
mm 37
mm 58
mm 58
mm
# Let op
De randen van foto's zouden afgesneden kunnen worden als er meer dan één lter
gebruikt wordt of als er een dik lter wordt gebruikt.
100
NL
Informatie
11
Lensvattingsadapter
Met de lensvattingsadapter kan de camera worden gebruikt met lenzen die niet
voldoen aan de Micro Four Thirds-systeemnorm.
n Namen van onderdelen
1 Voorkap van de lens
2 Index lensvatting
3 Lensontgrendelknop
4 Achterkap van de lens
n Lensvatting
Four Thirds-lensadapter (MMF–2)
De camera heeft een MMF-2 Four Thirds-lensadapter nodig om Four Thirds-
lenzen te bevestigen die bijvoorbeeld worden gebruikt met de E-3 en de E-620.
Bepaalde functies, zoals automatisch scherpstellen, zijn mogelijk niet beschikbaar.
OM-adapter (MF–2)
Gebruik deze adapter met bestaande OLYMPUS OM-lenzen. De scherpstelling
en het diafragma moeten handmatig worden aangepast. Beeldstabilisatie kan
worden gebruikt. Voer de brandpuntsafstand van de gebruikte lens in bij de
instellingen voor de beeldstabilisatie van de camera.
Afstandsbedieningskabel (RM-UC1)
Wordt gebruikt wanneer een zeer licht beweging van de
camera tot onscherpe foto's kan leiden, bijvoorbeeld bij
macro- of tijdopnamen. De afstandsbedieningskabel wordt
aangesloten op de USB-connector van de camera.
101
NL
Informatie
11
Lenskoppelingen
Lenskoppelingen
Ondersteunde
lenzen
Gebruikt voor
Visoog (FCON-P01) M.ZUIKO.14-42 mm II 120° visoogfotograe
Groothoek (WCON-P01) M.ZUIKO.14-42 mm II
Brandpuntsafstanden van 1
1 mm
(kleinbeeld-equivalente waarde: 22 mm)
Macro (MCON-P01)
M.ZUIKO.14-42 mm II
M.ZUIKO.40-150
mm
M.ZUIKO.14-150 mm
Ondersteunt macrofotograe.
Gebruik de geschikte lenskoppeling voor de stand SCN (f, w of m). In andere
standen selecteert u [OFF] voor [IMAGE STABILIZER].
MACRO-ARMLAMP (MAL–1)
Gebruik deze lamp om onderwerpen voor
macrofotograe te verlichten, zelfs op
afstanden waar met de itser vignettering
zou optreden.
Microfoonset (SEMA-1)
Maakt opnamen van hogere kwaliteit dan met de
in de camera ingebouwde microfoon. De microfoon
kan op een afstand van de camera worden geplaatst
om omgevingsgeluiden of geluid van de wind te
vermijden. In de handel verkrijgbare microfoons van
andere fabrikanten kunnen ook worden gebruikt met
het oog op uw creatieve bedoelingen (voeding via
l3,5 mm stereo-ministekker).
R
L
102
NL
Informatie
11
SD-geheugenkaartje/SDHC/
SDXC-geheugenkaartje
(ib) Software voor beeldbeheer /
OLYMPUS Viewer
FL-50R
Elektronische itser
FL-36R
Elektronische itser
FLRA-1
Reectieadapter
(alleen voor FL-36R
en FL-50R)
FLST-1
Flitserstatief
FLBA-1
Brekingsadapter
(alleen voor
FL
-50R)
*
1
Raadpleeg de ofciële website van Olympus voor meer informatie over de recentste autofocuscompatibiliteit.
*
2
Merk op dat de productie van de OM-systeemlenzen is stopgezet.
*
3
OLYMPUS PENPAL kan alleen worden gebruikt in de regio waar OLYMPUS PENPAL werd aangeschaft. Afhankelijk van de regio kan het
gebruik ervan een inbreuk betekenen op de voorschriften inzake radiogolven en kan het gebruik onderworpen zijn aan boetes.
Four Thirds en Micro Four Thirds zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van OLYMPUS IMAGING CORP.
Software
Flitser
Verbindingskabel
USB-kabel
FL-14
Elektronische itser
Apparaten op
accessoirepoort
SEMA-1
Microfoonadapterset
Systeemschema
Stroomvoor-
ziening
BCS-5
Li-ionbatterijlader
BLS-5
Li-ionbatterij
AV-kabel
Media
Bediening
op afstand
RM-UC1
PP-1 *
3
OLYMPUS PENPAL
MAL-1
Macro-armlamp
103
NL
Informatie
11
MF-2
*
2
OM-adapter 2
Lens
MMF-2
*
1
Four Thirds-adapter
Systeemschema
Zoeker
VF-2
Elektronische zoeker
VF-1
Optische zoeker
(Voor 17 mm 1:2.8
Pancake)
Onderwatersysteem
Four Thirds-
lenzen
OM-
lenzen
MFT-retrotas
Groot/Medium/Klein
CSS-S109 LL
wit/bruin/zwart
PEN-tas modern
Groot/Klein
PT-EP03*
CSS-S110 LS
wit/bruin/zwart
Hoes/riem
Lensconverters
FCON-P01
Visoog
WCON-P01
Groothoek
MCON-P01
Macro
* Op de Olympus-website vindt u nog meer
onderwateraccessoires.
PEN-bloemenriem PEN-riem Smart
PEN-tas Smart PEN-bloemen- tasPEN-wikkel-tas
M.ZUIKO DIGITAL
ED 9-18 mm
1:4.0-5.6
M.ZUIKO DIGITAL
ED 14-150 mm
1:4.0-5.6
M.ZUIKO DIGITAL
14-42 mm 1:3.5-5.6 II
M.ZUIKO DIGITAL
17 mm 1:2.8
Pancake
M.ZUIKO DIGITAL
ED 40-150 mm 1:4.0-5.6
M.ZUIKO DIGITAL
ED 75-300 mm 1:4.8-6.7
104
NL
Informatie
11
De elektronische zoeker gebruiken (afzonderlijk verkocht)
Als u de elektronische zoeker gebruikt (afzonderlijk verkocht: VF-2), kunt u het
opnamescherm in de zoeker bekijken. Dit is handig als u zich in een erg heldere
omgeving bevindt, bijvoorbeeld in direct zonlicht, waar u de monitor moeilijk kunt
zien of als u de camera in een lage hoek gebruikt. Raadpleeg ook de handleiding
van de elektronische zoeker.
1
Schakel de camera uit.
2
Schuif het afdekkapje van de
itsschoen.
Bewaar het afdekkapje van de itsschoen
op een veilige plek, zodat u het niet verliest.
3
Verwijder het klepje over de
connector van de elektronische
zoeker.
4
Lijn de elektronische zoeker uit ten opzichte van de itsschoen
op het camerahuis en schuif de optische zoeker in tot hij niet
verder meer kan.
Plaats de elektronische zoeker door op het onderste gedeelte ervan te duwen.
5
Schakel de camera in.
6
Telkens wanneer u op de knop u drukt, schakelt de
cameraweergave tussen de monitor en de elektronische zoeker.
U kunt de helderheid en de kleurtemperatuur van de elektronische zoeker
aanpassen. [EVF ADJUST]: g “Opties van het accessoirepoortmenu“
(Blz.
90)
7
Verdraai de dioptrieregelaar naar een
positie waarbij het beeld in de zoeker
duidelijk wordt weergegeven.
Zet de elektronische zoeker in de gewenste
hoek (tot 90 graden).
# Let op
U kunt geen externe itser en de elektronische
zoeker tegelijk gebruiken.
Als u de camera draagt, mag u deze niet
vasthouden aan de elektronische zoeker.
De camera kan van de elektronische zoeker
loskomen en vallen.
Laat de camera met de elektronische zoeker
bevestigd niet achter op een plaats die blootstaat
aan direct zonlicht.
105
NL
Informatie
11
Lijndiagram van het programma (P-stand)
In de stand P is de camera zo geprogrammeerd dat deze aan de hand van
de helderheid van het onderwerp automatisch de diafragmawaarde en de
sluitertijd kiest zoals hieronder wordt aangegeven. Het programma lijndiagram
is afhankelijk van het type lens dat gebruikt wordt.
Als u de
(14 42 mm
F3.5 5.6) zoomlens
(brandpuntsafstand:
14
mm)
Sluitertijd
Diafragmawaarde
Programma-
aanpassing
Waarschuwingsindicatie belichting
Als de camera de juiste belichting niet kan instellen als u de ontspanknop half
indrukt, knippert de indicatie op de LCD-monitor.
Stand
Fotogra-
feren
Waarschuwings-
indicatie (knippert)
Status Actie
P
60" F2.8
Het onderwerp
is te donker.
Verhoog de ISO-waarde.
Gebruik de itser.
4.000
F22
Het onderwerp
is te helder.
Verlaag de ISO-waarde.
Gebruik een in de handel
verkrijgbaar grijslter (ND-lter) om
de hoeveelheid licht te beperken.
A
30" F5.6
Het onderwerp
is onderbelicht.
Verlaag de diafragmawaarde.
Verhoog de ISO-waarde.
4.000 F5.6
Het onderwerp
is overbelicht.
Verhoog de diafragmawaarde.
