18
Druk op de instellingsknop om toegang te krijgen tot alle instellingen. Wanneer
u op de instellingsknop drukt, wordt het volume, de eerste instelling op de
instellingsbalk onderin het scherm, zwart geaccentueerd. Elke k eer dat u op de
instellingsknop drukt, wordt de volgende instelling op de balk geselecteerd en
wordt de waarde ervan op het scherm weergegeven. U kunt de waarde wijzigen
met de plus (+) en min (-) knoppen.
Om de instellingen te verlaten, drukt u op de pijl omhoog / terug knop, of u drukt
u één voor één op instellingen knop totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Als er in de instellingenbalk een tijdje geen knop wordt ingedrukt, worden de
instellingen uitgeschak eld en keert het apparaat terug naar het hoofdscherm.
OPMERKING: Notch-discriminatie is niet actief in de All Met al modus, en de
instelling van het ijzervolume is niet actief in de All Met al en Beach modus en k an dus niet worden geselecteerd.
De threshold instelling verschijnt in plaats v an de notch functie in de All Metal modus.
V olume
Met deze regelaar kunt u het volume v an het apparaat verhogen of verlagen, afhank elijk van uw voork eur
en de omgevingsomst andigheden. De volume-inst elling best aat uit 5 niv eaus en w ordt aangepast met behulp
van de plus (+) en min (-) knoppen. Wanneer u het apparaat uit- en inschakelt, begint het met het laatst gek ozen
volumeniveau. Deze instelling geldt v oor alle modi; wijzigingen worden in alle modi van kracht.
Wanneer u een bedrade hoofdtelefoon op de SIMPLEX+ aansluit, w orden 2 sets van
geluidsniveaus weergegeven in de volume -instelling: Laag en Hoog instelbaar tussen 1-4.
Omdat het volume v an in vloed is op het stroomverbruik, raden wij u aan het volume niet meer te v erhogen dan
nodig.
Grondbalans
De SIMPLEX+ is ontw orpen om te werk en zonder grondbalancering in de Field(V eld)- en Park modi op
de meeste terreinen. Echt er , voor ervaren gebruik ers en op st erk gemineraliseerde gronden, zal de grondbalans
extra diept e en st abiliteit v an het apparaat opleveren.
De grondbalans kan op twee manieren w orden uitgevoerd met de SIMPLEX+: Automatisch en handmatig.
Wanneer de grondbalans is geselecteerd in het instellingenmenu, schakelt het apparaat automatisch over naar de
modus All Metal (Alle metalen), ongeacht de geselecteerde zoekmodus.
Automatisch grondbalans
De automatische grondbalans wordt in alle zoekmodi als volgt uitge voerd:
1. Zoek een plek waar geen metaal is.
2. Na het selecteren van de grondbalansinstelling in de instelbalk, druk en houd de pinpoint/confirm knop ingedrukt
en begin de zoekspoel met soepele bewegingen van de grond op en neer te pompen van ongeveer 15-20 cm (~6''-
8'') boven de grond tot 3 cm (~1''') en houd hem parallel aan de grond.
3. Ga door tot u een pieptoon hoort die aangeeft dat de grondbalans is voltooid. Op basis v an de bodemcondities
zijn er meestal ongev eer 2-4 pompbewegingen nodig om de grondbalans te volt ooien.
4. Na voltooiing van de grondbalans wordt de grondbalanswaarde op het display weergegeven. Het apparaat blijft
de grondbalans in even wicht houden en produceert een pieptoon zolang u aan de spoel blijft pompen. Om er zek er
van te zijn dat de grondbalans goed is, moet deze ten minste 2 tot 3 k eer worden uitgevoerd en moeten de waarden
van de grondbalans op het display worden gecontroleerd. In het algemeen mag het verschil tussen de waarden niet
groter zijn dan 1-2 cijfers.
5. Als u de grondbalans niet kunt uitvoeren, met andere woorden, als er geen pieptoon wordt geproduceerd, betekent
dit dat de aarde te geleidend of niet gemineraliseerd is of dat er een objekt vlak onder de zoekspoel is. Probeer in
zo'n geval de grondbalans op een andere plaats opnieuw te proberen.
