26
WAARSCHUWING:
- het verbindingsstuk voor de gastoevoer naar
het apparaat heeft een interne ronde
bedrading van 1/2”, mannelijk,
overeenkomstig UNI ISO normen 228-1.
- De roestvrij stalen flexibele een rubberen
slang moet zodanig worden geïnstalleerd dat
hij niet in aanraking komt met bewegende
delen van de inbouwmodule (zoals laden) en
dat hij niet dwars door de inbouwruimtes
heenloopt.
Bij gebruik van een rubberen slang moet u de
hievolgende voorschriften strikt navelen:
- de slang mag nooit in aanraking komen met
delen met temperaturen hoger dan 65K.
- Hij mag nooit onderworpen zijn aan draaiing of
trekkracht, mag geen vernauwlngen of
uitzonderlijk nauwe bochten bevatten.
- Hij mag niet in aanraking komen met scherpe
voorwerpen, punten e.d.
- De slang moet over de gehele lengte
gemakkelijk te controleren zijn op zijn goede
staat.
- U moet de slang vervangen voor de op de
slang gestempelde datum.
- Het apparaat is conform de voorschriften van
de hieronder genoemde Europese Richtlijnen:
EEG 90/396 + 93/68 betreffende de
Gasvelligheid.
8) AANSLUITING OPHETELEKTRICITEITSNET
De elektrische verbinding moet overeenkomstig
de geldende wettelijke normen worden
uitgevoerd.
Alvorens u overgaat tot aansluiting moet u het
volgende controleren:
- dat schakeldoos of installatie voorzien is van een
volgens de op dit moment geldende wettelijke
bepalingen adekwate aardeverbinding. Ledere
aansprakelijkheid voor niet inachtneming van
deze voorschriften wordt hierbij afgewezen.
In geval aansluiting op het elektriciteitsnet
plaatsvindt via een schakeldoos:
- een voedingskabel “C” met een voor de op het
etiket aangegeven belading aangepaste
genormaliseerde stekker gebruiken (zie afb. 11).
De snoeren aansluiten volgens het schema van
afb. 11, waarbij u ervoor moet zorgen dat de
hieronder aangegeven aanwijzingen worden
opgevolgd:
Letter L (fase) = bruine draad;
Letter N (neutraal) = blauwe draad;
Aarde symbool = groen/gele draad.
- De voedingskabel moet zodanig geplaatst zijn dat
er op geen enkel punt een overtemperatuur van
65K plaatsvindt.
- Gebruik voor de aansluiting geen connectors of
adapters of verdeelschakelaars die los contact
kunnen veroorzaken met daaruit voortkomende
gevaarlijke oververhitting.
- De output moet toegankelijk zijn na de
geïntegreerde functie.
WAARSCHUWING:
alle onze toestellen zijn ontworpen en
gefabriceerd volgens de Europese normen
EN 60 335-1 en EN 60 335-2-6 en desbetreffende
emendamenten.
Het apparaat is conform de voorschriften van de
hieronder genoemde Europese Richtlijnen:
- EEG 89/336 + 92/31 + 93/68 met betrekkig tot
de Elektromagnetische Compatibiliteit.
- EEG 73/23 + 93/68 betreffende de Veiligheid
van de Elektra.
INSTALLATIE
AFB. 11