Verlaag de ISO-waarde of gebruik
een in de handel verkrijgbaar
grijslter (ND-lter) om de
hoeveelheid licht te beperken.
S
2.000 F2.8
Het onderwerp
is onderbelicht.
Kies in dit geval een langere
sluitertijd.
Verhoog de ISO-waarde.
125 F22
Het onderwerp
is overbelicht.
Kies een snellere sluitertijd.
Verlaag de ISO-waarde of gebruik
een in de handel verkrijgbaar
grijslter (ND-lter) om de
hoeveelheid licht te beperken.
Welke diafragmawaarde hierbij gaat knipperen, hangt af van het type lens en de
brandpuntsafstand van de lens.
106
NL
Informatie
11
Beschikbareitsstanden in de diverse fotografeerstanden
Stand
Fotogra-
feren
Super-
bedie-
nings-
paneel
Flitserfunctie
Flits-
moment
Voorwaarden
om de itser te
laten itsen
Grens van
sluitertijd
P/A
#
AUTO
Autoitsen
1e sluiter-
gordijn
Ontsteekt
automatisch in
het donker en bij
tegenlicht*
1/30
sec.
1/180
sec.
!
Autoitsen
(rode ogen
onderdrukken)
#
Invulitsen Ontsteekt altijd
30
sec.
1/180
sec.
$
Flitser uit
k k k
!
SLOW
Trage synchronisatie
(rode ogen onderdrukken)
1e sluiter-
gordijn
Ontsteekt
automatisch in
het donker en bij
tegenlicht*
60
sec.
1/180
sec.
#
SLOW
Trage synchronisatie
(1e sluitergordijn)
#
SLOW2
Trage synchronisatie
(2e sluitergordijn)
2e sluiter-
gordijn
S/M
#
Invulitsen
1e sluiter-
gordijn
Ontsteekt altijd
60
sec.
1/180
sec.
H
Invulitsen (rode
ogen onderdrukken)
$
Flitser uit
k k k
2nd
CURTAIN
Invulits / trage
synchronisatie
(2e sluitergordijn)
2e sluiter-
gordijn
Ontsteekt altijd
60
sec.
1/180
sec.
*
Met de itser in de stand Super FP detecteert de itser het tegenlicht en ontsteekt
langer dan voor een normale its alvorens licht uit te stralen.
#AUTO, $ kan worden ingesteld in de modus A.
Flitsersynchronisatie en sluitertijd
Stand
Fotogra-
feren
Flitsmoment
Bovengrens van
synchronisatie-
moment*
1
Vast
moment als
itser itst*
2
P
1/ (brandpuntsafstand van lens × 2) of
synchronisatiemoment, waarbij de traagste
waarde voorrang heeft
1/180
1/60
A
S
De ingestelde sluitertijd
M
*1 Kan worden gewijzigd in het menu: 1/60 1/180 [#X-SYNC.]: g “Custom-menu“ (Blz. 78)
*2 Kan worden gewijzigd in het menu: 30 1/180 [#SLOW LIMIT]: g “Custom-menu“ (Blz. 78)
Handmatige itsrichtgetallen voor de ingebouwde itser
#FULL
Handmatig (FULL) 10
Alle waarden gelden bij
benadering en zijn vermeld
in meter (ISO 200).
#1/4
Handmatig (1/4) 5
#1/16
Handmatig (1/16) 2,5
#1/64
Handmatig (1/64) 1,2
107
NL
Informatie
11
Flitsbereik
Het itsbereik kan worden berekend zoals hierna aangegeven.
Flitsbereik (m) =
RG (ISO 200) × ISO-gevoeligheidsfactor
Diafragma (f-waarde)
RG (ISO200)
Afhankelijk van de itsersterkte kan het richtgetal (RG) tussen 1,4 (minimum) en
10
(FULL) liggen.
ISO-gevoeligheidsfactor
ISO-gevoeligheid (x)
K =
X
200
200 400 800 1.600 3.200 6.400
ISO-gevoeligheidsfactor (K)
1,0 1,4 2,0 2,8 4,0 5,6
Diafragma (f-waarde)
Het diafragma kan worden ingesteld op waarden tussen het maximale diafragma
voor de lens en f/22. Controleer de maximale diafragmawaarde voor de lens.
Minimumbereik
De lens kan schaduwen werpen over
onderwerpen die zich dicht bij de camera
bevinden, wat vignettering veroorzaakt,
of
de onderwerpen kunnen te helder zijn,
zelfs bij minimale itssterkte.
Lens
Afstand bij benadering
waarop vignettering
optreedt
14
42 mm 0,35 m
17 mm 0,25 m
40 150 mm 1,0 m
14 150 mm
Flitser kan niet worden
gebruikt
Gebruik optionele externe itsers om vignettering te voorkomen. Om overbelichte
foto's te voorkomen, selecteert u de stand A of M en kiest u een hoge f-waarde,
of
u vermindert de ISO-gevoeligheid.
Fotograferen met een externe itser
Bij deze camera kunt u een van de afzonderlijk verkochte externe itsers
gebruiken om een itser te verkrijgen die aangepast is aan uw wensen. De
externe itsers communiceren met de camera, zodat u de itserfuncties van de
camera kunt uitbreiden met andere itserfuncties zoals TTL-AUTO en Super FP.
Monteer een voor deze camera geschikte externe itser op de itsschoen van
de camera. U kunt de itser ook bevestigen op de bevestigingspunt op de
camera met behulp van de itskabel (optioneel). Raadpleeg hiervoor ook de
documentatie die geleverd is bij de externe itser.
Beschikbare functies bij gebruik van externe itsers
Optionele itser Flitsregeling RG (richtgetal) (ISO100) RC-functie
FL-50R
TTL-AUTO, AUTO, MANUAL,
FP TTL AUTO, FP MANUAL
RG50 (85 mm*) RG28 (24 mm*)
a
FL-36R
RG36 (85 mm*) RG20 (24 mm*)
a
FL-20
TTL-AUTO, AUTO,
MANUAL
RG20 (35
mm*)
FL-14
RG14 (28 mm*)
RF-11
TTL-AUTO, MANUAL
RG11
TF-22
RG22
De brandpuntsafstand van de lens die gebruikt kan worden (kleinbeeldequivalent).*
108
NL
Informatie
11
Instellingen die met MYSET worden opgeslagen
Functie
MYSET-
vastlegging
F
a
IMAGE STABILIZER
a
jY*
a
FLASH MODE
a
PICTURE MODE
a
K
STILL PICTURE
a
MOVIE
a
IMAGE ASPECT
a
w
a
#
RC MODE
a
AE BKT
a
WB BKT
a
FL BKT
a
ISO BKT
a
MULTIPLE EXPOSURE
k
X k
W
k
s
k
REC VIEW
a
c/# MENU DISPLAY
k
FIRMWARE
k
AF MODE
STILL PICTURE
a
MOVIE
a
AF AREA
a
RESET LENS
k
BULB FOCUSING
k
FOCUS RING
a
MF ASSIST
a
P SET HOME k
AEL / AFL
a
AEL / AFL MEMO
a
BUTTON FUNCTION
a
BUTTON TIMER
k
DIAL FUNCTION
a
DIAL DIRECTION
a
d
LOCK
a
RLS PRIORITY S
a
RLS PRIORITY C
a
HDMI
k
VIDEO OUT
k
SLEEP
a
LIVE VIEW BOOST
a
g FACE PRIORITY
a
G/INFO SETTINGS
a
K CONTROL SETTINGS
a
HISTOGRAM SETTINGS
k
Functie
MYSET-
vastlegging
EVF ADJUST
k
BACKLIT LCD
a
MODE GUIDE
k
q
CLOSEUP MODE
k
8
a
VOLUME
k
USB MODE
k
EV STEP
a
METERING (meten)
a
AEL METERING
a
ISO
a
ISO STEP
a
ISO-AUTO SET
a
ISO-AUTO
a
BULB TIMER
a
ANTI-SHOCK z a
#
X-SYNC.
a
#
SLOW LIMIT
a
w+F
a
NOISE REDUCT.
a
NOISE FILTER
a
WB
a
ALL >
k
COLOR SPACE
a
SHADING COMP.
a
K SET
a
PIXEL COUNT
a
QUICK ERASE
a
RAW+JPEG ERASE
a
FILE NAME
k
EDIT FILENAME
k
PRIORITY SET
k
dpi SETTING
k
nMODE k
MOVIE+STILL
a
MOVIE R
a
PIXEL MAPPING
k
EXPOSURE SHIFT
a
8 WARNING LEVEL
k
Stand Fotograferen
a
Toonregeling
a
Diafragmawaarde
a
Sluitertijd
a
a: kan worden vastgelegd.
k: kan niet worden vastgelegd.
Inclusief anti-shock*
109
NL
Informatie
11
Beeldkwaliteit en bestandsgrootte / het aantal foto's
dat kan worden opgeslagen
De in de tabel aangegeven bestandsgrootte geldt bij benadering voor bestanden
met een breedte-hoogteverhouding van 4:3.
