8
4. HYDRAULISCHE AANSLUITING
4.1 Belangrijke aanbevelingen voor de aansluiting van de verwarmingskring
Tussen de verwarmingsketel en de veiligheids-
kleppen mag geen enkel orgaan gemonteerd wor-
den dat de leiding geheel of gedeeltelijk dichtstopt
(Frankrijk: DTU - 65.11, § 4.22 - NF P 52-203).
Verwarmingsinstallaties moeten zo ontworpen
en gemonteerd worden dat het terugstromen
van verwarmingswater en van de daaraan
toegevoegde producten naar de drinkwater-
leiding vermeden wordt. Voor het vullen van
de verwarmingskring moet de installatie
volgens de geldende reglementering van een
reglementaire vulset voorzien zijn.
4.2 Hydraulische aansluiting van de sanitair-waterkring
Voordat u de hydraulische aansluitingen van de ver-
warmingskring tot stand brengt, is het absoluut nood-
zakelijk de leidingen te spoelen om geen metalen deel-
tjes door te laten die bepaalde organen (veiligheidsklep,
pompen, kleppen, e.d.m.) zouden kunnen beschadigen.
De installatie moet plaatsvinden volgens de geldende
reglementering, de regels der kunst en de aanbevelin-
gen in deze handleiding.
● Voordat u de aansluiting van de sanitair-waterkring
tot stand brengt, is het absoluut noodzakelijk de lei-
dingen te spoelen om geen metalen of andere deel-
tjes door te laten die bepaalde organen (veiligheids-
aggregaat, circulatiepomp, kleppen, e.d.m.) zouden
kunnen beschadigen.
●
De aansluiting tussen de veiligheidsklep en het reser-
voir mag in geen geval van afsluiters voorzien zijn.
Bovendien mag de afvoerleiding van de veiligheids-
klep niet worden dichtgestopt. Bedraagt de druk aan
de ingang meer dan 5,5 bar, dan moet stroomopwaarts
van het warmwatertoestel een reduceerventiel wor-
den gemonteerd. Het is raadzaam het reduceerven-
tiel stroomafwaarts van de watermeter te monteren
om in alle leidingen dezelfde druk te verkrijgen.
● Het verwarmingslokaal moet voorzien zijn van een
waterafvoer en het veiligheidsaggregaat van een "sif-
ontrechter".
● De aansluiting op de koudwateraanvoer moet tot stand
worden gebracht volgens het onderstaande schema.
Op de koudwateraanvoer wordt een terugslagklep
gemonteerd. De onderdelen moeten voldoen aan de
normen en reglementeringen die in het betrokken
land van kracht zijn.
Opmerkingen:
- De diameter van het veiligheidsaggregaat en van de
aansluiting ervan op het warmwatertoestel moet ten min-
ste gelijk zijn aan de diameter van de koudwateraan-
voer van de sanitair-waterkring van het warmwatertoe-
stel.
- Het veiligheidsaggregaat moet onder het peil van de
koudwateringang gemonteerd worden om het aftappen
mogelijk te maken (zie onderstaande schema's). Is dat
niet het geval, dan moet u onderaan het warmwater-
toestel een aftapleiding aanbrengen.De aftapleiding
moet een continu dalende lijn volgen en de diameter
ervan moet ten minste gelijk zijn aan de diameter van
de uitgangsopening van het veiligheidsaggregaat (zo
wordt de waterafvoer in geval van overdruk niet geremd).
- Om te zorgen dat er onmiddellijk warm water beschik-
baar is zodra een kraan wordt opengedraaid, kan tus-
sen de aftappunten en de circulatieleidingen van het
reservoir een circulatielus gemonteerd worden. Deze
lus moet van een terugslagklep worden voorzien.
Overeenkomstig de veiligheidsregels is het ver-
plicht, de sanitair-koudwateringang van het warm-
watertoestel van een verzegelde veiligheidsklep
te voorzien. In het algemeen moet deze klep op 7
bar getarreerd zijn. Toch is het dankzij de tech-
nische kenmerken van ons warmwatertoestel
mogelijk, desnoods een klep te gebruiken die op
10 bar getarreerd is. In ieder geval verdient het
aanbeveling, hydraulische membraanveilig-
heidskleppen te gebruiken met het merkteken NF.
Zijn de waterleidingen in de woning van koper,
dan moet een mof van staal, gietijzer of van een
andere isolerende stof tussen de warmwater-
uitgang van het reservoir en deze leidingen wor-
den gemonteerd om het risico op corrosie ter
hoogte van de koppeling te vermijden.
De sanitair-warmwaterreservoirs kunnen werken met
een bedrijfsdruk van maximum 10 bar.
In het algemeen werken ze met een druk van 7 bar.