OPMERKING: Als de grondmineralisatie t e laag is, kan de automatische grondbalans in andere modi niet wer k en,
behalve in de Beach(Str and)-modus.
Handmatige grondbalans
Hiermee kunt u de grondbalanswaade handmatig wijzigen. Het heeft niet de voork eur , vooral omdat het tijd kost.
Het is echter de voork eursoptie in het geval dat de automatische grondbalans niet kan w orden uitgevoerd of dat
een fijnafstemming nodig is voor de automatische grondbalanswaarde.
De SIMPLEX+ is ontworpen om een automatische grondbalans op elk type ondergrond mogelijk te maken. Het
is echter mogelijk dat de grond in sommige gevallen niet geschikt is voor een automatische grondbalans en het
apparaat is niet in staat om op dergelijke gronden de grondbalans uit te voeren. Zo zijn bijvoorbeeld nat strandzand,
alkali- of zoutwaterhoudende gronden, rommelachtige terreinen, geploegde akk ers, sterk gemineraliseerde gronden
en gronden met een zeer lage mineralisatie niet geschikt voor de automatische grondbalans. In dergelijke terreinen
kunt u de automatische grondbalans in de Beach(Strand)-modus en vervolgens ov erschak elen naar andere modi of
de handmatige grondbalans op de grond proberen. Dit vereist echter een vaardigheid die zich in de loop van de tijd
ontwikkelt door middel van oefening.
V oor het uitvoeren van handmatige grondbalans:
1) Zoek een duidelijke plek zonder met alen en selecteer de grondbalans uit de instellingen.
2) U moet luisteren naar de geluiden die van de grond komen om een handmatige grondbalans uit te voeren. Pomp
de zoekspoel met een gelijkmatige bewegingen van ongeveer 15-20 cm (~6''- 8'') boven de grond naar 3 cm (~1'') van
de grond en houd de zoekspoel parallel aan de grond.
Als het geluid hoger w ordt wanneer de zoekspoel bov en de grond wordt opgeheven, is de grondbalanswaarde
te laag, met andere w oorden, het effect van de grondbalans is negatief en de grondbalanswaarde moet worden
verhoogd door de plus ( + ) knop te gebruik en. Aan de andere k ant, als het geluid hoger wordt bij het verlagen van
de zoekspoel naar de grond, is de grondbalanswaarde t e hoog, met andere w oorden, het eff ect van de grond is
positief en de grondbalanswaarde moet w orden verlaagd door de min ( - ) knop t e gebruik en.
3) De waarde van de grondbalans wordt op het display weergegeven en blijft daar even staan. U kunt terugk eren
naar het grondbalansscherm door de grondbalans opnieuw te selecteren uit het instellingenmenu indien het scherm
wisselt.
Handmatige grondbalansfuncties binnen het bereik van 0-99,9. Druk op de plus (+) of min (-) knoppen om de
grondbalanswaarde respectievelijk t e verhogen of te v erlagen. Als de toetsen één voor één w orden ingedrukt, tellen
de waarden één voor één en als u één van deze knoppen ingedrukt houd, zullen de waarden sneller v eranderen.
4) Herhaal de bovenst aande procedure totdat er geen geluid meer vanaf de grond t e horen is.
Het is mogelijk dat het geluid in sommige gebieden niet volledig wordt geëlimineerd. In deze gevallen moet u luisteren
naar de geluiden die worden geproduceerd wanneer u de zoekspoel van en naar de grond beweegt om te controleren
of de grondbalans correct is. Als er geen verschil is tussen de twee geluiden, dan is de grondbalans goed ingesteld.
BELANGRIJK! Ervaren detectorzoek ers passen de instelling van de grondbalans aan voor een licht positieve respons
(er wordt een zwak maar hoorbaar geluid geproduceerd wanneer de zoekspoel dichter bij de grond wordt geplaatst).
Deze methode kan gunstige resultaten opleveren voor ervaren gebruikers in bepaalde gebieden waar naar kleine
objecten wordt gezocht.