Beeld-
kwaliteit
Aantal pixels
(PIXEL
COUNT)
Compressie-
factor
Bestands-
formaat
Bestands-
grootte
(MB)
Aantal stilstaande
beelden dat kan
worden opgeslagen
*1
RAW
4.032×3.024
Verliesvrije
compressie
ORF Ca. 14 54
YSF
1/2,7
JPEG
Ca. 8,4 101
YF
1/4 Ca. 5,9 145
YN
1/8 Ca. 2,7 320
YB
1/12 Ca. 1,8 477
XSF
3.200×2.400
1/2,7 Ca. 5,6 154
XF
1/4 Ca. 3,4 255
XN
1/8 Ca. 1,7 504
XB
1/12 Ca. 1,2 747
XSF
2.560×1.920
1/2,7 Ca. 3,2 269
XF
1/4 Ca. 2,2 395
XN
1/8 Ca. 1,1 776
XB
1/12 Ca. 08 1.143
XSF
1.920×1.440
1/2,7 Ca. 1,8 473
XF
1/4 Ca. 1,3 696
XN
1/8 Ca. 0,7 1.346
XB
1/12 Ca. 0,5 1.954
XSF
1.600×1.200
1/2,7 Ca. 1,3 673
XF
1/4 Ca. 0,9 993
XN
1/8 Ca. 0,5 1.893
XB
1/12 Ca. 0,4 2.753
WSF
1.280×960
1/2,7 Ca. 0,9 1.044
WF
1/4 Ca. 0,6 1.514
WN
1/8 Ca. 0,3 2.884
WB
1/12 Ca. 0,3 4.038
WSF
1.024×768
1/2,7 Ca. 0,6 1.594
WF
1/4 Ca. 0,4 2.243
WN
1/8 Ca. 0,3 4.038
WB
1/12 Ca. 0,2 5.507
WSF
640×480
1/2,7 Ca. 0,3 3.563
WF
1/4 Ca. 0,2 5.048
WN
1/8 Ca. 0,2 8.654
WB
1/12 Ca. 0,1 10.096
*1
Bij een SD-kaartje van 1GB.
# Let op
Het aantal beelden dat nog kan worden opgeslagen, is afhankelijk van het
onderwerp, eventueel opgegeven printreserveringen en andere factoren.
In bepaalde gevallen verandert het aantal resterende beelden op de LCD-monitor
niet, ook niet als u nieuwe foto's maakt of opgeslagen beelden wist.
De werkelijke bestandsgrootte is afhankelijk van het onderwerp.
Het maximale weergegeven aantal stilstaande beelden dat kan worden opgeslagen
is 9999.
Voor de beschikbare opnametijden voor lms raadpleegt u de Olympus-website.
110
NL
Informatie
11
Menulijst
K
Fotografeermenu
Tabblad Functie Standaard
g
W
CARD SETUP (kaartinstelling) 64, 93
RESET/MYSET 33
PICTURE MODE
j
NATURAL
42
K
STILL PICTURE
YN
44
MOVIE HD
IMAGE ASPECT 4:3 45
X
jY
o
46
IMAGE STABILIZER IS.1 47
BRACKETING
AE BKT OFF 54
WB BKT
A
B
OFF 55
G M
FL BKT OFF 55
ISO BKT OFF 55
MULTIPLE EXPOSURE
FRAME OFF
53
AUTO GAIN OFF
OVERLAY OFF
w
±0,0 57
#RC-itsstand
OFF 89
q Weergavemenu
Tabblad Functie Standaard
g
q
m
START
62
BGM MELANCHOLY
SLIDE ALL
SLIDE INTERVAL 3 SEC
MOVIE INTERVAL SHORT
EDIT
SEL. IMAGE
RAW DATA EDIT 63
JPEG EDIT 63
R
65
IMAGE OVERLAY 65
<
73
RESET PROTECT 64
d Setup-menu
Tabblad Functie Standaard
g
d
X
7
W*
77
s
j ±0, k ±0
77
REC VIEW 5 SEC 77
c/# MENU DISPLAY
c
MENU DISPLAY
OFF
77
#
MENU DISPLAY
OFF
FIRMWARE 77
Instellingen verschillen afhankelijk van het land waar de camera is gekocht.*
111
NL
Informatie
11
c Custom-menu
Tabblad Functie Standaard
g
c R
AF / MF
AF MODE
STILL PICTURE
S-AF
78, 79
MOVIE
AF AREA
B
RESET LENS ON
BULB FOCUSING ON
FOCUS RING
b
MF ASSIST OFF
P 
SET HOME
B
S
BUTTON/DIAL
DIAL
FUNCTION
P
F
79, 80
A FNo.
S SHUTTER
M SHUTTER
AEL / AFL
S-AF modus1
C-AF modus2
MF modus1
AEL / AFL MEMO ON
BUTTON TIMER 8 SEC
BUTTON
FUNCTION
;
FUNCTION
Fn FACE DETECT
R
FUNCTION
R
REC
I FUNCTION
#
G FUNCTION
jY
DIAL DIRECTION DIAL1
d
LOCK
OFF
T
RELEASE
RLS PRIORITY S OFF
80
RLS PRIORITY C ON
U
DISP /
8
/ PC
HDMI
HDMI OUT 1080i
80, 81
HDMI CONTROL OFF
VIDEO OUT*
G/INFO
SETTINGS
q
INFO
IMAGE ONLY, OVERALL
LV-INFO
IMAGE ONLY,
u
G
SETTINGS
O
, CALENDAR
KCONTROL
SETTINGS
iAUTO LIVE GUIDE
P/A/S/M LIVE CONTROL
ART ART MENU
SCN SCENE MENU
ART LV MODE modus1
LIVE VIEW BOOST OFF
q
CLOSEUP MODE
modus1
MODE GUIDE ON
HISTOGRAM
SETTINGS
HIGHLIGHT 255
SHADOW 0
g
FACE PRIORITY
ON
BACKLIT LCD HOLD
Instellingen verschillen afhankelijk van het land waar de camera is gekocht.*
112
NL
Informatie
11
Tabblad Functie Standaard
g
c
SLEEP 1MIN
81
8
ON
VOLUME 3
USB MODE AUTO
V
EXP/
e
/ISO
EV STEP 1/3EV
81, 82
METERING (meten)
e
AEL METERING AUTO
ISO AUTO
ISO STEP 1/3EV
ISO-AUTO SET
HIGH LIMIT: 1600
DEFAULT: 200
ISO-AUTO P/A/S
BULB TIMER 8 MIN
ANTI-SHOCK
z
OFF
W
#
CUSTOM
#X-SYNC.
1/180
82
#
SLOW LIMIT
1/60
w+F
OFF
X
K
/COLOR/WB
NOISE REDUCT. AUTO
82, 83
NOISE FILTER STANDARD
WB AUTO A :
0, G : 0
ALL >
ALL SET
ALL RESET
COLOR SPACE sRGB
SHADING COMP. OFF
K
SET
PIXEL COUNT
Xiddle
2.560×1.920
Wmall
1.280×960
Y
RECORD/ERASE
QUICK ERASE OFF
83, 84
RAW+JPEG ERASE RAW+JPEG
FILE NAME AUTO
EDIT FILENAME OFF
PRIORITY SET NO
dpi SETTING AUTO
COPYRIGHT
SETTINGS
COPYRIGHT INFO.
OFF
ARTIST NAME
COPYRIGHT NAME
Z
MOVIE
n
MODE
P
85
MOVIE+STILL OFF
MOVIE
R
ON
b
K
UTILITY
PIXEL MAPPING
85
EXPOSURE
SHIFT
e
±0
J
5
8
WARNING LEVEL
±0
113
NL
Informatie
11
# Accessoirepoortmenu
Tabblad Functie Standaard
g
# A
OLYMPUS PENPAL SHARE
PLEASE WAIT
68, 90
ADDRESS
BOOK
ADDRESS LIST
90
NEW PAIRING
SEARCH TIMER 30 SEC
PICTURE SEND SIZE SIZE 1: SMALL
MY OLYMPUS PENPAL
B
OLYMPUS PENPAL ALBUM
COPY ALL
90
RESET PROTECT
ALBUM MEM. USAGE
ALBUM MEM. SETUP
PICTURE COPY SIZE SIZE 2: MEDIUM
C
ELECTRONIC VIEWFINDER
EVF ADJUST
j
±0,
k
±0
90
114
NL
Informatie
11
Technische gegevens
Camera
Producttype
Producttype Digitale camera met verwisselbaar lenssysteem
Lens M.Zuiko Digital, Micro Four Thirds-lens
Lensvatting Micro Four Thirds-lensvatting
Equivalente
brandpuntsafstand op een
kleinbeeldcamera
Ca. tweemaal de brandpuntsafstand van de lens
Beeldopneemelement
Producttype 4/3" Live MOS-sensor
Totaal aantal pixels Ca.
13.060.000 pixels
Aantal effectieve pixels Ca.
12.300.000 pixels
Schermgrootte 17,3 mm
(H) × 13,0 mm (V)
Breedte-hoogteverhouding 1,33 (4:3)
Live view (live bekijken)
Sensor Gebruikt Live MOS-sensor
Gezichtsveld 100%
LCD-monitor
Producttype 3,0" TFT kleuren-LCD
Totaal aantal pixels Ca.
