298288
191
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/205
Pagina verder
Nokia X6-00 Gebruikershandleiding
Uitgave 5.3
Inhoudsopgave
Veiligheid 6
Over dit apparaat 7
Netwerkdiensten 8
Aan de slag 10
Toetsen en onderdelen 10
De SIM-kaart en de batterij plaatsen 12
De batterij opladen 15
Het apparaat inschakelen 16
Toetsen en aanraakscherm
vergrendelen 16
Startscherm 17
Mediatoets 20
Het menu openen 20
Handelingen aanraakscherm 21
Beltoon wijzigen 23
Ondersteuning 24
Ovi by Nokia 24
Over Ovi Store 25
Help zoeken 25
Help van het apparaat 25
Software updaten via de pc 26
Instellingen 26
Toegangscodes 26
Levensduur van de batterij
verlengen 28
Beschikbaar geheugen uitbreiden 29
Het apparaat 30
Installatie van de telefoon 30
De eerste keer inhoud overbrengen 30
Schermsymbolen 31
Volume- en luidsprekerregeling 33
Snelkoppelingen 33
Antennelocaties 34
Contactenbalk 35
Het profiel Offline 36
Sensorinstellingen en
weergaverotatie 36
Headset 37
SIM-kaart verwijderen 38
Een polsband bevestigen 39
Extern vergrendelen 39
Bellen 40
Aanraakscherm tijdens gesprekken 40
Spraakoproepen 40
Tijdens een oproep 41
Voicemailbox 42
Een oproep beantwoorden of
weigeren 43
Een conferentiegesprek voeren 43
Bellen met snelkeuze 44
Oproep in wachtstand 45
Spraakoproepen 45
Video-oproep plaatsen 46
Tijdens een video-oproep 48
Een video-oproep beantwoorden of
weigeren 49
Video delen 50
2 Inhoudsopgave
Logboek 53
Tekst invoeren 56
Automatische input modes 56
Virtueel toetsenbord 56
Alfanumeriek toetsenbord 57
Instellingen voor aanraakinvoer 60
Contacten 60
Namen en nummers opslaan en
bewerken 61
Contacten-werkbalk 61
Namen en nummers beheren 61
Standaardnummers en -adressen
toewijzen 62
Beltonen, afbeeldingen en
oproeptekst voor contacten 63
Contacten kopiëren 64
SIM-diensten 64
Berichten 66
Berichten, hoofdweergave 66
Berichten invoeren en verzenden 67
Inbox met ontvangen berichten 69
E-mailinstellingen definiëren 71
Nokia Messaging 71
Mailbox 72
Mail for Exchange 75
Berichten op een SIM-kaart bekijken 76
Infodienstberichten 77
Dienstopdrachten 77
Berichten-instellingen 77
Het apparaat aanpassen 80
Het uiterlijk van het apparaat
wijzigen 80
Profielen 81
Muziekmap 81
Muziekspeler 81
Ovi Muziek 86
Nokia Podcasting 87
Radio 89
Galerij 90
Bestanden weergeven en
organiseren 90
Afbeeldingen en video's weergeven 91
Afbeeldingen en videoclips ordenen 92
TV out-modus 92
Camera 94
De camera activeren 94
Foto's maken 94
Video-opname 102
Positionering (GPS) 103
Informatie over GPS 104
A-GPS (Assisted GPS) 104
Het apparaat correct vasthouden 105
Tips voor het maken van een GPS-
verbinding 106
Positieaanvragen 108
Plaatsen 108
GPS-gegevens 109
Inhoudsopgave 3
Instellingen voor positionering 109
Kaarten 110
Overzicht Kaarten 110
Uw locatie en de kaart weergeven 111
Kaartweergave 113
De weergave van de kaart wijzigen 113
Kaarten downloaden en bijwerken 114
Over positiebepalingsmethoden 114
Een locatie zoeken 116
Locatiegegevens weergeven 117
Plaatsen en routes opslaan 118
Plaatsen of routes weergeven en
ordenen 118
Plaatsen naar uw vrienden
verzenden 119
Uw Favorieten synchroniseren 120
Gesproken begeleiding krijgen 120
Navigatiesysteem 121
Navigatieweergave 123
Verkeers- en veiligheidsinformatie 123
Navigatiesysteem voor voetgangers124
Een route plannen 125
Connectiviteit 127
Gegevensverbindingen en
toegangspunten 127
Netwerkinstellingen 127
Draadloos LAN 128
Toegangspunten 132
Uw actieve gegevensverbindingen
weergeven 138
Synchronisatie 139
Bluetooth-connectiviteit 140
Gegevens overdragen met een USB-
kabel 145
Pc-verbindingen 147
Beheerinstellingen 147
Nokia Videocentrum 149
Videoclips weergeven en
downloaden 149
Videofeeds 151
Mijn video's 152
Video's overbrengen van uw pc 152
Instellingen voor Videocentrum 153
Webbrowser 154
Op internet surfen 154
Browserwerkbalk 155
Navigeren over pagina's 156
Webfeeds en weblogs 157
Widgets 157
Inhoud zoeken 158
Bookmarks 158
De cache wissen 159
Beveiliging van de verbinding 159
Zoeken 160
Over Zoeken 160
Zoekactie starten 161
Andere toepassingen 161
Klok 161
4 Inhoudsopgave
Agenda 163
Bestandsbeheer 164
Quickoffice 166
Toepassingsbeheer 167
Draadloos bijwerken van software 170
RealPlayer 172
Dictafoon 173
Notities schrijven 174
Berekeningen maken 175
Omrekenen 175
Woordenboek 175
Instellingen 176
Telefooninstellingen 176
Oproepinstellingen 186
Het milieu beschermen 189
Energie besparen 189
Recyclen 189
Product- en
veiligheidsinformatie 190
Index 199
Inhoudsopgave 5
Veiligheid
Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk
of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS
Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele telefoon
verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houd u aan alle lokale wetgeving. Houd tijdens het rijden altijd uw
handen vrij om het voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw
eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.
STORING
Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de
werking van het apparaat negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN GEBIEDEN WAARBINNEN EEN GEBRUIKSVERBOD
GELDT
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Schakel het
apparaat uit in vliegtuigen en in de nabijheid van medische apparatuur,
brandstof, chemicaliën of gebieden waar explosieven worden gebruikt.
DESKUNDIG ONDERHOUD
Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of
gerepareerd.
6 Veiligheid
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN
Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen
incompatibele producten aan.
WATERBESTENDIGHEID
Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.
GLAZEN ONDERDELEN
De voorkant van het apparaat is van glas. Dit glas kan breken als het
apparaat op een harde ondergrond valt of een flinke klap krijgt. Raak de
glazen onderdelen van het apparaat niet aan als het glas breekt. Probeer
het gebroken glas ook niet uit het apparaat te verwijderen. Gebruik het
apparaat pas weer als het glas is vervangen door deskundig
onderhoudspersoneel.
Over dit apparaat
Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt beschreven, is goedgekeurd
voor gebruik in het UMTS 900-, 1900- en 2100-netwerken en GSM 850-, 900-, 1800-
en 1900-netwerken. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie
over netwerken.
Dit apparaat ondersteunt verschillende verbindingsmethoden en net als computers
kan uw apparaat worden blootgesteld aan virussen en andere schadelijke inhoud.
Wees voorzichtig met berichten, verbindingsverzoeken, browsen en downloaden.
Installeer en gebruik alleen diensten en software van betrouwbare bronnen die
adequate beveiliging en bescherming bieden, zoals toepassingen die Symbian
Signed zijn of de Java Verified-test hebben doorstaan. Overweeg de installatie van
antivirus- en andere beveiligingssoftware op het apparaat en eventuele
aangesloten computers.
Veiligheid 7
Uw apparaat beschikt mogelijk over vooraf geïnstalleerde bladwijzers en
koppelingen naar websites van derden. Deze zijn niet verbonden met Nokia en
Nokia onderschrijft deze niet en aanvaardt er geen aansprakelijkheid voor. Als u
dergelijke sites bezoekt, moet u voorzorgsmaatregelen treffen op het gebied van
beveiliging of inhoud.
Waarschuwing:
Als u andere functies van dit apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het
apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van
draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
Houd u bij het gebruik van dit apparaat aan alle regelgeving en respecteer lokale
gebruiken, privacy en legitieme rechten van anderen, waaronder auteursrechten.
Auteursrechtbescherming kan verhinderen dat bepaalde afbeeldingen, muziek en
andere inhoud worden gekopieerd, gewijzigd of overgedragen.
Maak een back-up of houd een schriftelijke neerslag bij van alle belangrijke
gegevens die in uw apparaat zijn opgeslagen.
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de
handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide
veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.
De afbeeldingen in deze documentatie kunnen verschillen van de afbeeldingen op
het scherm van het apparaat.
Voor andere belangrijke informatie over uw apparaat wordt u verwezen naar de
gebruikershandleiding.
Netwerkdiensten
Om het apparaat te kunnen gebruiken, moet u beschikken over een abonnement
bij een aanbieder van draadloze verbindingsdiensten. Enkele functies zijn niet op
alle netwerken beschikbaar. Er zijn ook functies waarvoor u specifieke regelingen
8 Veiligheid
met uw serviceprovider moet treffen voordat u ze kunt gebruiken. Wanneer u
netwerkdiensten gebruikt, worden er gegevens overgedragen. Informeer bij uw
serviceprovider naar de kosten voor communicatie op uw eigen telefoonnetwerk
en wanneer u in het dekkingsgebied van andere netwerken verkeert. Uw
serviceprovider kan u vertellen welke kosten in rekening worden gebracht. Bij
sommige netwerken gelden beperkingen die invloed hebben op hoe u sommige
functies van dit apparaat kunt gebruiken die netwerkondersteuning nodig hebben,
zoals ondersteuning voor specifieke technologieën, bijvoorbeeld WAP 2.0-
protocollen (HTTP en SSL) die werken met TCP/IP-protocollen en taalafhankelijke
tekens.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te
schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies
niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Mogelijk is uw apparaat voorzien
van aangepaste onderdelen, zoals menunamen, menuvolgorde en pictogrammen.