BELANGRIJK! Als het apparaat veel ruis ontv angt en/of valse signalen uitzendt en u dit niet kunt elimineren door
de gevoeligheid t e verminderen, st el dan eerst uw gevoeligheid weer in op het oorspronk elijke niv eau. V erhoog
vervolgens de grondbalansw aarde tussen 90,1 - 91,0 één voor één tot de ruis is geëlimineerd. Naarmate de
grondbalanswaarde w ordt verhoogd, zal de gevoeligheid van het appar aat voor hooggeleidende (zilv er , koper , enz.)
munten afnemen.
Waarde van de grondbalans
De grondbalanswaarde geeft informatie over de grond waarop u zoekt. Enkele typische grondtypen zijn de volgende:
0-25 Natte zoutwater of natte alkali-gronden
25-50 Natte zoutwater en natte alkali-gronden bedekt met droge lagen
50-70 Normale grond van lage kwaliteit
70-90 Ster k gemagnetiseerde gronden, magnetiet of maghemiet en soortgelijk e ster k gemineraliseerde
gronden, zwart zand.
Ijzertoon-volume
Hiermee wordt het volume van de lage ijzertoon aangepast of uitgeschakeld. Het bestaat uit 3 niveaus en
kan w orden ingesteld met de plus (+) en min (-) knoppen.
Indien u het ijzervolume verlaagt, zal het volume van de audiorespons dat het apparaat produceert voor ferrometalen
afnemen. Wanneer de ijzer-t oon wordt uitgeschakeld, zal het apparaat ijzeren objecten detecteren, de object-ID zal
op het scherm worden weergegev en, maar het apparaat zal geen waarschuwingstoon produceren.
De instelling van het ijzervolume k an niet worden gebruikt in de All Metal (Alle metalen) en Beach (Str and) modus
en kan dus niet w orden geselecteerd.
De aanpassing van het ijzervolume is alleen van toepassing op de geselect eerde zoekmodus. De wijziging heeft
geen in vloed op de andere modi.
Threshold (achtergrondtoon)
In de All Metal-modus w ordt gezocht met een continu zoemend geluid op de achtergrond, ook wel
aangeduid als de threshold (het achtergrondgeluid). De geluidssterkte van deze achtergrondtoon heeft een directe
invloed op de detectiediepte van kleinere en diepere voorwerpen en wordt aangepast door de threshold-instelling. Als
de threshold te hoog is ingesteld, is het mogelijk dat een zwak detectie-signaal niet wordt gehoord. Integendeel, als
de threshold waarde te laag is, geeft u het dieptevoordeel dat deze instelling biedt, op. Met andere woorden, zwakke
signalen van kleinere of diepere voorwerpen kunnen worden gemist. Het wordt aanbevolen voor de gemiddelde
gebruiker om deze instelling op de standaardwaarde te laten staan. Het wordt aanbevolen voor de gemiddelde
gebruiker om deze instelling op de standaardwaarde te laten staan, en voor ervaren gebruikers om zich aan te
passen aan het hoogste niveau waar ze de zwakke detectie-signalen nog kunnen horen.
In de All Metal-modus is de threshold voor elk gevoeligheidsniv eau geoptimaliseerd om de best e prestaties
op verschillende terreinen t e lev eren. U kunt de threshold-inst elling aanpassen tussen -50 +50 op basis van
de grondomst andigheden. De threshold-inst elling is alleen van toepassing op die gev oeligheidsinstelling, de
threshold w ordt niet aangepast op andere gevoeligheidsniv eaus.
Notch Discrimination (notch discriminatie)
Gebruik de instelling voor notch discriminatie om ongewenste met alen uit de opsporing, zoals metaalafval, te verwijderen.
De SIMPLEX+ heeft 20 pixels of "inkepingen" van discriminatie, weergegeven onder de OBJECT-ID-schaal met kleine vakjes.
Elk vakje vertegenw oordigt een groep van 5 ID's (01-05, 06-10, 11-15, 11-15, enz.). Elke combinatie van deze vakjes kan op
basis van uw voorkeur worden in- of uitgeschakeld. De uitgeschakelde vakjes worden in het zwart gemark eerd.
De Notch discriminatie kan op 2 v erschillende manieren gebruikt worden in de SIMPLEX+: Automatisch of
handmatig.