460.000 punten
Sluiter
Producttype Automatische spleetsluiter
Sluiter 1/4.000
60 sec., tijdopnamen
Autofocus
Producttype Detectiesysteem beeldcontrast
Autofocuspunten 11 punten
Selectie van scherpstelpunt Auto, Optioneel
Belichtingsregeling
Lichtmeetsysteem TTL-lichtmeetsysteem (imager-lichtmeting)
Digitale ESP-meting / Lichtmeting met nadruk op het centrum / Spotmeting
Lichtmeetbereik EV–1
18 (Digitale ESP-meting / Lichtmeting met nadruk op het centrum /
Spotmeting)
Fotofuncties
A: iAUTO/P: Programma AE (programma-aanpassing mogelijk) /
A: Diafragmavoorkeuze AE / S: Sluitertijdvoorkeuze AE / M: Handmatig /
ART: Kunstlter / SCN: Motief / n: Film
ISO-gevoeligheid 200
6.400 (1/3, 1 EV-step)
Belichtingscorrectie ±3
EV (1/3, 1/2, 1 EV-stap)
Witbalans
Producttype Beeldopneemelement
Functie-instelling Auto / Vooraf ingestelde WB (8 instellingen) / Voorkeursinstelling WB / WB
met 1 knop
Opnemen
Opslagmedium SD-geheugenkaartje / SDHC-geheugenkaartje / SDXC-geheugenkaartje
Opslagsysteem Digitaal opslagsysteem, JPEG (in overeenstemming met Design Rule for
Camera File system (DCF)), RAW-gegevens
Compatibel met normen Exif 2.2, Digital Print Order Format (DPOF), PRINT Image Matching III,
PictBridge
Geluid bij stilstaande beelden
Wave-indeling
Film AVI Motion JPEG
Audio PCM 44,1 kHz
Beelden weergeven
Weergaveformaat Enkelbeeldweergave / Gezoomd weergeven / Indexweergave /
Kalenderweergave
115
NL
Informatie
11
Sluiterfunctie
Sluiterfunctie Enkelbeeldopnamen / Repeterende opnamen / Zelfontspanner
Repeterende opnamen 3 beelden/sec.
Zelfontspanner Vertragingstijd: 12 sec., 2 sec.
Externe itser
Synchronisatie Gesynchroniseerd met de camera op 1/180 sec. of minder
Flitsregeling TTL-AUTO (TTL-vooritsfunctie) / AUTO / MANUAL
Bevestigingspunt itser Flitserschoen
Externe connector
Multiconnector (USB-connector, AV-connector) / HDMI-miniconnector (type C) / accessoirepoort
Stroomvoorziening
Batterij Li-ionbatterij (BLS-5) ×1
Afmetingen / gewicht
Afmetingen 115,4 mm (B) × 72,7 mm (H) × 42,0 mm (D)
(exclusief uitstekende delen)
Gewicht Ca. 362 g (met batterij en kaartje)
Bedrijfscondities
Temperatuur
0 °C 40 °C (tijdens bedrijf)/–20 °C 60 °C (tijdens opslag)
Relatieve vochtigheid 30% 90 % (tijdens bedrijf) / 10 90 % (tijdens opslag)
HDMI, het HDMI-logo en High-Denition
Multimedia Interface zijn handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van HDMI
Licensing LLC.
Batterij / laadapparaat
n BLS-5 lithium-ionbatterij
MODELNR. BLS-5
Producttype Herlaadbare lithium-ionbatterij
Nominale spanning DC 7,2 V
Nominale capaciteit 1.150 mAh
Aantal keren laden
en
ontladen
Ca. 500 keer (afhankelijk van de gebruiksomstandigheden)
Omgevingstemperatuur 0 °C
40 °C (tijdens laden)
Afmetingen Ca. 35,5 mm
(B) × 12,8 mm (H) × 55 mm (D)
Gewicht Ca. 44 g
n BCS-5 lithium-ionlaadapparaat
MODELNR. BCS-5
Nominaal
ingangsvermogen
AC 100
V 240 V (50/60 Hz)
Nominaal
uitgangsvermogen
DC 8,35
V, 400 mA
Laadtijd Ca 3 uur 30 minuten (kamertemperatuur bij gebruik van de BLS-5)
Omgevingstemperatuur 0 °C
40 °C (tijdens bedrijf)/-20 °C 60 °C (tijdens opslag)
Afmetingen Ca. 62 mm
(B) × 38 mm (H) × 83 mm (D)
Gewicht Ca. 70 g (zonder AC-kabeltje)
Het AC-kabeltje dat bij dit apparaat is geleverd, mag alleen met dit apparaat worden gebruikt en
niet met andere apparaten. Gebruik geen kabels van andere apparaten met dit apparaat.
WIJZIGINGEN IN TECHNISCHE GEGEVENS ZIJN VOORBEHOUDEN ZONDER
VOORAFGAANDE KENNISGEVING OF VERPLICHTING VAN DE ZIJDE VAN
DE
FABRIKANT.
*
116
NL
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
12
12
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
LET OP
GEVAAR VOOR
ELEKTRISCHE SCHOK
NIET OPENEN
LET OP: OM HET GEVAAR VOOR EEN ELEKTRISCHE SCHOK TE VOORKOMEN,
MAG DE BEHUIZING (OF ACHTERKANT) NIET VERWIJDERD WORDEN. IN DE
CAMERA BEVINDEN ZICH GEEN ONDERDELEN WAARAAN U ONDERHOUD KUNT
VERRICHTEN. LAAT DAT OVER AAN ERKENDE SERVICETECHNICI VAN OLYMPUS.
Een driehoek met daarin een uitroepteken vestigt uw aandacht op
belangrijke aanwijzingen in de bij deze camera geleverde documentatie
ten aanzien van de bediening en het onderhoud ervan.
GEVAAR
Gebruikt u deze camera zonder acht te slaan op de onder dit symbool
verstrekte informatie, dan kan dat ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben.
WAAR-
SCHUWING
Gebruikt u deze camera zonder acht te slaan op de onder dit symbool
verstrekte informatie, dan kan dat letsel of de dood tot gevolg hebben.
LET OP
Gebruikt u deze camera zonder acht te slaan op de onder dit symbool
verstrekte informatie, dan kan dat licht persoonlijk letsel, schade aan
apparatuur, of het verlies van waardevolle gegevens tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING !
STEL DE CAMERA, OM GEVAAR VOOR BRAND OF ELEKTRISCHE SCHOK TE
VOORKOMEN, NOOIT BLOOT AAN WATER, GEBRUIK DE CAMERA OOK NIET IN
OMGEVINGEN MET ZEER HOGE VOCHTIGHEID EN DEMONTEER HEM NIET.
Algemene voorzorgsmaatregelen
Lees alle gebruiksaanwijzingen – Lees,
voordat u het apparaat gaat gebruiken, alle
gebruiksaanwijzingen. Bewaar alle handleidingen
en documentatie om deze later nog eens te
kunnen raadplegen.
ReinigenTrek voordat u het apparaat
gaat reinigen altijd eerst de stekker uit het
stopcontact. Gebruik uitsluitend een vochtige
doek om het apparaat te reinigen. Gebruik
nooit vloeibare of aerosole reinigingsmiddelen,
of welk soort organische oplosmiddelen dan
ook, om het apparaat te reinigen.
Accessoires – Gebruik voor uw veiligheid
en om beschadigingen aan dit product te
voorkomen, uitsluitend de door Olympus
aanbevolen accessoires.
Water en vocht – Voor de
voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van
weerbestendig uitgevoerde producten
raadpleegt u de desbetreffende paragrafen
over de weerbestendigheid.
Plaats van opstelling – Bevestig het
product op een statief, standaard of beugel om
beschadigingen te voorkomen.
Elektrische voedingsbron – Sluit de
camera uitsluitend aan op de in de technische
gegevens beschreven elektrische voedingsbron.
Vreemde voorwerpen – Steek om
persoonlijke letsel te voorkomen, nooit een
metalen voorwerp in de camera.
Hitte – Gebruik of berg de camera nooit
op in de buurt van een warmtebron zoals
een radiator, verwarmingsrooster, kachel of
enig ander apparaat of toestel dat warmte
ontwikkelt, met inbegrip van stereo-versterkers.
Voorzorgsmaatregelen bij de
omgang met het product
WAARSCHUWING
Gebruik de camera niet in de buurt van
brandbare of explosieve gassen.
Gebruik de itser en LED nooit bij
personen (zuigelingen, kleine kinderen,
enz.) die zich dichtbij bevinden.
U moet zich minimaal op 1 m afstand
van de gezichten van de te fotograferen
personen bevinden. Het te dicht bij de
ogen van de te fotograferen personen
itsen kan tijdelijk gezichtsverlies
veroorzaken.
Houd de camera uit de buurt van kleine
kinderen en zuigelingen.
Gebruik en berg de camera altijd op
buiten het bereik van kleine kinderen en
zuigelingen omdat anders de volgende
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
117
NL
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
12
gevaarlijke situaties kunnen ontstaan die
ernstig letsel kunnen veroorzaken:
Verward raken in de riem van de camera,
wat verstikking tot gevolg kan hebben.
Per ongeluk inslikken van de batterijen,
kaartjes of andere kleine onderdelen.
Per ongeluk ontsteken van de itser
terwijl ze in de itser kijken of vlak voor
de ogen van andere kinderen.
Per ongeluk letsel oplopen door
bewegende delen van de camera.
Kijk met de camera niet recht in de zon
of in het licht van sterke lichtbronnen.