Veiligheid 9
Aan de slag
Toetsen en onderdelen
1 – Oortje
2 – Aanraakscherm
3 – Menutoets
4 – Beltoets
5 – Lichtsensor
6 – Tweede camera
7 – Mediatoets
8 – Nabijheidssensor
9 – Beëindigingstoets
10 Aan de slag
10 – Aan/uit-toets
11 – Aansluiting voor oplader
12 – Nokia AV-aansluiting (3,5 mm)
13 – Micro USB-aansluiting
14 – Volume-/zoomtoets
15 – Cameralens
16 – Vergrendelingsschakelaar
17 – Opnametoets
18 – Microfoon
19 – Flitser
20 – Luidsprekers
21 – Klepje over sleuf voor SIM-kaart
Bij langdurig gebruik zoals een actief videogesprek en een gegevensverbinding met
hoge snelheid kan het apparaat warm aanvoelen. In de meeste gevallen is dit
normaal. Als u vermoedt dat het apparaat niet naar behoren werkt, brengt u het
dan naar het dichtstbijzijnde bevoegde servicepunt.
Dek het gedeelte boven het aanraakscherm niet af met bijvoorbeeld een
beschermende laag of plakband.
Aan de slag 11
De SIM-kaart en de batterij plaatsen
De SIM-kaart plaatsen
Belangrijk: Om schade aan de SIM-kaart te voorkomen, moet u altijd de
batterij verwijderen voordat u de SIM-kaart installeert of uitneemt.
Belangrijk: Gebruik in dit apparaat geen mini-UICC SIM-kaarten (ook wel
micro-SIM-kaarten genoemd), micro-SIM-kaarten met een adapter of SIM-kaarten
met een mini-UICC-uitsnede (zie afbeelding). Een micro-SIM-kaart is kleiner dan de
standaard SIM-kaart. Dit apparaat ondersteunt het gebruik van micro-SIM-kaarten
niet en gebruik van incompatibele SIM-kaarten kan mogelijk de kaart of het
apparaat beschadigen en gegevens op de kaart aantasten.
1 Verwijder de achterkant.
2 Verwijder de batterij als deze is geplaatst.
Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij
verwijdert.
12 Aan de slag
3 Open het klepje van de SIM-kaartsleuf.
4 Plaats een SIM-kaart in de sleuf. Zorg dat het contactgebied van de kaart naar
boven is gericht en dat de afgeschuinde hoek naar het apparaat is gericht. Duw
de kaart naar binnen.
5 Sluit het klepje van de SIM-kaartsleuf. Controleer of het klepje goed is gesloten.
Aan de slag 13
Als de SIM-kaart niet goed is geplaatst, kunt u het apparaat alleen gebruiken in het
profiel Offline.
De batterij plaatsen
1 Plaats de batterij.
2 Om het klepje terug te plaatsen, houdt u de bovenste palletjes boven de
bijbehorende sleuven. Duw het klepje eerst naar beneden totdat het vastklikt.
Als de palletjes in het midden op hun plaats zitten, drukt u het klepje naar
beneden.
Zie 'SIM-kaart verwijderen', p. 38.
14 Aan de slag
De batterij opladen
De batterij is deels opgeladen in de fabriek. Als het apparaat aangeeft dat de batterij
leeg raakt, doet u het volgende:
1 Sluit de lader aan op een stopcontact.
2 Sluit de lader aan op het apparaat.
3 Wanneer het apparaat aangeeft dat de batterij volledig is opgeladen, koppelt
u de lader los van het apparaat en haalt u vervolgens de stekker uit het
stopcontact.
U hoeft de batterij niet een specifieke tijd op te laden en u kunt het apparaat tijdens
het opladen gebruiken. Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten
duren voordat de batterijindicator op het scherm wordt weergegeven en u weer
met het apparaat kunt bellen.
Aan de slag 15
Tip: Haal de stekker van de lader uit het stopcontact wanneer de lader niet wordt
gebruikt. Een lader die op het stopcontact is aangesloten, verbruikt stroom, zelfs
als de lader niet op het apparaat is aangesloten.
Het apparaat inschakelen
1 Houd de aan/uit-toets ingedrukt.
2 Als u wordt gevraagd om een PIN-code of blokkeringscode, toetst u deze in en
selecteert u OK. Als u een nummer wilt wissen, selecteert u
. De
fabrieksinstelling voor de blokkeringscode is 12345.
3 Selecteer uw locatie. Als u per ongeluk de onjuiste locatie selecteert, selecteert
u Terug.
4 Voer de datum en tijd in. Wanneer u werkt met de 12-uurs notatie, selecteert
u een willekeurig getal om te schakelen tussen a.m. en p.m.
Toetsen en aanraakscherm vergrendelen
Door de vergrendelingsschakelaar aan de zijkant van het apparaat te verschuiven
kunt u het aanraakscherm en de toetsen vergrendelen of ontgrendelen.
16 Aan de slag
Wanneer het aanraakscherm en de toetsen vergrendeld zijn, is het aanraakscherm
uitgeschakeld, en zijn de toetsen niet actief.
Het scherm en de toetsen worden mogelijk automatisch vergrendeld als u het
apparaat een tijdje niet gebruikt.
Als u de instellingen voor automatische scherm- en toetsenvergrendeling wilt
weergeven, selecteert u Menu > Instellingen en Telefoon > Telefoonbeheer >
Aut. toetsblokk. > Per. autom. vergr. ttsnblk.
Startscherm
Het startscherm is het uitgangspunt waar u alle belangrijke contacten of
snelkoppelingen naar toepassingen kunt verzamelen.
Aan de slag 17
Interactieve schermelementen
Als u de kloktoepassing wilt openen, selecteert u de klok (1).
Als u de agenda wilt openen of het profiel wilt wijzigen, selecteert u de datum of
de naam van het profiel (2).
Als u de verbindingsinstellingen wilt bekijken of wijzigen (
), de beschikbare
draadloze LAN's (WLAN) wilt bekijken als het zoeken naar WLAN's is ingeschakeld,
of als u gemiste gebeurtenissen wilt bekijken, selecteert u de rechter bovenhoek
(3).
Als u een gesprek wilt starten, selecteert u Telefoon of
(4).
18 Aan de slag
Selecteer Contacten of om de lijst met contacten te openen (5).
Als u het hoofdmenu wilt open, drukt u op de menutoets (6).
Werken met de contactenbalk
Als u wilt gaan werken met de contactenbalk en uw contacten aan het startscherm
wilt toevoegen, selecteert u
> Opties > Nieuw contact en volgt u de instructies.
Startschermthema wijzigen
Als u het startscherm of de snelkoppelingen wilt wijzigen, selecteert u Menu >
Instellingen en Persoonlijk > Startscherm.
Muziektoetsen
Als er muziek of de radio op de achtergrond speelt, worden in het startscherm
muziektoetsen weergegeven (Afspelen/pauze, Terugspoelen, Vooruitspoelen).
Aan de slag 19
Mediatoets
Als u toepassingen zoals de muziekspeler of de browser wilt openen, selecteert u
de mediatoets (
) om de mediabalk te openen en selecteert u vervolgens de
toepassing.
Tip: Druk met uw vinger op het pictogram om de naam van de toepassing weer te
geven. Als u de toepassing wilt openen, tilt u uw vinger op. Of schuif uw vinger van
het pictogram af.
Het menu openen
Druk op de menutoets als u het menu wilt openen.
Als u een toepassing of een map wilt openen in het menu, selecteert u het item.
20 Aan de slag
Handelingen aanraakscherm
Indrukken en tweemaal snel achtereen indrukken
Als u een toepassing of ander element op het aanraakscherm wilt openen, tikt u er
normaal gesproken op met uw vinger. Maar om de volgende items te openen, moet
u tweemaal daarop drukken.
Lijstitems in een toepassing, zoals de map Concepten in de mappenlijst in
Berichten
Tip: Wanneer u een lijstweergave opent, is het eerste item reeds gemarkeerd.
Als u het gemarkeerde item wilt openen, drukt u er eenmaal op.
Toepassingen en mappen in het menu wanneer u werkt met de lijstweergave
Bestanden in een bestandslijst, bijvoorbeeld een afbeelding in de weergave
Afbeeldingen en video's in Galerij.
Als u eenmaal op een bestand of soortgelijk item drukt, wordt dit niet geopend,
maar gemarkeerd. Als u de beschikbare opties voor het item wilt bekijken,
selecteert u Opties of u selecteert een pictogram in een werkbalk, indien
beschikbaar.
Selecteren
In deze gebruikersdocumentatie wordt het openen van toepassingen of items door
er eenmaal of tweemaal op te drukken 'selecteren' genoemd. Als u verschillende
items in een reeks moet selecteren, worden de te selecteren schermteksten
gescheiden door pijlen.
Voorbeeld: Als u Opties > Help wilt selecteren, tikt u op Opties en vervolgens op
Help.
Aan de slag 21
Slepen
U kunt slepen door uw vinger op het scherm te plaatsen en over het scherm te laten
glijden.
Voorbeeld: Als u naar de bovenkant of onderkant van een webpagina wilt gaan,
sleept u de pagina met uw vinger.
Vegen
Als u wilt vegen, schuift u uw vinger snel naar links of rechts over het scherm.
Voorbeeld: Wanneer u een afbeelding weergeeft, kunt u deze naar links of rechts
vegen als u de volgende of vorige afbeelding wilt weergeven.