Automatisch:
1. Druk op de instellingsknop en selecteer v ervolgens discriminatie in de instellingsbalk.
2. Zwaai de zoekspoel over het metaal dat u wilt verwijderen. Het vakje dat de groep ID's voor dat metaal weergeeft,
wordt in het zwart gemarkeerd.
3. Druk op de bevestigingsknop.
Handmatig:
1. Druk op de instellingsknop en selecteer vervolgens discriminatie in de instellingsbalk. Een X en een vinkje
verschijnen op het scherm, samen met een kleine pijlcursor onder de ID-balk bov en aan het scherm.
2. V erplaats de pijlcursor met behulp van de plus- (+) en min- (-) knoppen en select eer het vakje dat de ID bevat
die u wilt verwijderen.
3. Druk op de bevestigingsknop. Het vakje w ordt in het zwart gemark eerd.
Om een voorbeeld te ge ven; lat en we zeggen dat je een metaal met 27 ID wilt uitsluiten. Selecteer de instelling
voor discriminatie in de instellingenbalk. De cursor v erschijnt onder het eerste vakje. Gebruik de plus (+) knop en
door te tellen in veelvouden van 5, v erplaats de cursor naar het 6de vakje dat de ID's tussen 26-30 weergeeft.
Druk eenmaal op de bevestigingsknop. Het vakje en het X-icoontje op het scherm worden zwart gemark eerd.
Hierna zal het apparaat geen geluidsreactie meer gev en voor met alen met een ID tussen 26-30.
De cursor zal verschijnen waar u hem het laatst heeft achtergelaten de volgende keer dat u de instelling voor notch
discriminatie gebruikt.
In de instelling voor notch discriminatie worden alle ID's die u hebt uitgeschak eld getoond met de X en de ID's die
niet zijn uitgeschakeld, w orden getoond met het vinkje.
U kunt meerdere vakjes automatisch of handmatig uitschak elen.
Om de ID's weer aan te zetten, selecteert u of het uitgeschak elde vakje met behulp van de plus (+) en min (-) knoppen
of draait u de zoekspoel over het eerder geweigerde metaal heen en drukt u op de toets "bevestigen".
Frequentieverandering
Het wordt gebruikt om de elektromagnetische int erferentie te elimineren die het appar aat ontvangt van
een andere detector die in hetzelfde frequentiebereik in de buurt of in de omgeving w ordt gebruikt. Als er
te veel st oorsignalen worden ontvangen w anneer de zoekspoel in de lucht wordt opgetild, k an dit worden
veroorzaakt door de lok ale elektromagnetische signalen of overmatige gain (v ersterkings)-inst ellingen.
Om ruis (st oring) veroorzaakt door elektromagnetische int erferentie t e elimineren, probeert u eerst de frequentie
shift functie aan te passen, alvorens u de sensitivity (gevoeligheid) gaat verlagen, gezien het belangrijk is een goed
dieptebereik t e behouden. De frequentie shift functie heeft 3 lev els (F1-F2-F3). De standaard instelling is F2, dit is
de centrale frequentie. De geselect eerde frequentie zal opgelicht worden in een zw arte kleur .
Om de frequentie te verschuiv en, gebruikt u na het selecteren van de frequentieverschuiving in het instellingenmenu
de knoppen plus (+) en min (-).
BELANGRIJK! Frequentieverschuiving kan de prest aties nadelig beïn vloeden. Daarom wordt aanger aden de
frequentie niet t e verschuiv en, tenzij dit noodzak elijk is.
Draadloze verbinding
Het wordt gebruikt om de draadloze hoofdt elefoonaansluiting in en uit te schak elen en om het kanaal te
veranderen.
Na het kiezen van de inst elling voor de draadloze v erbinding in de instellingenbalk, kunt u de kanalen tussen 1-5
veranderen of u kunt de draadloze verbinding v olledig uitschak elen door de 0-positie te kiezen.
V oor meer gedetailleerde informatie o ver de draadloze hoofdt elefoon, lees de instructies die met de hoofdtelefoon
zijn meegeleverd.
Vibratie
Deze functie geeft feedback aan de gebruiker door het produceren van een trillingseffect wanneer een object
wordt ontdekt. Het kan onafhankelijk of samen met de audiorespons worden gebruikt. Wanneer de audiorespons is
uitgeschakeld, w orden alle reacties tijdens de objectherkenning alleen als trilling aan de gebruiker gegeven.