Gebruik en berg de camera niet op in
stofge of vochtige ruimten.
Dek de itser, op het moment dat die
ontsteekt, niet af met uw hand.
LET OP
Bespeurt u in de buurt van de camera
ongewone geuren, vreemde geluiden
of rook, gebruik de camera dan
onmiddellijk niet meer.
Haal de batterijen nooit met blote handen uit
de camera omdat u zich dan kunt branden.
Gebruik de camera niet met natte handen.
Laat de camera nooit achter op
plaatsen waar deze aan extreem hoge
temperaturen kan worden blootgesteld.
Doet u dat toch, dan kan daardoor
de kwaliteit van bepaalde onderdelen
achteruit gaan en in sommige gevallen
zelfs brand worden veroorzaakt.
Gebruik het laadapparaat niet als dit is
bedekt (bijvoorbeeld een deken). Hierdoor
kan oververhitting en uiteindelijk zelfs
brand ontstaan.
Behandel de camera met zorg om te
voorkomen dat u verbrandingen oploopt.
Omdat de camera metalen onderdelen bevat,
kan oververhitting ontstaan en kunt u zich
branden. Let daarom op het volgende:
Gebruikt u de camera lang achtereen,
dan kan hij heet worden. Hanteert u de
camera in deze toestand, dan kan dat
een verbranding veroorzaken.
Op plaatsen waar extreem lage
temperaturen kunnen optreden, kan de
temperatuur van het camerahuis lager
worden dan de omgevingstemperatuur.
Draag waar mogelijk handschoenen als u
de camera bij lage temperaturen hanteert.
Wees voorzichtig met de camerariem.
Let op de camerariem terwijl u de camera
met u meedraagt. De riem kan achter een
vreemd voorwerp blijven haken en zo
ernstige schade veroorzaken.
Voorzorgsmaatregelen bij de
omgang met batterijen
Volg onderstaande belangrijke richtlijnen op
om te voorkomen dat batterijen gaan lekken,
oververhit raken, ontbranden, exploderen
of elektrische schokken of verbrandingen
veroorzaken.
GEVAAR
De camera gebruikt een door Olympus
voorgeschreven lithium-ionbatterij. Laad
de batterij op met het voorgeschreven
laadapparaat. Gebruik geen andere
laadapparaten.
Probeer nooit batterijen te verhitten en gooi
ze ook niet in het vuur.
Tref voorzorgsmaatregelen bij het
vervoeren of opbergen van batterijen om te
voorkomen dat ze in aanraking komen met
metalen objecten, zoals sieraden, pennen,
paperclips, enzovoort.
Berg batterijen nooit op op plaatsen waar
ze blootgesteld kunnen worden aan direct
zonlicht of aan hoge temperaturen, zoals in
een afgesloten auto in de zon, in de buurt
van warmtebronnen, enzovoort.
Volg altijd alle aanwijzingen met betrekking
tot het gebruik van batterijen zorgvuldig op,
om te voorkomen dat de batterijen gaan
lekken of de contacten ervan beschadigd
raken. Probeer nooit batterijen uit elkaar
te halen of op een of andere manier aan
te passen, bijvoorbeeld door er aan te
solderen, enzovoort.
Is batterijvloeistof in uw ogen terecht
gekomen, spoel uw ogen dan onmiddellijk
overvloedig met schoon, stromend water en
raadpleeg onmiddellijk een arts.
Berg batterijen altijd op buiten het bereik van
kleine kinderen. Als een kind per ongeluk
een batterij heeft doorgeslikt, raadpleeg dan
onmiddellijk een arts.
WAARSCHUWING
Houd batterijen altijd droog.
Gebruik om te voorkomen dat batterijen
gaan lekken, oververhit raken, brand
veroorzaken of exploderen, uitsluitend het
voor dit product aanbevolen type batterijen.
Plaats de batterijen voorzichtig, zoals
beschreven in de gebruiksaanwijzing, in de
camera.
Indien de oplaadbare batterijen niet binnen
de vastgestelde tijd opgeladen zijn, laad de
batterijen dan niet verder op en gebruik ze
niet meer.
Gebruik geen batterij die gebarsten of gebroken is.
Is een batterij gaan lekken, verkleurd of
vervormd, of gedraagt de batterij zich op
een of andere manier afwijkend, gebruik de
camera dan niet meer.
Als er batterijvloeistof op uw kleding
terecht is gekomen, trek het kledingstuk
dan uit en spoel het onmiddellijk met
schoon, stromend, koud water. Raadpleeg
onmiddellijk een arts wanneer de vloeistof
met uw huid in aanraking is gekomen.
Stel batterijen nooit bloot aan zware
schokken of ononderbroken trillingen.
LET OP
Controleer de batterij voor het opladen altijd
op lekkage, verkleuringen, vervormingen of
andere afwijkingen.
118
NL
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
12
Tijdens langdurig gebruik kunnen de
batterijen heet worden. Verwijder de batterij
nooit onmiddellijk na gebruik van de camera
om kleine brandwonden te voorkomen.
Denkt u de camera langere tijd achtereen niet
te gebruiken, haal de batterijen er dan uit.
Deze camera gebruikt een door Olympus
voorgeschreven lithium-ionbatterij.
Gebruik geen ander type batterij. Lees de
handleiding voor de batterij zorgvuldig door
voor een veilig en juist gebruik.
Er kan een storing in het contact optreden
als de polen van de batterij nat of vettig zijn.
Droog de batterij voor gebruik goed met een
droge doek.
Laad de batterij altijd op als deze voor het
eerst wordt gebruikt of als deze langere tijd
niet gebruikt is.
Probeer de camera en de reservebatterij
zo warm mogelijk te houden, indien de
camera wordt gebruikt met batterijvoeding
bij een lage temperatuur. Het is mogelijk
dat een batterij die is leeggeraakt bij lage
temperaturen, weer herstelt als deze de
kamertemperatuur aanneemt.
Het aantal foto's dat u kunt maken, is
afhankelijk van de lichtomstandigheden
of van de batterij.
Schaf voldoende reservebatterijen aan,
voordat u een lange reis maakt, met name
als u naar het buitenland gaat. Het is
mogelijk dat het aanbevolen type batterij
in het buitenland niet verkrijgbaar is.
Wanneer de camera gedurende lange tijd
niet zal worden gebruikt, dient u deze op
een koele plaats op te bergen.
Zorg ervoor dat de batterijen gerecycled
worden om de natuurlijke hulpbronnen
te ontzien. Zorg er bij de afvoer van lege
batterijen voor, dat de polen zijn afgedekt
en neem altijd de plaatselijke voorschriften
en regelgeving in acht.
Let op de werkomgeving
Laat de camera, ter bescherming van de
hoge-precisietechnologie die er aan ten
grondslag ligt, nooit achter op de hieronder
genoemde plaatsen, niet tijdens gebruik en
niet tijdens opslag:
Plaatsen met hoge temperaturen en/of
relatieve vochtigheid of plaatsen waar
extreme uctuaties in de temperatuur
optreden. Direct zonlicht, aan het strand,
in een afgesloten auto, of in de buurt van
warmtebronnen (kachels, radiatoren,
enzovoort) of luchtbevochtigers.
In zanderige of stofge omgevingen.
In de buurt van brandbare stoffen of
explosieven.
In natte ruimten, zoals in de badkamer
of in de regen. Lees, ook als u een
weerbestendig product gebruikt, de
handleiding aandachtig door.
In ruimten waar sterke trillingen kunnen
optreden.
Laat de camera niet vallen en stel hem niet
bloot aan zware schokken of trillingen.
Als de camera op een statief bevestigd is,
stelt u de positie van de camera met de
statiefkop in. Verdraai de camera niet.
Laat de camera niet achter met de lens op
de zon gericht. Daardoor kan de lens of het
sluitergordijn beschadigd raken en kunnen
kleurvervalsing of nevenbeelden op het
beeldopneemelement optreden en kan zelfs
brand ontstaan.
Laat de elektrische contacten van de
camera en verwisselbare lenzen ongemoeid.
Denk eraan het kapje erop te doen als u de
lens verwijdert.
Haal de batterijen uit de camera als
u denkt de camera langere tijd achtereen
niet te gebruiken. Kies een koele, droge
plaats om de camera op te bergen om
condensvorming of schimmelvorming in de
camera te voorkomen. Is de camera langere
tijd opgeborgen geweest, dan schakelt
u deze in en controleert u de juiste werking
door de ontspanknop in te drukken.
De camera kan een storing vertonen als hij
wordt gebruikt op een plaats die blootstaat
aan een magnetisch/elektromagnetisch
veld, radiogolven of hoogspanning, zoals
in de buurt van een televisie, magnetron,
videospel, luidsprekers, grote monitor,
TV-/radiomast of zendmasten. In dergelijke
gevallen schakelt u de camera uit en weer
aan voor u hem verder gebruikt.
Houd u altijd aan de beperkingen die gesteld
zijn aan de omgevingscondities zoals die zijn
beschreven in de handleiding van de camera.
Raak het beeldopneemelement van de
camera niet aan en wrijf er niet over.
LCD-monitor
Oefen geen overmatige kracht uit op de
monitor. Hierdoor kan het beeld vaag
worden, waardoor een storing in de
weergave of beschadigingen aan de
monitor veroorzaakt kunnen worden.