Tip: Als het aanraakscherm is vergrendeld, kunt u door over het scherm te vegen
een oproep beantwoorden of een agenda- of wekkeralarm stoppen. Volg de
weergegeven aanwijzingen.
Bladeren
Als u omhoog of omlaag wilt bladeren in lijsten met een schuifbalk, sleept u de
schuif van de schuifbalk.
22 Aan de slag
Gebruik kinetisch scrollen om door langere lijsten te scrollen. U sneller u kinetisch
scrollt, des te sneller de lijst beweegt. Als u kinetisch omhoog scrollt, volgt de lijst
de beweging omlaag.
Tik op een item om het te selecteren uit een bewegende lijst en de beweging te
stoppen.
Tip: Als u een korte beschrijving van een pictogram wilt weergeven, plaatst u uw
vinger op het pictogram. Niet voor alle pictogrammen zijn beschrijvingen
beschikbaar.
Verlichting aanraakscherm
Als u een tijdje niets doet met het apparaat, wordt de verlichting van het
aanraakscherm uitgeschakeld.
Als u de schermverlichting wilt inschakelen, drukt u daarop.
Als het aanraakscherm en de toetsen zijn vergrendeld, wordt de schermverlichting
niet ingeschakeld wanneer u op het scherm drukt. Als u het scherm en de toetsen
wilt ontgrendelen, schuift u de vergrendelingsschakelaar.
Beltoon wijzigen
Selecteer Menu > Instellingen en Persoonlijk > Profielen.
U kunt profielen gebruiken om beltonen, signaaltonen voor berichten en tonen voor
verschillende gebeurtenissen, omgevingen en groepen bellers in te stellen en aan
te passen.
Als u een profiel wilt aanpassen, bladert u naar het profiel en selecteert u Opties >
Aanpassen.
Aan de slag 23
Ondersteuning
Als u meer wilt weten over hoe u uw product kunt gebruiken of als u niet zeker weet
hoe uw apparaat behoort te werken, gaat u naar www.nokia.com/support. Voor
mobiele apparaten kijkt u op www.nokia.mobi/support. U kunt ook Menu > Help
selecteren op uw apparaat.
Als u hiermee het probleem niet kunt oplossen, gaat u als volgt te werk:
Schakel uw apparaat opnieuw in. Schakel het apparaat uit en verwijder de
batterij. Plaats de batterij na ongeveer een minuut weer in het apparaat en
schakel het apparaat in.
Stel de oorspronkelijke fabriekswaarden weer in.
Werk uw apparaatsoftware bij.
Als het probleem nog steeds niet is opgelost, neemt u contact op met Nokia om het
apparaat te laten repareren. Ga naar www.nokia.com/repair. Voordat u het
apparaat opstuurt voor reparatie, moet u altijd een back-up van de gegevens op
het apparaat maken.
Ovi by Nokia
Met Ovi by Nokia kunt u nieuwe plaatsen en diensten ontdekken en in contact
blijven met uw vrienden. U kunt onder andere het volgende doen:
Spelletjes, toepassingen, video's en beltonen naar uw apparaat downloaden.
De weg vinden naar allerlei locaties met de gratis wandel- en autonavigatie,
reizen plannen en locaties op een kaart bekijken
Een gratis Ovi Mail-account instellen
Muziek ophalen
Bepaalde items kunt u gratis downloaden, voor andere moet u mogelijk betalen.
Welke diensten beschikbaar zijn hangt ook af van het land of de regio en bovendien
worden niet alle talen ondersteund.
24 Aan de slag
Om de Ovi-diensten van Nokia te kunnen gebruiken, gaat u naar www.ovi.com en
registreert u uw eigen Nokia-account.
Ga naar het ondersteuningsgedeelte op www.ovi.com voor meer informatie.
Over Ovi Store
In Ovi Store kunt u mobiele spelletjes, toepassingen, video's, afbeeldingen,
thema's en beltonen downloaden naar het apparaat. Sommige items zijn gratis,
andere moet u via een creditcard of telefoonrekening betalen. De beschikbaarheid
van betaalmethoden is afhankelijk van het land waarin u verblijft en van uw
serviceprovider. Via Ovi Store kunt u over inhoud beschikken die compatibel is met
uw mobiele apparaat en die aan uw interesses en locatie voldoet.
Help zoeken
Help van het apparaat
Uw apparaat bevat instructies voor de toepassingen op het apparaat.
Als u help wilt openen vanuit het hoofdmenu, selecteert u Menu > Help en de
toepassing waarbij u hulp nodig hebt.
Als u vanuit een geopende toepassing de help voor de huidige weergave wilt
openen, selecteert u Opties > Help.
Als u tijdens het lezen de lettergrootte van de helptekst wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Lettergrootte verkleinen of Lettergrootte vergroten.
Aan het einde van de helptekst kunt u koppelingen vinden naar verwante
onderwerpen.
Als u een onderstreept woord selecteert, wordt een korte uitleg weergegeven.
In de help worden de volgende symbolen gebruikt:
Koppeling naar een verwant helponderwerp.
Help zoeken 25
Koppeling naar een besproken toepassing.
Tijdens het lezen van de uitleg kunt u wisselen tussen helpteksten en de toepassing
die op de achtergrond geopend is door Opties > Open toepassingen en de
gewenste toepassing te selecteren.
Software updaten via de pc
Nokia Software Updater is een pc-toepassing waarmee u de software van uw
apparaat kunt bijwerken. Als u dat wilt doen, hebt u een compatibele pc nodig, een
breedbandverbinding met internet en een compatibele USB-gegevenskabel om uw
apparaat op de pc aan te sluiten.
Als u meer informatie wilt en de updatetoepassing voor Nokia-software wilt
downloaden, gaat u naar www.nokia.com/softwareupdate.
Instellingen
In het apparaat zijn de instellingen voor MMS, GPRS, streaming en mobiel internet
gewoonlijk al automatisch geconfigureerd, op basis van de gegevens van uw
netwerkprovider. Mogelijk zijn er al instellingen van uw serviceprovider in het
apparaat geconfigureerd. Het is ook mogelijk dat u deze instellingen van uw
serviceprovider krijgt in een speciaal bericht of dat u om deze instellingen moet
vragen.
Toegangscodes
PIN- of PIN2-code
(4-8 cijfers)
Deze beschermen uw SIM-kaart tegen ongeautoriseerd
gebruik of zijn nodig om toegang te krijgen tot bepaalde
functies.
U kunt uw apparaat zo instellen dat er wordt gevraagd om
de PIN-code wanneer u het inschakelt.
26 Help zoeken
Neem contact op met uw serviceprovider als ze niet zijn
meegeleverd bij uw SIM-kaart of wanneer u de codes bent
vergeten.
Als u drie maal op rij de verkeerde code invoert, moet u de
code opheffen met de PUK- of PUK2-code.
PUK- of PUK2-code
(8 cijfers)
Deze zijn nodig om de blokkering van een PIN- of PIN2-code
op te heffen.
Neem contact op met uw serviceprovider als ze niet zijn
meegeleverd bij uw SIM-kaart.
IMEI-nummer
(15 cijfers)
Deze wordt gebruikt voor het identificeren van geldige
apparaten in het netwerk. Het nummer kan ook worden
gebruikt om bijvoorbeeld gestolen apparaten te blokkeren.
Bel *#06#om uw IMEI-nummer te bekijken.
Blokkeringscode
(beveiligingscode)
(min. 4 cijfers of
tekens)
Hiermee wordt uw apparaat beveiligd tegen
ongeautoriseerd gebruik.
U kunt het apparaat zo instellen dat wordt gevraagd naar de
blokkeringscode die u heeft opgegeven.
Houd de code geheim en bewaar deze op een veilige plaats,
niet bij het apparaat.
Als u de code bent vergeten en het apparaat is geblokkeerd,
is extra service nodig. Er kunnen extra kosten in rekening
worden gebracht en alle persoonlijke gegevens in uw
apparaat kunnen worden gewist.
Neem voor meer informatie contact op met een Nokia Care-
centrum of de leverancier van uw apparaat.
Help zoeken 27
Levensduur van de batterij verlengen
Veel functies van het apparaat vergen extra batterijcapaciteit en verkorten de
levensduur van de batterij. Houd rekening met het volgende als u de batterij wilt
sparen:
Als functies Bluetooth-technologie gebruiken of als dergelijke functies op de
achtergrond worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit
extra batterijcapaciteit. Schakel Bluetooth-technologie uit wanneer u deze niet
nodig hebt.
Als functies WLAN gebruiken of als dergelijke functies op de achtergrond
worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra
batterijcapaciteit. WLAN op het Nokia-apparaat wordt uitgeschakeld wanneer
u niet probeert om verbinding te maken, geen verbinding hebt met een
toegangspunt of niet aan het zoeken bent naar beschikbare netwerken. Als u
de batterij wilt sparen, kunt u aangeven dat er niet of minder vaak moet worden
gezocht naar beschikbare netwerken op de achtergrond.
Als u Packet-ggvnsverbinding hebt ingesteld op Automat. bij signaal in de
verbindingsinstellingen en er geen dekking voor een packet-
gegevensverbinding (GPRS) is, probeert het apparaat van tijd tot tijd een
packet-gegevensverbinding tot stand te brengen. Selecteer Packet-
ggvnsverbinding > Wanneer nodig om de bedrijfsduur van het apparaat te
verlengen.
Met de toepassing Kaarten worden nieuwe kaartgegevens gedownload als u
naar nieuwe gedeelten van de kaart gaat. Dit vergt extra batterijcapaciteit. U
kunt voorkomen dat nieuwe kaarten automatisch worden gedownload.
Als de signaalsterkte van het mobiele netwerk erg varieert in uw gebied, moet
het apparaat herhaaldelijk zoeken naar het beschikbare netwerk. Dit vergt extra
batterijcapaciteit.
