8
Inwerkingstelling
In- en uitschakelen van de kookplaat:
Actie Bedieningspaneel Display
Inschakelen Druk op [ 0/I ] [ 0 ]
Uitschakelen Druk op [ 0/I ] geen of [ H ]
In- en uitschakelen van een kookzone:
Actie Bedieningspaneel Display
Instellen Glijden over de “SLIDER“ [ 0 ] tot [ 9 ]
(Sterkteregeling) naar rechts of links
Uitschakelen Glijden tot [ 0 ] over de “SLIDER“ [ 0 ] of [ H ]
Indien binnen de 20 seconden geen regeling is uitgevoerd, valt de elektronica terug op de
wachtpositie.
Detectie van de kookpot
Deze kookplaat is uitgerust met een interactief controlesysteem dat het gebruik van de kookplaat
nog vereenvoudigd. Wanneer u een kookpot op de ingeschakelde kookplaat plaatst, wordt deze
automatisch gedecteerd. Bovendien krijgt u een indicatie [0] welke slider u dient te gebruiken
voor de desbetreffende zone.
De detectie van de kookpot verzekert een optimale veiligheid. De inductiekookplaat werkt niet:
indien er geen kookpot op de kookzone staat of wanneer de kookpot ongeschikt is voor
inductie. In dit geval is het onmogelijk het vermogen op te voeren en het symbool [ U ]
verschijnt op de display. Wanneer een kookpot op de kookzone wordt geplaatst verdwijnt
de [ U ].
De werking wordt onderbroken wanneer tijdens het koken de kookpot van de kookzone
wordt genomen. Het symbool [ U ] verschijnt op de display. De [ U ] verdwijnt wanneer de
kookpot terug op het kookvlak wordt geplaatst. Het koken gaat door op het voordien
gekozen vermogen.
Schakel de kookzone uit na gebruik. De pandetectie [ U ] blijft dan niet actief.
Aanduiding restwarmte
Als na het uitzetten van de kookzones of het volledig uitzetten van de kookplaat, de kookzones
nog warm zijn, wordt dit aangegeven door [ H ].
Het symbool [ H ] gaat uit wanneer de kookzones zonder gevaar kunnen aangeraakt worden.
Zolang het lampje van de restwarmte blijft branden, de kookzones niet aanraken en geen enkel
warmtegevoelig voorwerp op de kookzones plaatsen. Gevaar voor brand of brandwonden!