Langs onder- en bovenrand van het
monitorbeeld kan een heldere band
verschijnen, maar dat wijst niet op een defect.
Kijkt u met de camera schuin naar een
object, dan kunnen de contouren van het
beeld er op de monitor gerafeld uitzien,
maar dat wijst niet op een defect. Met
de camera in de stand Weergeven is dit
verschijnsel minder opvallend.
Op plaatsen waar lage temperaturen kunnen
optreden kan het enkele momenten duren
voordat de LCD-monitor oplicht of kunnen
tijdelijke kleurverschuivingen optreden.
Gebruikt u de camera op extreem koude
plaatsen, dan is het goed om de camera
tussen de opnamen op een warme plaats
op te bergen. Een LCD-monitor die slecht
presteert als gevolg van lage temperaturen
herstelt zich weer zodra de temperatuur
weer normale waarden aanneemt.
Het LCD dat voor de monitor wordt gebruikt,
is met hoge-precisietechnologie gemaakt.
Er kunnen echter zwarte of lichte punten
op de LCD-monitor verschijnen.
Als gevolg van de karakteristieke
eigenschappen van de monitor of van de
hoek waaronder u het beeld op de monitor
bekijkt, zijn deze punten niet gelijk in kleur
en helderheid. Dit wijst echter niet op een
defect.
119
NL
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
12
Lens
Niet onderdompelen in water of nat laten worden.
Niet laten vallen of geweld op de lens uitoefenen.
Houd het beweegbare deel van de lens niet vast.
Raak het lensoppervlak niet direct aan.
Raak de contactpunten niet direct aan.
Niet blootstellen aan abrupte
temperatuurwijzigingen.
Het temperatuurbereik voor bediening is
–10 °C –40 °C. Gebruik de camera altijd
binnen dit temperatuurbereik.
Wettelijke en andere bepalingen
Olympus geeft geen enkele garantie of
waarborg ten aanzien van mogelijke kosten
of van winstverwachtingen door rechtmatig
gebruik van dit apparaat, of van aanspraken
van derden, die voortvloeien uit ondeskundig
gebruik van dit apparaat.
Olympus geeft geen enkele garantie of
waarborg ten aanzien van mogelijke kosten
of van winstverwachtingen door rechtmatig
gebruik van dit apparaat die voortvloeien uit
het verloren gaan van beeldgegevens.
Beperkte aansprakelijkheid
Olympus geeft geen enkele garantie of
waarborg, noch uitdrukkelijk noch stilzwijgend
aanvaard, ten aanzien van of met betrekking
tot de inhoud van dit geschreven materiaal of
van de software en kan in geen enkel opzicht
aansprakelijk worden gesteld voor enige
stilzwijgende waarborg met betrekking tot de
verkoopbaarheid of de geschiktheid voor enige
speciek doel of voor enige directe, indirecte,
zwaarwegende, bijkomstige of andere schade
(met inbegrip van en niet beperkt tot schade
door derving van inkomsten of verlies van
zakelijke winsten, onderbreking van zakelijke
activiteiten en verlies van zakelijke informatie)
die voortvloeien uit het gebruik van of niet
kunnen gebruiken van het geschreven
materiaal of van de software of van de
apparatuur. Sommige landen accepteren
een dergelijke uitsluiting of beperking op de
aansprakelijkheid voor directe of indirecte
schade of van de stilzwijgende waarborg niet,
zodat de hierboven opgesomde beperkingen
mogelijk op uw situatie niet van toepassing zijn.
Olympus behoudt zich alle rechten van
deze handleiding voor.
Waarschuwing
Fotograferen of gebruik van materiaal
waarop het auteursrecht van toepassing
is kan schending van het auteursrecht
betekenen. Olympus aanvaardt geen enkele
aansprakelijkheid voor ongeautoriseerd
fotograferen, voor het gebruik van de
apparatuur of voor handelingen die in strijd
zijn met de rechten van belanghebbenden.
Betreffende het copyright
Alle rechten voorbehouden. Niets van dit
geschreven materiaal of van deze software mag
zonder vooraf verkregen schriftelijke toestemming
van Olympus op geen enkele wijze of langs
welke elektronische of mechanische weg dan
ook, met inbegrip van fotokopiëren, het langs
elektronische weg vastleggen en het gebruik van
informatieopslag en informatiezoeksystemen,
worden gebruikt of gereproduceerd. Olympus
aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor
de in deze handleiding of in de software besloten
informatie, of voor schade die kan voortvloeien
uit het gebruik van de in deze handleiding of
in de software besloten informatie. Olympus
behoudt zich het recht voor de uitvoering en de
inhoud van deze handleiding te wijzigen zonder
voorafgaande kennisgeving of enige verplichting.
FCC-voorschriften
Storing in radio- en televisieontvangst
Wijzigingen of aanpassingen waarvoor de
fabrikant niet uitdrukkelijk toestemming
heeft verleend, kunnen het recht van de
gebruiker om dit apparaat te bedienen
ongeldig maken. Dit apparaat werd getest
en is gebleken te voldoen aan de eisen voor
digitale apparatuur Class B volgens Part
15 van de FCC Rules. Deze beperkingen
zijn opgesteld om redelijke bescherming te
bieden tegen schadelijke interferentie bij
een residentiële installatie.
Dit apparaat produceert, gebruikt en straalt
mogelijk radiofrequentie-energie uit. Indien het
apparaat niet wordt geïnstalleerd en gebruikt
volgens de instructies, kan dit storende
effecten veroorzaken voor radiocommunicatie.
Er wordt echter geen enkele garantie
gegeven dat er bij een bepaalde installatie
geen storingen optreden. Als dit apparaat
radio- en televisieontvangst hinderlijk
stoort, wat kan worden bepaald door het
apparaat uit en weer in te schakelen, wordt
de gebruiker geadviseerd te trachten de
storing op te heffen door een of meer van
de volgende maatregelen te treffen:
Richt de ontvangstantenne anders of
verplaats deze.
Vergroot de afstand tussen apparaat en
ontvanger.
Sluit het apparaat aan op een
stopcontact van een andere groep dan
die waarop de ontvanger is aangesloten.
Raadpleeg voor hulp de dealer of een
ervaren radio / televisie-technicus. Voor
het aansluiten van de camera op een
personal computer (PC) mag uitsluitend
het door OLYMPUS bij de camera
geleverde USB-kabeltje worden gebruikt.
U dient zich er wel van bewust te zijn dat
eventuele onoordeelkundig aangebrachte
wijzigingen of modicaties van het apparaat,
het recht van de gebruiker om dit apparaat te
gebruiken ongeldig maken.
Gebruik uitsluitend
toepassingsgerichte oplaadbare
batterijen en batterijlader
We adviseren u om uitsluitend de originele
toepassingsgerichte oplaadbare batterijen en
batterijlader van Olympus bij deze camera te
gebruiken.
Het gebruik van niet originele oplaadbare batterijen
en/of batterijlader kan brand of persoonlijk letsel
veroorzaken als gevolg van lekken, verhitting,
ontbranding of beschadiging van de batterij.
Olympus stelt zich niet aansprakelijk voor
ongelukken of beschadigingen die voortkomen uit
het gebruik van batterijen en/of batterijlader die
geen originele Olympus-accessoire zijn.
120
NL
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
12
Voor klanten in Noord- en Zuid-Amerika
Voor klanten in de VS
Verklaring van conformiteit
Modelnummer
: E-PL2
Handelsnaam : OLYMPUS
Verantwoordelijke partij :
Adres : 3500 Corporate Parkway, P. O. Box 610, Center Valley,
PA 18034-0610, VS
T
elefoonnummer : 484-896-5000
Getest op naleving van FCC-normen
VOOR GEBRUIK THUIS OF OP KANTOOR
Dit apparaat voldoet aan Part 15 van de FCC rules. Bediening is afhankelijk van de volgende twee
voorwaarden:
(1) Dit apparaat mag geen hinderlijke storingen veroorzaken.
(2) Dit apparaat moet elke ontvangen storing accepteren, inclusief storing die onbedoelde
bediening kan veroorzaken.
Voor klanten in Canada
Dit digitale apparaat Class B voldoet aan Canadian ICES-003.
Voor klanten in Europa
Het waarmerk “CE“ garandeert dat dit product voldoet aan de richtlijnen van
de EU (Europese Unie) wat betreft veiligheid, gezondheid, milieu-aspecten en
bescherming van de gebruiker. Apparaten met het waarmerk “CE“ zijn bedoeld
voor de Europese markt.
Dit symbool [doorgekruiste verrijdbare afvalbak volgens WEEE Annex IV]
geeft de gescheiden inzameling van afgedankte elektrische en elektronische
apparatuur in de landen van de EU aan.
Gooi het apparaat a.u.b. niet bij het gewone huisvuil.
Maak a.u.b. gebruik van het inzamelsysteem dat in uw land beschikbaar is voor
de afvoer van dit product.
Dit symbool [doorgekruiste verrijdbare afvalbak volgens richtlijn 2006/66/EG
Bijlage II] geeft de gescheiden inzameling van afgedankte batterijen in de
landen van de EU aan.
Gooi de batterijen a.u.b. niet bij het gewone huisvuil.
Maak a.u.b. gebruik van het inzamelsysteem dat in uw land beschikbaar is voor
de afvoer van lege batterijen.