Als de netwerkmodus is ingesteld op Dual mode in de netwerkinstellingen,
zoekt het apparaat naar het UMTS-netwerk. U kunt het apparaat zo instellen
dat alleen het GSM-netwerk wordt gebruikt. Selecteer Menu > Instellingen en
28 Help zoeken
vervolgens Connectiviteit > Netwerk > Netwerkmodus > GSM als u alleen
het GSM-netwerk wilt gebruiken.
De achtergrondverlichting van het scherm vergt extra batterijcapaciteit. Bij de
weergave-instellingen kunt u de time-out wijzigen, waarna de
achtergrondverlichting wordt uitgeschakeld en de lichtsensor aanpassen
waarmee de hoeveelheid licht wordt gecontroleerd en de helderheid van het
scherm wordt aangepast. Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon >
Weergave > Time-out verlichting of Lichtsensor.
Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra
batterijcapaciteit. Als u de toepassingen die u niet gebruikt wilt sluiten, houdt
u de menutoets ingedrukt, selecteert u Opties > Open toepassingen en
navigeert u naar de toepassing met de menutoets. Houd de menutoets
ingedrukt en selecteer Afsluiten.
Beschikbaar geheugen uitbreiden
Heeft u voor nieuwe toepassingen en inhoud meer beschikbaar apparaatgeheugen
nodig?
Bekijken hoeveel ruimte beschikbaar is voor verschillende gegevenstypen
Selecteer Menu > Toepassngn > Kantoor > Best.beheer.
Veel functies van het apparaat gebruiken geheugen om gegevens op te slaan. U
krijgt een melding als het geheugen op verschillende geheugenlocaties bijna vol is.
Beschikbaar geheugen uitbreiden
Breng gegevens over naar het massageheugen of naar een compatibele computer.
Gebruik Bestandsbeheer of open de desbetreffende toepassing om gegevens te
verwijderen die u niet langer nodig hebt. U kunt de volgende elementen
verwijderen:
E-mails in de mappen in Berichten en opgehaalde e-mails in de mailbox
Help zoeken 29
Opgeslagen webpagina's
Contactgegevens
Agendanotities
Toepassingen in Toepassingsbeheer die u niet nodig hebt
Installatiebestanden (.SIS of .SISX) van toepassingen die u hebt geïnstalleerd.
Breng de installatiebestanden over naar een compatibele computer.
Afbeeldingen en videoclips in Galerij. Breng de bestanden over naar een
compatibele computer.
Het apparaat
Installatie van de telefoon
Als u het apparaat voor het eerst inschakelt, opent de toepassing Install. v tel.
Als u de toepassing Install. v tel. later wilt openen, selecteert u Menu >
Toepassngn > Install. v tel..
Als u de verbindingen van het apparaat wilt instellen, selecteert u Instelwizard.
Als u gegevens vanaf een compatibel Nokia-apparaat naar dit apparaat wilt
overdragen, selecteert u Overdracht.
De beschikbare opties kunnen verschillen.
De eerste keer inhoud overbrengen
1 Selecteer Menu > Toepassngn > Tel.overdracht.
2 Selecteer het verbindingstype dat u wilt gebruiken om de gegevens over te
brengen, en sluit de apparaten aan. Beide apparaten moeten het geselecteerde
verbindingstype ondersteunen.
Als u Bluetooth-connectiviteit als het verbindingstype selecteert, moet u de
apparaten mogelijk koppelen.
30 Het apparaat
3 Selecteer op uw apparaat de inhoud die u vanaf het andere apparaat wilt
overbrengen.
Wanneer de overdracht is gestart, kunt u deze annuleren en later verder gaan.
De inhoud wordt overgedragen vanuit het geheugen van het andere apparaat naar
de overeenkomstige locatie op uw apparaat. De tijd die nodig is voor de overdracht,
is afhankelijk van de hoeveelheid gegevens.
Schermsymbolen
Het apparaat wordt gebruikt in een GSM-netwerk (netwerkdienst).
Het apparaat wordt gebruikt in een UMTS-netwerk (netwerkdienst).
Er staan een of meer ongelezen berichten in de map Inbox in Berichten.
U hebt nieuwe e-mail ontvangen in de externe mailbox.
De map Outbox bevat berichten die nog niet zijn verzonden.
U hebt oproepen gemist.
Het beltoontype is Stil en de signaaltonen voor berichten en voor e-mail
zijn uitgeschakeld.
Een geprogrammeerd profiel is actief.
Het aanraakscherm en de sleutels zijn geblokkeerd.
Er is een alarmsignaal actief.
De tweede telefoonlijn wordt gebruikt (netwerkdienst).
Alle oproepen naar het apparaat worden omgeleid naar een ander nummer
(netwerkdienst). Als u twee telefoonlijnen hebt, geeft een nummer de
actieve lijn aan.
Er is een compatibele hoofdtelefoon aangesloten op het apparaat.
Er is een compatibele TV Out-kabel aangesloten op het apparaat.
Er is een compatibele teksttelefoon aangesloten op het apparaat.
Er is een gegevensoproep actief (netwerkdienst).
Het apparaat 31
Er is een GPRS-packet-gegevensverbinding actief (netwerkdienst). geeft
aan dat de verbinding in de wachtstand staat en
dat een verbinding
beschikbaar is.
Er is een packet-gegevensverbinding actief in een gedeelte van het netwerk
dat EGPRS ondersteunt (netwerkdienst).
geeft aan dat de verbinding in
de wachtstand staat en
dat een verbinding beschikbaar is. De symbolen
geven aan dat EGPRS beschikbaar is in het netwerk, maar mogelijk maakt
het apparaat geen gebruik van een EGPRS-verbinding voor de
gegevensoverdracht.
Er is een UMTS-packet-gegevensverbinding actief (netwerkdienst). geeft
aan dat de verbinding is uitgesteld en
dat een verbinding tot stand wordt
gebracht.
HSDPA (High-Speed Downlink Packet Access) wordt ondersteund en is actief
(netwerkdienst).
geeft aan dat de verbinding is uitgesteld en dat een
verbinding tot stand wordt gebracht.
U hebt de scanfunctie voor WLAN's ingeschakeld en er is een WLAN
beschikbaar (netwerkdienst).
Er is een WLAN-verbinding actief in een netwerk dat gebruikmaakt van
codering.
Er is een WLAN-verbinding actief in een netwerk dat geen gebruikmaakt
van codering.
Bluetooth-connectiviteit is ingeschakeld.
Er worden gegevens verzonden met behulp van Bluetooth-connectiviteit.
Als het symbool knippert, probeert het apparaat verbinding te maken met
een ander apparaat.
Er is een USB-verbinding actief.
Synchronisatie wordt uitgevoerd.
GPS is actief.
32 Het apparaat
Volume- en luidsprekerregeling
Het volume van een telefoongesprek of geluidsclip aanpassen
Gebruik de volumetoetsen.
Dankzij de interne luidspreker kunt u vanaf korte afstand spreken en luisteren
zonder dat u het apparaat aan uw oor hoeft te houden.
De luidspreker tijdens een gesprek gebruiken
Selecteer Luidspr. inschak..
De luidspreker uitschakelen
Selecteer Telef. inschakelen.
Waarschuwing:
Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor
beschadigen. Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Houd het
apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker in gebruik is.
Snelkoppelingen
Als u naar een andere geopende toepassing wilt schakelen, houdt u de menutoets
ingedrukt.
Het apparaat 33
Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra
batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij af.
Als u een webverbinding wilt openen (netwerkdienst) in de kiesfunctie, houdt u 0
ingedrukt.
Als u toepassingen wilt openen die beschikbaar zijn in de mediabalk, zoals de
muziekspeler en de webbrowser, drukt u op de mediatoets in elke willekeurige
weergave.
Druk op de aan/uit-toets om een profiel te wijzigen en selecteer een profiel.
Als u uw voicemailbox wilt bellen (netwerkdienst) in de kiesfunctie, houdt u 1
ingedrukt.
Als u vanuit het startscherm een lijst met laatst gebruikte nummers wilt openen,
drukt u op de beltoets.
Als u spraakberichten wilt gebruiken in het startscherm, houdt u de beltoets
ingedrukt.
Antennelocaties
Het apparaat kan interne en externe antennes hebben. Vermijd onnodig contact
met het gebied rond de antenne als de antenne aan het zenden of ontvangen is.
Contact met antennes kan de kwaliteit van de communicatie nadelig beïnvloeden
en kan tijdens gebruik leiden tot een hoger stroomverbruik en tot een kortere
levensduur van de batterij.
34 Het apparaat
Draadloze antenne
Bluetooth en WLAN-
antenne
GPS-antenne
Contactenbalk
Als u wilt gaan werken met de contactenbalk en uw contacten aan het startscherm
wilt toevoegen, selecteert u
> Opties > Nieuw contact en volgt u de instructies.
Als u wilt communiceren met uw contact, selecteert u het contact en een van de
volgende opties:
— Bellen.
— Bericht verzenden.
— Een feed toevoegen.
— Feeds vernieuwen.
Selecteer een contact om het laatste gesprek en andere communicatie met dat
contact weer te geven. Selecteer het gesprek als u het contact wilt bellen. Selecteer
een communicatie als u details van andere gebeurtenissen wilt weergeven.
Het apparaat 35
Als u de weergave wilt sluiten, selecteert u .
Het profiel Offline
Met het profiel Offline kunt u het apparaat gebruiken zonder dat u verbinding hebt
met het draadloze netwerk. Wanneer het profiel Offline actief is, kunt u het apparaat
gebruiken zonder een SIM-kaart.
Het profiel Offline activeren
Druk kort op de aan/uit-toets en selecteer Offline.
