1-7
Sectie 1 Basisgebruik van deze fax
(2) TTI-verzenden Aan/Uit zetten
De TTI (Transmit Terminal Identifier) geeft informatie over de afzender
(zoals de tijd van verzending, het aantal pagina’s, de naam van uw
station en uw faxnummer) die automatisch wordt verstuurd naar de fax
van de ontvangende partij en wordt afgedrukt op de ontvangen
documenten. Bij deze faxmachine kan de gebruiker hier selecteren of
deze TTI-informatie wel of niet moet worden verstuurd naar de fax van
de ontvangende partij en (als dat het geval is) of de TTI-tekst binnen of
buiten de rand van de verzonden pagina wordt afgedrukt.
*
Als u deze procedure op een bepaald moment wilt onderbreken,
drukt u op de Reset-toets. In het bedieningspaneel verschijnen
vervolgens weer de instellingen van de Startmodus.
Weergave van de Startmodus controleren
Controleer in het berichtenvenster of het bedieningspaneel in
de Startmodus van de faxfunctie staat.
(Zie “(2) Startmodus” op pagina 1-14.)
* Als de fax niet in de faxfunctie staat, drukt u op de
KOPIËREN/FAXEN-schakeltoets totdat het FAX-
indicatielampje brandt.
Open de afdekplaatje
Open de plaatje die de one-touch toetsen (rechts van het
bedieningspaneel) bedekken.
1
2
07-JUL-2001 10:00
Set original
De modus “Facsimile instellen” invoeren
Druk op de toets CONFIGURATIE.
Het menu “Facsimile instellen” verschijnt in het berichtenvenster.
3
Gebruik de cursor omhoog- of cursor omlaag-toets om “TTI” te
selecteren.
4
Druk op de Enter-toets.
* De asterisk (*) in het berichtenvenster geeft aan wat de
huidige instelling is.
5
TTI:
➪
*Outside Page
Inside Page
Do not Print
Set fax:
End
➪
TTI :Outside p.
Print report
PP
Set fax:
End
➪
TTI :Outside p.
Print report
PP