Externe verbrandingsluchtaansluiting
Om de verbrandingslucht van het apparaat niet de
opstelruimte maar extern over een leiding aan te
voeren, bestaat de mogelijkheid aan het apparaat
achteraan beneden een verbrandindingsluchtleiding ∅
125 mm aan te schroeven. Wordt de verbrandings-
luchtleiding langer als 3m uitgevoerd, dan moet het
rekenkundig bewijs voor de verbrandingslucht-
verzorging worden geleverd. Gebruik de Olsberg
verbrandingsluchtpijp met afdichtlip.
Monteren van de haard
De plaatsingsbodem moet vlak en waterpas zijn. De
haard mag slechts op vloeren met voldoende
draagvermogen geplaatst worden. Ter beveiliging van
de vloer kan de haard op een bodemplaat of een
glasplaat worden gezet. Bij een brandbare vloer of
tapijtvloer moet een stabiele en onbrandbare
vonkenopvangnet plaat worden gebruikt. Deze moet
naar voor om 50 cm en zijdelings om 30 cm over de
voorhaardopening van de haard uitsteken.
Montagevolgorde
•De aansluiting van de kachelpijp Ø 150 mm kan
naar keuze boven- of achteraan plaatsvinden. Het
apparaat wordt voor een aansluiting boven
voorgemonteerd geleverd. Moet achteraan
worden aangesloten, dan moet in de volgende
stappen worden omgemonteerd:
- Kapje in de achterwand losbreken
-Bekledingsdeksel achteraan afschroeven
-Afsluitdeksel achteraan afschroeven. De
schroeven door de aansluitstomp tegen
meedraaien met een schroefsleutel borgen.
-De aansluitstomp door het achterste gat
losschroeven.
-Na plaatsgevonden wissel afsluitdeksel / aansluit-
stomp met het bijgevoegde inlegdekselckel het
gat in de afdekkap sluiten.
•Montageplaats vastleggen. In het stralingsbereik
van de haard mogen tot en met een afstand van
90 cm., gemeten vanaf de zichtruit van de
vuurhaarddeur, geen voorwerpen uit brandbaar
materiaal voorhanden zijn of worden neergezet.
De minimumafstand tot brandbare of dra-
gende muren:
Zijdelings 30 cm en achteraan 10 cm
•Pijpvoering (bouwzijdig) in de schoorsteen
inbouwen. De aansluithoogte kan bij de
kachelpijpaansluiting boven individueel worden
vastgelegd, mag echter niet meer dan 1,5 m.
vanaf de aanluitstomp bedragen. Aansluithoogte
bij kachelpijpaansluiting zie tabel "Technische
gegevens". Er mag zich binnen een radius van
20cm rond de kachelpijp geen brandbaar
materiaal bevinden.
•Kachelpijp (bouwzijdig) op overgangsstuk Ø 160 /
Ø 150 mm. van de haard steken.
•Haard aan de voorgeziene plaats schuiven en zo
uitrichten, dat de kachelpijp in de pijpvoering past.
De kachelpijpaansluitingen moeten dicht zijn. De
kachelpijp mag niet in de schoorsteen
binnensteken.
Waterinstallatie
•Volg de ter plaatse geldende, actuele voorschriften
en regels op.
•De wateraansluitingen en elektriciteitsvoorzieningen
mogen alleen door bevoegd personeel aangebracht
worden.
•Voor de koppeling aan een verwarmings- en/of
grijswatersysteem adviseren wij de volgende
Olsberg materialen te gebruiken:
- Installatiepakket
- Temperatuur differentiaalregelaar TDC1
Gebruik de afzonderlijke montage- en bedienings-
handleidingen van deze Olsberg materialen.
•Volgens EN 12828 moet bij de bouw een
veiligheidsventiel worden geïnstalleerd met een
aanspreekdruk van 2,5 bar (Flamco, type Prescor of
Caleffi, serie 311, 312, 313, 314, 513 of 514) zodat
de maximale werkdruk van 2,5 bar niet wordt
overschreden.
•Behalve de vereiste veiligheidsmaterialen moet ook
altijd een mengventiel ingebouwd worden waarmee
de temperatuur van het retourwater tot minstens
55°C verhoogd wordt (is opgenomen in het Olsberg
installatiepakket).
•De kachel mag nooit zonder water gebruikt worden.
•De kachel mag nooit gebruikt worden zonder een
functionerende en vakkundig aangesloten
thermische beveiliging (TAS).
•In het onderste gedeelte van het watercircuit dient
een afvoerkraan geïnstalleerd te worden.
•Om de juiste werking van de haardkachel, in het
bijzonder de werking van de "Thermische
afvoerbeveiliging (TAS)“, te garanderen, moet de
verwarmingsinstallatie voor de hydraulische
aansluiting van de haardkachel door spoelen
conform DIN EN 14336 (Verwarmingsinstallaties in
gebouwen - Installatie en overdracht van
warmwaterleidingen) worden gereinigd.
In geval van eventuele garantiereparaties door de
firma Olsberg moet deze reiniging kunnen worden
aangetoond.
Thermische afvoerbeveiliging (TAS)
De TAS ingang dient op het koudwatercircuit van het
gebouw aangesloten te worden, de TAS uitgang
wordt rechtstreeks naar de afvoer gevoerd.
Wanneer waterzijdig de optredende warmte niet
afgenomen kan worden, moet de TAS oververhitting
van de kachel voorkomen. Oververhitting zou leiden
tot ontoelaatbaar hoge temperaturen en drukken, die
onherstelbare gevolgen voor de haardkachel kunnen
hebben. Om dit niet te laten gebeuren gaat de
veiligheidsklep van de TAS afhankelijk van de
watertemperatuur in de warmtewisselaar van de
haardkachel (sensorzak voor TAS) open en voert
koud leidingwater de warmte af.
Mocht deze storing optreden, dan geen hout meer
bijvullen.