Als u het profiel Offline activeert, is de verbinding met het mobiele netwerk
gesloten. Alle radiofrequentiesignalen naar en van het apparaat vanaf het mobiele
netwerk worden voorkomen. Berichten die u wilt verzenden via het mobiele
netwerk, worden in de map Outbox geplaatst, zodat u deze later kunt verzenden.
Belangrijk: In het profiel Offline kunt u geen oproepen doen of ontvangen
en kunnen ook andere functies waarvoor netwerkdekking vereist is, niet worden
gebruikt. U kunt mogelijk nog wel het alarmnummer kiezen dat in het apparaat is
geprogrammeerd. Als u wilt bellen, moet u eerst de telefoonfunctie activeren door
een ander profiel te kiezen. Als het apparaat is vergrendeld, moet u de
beveiligingscode invoeren.
Wanneer u het profiel Offline hebt geactiveerd, kunt u nog steeds een WLAN
gebruiken, bijvoorbeeld om uw e-mail te lezen of over internet te surfen. U kunt
ook Bluetooth-connectiviteit gebruiken zolang het profiel Offline actief is. Zorg dat
u voldoet aan de veiligheidseisen wanneer u een WLAN-verbinding of Bluetooth-
verbinding tot stand brengt en gebruikt.
Sensorinstellingen en weergaverotatie
Wanneer u de sensors in uw apparaat activeert, kunt u bepaalde functies regelen
door het apparaat te draaien.
36 Het apparaat
Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Sensorinstell..
Maak een keuze uit de volgende opties:
Sensoren — Activeer de sensors.
Draaibediening — Selecteer Oproepsign. dempen en Alarmen op snooze om
oproepen te dempen en alarmen op snooze te zetten door het apparaat zo te
draaien dat het scherm omlaag is gericht. Selecteer Scherm aut. draaien om de
weergave automatisch te draaien wanneer u het apparaat op de linkerzijkant draait
of terug naar een verticale stand. Mogelijk ondersteunen sommige toepassingen
en functies de weergaverotatie niet.
Headset
U kunt een compatibele headset of hoofdtelefoon bij uw apparaat gebruiken.
Mogelijk moet u de kabelmodus selecteren.
Het apparaat 37
Waarschuwing:
Wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt, kan uw vermogen om geluiden van buitenaf
te horen negatief worden beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon niet wanneer dit uw
veiligheid in gevaar kan brengen.
Sluit geen producten aan die een uitgangssignaal afgeven, aangezien het apparaat
dan beschadigd kan raken. Sluit geen energiebron aan op de netstroomconnector
van Nokia.
Als u externe apparaten of hoofdtelefoons op de netstroomconnector van Nokia
aansluit die niet door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat, moet
u extra letten op het geluidsniveau.
SIM-kaart verwijderen
1 Verwijder de cover door deze van de onderkant van het apparaat af te halen.
2 Plaats de batterij.
3 Open het klepje van de SIM-kaartsleuf. Duw in de opening onder de batterij het
lipje naar de zijkant om de SIM-kaart uit de sleuf te schuiven. Trek de SIM-kaart
eruit.
38 Het apparaat
4 Plaats de batterij en achtercover terug.
Een polsband bevestigen
Extern vergrendelen
U kunt het apparaat op afstand blokkeren met een vooraf opgegeven SMS-bericht.
Op afstand blokkeren inschakelen
1 Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Telefoonbeheer >
Beveiliging > Telefoon en SIM-kaart > Ext. telef.vergrendeling >
Ingeschakeld.
2 Typ de inhoud van het SMS-bericht (5-20 tekens), controleer deze en voer de
blokkeringscode in.
Uw apparaat op afstand vergrendelen
Schrijf het automatische SMS-bericht en verzend het naar het apparaat. Als u het
apparaat wilt ontgrendelen, hebt u de blokkeringscode nodig.
Het apparaat 39
Bellen
Aanraakscherm tijdens gesprekken
Uw apparaat heeft een nabijheidssensor. Om de levensduur van de batterij te
verlengen en onbedoelde selecties te voorkomen, wordt het aanraakscherm tijdens
gesprekken automatisch uitgeschakeld wanneer u het apparaat tegen uw oor
houdt.
Dek de nabijheidssensor niet af met bijvoorbeeld een beschermende laag of
plakband.
Spraakoproepen
1 In het startscherm selecteert u Telefoon om de kiesfunctie te openen.
Vervolgens voert u het telefoonnummer in, inclusief netnummer. Als u een
nummer wilt verwijderen, selecteert u C.
Voor internationale oproepen drukt u tweemaal op * voor het teken + (duidt
de internationale toegangscode aan). Vervolgens kiest u het landnummer, het
netnummer (eventueel zonder voorloopnul) en het abonneenummer.
2 Druk op de beltoets als u de oproep wilt activeren.
3 Druk op de beëindigingstoets als u de oproep wilt beëindigen (of de belpoging
wilt annuleren).
Door op de beëindigingstoets te drukken wordt een oproep altijd beëindigd,
zelfs als een andere toepassing actief is.
Als u wilt bellen vanuit de lijst met contacten, selecteert u Menu > Contacten.
40 Bellen
Ga naar de gewenste naam. Of selecteer het zoekveld, typ de eerste letters of tekens
van de naam en ga naar de naam.
Druk op de beltoets als u het contact wilt bellen. Als u voor een contactpersoon
verschillende nummers hebt opgeslagen, selecteert u het gewenste nummer in de
lijst en drukt u op de beltoets.
Tijdens een oproep
De microfoon dempen of de demping opheffen
Selecteer
of .
Een actieve oproep in de wachtstand zetten
Selecteer
of .
De luidspreker activeren
Selecteer
. Als u een compatibele headset met Bluetooth-verbinding hebt
aangesloten, selecteert u Opties > BT handsfree inschakln om het geluid naar de
headset te voeren.
Terugkeren naar de handset
Selecteer
.
Oproepen beëindigen
Selecteer
.
Schakelen tussen actieve en wachtende oproepen
Selecteer Opties > Wisselen.
Bellen 41
Tip: Druk op de beltoets om een actieve oproep in de wachtstand te zetten. Als u
de oproep die in de wacht staat wilt activeren, drukt u opnieuw op de beltoets.
DTMF-toonreeksen verzenden
1 Selecteer Opties > DTMF verzenden.
2 Voer de DTMF-reeks in of zoek ernaar in de lijst met contacten.
3 Als u een wachtteken (w) of een pauzeteken (p) wilt invoeren, drukt u
herhaaldelijk op * .
4 Selecteer OK om de toon te versturen. U kunt DTMF-tonen aan het
telefoonnummer of aan het DTMF-veld in contactgegevens toevoegen.
Een actieve oproep beëindigen en door een andere inkomende oproep
vervangen
Selecteer Opties > Vervangen.
Alle oproepen beëindigen
Selecteer Opties > Alle oproep. beëindigen.
Veel van de opties die beschikbaar zijn tijdens een spraakoproep, zijn
netwerkdiensten.
Voicemailbox
Als u uw voicemailbox wilt bellen (netwerkdienst), selecteert u in het startscherm
Telefoon en selecteert u 1 en houdt u deze ingedrukt.
1 Als u het telefoonnummer van uw voicemailbox wilt wijzigen, selecteert u
Menu > Instellingen en Bellen > Oproepmailbox, een mailbox, en Opties >
Nummer wijzigen.
2 Voer het nummer in (dit krijgt u van de serviceprovider) en selecteer OK.
42 Bellen
Een oproep beantwoorden of weigeren
Door over het scherm te vegen kunt u een oproep beantwoorden terwijl het
aanraakscherm vergrendeld is. Volg de weergegeven aanwijzingen.
Door op de beltoets te drukken, kunt u een oproep beantwoorden als het
aanraakscherm niet vergrendeld is.
Als u de beltoon van een inkomende oproep wilt dempen wanneer het
aanraakscherm is vergrendeld, kunt u het scherm ontgrendelen door erover te
vegen.
Als u de beltoon van een inkomende oproep wilt dempen wanneer het
aanraakscherm is ontgrendeld, selecteert u
.
U kunt een SMS-bericht verzenden zonder de oproep te weigeren, om de beller te
informeren dat u de oproep niet kunt beantwoorden. Als u de optie voor SMS-
berichten wilt inschakelen en een standaardantwoordbericht wilt schrijven,
selecteert u Menu > Instellingen en Bellen > Oproep > Oproep weig. met
bericht en Berichttekst. Als u het antwoordbericht wilt verzenden, selecteert u
Ber. vrzndn, bewerkt u de tekst van het bericht en drukt u op de beltoets.
Als u de oproep niet wilt beantwoorden wanneer het aanraakscherm ontgrendeld
is, drukt u op de beëindigingstoets. Als u in telefooninstellingen de functie
Doorschakelen > Spraakoproepen > Indien bezet hebt ingeschakeld, wordt
een inkomende oproep ook doorgeschakeld wanneer u deze weigert.
Als u een oproep wilt weigeren terwijl het aanraakscherm is vergrendeld, veegt u
over het scherm om het te ontgrendelen en selecteert u Opties > Weigeren.
Een conferentiegesprek voeren
Conferentiegesprekken tussen maximaal zes deelnemers (inclusief uzelf) worden
ondersteund.
Bellen 43
1 Bel de eerste deelnemer.
2 Als u een oproep wil doen aan een andere deelnemer, selecteert u Opties >
Nieuwe oproep. De eerste oproep wordt in de wachtstand geplaatst.
3 Als de nieuwe oproep wordt beantwoord, kunt u de eerste deelnemer in het
conferentiegesprek opnemen. Hiervoor selecteert u
.
Een nieuwe deelnemer toevoegen aan een conferentiegesprek
Start een gesprek met een andere deelnemer en voeg de nieuwe oproep toe aan
het conferentiegesprek.
