Het apparaat configureren.... > 30
H
ET
APPARAAT
CONFIGUREREN
....
M
INIMALE
CONFIGURATIEVEREISTEN
Voor een optimaal gebruik van uw MFP hebt u de volgende
configuratie nodig:
Voor het verzenden van faxen:
een telefoonlijnverbinding.
Voor het verzenden van e-mails:
> TCP/IP-netwerk
> Een SMTP-server en optioneel een POP3-server
Voor het archiveren van documenten via een intranet:
> Omgeving met het FTP-, HTTP- of CIFS-protocol
> Windows 2000, Windows XP, HTTP- of FTP-server.
P
REONFIGURATIEGEGEVENS
A
LGEMEEN
Er zijn geen standaardpincodes of -wachtwoorden, de
systeembeheerder moet deze de eerste keer instellen.
F
AX
INSTELLEN
Uw MFP moet correct worden ingesteld om met het apparaat te
kunnen faxen. U moet de volgende parameters instellen voordat
u de faxfunctie kunt gebruiken:
> Datum en tijd
> Landcode
> Station-id en -nummer
Zie “De eerste keer instellen” op pagina 38 voor details.