Wanneer de trilling wordt ingeschakeld, geeft het appar aat k orte trillingssignalen bij detectie van het object. De
omvang van het trillingseffect kan variëren afhank elijk van de diepte van het object en de zwaaisnelheid. Deze
instelling is gebruik elijk in alle zoekmodi.
Om de trilling in of uit te schakelen, gebruikt u na het selecteren v an de trilling in het instellingenmenu de plus (+)
en min (-) knoppen.
In de All Met al-modus met zwakk e signalen is het mogelijk dat trillingen niet kunnen w orden gevoeld in de All
Metal-modus; ze zullen worden w aargenomen naarmate het signaal sterk er wordt. Met andere w oorden, trillingen
beginnen niet op de diept e waar de geluidst onen hoorbaar zijn, maar op een kleinere diepte. Daarom, als u alleen
met trillingen detect eert en de geluidstonen zijn uitgeschak eld, kunt u zwakk ere en diepere signalen missen.
OPMERKING: De vibratie-instelling k omt altijd uit als het apparaat uit- en weer ingeschak eld wordt.
Brightness (Helderheid)
Het stelt u in st aat om de achtergrondv erlichting van het scherm aan t e passen aan uw persoonlijk e voorkeur .
Het varieert tussen 0-4 en A1-A4. Op 0-niv eau is de achtergrondverlichting uitgeschak eld. Wanneer het is
ingesteld tussen A1-A4, brandt het alleen voor een k orte periode wanneer een doel wordt gedetect eerd of tijdens
het navigeren door het menu en dan gaat het uit. Op 1-4 niveau' s zal het continu branden. De continue wer king
van de achtergrondverlichting zal het stroomv erbruik beïn vloeden, wat niet wordt aanbevolen.
De instelling van de acht ergrondverlichting w ordt bij het in- en uitschakelen v an het apparaat teruggezet naar de
laatste opgeslagen instelling. Deze inst elling is in alle modi van toepassing; wijzigingen die in elk e modus worden
aangebracht, gelden ook voor de andere modi.
LED flashlamp
Het is de verlichting van het gebied dat u scant terwijl u 's nachts of op donkere plaatsen zoekt. Om de
LED-flashlamp aan of uit te schakelen, gebruikt u na het selecteren v an de LED-flashlamp in het instellingenmenu
de plus (+) en min (-) knoppen. De LED-flashlamp werkt niet als het apparaat is uitgeschakeld. Het is aan te raden
om het alleen aan te zetten wanneer dat nodig is, omdat de werking ervan extra batt erijstroom verbruikt.
PINPOINT
De Pinpoint-functie is voor het vinden van het centrum midden, of ook wel genoemd, de ex acte positie van een
object in de bodem.
De SIMPLEX+ is een motion(bewegings)det ector . Met andere woorden, u moet de zoekspoel ov er het object
of het object over de zoekspoel bew egen, zodat het apparaat dit k an detecteren. De pinpointmodus is een
non-motion(zonder beweging) mode. Het appar aat geeft nog continu een signaal wanneer de zoekspoel stilstaat
boven het object.
Als u de pinpoint-knop ingedrukt houdt, verschijnt in het midden v an het scherm een grafiek die bestaat uit een
punt omgeven door 4 cirk els. Wanneer het doelobject w ordt benaderd, zullen de cirk els één voor één verdwijnen
en wanneer het middelpunt van het object wordt bereikt, zal alleen de punt op het scherm blijven st aan. In de
pinpointmodus neemt de signaalt oon in toonhoogt e en volume t oe naarmate de zoekspoel het object nadert. In
deze modus discrimineert het apparaat niet en levert het geen object-ID's op.
V oor het uitvoeren van Pinpointing (nauwk eurige positiebepaling):
1) Nadat een object is gedetecteerd, verplaats de zoekspoel naar een
plaats waar er geen objectrespons is en druk op de Pinpoint knop.
2) Houd de knop ingedrukt en breng de zoekspoel langzaam en parallel aan
de grond dichter bij het object.