Een privégesprek voeren met een deelnemer aan een conferentiegesprek
Selecteer
.
Ga naar de deelnemer en selecteer
. Het conferentiegesprek wordt in de
wachtstand geplaatst op uw apparaat. De andere deelnemers kunnen ondertussen
met elkaar doorpraten.
Als u wilt terugkeren naar het conferentiegesprek, selecteert u
.
De verbinding met een deelnemer aan een conferentiegesprek verbreken
Selecteer
, ga naar de deelnemer en selecteer .
Een actief conferentiegesprek beëindigen
Druk op de beëindigingstoets.
Bellen met snelkeuze
Als u snelkeuze wilt selecteren, selecteert u Menu > Instellingen en Bellen >
Oproep > Snelkeuze.
1 Als u een telefoonnummer wilt toewijzen aan een van de cijfertoetsen,
selecteert u Menu > Instellingen en Bellen > Snelkeuze.
2 Ga naar de toets waaraan u het telefoonnummer wilt toewijzen en selecteer
Opties > Toewijzen.
44 Bellen
1 is gereserveerd voor de voicemailbox.
Als u in het startscherm een oproep wilt plaatsen, selecteert u Telefoon, de
toegewezen sneltoets en de beltoets.
Als u in het startscherm een oproep wilt plaatsen wanneer snelkeuze actief is,
selecteert u Telefoon en houdt u de toegewezen toets ingedrukt.
Oproep in wachtstand
Met wachtende oproepen (netwerkdienst) kunt u een oproep beantwoorden
wanneer u al in gesprek bent.
Wachtende oproepen inschakelen
Selecteer Menu > Instellingen en Bellen > Oproep > Oproep in wachtrij.
Een wachtende oproep beantwoorden
Druk op de beltoets. Het eerste gesprek wordt dan in de wacht gezet.
Wisselen tussen een actieve oproep en een wachtende oproep
Selecteer Opties > Wisselen.
De wachtende oproep verbinden met de actieve oproep
Selecteer Opties > Doorverbinden. U verbreekt uw verbinding met de oproepen.
Een actieve oproep beëindigen
Druk op de beëindigingstoets.
Beide oproepen beëindigen
Selecteer Opties > Alle oproep. beëindigen.
Spraakoproepen
Uw apparaat maakt automatisch een spraaklabel voor contacten.
Bellen 45
Naar een spraaklabel voor een contact luisteren
1 Selecteer een contact en Opties > Spraaklabelgegevens.
2 Ga naar de gegevens van een contact en selecteer Opties > Spraaklabel
afspelen.
Bellen via een spraaklabel
Opmerking: Het gebruik van spraaklabels kan moeilijkheden opleveren in
een drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle
omstandigheden dat u uitsluitend van spraaklabels afhankelijk bent.
Wanneer u spraakgestuurd bellen gebruikt, wordt de luidspreker gebruikt. Houd
het apparaat op een korte afstand van uw mond als u het spraaklabel inspreekt.
1 Als u spraakgestuurd bellen wilt starten, houdt u de beltoets op het startscherm
ingedrukt. Als er een compatibele headset met headsettoets is aangesloten,
houdt u de headsettoets ingedrukt wanneer u spraakgestuurd bellen wilt
starten.
2 U hoort een korte toon en de tekst Spreek nu wordt weergegeven. Noem
duidelijk de naam die u voor het contact hebt opgeslagen.
3 Het apparaat speelt een synthesizer-spraaklabel af voor de herkende
contactpersoon in de geselecteerde apparaattaal en geeft de naam en het
nummer weer. Als u spraakgestuurde nummerkeuze wilt annuleren, selecteert
u Stoppen.
Als voor een naam verschillende nummers zijn opgeslagen, kunt u ook de naam en
het nummertype noemen, zoals mobiel of telefoon.
Video-oproep plaatsen
Wanneer u een video-oproep doet (netwerkdienst), ziet u een video in real-time
van uzelf en de ontvanger van de oproep. De ontvanger van de video-oproep krijgt
het live-videobeeld of het videobeeld dat door de camera in uw apparaat wordt
vastgelegd, te zien.
46 Bellen
U kunt alleen een video-oproep doen als u een USIM-kaart heeft en zich in het
dekkingsgebied van een UMTS-netwerk bevindt. Neem contact op met uw
netwerkserviceprovider voor beschikbaarheid en tarieven van en abonnementen
op video-oproepdiensten.
Een video-oproep is alleen mogelijk tussen niet meer dan twee partijen. De video-
oproep kan worden gedaan aan een compatibele mobiele telefoon of een ISDN-
client. Video-oproepen zijn niet mogelijk als een andere spraak-, video- of
gegevensoproep actief is.
Pictogrammen
U ontvangt geen video (de ontvanger verstuurt geen video of het wordt
door het netwerk niet overgebracht).
U hebt het versturen van video vanaf uw apparaat geweigerd. Als u liever
stilstaand beeld verstuurt, selecteert u Menu > Instellingen en Bellen >
Oproep > Afbeeld. in video-oproep.
Ook al hebt u het verzenden van video tijdens een video-oproep geweigerd,
dan worden toch kosten voor een video-oproep in rekening gebracht.
Raadpleeg uw serviceprovider voor tarieven.
1 In het startscherm selecteert u
of Telefoon om de kiesfunctie te openen.
Vervolgens voert u het telefoonnummer in.
2 Selecteer Opties > Bellen > Video-oproep.
De tweede camera aan de voorzijde wordt standaard gebruikt voor video-
oproepen. Het starten van een video-oproep kan enige tijd duren. Als de oproep
mislukt, bijvoorbeeld omdat video-oproepen niet worden ondersteund door
het netwerk of omdat het ontvangende apparaat niet compatibel is, wordt u
gevraagd of u een gewone oproep wilt plaatsen of een bericht wilt verzenden.
De video-oproep is actief wanneer u twee video-afbeeldingen ziet en het geluid
hoort via de luidspreker. Mogelijk wordt het verzenden van video geweigerd
door de ontvanger van de oproep (aangegeven door
) en hoort u alleen de
Bellen 47
stem van de beller. U ziet dan waarschijnlijk een stilstaande afbeelding of een
grijs scherm.
3 Druk op de eindetoets om de video-oproep te beëindigen.
Tijdens een video-oproep
Livevideo weergeven of alleen naar de beller luisteren
Selecteer
of .
De microfoon dempen of de demping opheffen
Selecteer
of .
De luidspreker activeren
Selecteer
. Als u een compatibele headset met Bluetooth-verbinding hebt
aangesloten, selecteert u Opties > BT handsfree inschakln om het geluid naar de
headset te voeren.
Terugkeren naar de handset
Selecteer
.
De hoofdcamera gebruiken om video te verzenden
Selecteer Opties > Tweede camera gebrkn.
Terugkeren naar de tweede camera om video te verzenden
Selecteer Opties > Hoofdcamera gebruiken.
Een snapshot maken van de video die u verzendt
Selecteer Opties > Snapshot verzenden. Het verzenden van de video wordt
onderbroken en de snapshot wordt aan de ontvanger getoond. De snapshot wordt
niet opgeslagen.
48 Bellen
Inzoomen op uw afbeelding
Selecteer Opties > Zoomen.
De kwaliteit van de video instellen
Selecteer Opties > Aanpassen > Videovoorkeur > Normale kwaliteit, Heldere
details of Vloeiend afspelen.
Een video-oproep beantwoorden of weigeren
Wanneer er een video-oproep binnenkomt, wordt
weergegeven.
Een video-oproep beantwoorden
Druk op de beltoets.
Selecteer Ja om livevideo te verzenden.
Als u het verzenden van video niet start, hoort u alleen de stem van de beller. In
plaats van uw eigen video wordt een grijs scherm weergegeven.
Het verzenden van video starten tijdens een video-oproep
Selecteer Opties > Inschakelen > Video verzenden.
Het grijze scherm vervangen door een afbeelding die door de camera is
vastgelegd
Selecteer Menu > Instellingen en Bellen > Oproep > Afbeeld. in video-
oproep.
Een video-oproep weigeren
Druk op de beëindigingstoets.
Bellen 49
Video delen
Gebruik het delen van video (netwerkdienst) om live video of een videoclip van uw
apparaat naar een ander compatibel mobiel apparaat te verzenden tijdens een
spraakoproep.
De luidspreker is actief als u het delen van video activeert. Als u de luidspreker niet
wilt gebruiken voor de spraakoproep tijdens het delen van video, kunt u ook een
compatibele hoofdtelefoon gebruiken.
Waarschuwing:
Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor
beschadigen. Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Houd het
apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker in gebruik is.
Vereisten voor het delen van video
Voor het delen van video is een 3G-verbinding vereist. Of u gebruik kunt maken van
het delen van video, is afhankelijk van de beschikbaarheid van het 3G-netwerk.
Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de dienst, de
beschikbaarheid van het 3G-netwerk en de kosten die aan het gebruik van deze
dienst zijn verbonden.
Als u video wilt delen, controleert u het volgende:
Uw apparaat is ingesteld op verbindingen van persoon naar persoon.
U hebt een actieve 3G-verbinding en bevindt zich binnen het dekkingsgebied
van het 3G-netwerk. Als u tijdens het delen van video het dekkingsgebied van
het 3G-netwerk verlaat, wordt het delen van video gestopt, maar blijft de
spraakoproep actief.
Zowel de afzender als de ontvanger zijn geregistreerd bij het 3G-netwerk. Als
u iemand uitnodigt voor het delen van video, maar het apparaat van de
ontvanger bevindt zich niet in het dekkingsgebied van het 3G-netwerk of de
optie voor het delen van video is niet geïnstalleerd op diens apparaat of de
50 Bellen
verbindingen van persoon tot persoon zijn niet ingesteld, krijgt de ontvanger
geen uitnodigingen. U krijgt een foutbericht waarin wordt aangegeven dat de
ontvanger de uitnodiging niet kan accepteren.