Waarborgbepalingen
1
Indien dit product gebreken vertoont, hoewel het op de juiste wijze gebruikt wordt (in
overeenstemming met de meegeleverde documentatie Voorzichtig gebruik en gebruiksaanwijzingen),
tijdens de geldende nationale garantieperiode en als het werd aangeschaft bij een geautoriseerde
Olympus-dealer binnen het zakengebied van Olympus Europa Holding GmbH zoals bepaald op de
website: http://www.olympus.com, wordt dit product gerepareerd of, naar Olympus' keuze, kosteloos
vervangen. Voor aanspraak op deze garantie dient de klant, voor het einde van de geldende
nationale garantieperiode, het product binnen te brengen bij de dealer waar het product aangeschaft
is of iedere andere servicedienst van Olympus binnen het zakengebied van Olympus Europa
Holding GmbH zoals bepaald op de website: http://www.olympus.com. Tijdens de wereldwijde
garantieperiode van één jaar kan de klant het product terugbrengen naar iedere servicedienst van
Olympus. Let erop dat niet in alle landen een dergelijke servicedienst van Olympus gevestigd is.
2 De klant dient het product op eigen risico naar de dealer of de geautoriseerde servicedienst van
Olympus te brengen en hij draagt zelf de kosten die ontstaan bij het transport van het product.
Garantiebepalingen
1 “OLYMPUS IMAGING CORP., Shinjuku Monolith, 2-3-1 Nishi-Shinjuku, Shinjuku-ku, Tokyo
163-0914, Japan verleent een wereldwijde garantie van 1 jaar. Deze wereldwijde garantie moet
worden aangeboden bij een geautoriseerde servicedienst van Olympus voor een herstelling
onder deze garantievoorwaarden kan worden uitgevoerd. Deze garantie is enkel geldig als
het Garantiecerticaat en het aankoopbewijs worden aangeboden aan de servicedienst van
Olympus. Merk op dat deze garantie een aanvulling vormt op en geen invloed heeft op de
hierboven vermelde wettelijke rechten van de klant.
2 D
eze garantie geldt niet in onderstaande gevallen. De klant is zelf verantwoordelijk voor de
reparatiekosten, zelfs indien deze gebreken optreden tijdens de hierboven vermelde garantieperiode.
121
NL
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
12
(a) Elk gebrek dat optreedt wegens onoordeelkundig gebruik (zoals handelingen die niet worden
genoemd in Voorzichtig gebruik of andere delen van de gebruiksaanwijzing, etc.)
(b)
Elk gebrek dat optreedt wegens een reparatie, wijziging, reiniging, etc. die niet is uitgevoerd door
Olympus of een geautoriseerde servicedienst van Olympus.
(c)
Gebreken of beschadigingen die ontstaan bij het transporteren, door vallen, stoten, etc. na aankoop
van het product.
(d)
Gebreken of beschadigingen die ontstaan door een brand, aardbeving, overstroming, blikseminslag,
andere natuurrampen, milieuvervuiling en onregelmatige spanningsbronnen.
(e)
Elk gebrek dat optreedt wegens onzorgvuldige of ongeschikte opslag (zoals opbergen op een plaats
die is blootgesteld aan hoge temperaturen en relatieve vochtigheid, nabij insectenwerende middelen
zoals naftaleen of schadelijke stoffen, etc.), ondeskundig onderhoud, etc.
(f)
Elk gebrek dat optreedt wegens lege batterijen, etc.
(g) Elk gebrek dat ontstaat doordat zand, modder, etc. in de behuizing van het product is gekomen.
(h) Indien de garantieverklaring niet wordt meegeleverd met het product.
(i) Indien de garantieverklaring op een of andere wijze gewijzigd wordt met betrekking tot het jaar, de
maand en de datum van aankoop, de naam van de klant, de naam van de dealer, en het serienummer.
(j)
Indien geen bewijs van aankoop bij deze garantieverklaring gevoegd wordt.
3 Deze garantie is uitsluitend op het product van toepassing; de garantie is niet van toepassing op
ieder ander toebehoren, zoals de behuizing, de camerariem, het lenskapje en de batterijen.
4
Olympus’ enige verplichting onder deze garantie is beperkt tot het repareren of vervangen
van het product. Iedere verplichting onder de garantie voor verlies of beschadiging, indirect of
voortvloeiend, op enigerlei wijze opgelopen door de klant vanwege een gebrek in het product, en
met name alle soorten verlies of schade veroorzaakt in lenzen, fotorolletjes, andere uitrusting of
toebehoren dat bij het product hoort of ieder soort verlies dat het resultaat is van een vertraagde
reparatie of gegevensverlies, is uitgesloten. Deze bepalingen hebben geen invloed op de
wettelijke dwingende regelgeving.
Opmerkingen met betrekking tot het onderhoud onder garantie
1 Deze garantie geldt uitsluitend, indien de garantieverklaring naar behoren is ingevuld door
Olympus of een geautoriseerde dealer of indien andere documenten voldoende bewijskrachtig
zijn. Controleer daarom of uw naam, de naam van de dealer, het serienummer en het jaar,
de maand en datum van aankoop volledig zijn ingevuld, of dat de originele factuur of de bon
(met vermelding van de naam van de dealer, de datum van aankoop en het producttype) aan
deze garantieverklaring is toegevoegd. Olympus behoudt zich het recht voor om kostenloze
dienstverlening te weigeren, indien noch de garantieverklaring volledig is ingevuld, noch het
bovengenoemde document toegevoegd is of indien de informatie die daar in staat onvolledig of
niet leesbaar is.
2
Aangezien deze garantieverklaring niet nogmaals verstrekt wordt, dient deze op een veilige plek
bewaard te worden.
Raadpleeg de lijst op de website: http://www.olympus.com voor het geautoriseerde,
internationale servicenetwerk van Olympus.
Handelsmerken
IBM is een gedeponeerd handelsmerk van International Business Machines Corporation.
Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
Macintosh is een handelsmerk van Apple Inc.
Het SDHC-logo en het SDXC-logo zijn handelsmerken.
De functie “Schaduwaanpassingstechniek“ bevat gepatenteerde technologieën van
Apical Limited.
Alle andere genoemde bedrijfs- en productnamen zijn gedeponeerde handelsmerken
en/of handelsmerken van de betreffende rechthebbenden.
Micro Four Thirds en het Micro Four Thirds-logo zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van OLYMPUS IMAGING Corporation in Japan, de Verenigde Staten, de
lidstaten van de Europese Unie, en andere landen.
Met “PENPAL“ wordt OLYMPUS PENPAL bedoeld.
De in deze handleiding genoemde normen voor camera bestandssystemen zijn de door de
Japan Electronics and Information Technology Industries Association (JEITA) opgestelde
“Design
Rule for Camera File System / DCF“-normen.
