Fotograferen
24 NL
Gebruik van de flitser #
De flitserfunctie kiest u aan de hand van de lichtomstandigheden en het
effect dat u in uw opname wilt bereiken.
1 Schuif de lenskap helemaal open.
2 Druk op de knop í (#).
• In de monitor wordt de actuele flitserfunctie aangegeven.
3 Stel de gewenste flitserfunctie in door opnieuw op de knop í te
drukken.
• Bij elke druk op de knop í verandert de flitserfunctie in de volgorde: ”AUTO” –
“! Onderdrukken rode ogen” – “# Invulflitsen” – “$ Flitser uit” – en opnieuw.
4 Druk de ontspanknop half in.
• Als de flitser ontsteekt, brandt de oranje LED constant.
5 Maak uw opname door de ontspanknop helemaal in te drukken.
• Autoflitsen (geen functiepictogram)
Bij weinig licht en tegenlicht ontsteekt de flitser automatisch. Om een onder-
werp in tegenlicht te fotograferen, richt u het AF-teken op uw onderwerp.
• Onderdrukken van rode ogen (
!
)
Het flitslicht is er de oorzaak van dat de ogen van gefotografeerde person-
en in het beeld rood gekleurd worden. Deze flitserfunctie zorgt voor een
aanzienlijke vermindering van het verschijnsel “rode ogen” door voor-
afgaand aan de hoofdflits een aantal inleidende flitsen af te geven.
Daardoor stellen de ogen van de gefotografeerde persoon zich in op het
heldere flitslicht, zodat het rode-ogeneffect tot een minimum beperkt wordt.
• Invulflitsen (
#
)
De flitser ontsteekt altijd, ongeacht het beschikbare licht. Deze functie is
vooral handig om schaduwen (bijvoorbeeld van gebladerte) op het gelaat
van personen weg te werken of om verkeerde kleuren als gevolg van
kunstlicht (in het bijzonder TL-verlichting) te corrigeren.