Instellingen voor video delen
U hebt instellingen voor verbindingen van persoon tot persoon en 3G-
verbindingsinstellingen nodig om het delen van video mogelijk te maken.
Een verbinding van persoon tot persoon wordt ook wel een SIP-verbinding (Session
Initiation Protocol) genoemd. De SIP-profielinstellingen moeten in het apparaat
worden geconfigureerd voordat u video's kunt delen. Vraag de serviceprovider naar
de SIP-profielinstellingen en sla deze op in het apparaat. De serviceprovider stuurt
u mogelijk de instellingen of geeft u een lijst met de benodigde parameters.
Een SIP-adres aan een contact toevoegen
1 Selecteer Menu > Contacten.
2 Selecteer het contact of maak een nieuw contact.
3 Selecteer Opties > Bewerken.
4 Selecteer Opties > Detail toevoegen > Video delen.
5 Voer het SIP-adres in met de indeling gebruikersnaam@domeinnaam (u mag
een IP-adres gebruiken in plaats van een domeinnaam).
Als u geen SIP-adres weet voor de contactpersoon, kunt u het telefoonnummer
van de ontvanger gebruiken, inclusief het landnummer om videobeelden te
delen (indien ondersteund door de provider van de netwerkdienst).
Uw 3G-verbinding instellen
Neem contact op met uw serviceprovider om een overeenkomst op te stellen voor
het gebruik van het 3G-netwerk.
Controleer of de verbindingsinstellingen voor het 3G-toegangspunt van het
apparaat correct zijn geconfigureerd. Neem voor meer informatie over de
instellingen contact op met uw serviceprovider.
Bellen 51
Live video of videoclips delen
Selecteer Opties > Video delen tijdens een actieve spraakoproep.
1 Selecteer Live video als u tijdens de oproep live video's wilt delen.
Selecteer Videoclip als u een videoclip wilt delen. Er wordt een lijst geopend
met videoclips die in het apparaatgeheugen of in het massageheugen zijn
opgeslagen. Selecteer de clip die u wilt delen.
Mogelijk moet u de videoclip converteren naar een geschikte indeling om deze
te kunnen delen. Als u bericht ontvangt van uw apparaat dat de videoclip moet
worden geconverteerd, selecteert u OK. Uw apparaat moet over een video-
editor beschikken om de conversie te kunnen uitvoeren.
2 Als er meerdere SIP-adressen of telefoonnummers van de ontvanger in
Contacten zijn opgeslagen, inclusief de landcode, selecteert u het gewenste
adres of nummer. Als het SIP-adres of telefoonnummer van de ontvanger niet
beschikbaar is, voert u het adres of het nummer van de ontvanger inclusief
landcode in en selecteert u OK om de uitnodiging te verzenden. De uitnodiging
wordt door uw apparaat naar het SIP-adres verzonden.
Het delen begint automatisch wanneer de ontvanger de uitnodiging accepteert.
Opties tijdens het delen van video's
om de microfoon te dempen of de demping op te heffen.
om de luidspreker in en uit te schakelen.
het delen van video onderbreken en hervatten
om de modus Volledig scherm te activeren (alleen beschikbaar voor
de ontvanger).
3 Selecteer Stoppen als u de deelsessie wilt beëindigen. Druk op de
beëindigingtoets als u de video-oproep wilt beëindigen. Wanneer u het gesprek
beëindigt, wordt ook het delen van de video beëindigd.
Als u de live video die u hebt gedeeld, wilt opslaan, selecteert u Ja wanneer u hierom
wordt gevraagd. Het apparaat geeft de locatie van de opgeslagen video aan.
52 Bellen
Als u andere toepassingen gebruikt tijdens het delen van een videoclip, wordt de
deelsessie onderbroken. Selecteer Opties > Video delen voortzetten op het
startscherm als u wilt terugkeren naar de weergave voor het delen van video's om
verder te gaan met de deelsessie.
Een uitnodiging voor het delen van video accepteren
Wanneer iemand u een uitnodiging voor het delen van een video stuurt, wordt in
het uitnodigingsbericht de naam of het SIP-adres van de afzender weergegeven.
Als iemand u een uitnodiging om te delen stuurt en u bevindt zich niet binnen het
bereik van een 3G-netwerk, weet u niet dat u een uitnodiging hebt ontvangen.
De ontvangen uitnodiging accepteren
Selecteer Ja. De sessie voor het delen wordt geactiveerd.
De ontvangen uitnodiging weigeren
Selecteer Nee. De afzender ontvangt een bericht dat u de uitnodiging hebt
geweigerd. U kunt ook op de beëindigingstoets drukken om de uitnodiging te
weigeren en de spraakoproep te beëindigen.
De sessie voor het delen beëindigen
Selecteer Stoppen of beëindig de oproep. Wanneer u het gesprek beëindigt, wordt
ook het delen van de video beëindigd.
Logboek
In de toepassing Logboek wordt informatie over de communicatiegeschiedenis van
het apparaat opgeslagen. Het apparaat registreert gemiste en ontvangen oproepen
alleen als het netwerk deze functies ondersteunt, het apparaat is ingeschakeld en
zich binnen het dekkingsgebied van de netwerkdienst bevindt.
Recente oproepen
U kunt gegevens over uw recente oproepen weergeven.
Bellen 53
Selecteer Menu > Logboek en Recente opr..
Gemiste, ontvangen en gevoerde oproepen weergeven
Selecteer Gemiste opr., Ontvangen opr. of Gekozen nrs..
Tip: Druk op de beltoets om de lijst met zelf gekozen nummers in het startscherm
te openen.
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
Opslaan in Contacten — Een telefoonnummer uit een lijst met recent gevoerde
oproepen opslaan bij uw contacten.
Lijst wissen — De geselecteerde lijst met recente oproepen wissen.
Verwijderen — Een gebeurtenis in de geselecteerde lijst wissen.
Instellingen — Selecteer Duur logboek en de tijdsduur dat de
communicatiegegevens in het logboek worden opgeslagen. Als u Geen logboek
selecteert, worden geen gegevens in het logboek opgeslagen.
Packet-gegevens
Selecteer Menu > Logboek.
In sommige gevallen moet u voor uw gegevensverbindingen betalen op basis van
de hoeveelheid verzonden en ontvangen gegevens.
De hoeveelheid gegevens controleren die verzonden of ontvangen zijn
tijdens packet-gegevensverbindingen
Selecteer Gegevensteller > Alle verz. ggvns of Alle ontv. ggvns.
Verzonden en ontvangen gegevens wissen
Selecteer Gegevensteller > Opties > Tellers op nul. U hebt de blokkeringscode
nodig om de gegevens te wissen.
54 Bellen
Gespreksduur
U kunt niet alleen bekijken hoe lang uw laatste gesprek ongeveer heeft geduurd,
maar deze informatie ook voor uw geplaatste en ontvangen gesprekken en alle
gesprekken weergeven.
Selecteer Menu > Logboek en Duur oproep.
Alle communicatiegebeurtenissen controleren
In het algemene logboek kunt u informatie weergeven over
communicatiegebeurtenissen, zoals spraakoproepen, SMS-berichten of gegevens-
en draadloze LAN (WLAN)-verbindingen die door het apparaat zijn geregistreerd.
Selecteer Menu > Logboek.
Het algemene logboek openen
Open het tabblad
van het algemene logboek.
Subgebeurtenissen, zoals een SMS-bericht dat in delen wordt verzonden via een
packet-gegevensverbinding, gelden als één communicatiegebeurtenis.
Verbindingen met uw mailbox, de multimediaberichtencentrale of webpagina's
worden weergegeven als packet-gegevensverbindingen.
Informatie over de packet-gegevensverbinding weergeven
Ga naar een inkomende of uitgaande gebeurtenis van een packet-
gegevensverbinding die wordt aangeduid met GPRS en selecteer Opties >
Weergeven.
Een telefoonnummer uit het logboek kopiëren
Selecteer Opties > Nummer gebruiken > Kopiëren. U kunt het telefoonnummer
bijvoorbeeld in een SMS-bericht plakken.
Het logboek filteren
Selecteer Opties > Filter en een filter.
Bellen 55
Instellen hoe lang vermeldingen in het logboek worden bewaard
Selecteer Opties > Instellingen > Duur logboek. Als u Geen logboek selecteert,
worden de volledige inhoud van het logboek, het register met recente oproepen en
de leveringsrapporten van berichten, permanent verwijderd.
Tekst invoeren
Wanneer u op een tekstinvoerveld drukt, kunt u letters, cijfers en speciale tekens
invoeren.
Uw apparaat kan woorden afmaken op basis van een ingebouwd woordenboek
voor de geselecteerde tekstinvoertaal. Het apparaat leert ook nieuwe woorden die
u invoert.
Automatische input modes
Als de sensors en de weergaverotatie in uw apparaat zijn geactiveerd, de
invoermodus schakelt automatisch over naar het toetsenbord op het volledige
scherm in liggende modus en naar alfanumeriek toetsenblok in staande modus.
Als u de sensors en weergaverotatie wilt activeren, gaat u als volgt te werk:
1 Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Sensorinstell. > Sensoren >
Aan.
2 Selecteer Draaibediening > Scherm aut. draaien.
Virtueel toetsenbord
U kunt het virtuele toetsenbord in liggende modus gebruiken.
Als u het virtuele toetsenbord wilt inschakelen, selecteert u
> QWERTY op voll.
scherm. Deze functie is niet beschikbaar als de automatische overschakeling van
de invoermodus wordt gebruikt (als de sensors zijn geactiveerd).