3) Het signaalgeluid wordt sterk er en verandert in toonhoogt e terwijl het
dichter bij het object komt en de cirkels beginnen t e verdwijnen in de exacte
grafiek.
4) Mark eer de positie die het luidste signaal geeft met behulp van een
werktuig of uw voet.
5) Herhaal de bovenst aande procedure door uw richting 90° te v eranderen.
Acties die vanuit een aant al verschillende richtingen moeten w orden
uitgevoerd, zullen het objectgebied verkleinen en u voorzien v an de meest
exacte det ails van de objectlocatie.
OPMERKING: Onervaren gebruikers kunnen ev entueel de zoekspoel op
de grond zett en, vervolgens op de pinpoint-knop drukk en en dan over
het doel heen scannen tot ze ervaring hebben met de bo venst aande
pinpoint-methode.
MUTE-FUNCTIE
Druk, indien nodig, één keer op de pinpoint-knop om uw detect or te dempen zonder in de inst ellingen te
gaan. Druk op een willekeurige knop om het geluid weer aan t e zetten.
GROTE OF DICHT BIJ HET OPPERVLAK LIGGENDE OBJECTEN
Objecten die zich in de buurt van het oppervlak bevinden, kunnen meerdere verschillende signalen aan het apparaat
geven. Als u een object in de buurt van het oppervlak vermoedt, tilt u de zoekspoel op en zwaait u deze langzamer
totdat een enkel signaal wordt ontvangen.
V ALSE SIGNALEN EN OORZAKEN
Soms kan het apparaat signalen produceren die vergelijkbaar zijn met een objectsignaal, hoewel er geen metalen
objectsignaal aanwezig is. Er zijn verschillende oorzaken voor de valse signalen die het apparaat ontvangt. De meest
voorkomende zijn grondmineralisatie of stenen met een hoog mineralengehalte, omringende elektromagnetische
signalen, werking van een andere nabijgelegen detector , verroeste of gecorrodeerde ijzer of folie in de bodem of een
te hoge ingestelde gevoeligheidswaarde.
U kunt het mineralisatieniveau van de grond zien door de magnetische mineralisatie indicator op het scherm t e
volgen en de ge voeligheid hierop aan t e passen.
BELANGRIJK! Als het apparaat veel ruis ontv angt en/of valse signalen uitzendt en u dit niet kunt elimineren door
de gevoeligheid t e verminderen, st el dan eerst uw gevoeligheid weer in op het oorspronk elijke niv eau. V erhoog
vervolgens de grondbalansw aarde tussen 90,1 - 91,0 één voor één tot de ruis is geëlimineerd. Naarmate de
grondbalanswaarde w ordt verhoogd, zal de gevoeligheid van het appar aat voor hooggeleidende (zilv er , koper , enz.)
munten afnemen.
Omringende elektromagnetische signalen kunnen w orden geëlimineerd door de gain (gevoeligheid / diepte
- verst erking) t e verminderen. Als een andere detector in de buurt werkt, kunt u proberen de frequentie te
verschuiven of uw zoekt ocht uit t e voeren op een afst and waar geen storing optreedt.
MAGNETISCHE MINERALISA TIE INDICA TOR
De Magnetische Miner alisatie Indicator best aat uit 5 niveaus. De indicatorst aven stijgen niet bij lage minerale
niveaus tijdens het zoek en en bij het opst arten. In gebieden waar het magnetisch miner aalniveau hoog is, zullen
de indicatorst aven stijgen in o vereenstemming met de int ensiteit. Deze meting k an w orden samengevat als het
niveau v an de magnetische eigenschap en de intensiteit van de grond.
Deze meting is belangrijk vanuit twee aspecten. T en eerste, op gronden met een hoge magnetische miner alisatie
is de zoek diepte laag en de gebruik ers moeten zich bewust zijn van dit feit. T en tweede, is de magnetische
mineralisering een eigenschap die voor al in geminer aliseerde rotsen w ordt gezien en deze meting speelt een
belangrijke rol voor het apparaat om de valse signalen te elimineren die door deze rotsen w orden geproduceerd.