122
NL
Index
Index
Symbolen
W Fotografeermenu 1 ........................ 110
X Fotografeermenu 2 .......................110
q Weergavemenu ...........................110
d Setup-menu ..............................77, 110
c Custom-menu ......................... 78, 111
# Accessoirepoortmenu
.....................90
R AF/MF .............................................78
S BUTTON/DIAL ................................79
T RELEASE .......................................80
U DISP/8/PC ....................................80
V EXP/e/ISO ..................................81
W # CUSTOM ....................................82
X K/COLOR/WB ..............................82
Y RECORD/ERASE ...........................83
Z MOVIE ............................................85
b K UTILITY ....................................85
A OLYMPUS PENPAL SHARE
..........90
B OLYMPUS PENPAL ALBUM
..........90
C ELECTRONIC VIEWFINDER
.........90
Y (groot) ..............................................44
X (middel) .....................................44, 83
W (klein) ........................................44, 83
# RC MODE .......................................89
W (taalkeuze) .................................77
c/
#
MENU DISPLAY ..................77, 78
P SET HOME ..................................79
dLOCK ..............................................80
G/INFO SETTINGS ...........................80
K CONTROL SETTINGS ..................80
q CLOSE UP MODE.........................81
g FACE PRIORITY ......................37, 81
8 (Piepgeluid)....................................81
# SLOW LIMIT ...................................82
# X-SYNC. .........................................82
w+F .................................................82
K SET ...............................................83
n MODE ............................................58
8 WARNING LEVEL .......................85
P HOME ..........................................86
R REC ................................................86
f FISHEYE EFFECT.........................17
w WIDE-ANGLE ................................17
m MACRO .........................................17
A
ADDRESS BOOK ..........................69, 90
AE BKT ................................................54
AE-bracketing ......................................54
AE-lock ................................................39
AEL METERING ..................................81
AEL/AFL ..................................79, 85, 86
AEL/AFL MEMO ..................................79
AF AREA..............................................35
AF MODE ......................................34, 78
AF-kader P ................................12, 35
ALBUM MEM. SETUP .........................90
ALBUM MEM. USAGE ........................90
ALL >..............................................82
ALL ERASE .........................................64
ALL TARGETS .....................................35
ANTI-SHOCK z ................................82
ART LV MODE.....................................80
ASPECT ..............................................63
Automatisch itsen ..............................56
Autofocus.................................12, 34, 91
B
B (Basis) ..............................................44
B&W FILTER .......................................43
BACKLIT LCD ...............................81, 86
Batterij .........................................3, 6, 97
BEACH & SNOW g ...........................17
Beelden beveiligen 0 .......................15
Beeldkwaliteit K ........................44, 109
Belichtingscorrectie F ........................38
BGM ....................................................62
BLACK & WHITE .................................63
BRACKETING .....................................54
BULB FOCUSING ...............................79
BULB TIMER .......................................82
BUTTON FUNCTION ..........................79
BUTTON TIMER ..................................79
123
NL
Index
C
C-AF (continu scherpstellen) ...............34
C-AF+TR (AF Tracking) .......................34
Camerariem ...........................................2
CANDLE
&
........................................17
CARD SETUP ...............................64, 96
CHILDREN
G
.....................................17
COLOR SPACE ...................................82
Compressiefactor ................................44
Continu scherpstellen (C-AF) ..............34
CONTRAST .........................................43
COPY ALL ...........................................69
COPYRIGHT SETTINGS ....................84
CUSTOM K ........................................42
Custom-witbalans CWB ......................40
D
Datum-/tijdinstelling X ........................7
Diafragmavoorkeuze A .......................49
Diafragmawaarde ....................12, 49, 51
DIAL DIRECTION ................................79
DIAL FUNCTION .................................79
Diashow m ........................................62
Digitale ESP-meting G ......................39
DIORAMA n ......................................16
DIS MODE q .....................................17
DOCUMENTS
@
................................17
dpi SETTING .......................................84
DPOF ...................................................73
DRAMATIC TONE o .........................16
E
e-PORTRAIT e ............................17, 63
Eenvoudig printen................................75
EDIT FILENAME .................................84
Eén keer scherpstellen (S-AF) ............34
EFFECT ...............................................43
Elektronische zoeker .........................104
Enkelbeeldbeveiliging ..........................15
Enkel beeld fotograferen o ...............46
Enkelbeeldweergave ...........................60
ERASE SELECTED ............................64
EV STEP .............................................81
EVF ADJUST .......................................90
EXPOSURE SHIFT .............................85
F
F (Fijn) .................................................44
FILE NAME..........................................84
Film opnemen n ..........................13, 58
FIREWORKS
(
.................................17
FIRMWARE .........................................77
FL BKT.................................................55
Flitsen met onderdrukken van rode
ogen
! .........................................56
Flitser ...................................................56
Flitser-bracketing .................................55
Flitserfunctie #....................................56
Flitser uit $ .........................................56
Fn FACE DETECT ...............................86
FOCUS RING ......................................79
FORMAT ..............................................93
Formaat wijzigen Q ..........................63
Four Thirds-lenzen ..............................98
G
Geluid toevoegen aan stilstaande
beelden R ........................................65
Gezoomd weergeven U ...............14, 61
GRADATION .......................................43
GRAINY FILM l ................................16
H
Handmatig scherpstellen (MF) ............34
Handmatig fotograferen M (Manual) ...51
HD .......................................................44
HDMI .............................................66, 80
Helderheid van de monitor
aanpassen
s.................................77
HIGH KEY
H
................................17, 43
Histogram ......................................30, 31
HISTOGRAM SETTINGS ....................81
Home-positie p .................................79
I
iAUTO fotograferen A .......10, 11, 18
i-ENHANCEh .....................................42
Indexweergave G ........................14, 60
INFO-knop ..........................9, 30, 31, 32
Informatieweergave .......................30, 31
Invulitsen # .......................................56
124
NL
Index
IMAGE ASPECT ..................................45
IMAGE OVERLAY ...............................65
IMAGE STABILIZER o ......................47
o (Beeldstabilisator) ..........................47
ISO ................................................45, 81
ISO BKT ..............................................54
ISO-bracketing.....................................55
ISO STEP ............................................81
ISO-AUTO ...........................................82
ISO-AUTO SET ...................................81
J
JPEG ...................................................44
JPEG EDIT ..........................................63
K
Kaartje .............................................4, 96
Kalenderweergave...............................60
Kleurtemperatuur .................................40
Kunstlterstand ART ...........................16
L
LANDSCAPE l .................................17
LANDSCAPE+PORTRAIT k .............17
Lens .................................................5, 98
Lenskoppelingen ...............................101
Lichtmeting met nadruk op
het centrum H................................39
Lithium-ionbatterij .................... 3, 97, 117
Lithium-ionlaadapparaat ..................3, 97
Live control ..........................................20
LIVE GUIDE ........................................18
LIVE VIEW BOOST .............................81
LOW KEY
I
.................................17, 43
M
M.ZUIKO DIGITAL verwisselbare
lens ..................................................98
MACRO
J
..........................................17
METERING ....................................39, 81
MF (handmatig scherpstellen) .......34, 86
MF ASSIST ..........................................79
Micro Four Thirds-lenzen .....................98
MODE GUIDE .....................................81
MONOTONE J...................................42
Motiefprogramma SCN .......................17
MOVIE PLAY .......................................59
MOVIE R ........................................59, 85
MOVIE+STILL ...............................85, 88
MTP .....................................................72
Multi-weergave ..............................30, 38
MULTIPLE EXPOSURE i ................53
MUTED Z ..........................................42
MY OLYMPUS PENPAL ......................90
N
N (Normaal) .........................................44
NATURAL j .......................................42
NATURE MACRO r ..........................17
NIGHT SCENE G ..............................17
NIGHT+PORTRAIT U........................17
NOISE FILTER ....................................82
NOISE REDUCT. .................................82
NTSC .............................................66, 80
O
OLYMPUS PENPAL ......................68, 90
P
PAL ................................................66, 80
PANORAMA s .............................17, 52
PICT. TONE .........................................43
PictBridge ............................................74
PICTURE COPY SIZE .........................90
PICTURE MODE .................................42
PICTURE SEND SIZE .........................90
PIN HOLE m ......................................16
PIXEL COUNT .....................................83
PIXEL MAPPING .................................96
PLEASE WAIT ...............................68, 90
POP ART j .......................................16
PORTRAIT a......................................42
PORTRAIT I .....................................17
PREVIEW ............................................49
PRINT ..................................................74
Printreservering < ..............................73
PRIORITY SET ....................................84
Programma-aanpassing % ................48
Programma's voor gemakkelijk
fotograferen .....................................10
Programmagestuurd fotograferen P ...48
125
NL
Index
Q
QUICK ERASE ....................................83
R
RAW ....................................................44
RAW DATA EDIT .................................63
RA
W K ..............................................86
RAW+JPEG ERASE ............................83
REC VIEW ...........................................77
REDEYE FIX .......................................63
Rechtstreeks printen............................74
Regelen van de itssterkte w ............57
Repeterende opnamen j .................46
RESET LENS ......................................78
RESET/MYSET ...................................33
RESET PROTECT ........................64, 90
Resolutie..............................................44
RLS PRIORITY C ................................80
RLS PRIORITY S ................................80
ROTATE ..............................................62
S
S-AF (één keer scherpstellen) .............34
S-AF+MF .............................................34
SATURATION ................................43, 63
Scherpstelvergrendeling ......................35
SD........................................................44
SD/SDHC/SDXC-kaartje .................4, 96
SEPIA ..................................................63
SF (SuperFijn) .....................................44
SHADING COMP. ................................83
SHADOW ADJ .....................................63
SHARPNESS ......................................43
Sluitertijdvoorkeuze S .........................50
Sluitertijd ..................................12, 50, 51
SINGLE TARGET ................................35
SLEEP .................................................81
SLIDE ..................................................62
SOFT FOCUS k ................................16
SPORT
J
...........................................17
Spotmeting – bij veel lichte partijen
IHI ................................................39
Spotmeting – bij veel schaduwpartijen
ISH...............................................39
Spotmeting I ....................................39
Stofreductie .....................................6, 95
STORAGE ...........................................72
SUNSET
*
........................................17
Superbedieningspaneel .......................87
Super FP-itser..................................107
Systeemschema ................................102
T
TEST PICTURE ...................................86
Tijdopnamen ........................................51
Toonregeling ..................................32, 38
Trage synchronisatie (1e sluitergordijn)
#SLOW ..........................................56
Trage synchronisatie (1e sluitergordijn) /
Flitsen met onderdrukken van rode
ogen !SLOW ..............................56
Trage synchronisatie (2e sluitergordijn)
#SLOW2/2nd CURTAIN .................56
U
Uitsnede P ..................................63, 76
Underwater macro/underwater
wide I/H ....................................86
USB MODE .........................................81
V
Vergrote weergave ..............................36
VIDEO OUT .........................................80
VIVID i ..............................................42
VOLUME .............................................81
Vooraf ingestelde witbalans .................40
W
WB .................................................40, 82
WB BKT ...............................................55
WB-bracketing .....................................55
Weergave op een televisie ..................66
Wissen van een enkel beeld D ...........15
Witbalans automatisch instellen ..........40
Witbalans met één knop V .........32, 41
Witbalans WB ......................................40
Witbalanscorrectie
> .......................41
Z
Zelfontspanner Y ................................46
Zoomkader-AF.....................................36
126
NL
MEMO
127
NL
MEMO
1

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Olympus E-PL2 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Olympus E-PL2 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 9,95 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Olympus E-PL2

Olympus E-PL2 Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 127 pagina's

Olympus E-PL2 Gebruiksaanwijzing - English - 124 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info