6
DE VERSCHILLENDE ONDERDELEN (vervolg)
Indicaties in de zoeker / monitor – Informatie tijdens het fotograferen
Met de menufunctie INFO stelt u in hoeveel informatie in de monitor
weergegeven moet worden.
Welke informatie weergegeven wordt, is afhankelijk van de fotografische functie *
* De afbeeldingen laten voorbeelden
zien van de indicaties wanneer als
fotografische functie P ingesteld is.
Met de menufunctie INFO ingesteld
op OFF (Uit):
Met de camera in de stand
Fotograferen wordt onderstaande
informatie constant weergegeven.
Sluit u het menu gesloten, dan wordt
gedurende circa 3 seconden de
informatie getoond die verschijnt als
de menufunctie op ON ingesteld is
(hiernaast rechts afgebeeld).
Met de menufunctie INFO ingesteld
op ON (Aan):
Met de camera in de stand
Fotograferen wordt onderstaande
informatie constant weergegeven.
Functie Indicaties
1 Fotografische functie , P, A, S, M, , , , ,
2 Diafragmawaarde F2.8 – F7.1
3 Sluitertijd 8 – 1/1000
4 Belichtingscompensatie –2.0 – +2.0
Belichtingsafwijking –3.0 – +3.0
5 Autofocusteken –
6 Aantal beelden dat nog 24/24"
opgeslagen kan worden
Resterende seconden