STENEN EN ZOEKEN IN ROTSA CHTIGE TERREINEN
V ooral w anneer de geleidbaarheid en de magnetische eigenschappen van de grond t e intensief zijn, ontst aan er
uitdagende bodemomst andigheden. Het gebruik van het appar aat bov en een dergelijk e bodem wordt mogelijk
gemaakt door de beste inst ellingen voor de bedrijfsmodus, gevoeligheid en grondbalans t e kiezen.
Stenen en rotsen of holtes in de grond zijn net zo belangrijk als de grond zelf voor de zoek- en objectkw aliteit.
Hete gesteenten w orden als negatief of positief geclassificeerd op basis van hun ID dat laag of hoog is in vergelijking
met de ID van de bodem waarin ze zich bevinden. Een of beide soorten kunnen aanwezig zijn in een veld. De hier
genoemde negatieve en positieve effecten zullen alleen geldig zijn als de grondbalans op de bestaande bodem goed
wordt uitgevoerd. Anders zal de bodem zelf niet anders reageren dan sterk gemineraliseerde gesteenten (hot rocks)
wat de ID betreft.
Positieve rotsen werk en als met aal en produceren een met alen geluid. In de All Met al mode produceren ze een
"zip zip zip" geluid wanneer de zoekspoel er o verheen w ordt bewogen. Als het signaal sterk genoeg is, kan het
apparaat een ID voor deze st enen produceren. Negatieve st enen in de All Met al mode, produceren een lang "boing"
geluid wanneer de zoekspoel er ov erheen wordt bewogen. Het appar aat geeft geen ID voor deze st enen, zelfs als
het signaal sterk is.
Positieve rotsen zorgen voor een typische met alen klank in discriminatiemodi. Negatieve gest eenten gev en geen
geluid in de discriminatiemodi (behalve in zeldzame gevallen van v alse signalen).
Daarom kunt u een beslissing nemen door te luisteren naar de geluidsreacties die het apparaat in het veld
produceert. Als u een metalen geluid ontvangt, bet ek ent dit dat u een positieve st een of een stuk metaal
hebt gedetecteerd. Als u een st erk signaal en een st abiele ID ontvangt, kunt u door het controleren van de ID
onderscheiden of het gedetecteerde doel een st een of metaal is. Onthoud echt er dat zwakk e signalen verschillende
ID's kunnen produceren en dat metalen onder rotsen v erschillende metalen signalen kunnen produceren. Daarom
is de meest geschikte actie om op te gr aven w anneer een metalen signaal w ordt ontvangen.
MET ALEN ONDER STENEN
Door de SIMPLEX+ verhoogt u de mogelijkheid om metalen objecten onder gemineraliseerde stenen te detecteren
door de juiste instelling van uw instellingen. Het gecombineerde effect dat door het gesteente en het metaal samen
wordt gecreëerd is lager dan het effect dat het metaal zelf veroorzaakt en de weergegeven ID zal anders zijn dan
de verwachte ID van het metaal. De getoonde ID wordt gevormd door de combinatie van steen en metaal samen en
komt dichter bij de ID van de steen als de grootte van het metaal kleiner is in relatie tot de steen. Houd er rekening
mee dat metalen onder gemineralizeerde stenen nooit zullen verschijnen met hun eigen metaal-ID. Een goudstuk
onder een steen kan bijvoorbeeld een ijzeren toon en ID produceren.
Onthoud dit zeer eenvoudige principe omdat het je veel tijd zal besparen: "Als het object dat u ontdekt geen steen
is, kan het metaal zijn".
De sleutel tot het opsporen van object en onder gemineraliseerde gest eenten, met name wanneer er sprak e is van
positieve gesteent en, is de k ennis van de maximale ID-waarde die door de positiev e gesteenten in de omgeving w ordt
geproduceerd. Als u een zoekopdracht uitv oert in de All Metal-modus, bewaak dan de ID die door het appar aat wordt
geproduceerd. Als de ID van uw apparaat dicht bij het gest eente en de ijzeren zone ligt, is het heel goed mogelijk dat
u een object onder het gesteente hebt gedet ecteerd.
Als de hot rocks (sterk gemineralizeerde st enen) in uw zoekgebied de neiging hebben om hoge ID's t e geven, dan
is de kans groot dat u de signalen van kleine met alen eronder mist.
ZOEKEN OP HET STRAND EN ONDER W A TER
De SIMPLEX+ is een waterdicht e metaaldet ector . Deze zorgt voor een gemakkelijk e zoektocht onder water en op
het strand.
Zoals eerder uitgelegd, zijn zoutwater - en alkali-gronden sterk geleidend en veroorzaken ze effecten die vergelijkbaar
zijn met die van ijzer in detectoren. De Beach(strand)-modus van de SIMPLEX+ is speciaal ontworpen voor dergelijk e
omstandigheden. U kunt uw zoektocht gemakkelijk uitvoeren met behulp van de Beach-modus zonder speciale
instellingen.
De Beach (strand)-modus is ideaal voor zout nat zand op het strand. U kunt de andere modi gebruiken tijdens het
uitvoeren van de zoekactie over droog zand op het strand.
U moet rek ening houden met het volgende bij het zoeken op nat strandzand of onder wat er:
1) Wanneer u de zoekspoel o ver de gaten die u in het natte zand van het strand graaft zwaait, kunt u met alen
signalen ontvangen, dit is heel normaal.
2) De zoekspoel kan valse signalen ge ven bij het in- en uit het wat er k omen, dus probeer de spoel in of uit het
water te houden.
3) T erwijl het ontdekken op nat strandzand, vermijd wrijven of het raken van de zoekspoel op de grond. Anders kan
het apparaat valse signalen afgeven.
4) Wanneer u van nat zand naar droog zand of van droog zand naar nat zand gaat terwijl u op het strand zoekt, kan
het apparaat valse signalen opleveren. Voert u de grondbalans uit na het wisselen van een locatie naar de andere.
5) Als u de automatische grondbalans op nat zand en/of in zout wat er niet kunt instellen, probeer dan handmatige
grondbalans. Als het nog steeds niet mogelijk is om de grondbalans uit te voeren, stelt u de waarde van de
grondbalans handmatig in op 00.0.
Let op de onderstaande punten na gebruik v an het apparaat, vooral onder zout w ater:
1. Was de systeembo x, de stelen en de spoel met leidingw ater en zorg ervoor dat er geen zout wat er meer in de
connectoren zit.
2. Gebruik geen chemicaliën voor reiniging en/of andere doeleinden.
3. V eeg het scherm en de stelen droog met een zacht e, niet krassende doek.
SPOELENCHECK-ICOONTJE
Dit betek ent een onderbreking in het signaal van de zender v an de zoekspoel. De connector v an
de zoekspoel is mogelijk losgek oppeld, zit los of is niet aangesloten. Als u een andere detector met
dezelfde spoelaansluiting heeft, zorg er dan voor dat u niet per ongeluk de v erk eerde spoel hebt
aangesloten. Als niets van het bov enstaande het geval is, kan de zoekspoel of de k abel een defect
hebben. Als het probleem blijft best aan wanneer u de zoekspoel vervangt, kan er een probleem zijn
in het spoelregelsyst eem.
OPSLAAN EN TERUG NAAR F ABRIEKSINSTELLINGEN
SIMPLEX+ slaat alle instellingen automatisch op zodra u uw detector uit en weer aan zet, behalve de grondbalans,
threshold, frequentieverschuiving en de LED-zaklamp aan/uit.
Om terug te k eren naar de fabrieksinstellingen volgt u de onderst aande stappen:
* Schakel de det ector aan door op de aan/uit-knop te drukk en.
* Zodra het SIMPLEX+ logo op het scherm verschijnt, drukt u tegelijk ertijd op de Inst ellingen-knop en de
Pinpoint/Confirm-knop. Houdt deze zolang ingedrukt tot u 3 k orte piepjes hoort.
SOFTW ARE UPDA TE
De SIMPLEX+ heeft de mogelijkheid om de software te actualiseren. Alle software-updat es die worden gemaakt
nadat het apparaat op de markt is gebracht, w orden aangekondigd op de webpagina van het product, samen met
update-instructies.
Informatie over de syst eemversie:
De softwarev ersie van de SIMPLEX+ w ordt onderin het scherm weergegev en iedere k eer dat u de det ector
inschakelt.