56 Tekst invoeren
1 Sluiten - Hiermee sluit u het virtuele toetsenbord.
2 Invoermenu - Hiermee opent u het aanraakmenu waarmee u opties kunt
gebruiken zoals Schrijftaal.
3 Virtueel toetsenbord
4 Shift en Caps Lock - Hiermee kunt u in hoofdletters schrijven als u in kleine letters
schrijft, of vice versa. Selecteer de toets voordat u een teken invoert. Als u Caps
Lock wilt activeren, selecteert u de toets tweemaal. Een streep onder de toets
geeft aan dat Caps Lock is geactiveerd.
5 Letters
6 Getallen en speciale tekens
7 Accenttekens
8 Spatiebalk
9 Hiermee kunt u de cursor verplaatsen na de invoer van tekens.
10 Backspace
11 Enter - Hiermee kunt u de cursor naar de volgende rij of het volgende
tekstinvoerveld verplaatsen. Extra functies zijn gebaseerd op de huidige
context.
12 Invoermodus - Hiermee kunt u de invoermethode selecteren. Wanneer u op een
item drukt, wordt de huidige invoermethodeweergave gesloten en wordt de
geselecteerde geopend. De beschikbaarheid van invoermodi is afhankelijk van
of de automatische invoermodi in of uit zijn geschakeld.
Alfanumeriek toetsenbord
Virtueel toetsenblok
Met het virtuele toetsenblok (Alfanumeriek toetsenbl.) kunt u tekens invoeren
net als met een traditioneel telefoontoetsenbord met cijfers op de toetsen.
Tekst invoeren 57
1 Sluiten - Hiermee sluit u het virtuele toetsenblok (Alfanumeriek toetsenbl.).
2 Invoermenu - Hiermee opent u het invoermenu, dat opties bevat zoals
Tekstvoorspell. activeren en Schrijftaal.
3 Tekstinvoersymbool - Hiermee opent u een pop-upvenster waarin u
tekstvoorspellingsmodi kunt inschakelen of uitschakelen en kunt wisselen
tussen hoofdletters en kleine letters en tussen cijfer- en lettermodi.
4 Invoermodus - Hiermee opent u een pop-upvenster waarin u de invoermodus
kunt selecteren. Wanneer u op een item drukt, wordt de huidige
invoermethodeweergave gesloten en wordt de geselecteerde geopend. De
beschikbaarheid van invoermodi kan variëren afhankelijk van of de
automatische invoermodus (sensorinstellingen) wel of niet is geactiveerd.
5 Pijltjestoetsen - Hiermee bladert u naar links of naar rechts.
6 Backspace
7 Cijfers
58 Tekst invoeren
8 Sterretje - Hiermee opent u een tabel speciale tekens.
9 Shift - Hiermee wisselt u tussen hoofd-/kleine letters, schakelt u
tekstvoorspelling in of uit en schakelt u tussen cijfer- en lettermodus.
Traditionele tekstinvoer
Druk snel herhaaldelijk op een cijfertoets (1-9) totdat de gewenste letter verschijnt.
Er zijn meer tekens beschikbaar per cijfertoets dan u kunt zien op de toets.
Als de volgende letter zich op dezelfde toets bevindt als de huidige, wacht u tot de
cursor verschijnt (of verplaats de cursor naar voren om de time-out te beëindigen)
en voert u de letter in.
Als u een spatie wilt invoegen, drukt u op 0 . Als u de cursor naar de volgende regel
wilt verplaatsen, drukt u driemaal snel achtereen op 0 .
Tekstvoorspelling
Met tekstvoorspelling kunt u een woord invoeren door slechts één toets te
selecteren. Tekstvoorspelling is gebaseerd op een ingebouwde woordenlijst die u
zelf kunt uitbreiden. Tekstvoorspelling is niet voor alle talen beschikbaar.
1 Als u tekstvoorspelling wilt activeren voor alle editors in het apparaat,
selecteert u
> Voorspelling inschakelen. U kunt ook >
Tekstvoorspell. activeren selecteren.
2 Schrijf het gewenste woord met de toetsen 2-9. Selecteer elke toets eenmaal
voor één letter. Als u bijvoorbeeld "Nokia" wilt schrijven terwijl de Engelse
woordenlijst is geselecteerd, selecteert u 6 voor N, 6 voor o, 5 voor k, 4 voor i
en 2 voor a.
Het voorspelde woord verandert na elke toetsselectie.
3 Als u het woord correct en volledig hebt ingevoerd, verplaatst u de cursor naar
rechts om dit te bevestigen of selecteert u 0 om een spatie toe te voegen.
Tekst invoeren 59
Als het woord niet correct is, selecteert u herhaaldelijk * om de
overeenkomstige woorden uit de woordenlijst weer te geven.
Als achter het woord een vraagteken wordt weergegeven, is het woord niet
gevonden in de woordenlijst. Als u een woord wilt toevoegen aan de
woordenlijst, selecteert u Spellen. Vervolgens voert u het woord in via de
traditionele tekstinvoermethode en selecteert u OK. Het woord wordt aan de
woordenlijst toegevoegd. Als de woordenlijst vol is, wordt het oudste
toegevoegde woord vervangen door het nieuwe woord.
4 Begin met het schrijven van het volgende woord.
Schakelen tussen tekstmodi
Als u tekstvoorspelling wilt uitschakelen voor alle editors in het apparaat, selecteert
u
> Voorspell. uitschakelen, of drukt u snel tweemaal op #. U kunt ook
> Tekstvoorspelling > Uit selecteren.
Instellingen voor aanraakinvoer
Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Aanraakinvoer.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Schrijftaal — Wijzig de schrijftaal en de taal van het woordenboek naar
tekstvoorspelling.
Adaptief zoeken — Filter de inhoud van een lijst in een applicatie aan de hand
van de geschreven tekens in het zoekveld.
Contacten
U kunt contactgegevens, zoals telefoonnummers, adressen en e-mailadressen van
uw contacten, opslaan en bijwerken. U kunt een persoonlijke beltoon of een
miniatuurafbeelding toevoegen aan een contact. Daarnaast kunt u ook
contactgroepen maken via welke u tekstberichten of e-mail naar meerdere
ontvangers tegelijk kunt versturen.
60 Contacten
Als u de lijst met contacten wilt openen, selecteert u (afhankelijk van het thema van
het startscherm) in het startscherm Contacten of
.
Namen en nummers opslaan en bewerken
Selecteer Menu > Contacten.
Een nieuw contact toevoegen aan de lijst met contacten
1 Selecteer
.
2 Selecteer een veld om informatie in te voeren. Als u de tekstinvoer wilt afsluiten,
selecteert u
. Vul de toepasselijke velden in en selecteer Gereed.
Contacten bewerken
Selecteer een contact en Opties > Bewerken.
Contacten-werkbalk
Selecteer Menu > Contacten.
Een contact bellen
Ga naar een contact en selecteer
.
Een bericht naar een contact verzenden
Ga naar een contact en selecteer
.
Een nieuw contact maken
Selecteer
.
Namen en nummers beheren
Als u een contact wilt kopiëren of verwijderen, of als u een contact als visitekaartje
naar een ander apparaat wilt versturen, houdt u een contact ingedrukt en selecteert
u Kopiëren, Verwijderen of Visitekaartje vrzndn.
Contacten 61
Als u tegelijkertijd meerdere contacten wilt verwijderen, selecteert u Opties >
Mark./mark. opheffen om de gewenste contacten te markeren en vervolgens
selecteert u Opties > Verwijderen om ze te verwijderen.
Als u het spraaklabel wilt beluisteren dat aan een contact is toegewezen, selecteert
u het contact en Opties > Spraaklabelgegevens > Opties > Spraaklabel
afspelen.
Houd rekening met het volgende voordat u spraaklabels gebruikt:
Spraaklabels zijn niet taalgevoelig. Ze zijn afhankelijk van de stem van de
spreker.
U moet de naam van het spraaklabel exact zo uitspreken zoals u deze hebt
opgenomen.
Spraaklabels zijn gevoelig voor achtergrondgeluiden. Neem de spraaklabels op
en gebruik ze in een rustige omgeving.
Zeer korte namen worden niet geaccepteerd. Gebruik lange namen en vermijd
het gebruik van soortgelijke namen voor verschillende nummers.
Opmerking: Het gebruik van spraaklabels kan moeilijkheden opleveren in
een drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle
omstandigheden dat u uitsluitend van spraaklabels afhankelijk bent.
Standaardnummers en -adressen toewijzen
Als een contact verschillende nummers of adressen heeft, is het voor u
gemakkelijker als u het contact via een standaardnummer of -adres kunt bellen of
een bericht kunt sturen. Het standaardnummer wordt ook gebruikt voor
spraakgestuurd bellen.
1 Selecteer Menu > Contacten.
2 Selecteer een contact en Opties > Standaardnummers.
62 Contacten
3 Selecteer een standaardnummer waaraan u een nummer of adres wilt
toevoegen en selecteer Toewijzen.
4 Selecteer het nummer of adres dat u als standaard wilt instellen.
5 Als u de weergave Standaardnummers wilt afsluiten en de wijzigingen wilt
opslaan, tikt u buiten de weergave.
Beltonen, afbeeldingen en oproeptekst voor contacten
U kunt een beltoon voor een contact of contactgroep opgeven en een afbeelding
en beltekst voor een contact. Wanneer het contact u belt, wordt de geselecteerde
beltoon afgespeeld en wordt de beltekst of de afbeelding getoond (mits het
telefoonnummer van de beller met de oproep wordt meegestuurd en het door uw
apparaat wordt herkend).
Selecteer Menu > Contacten.
Meer velden aan een weergave van contactgegevens toevoegen
Selecteer het contact en Opties > Bewerken > Opties > Detail toevoegen.
Een beltoon voor een contact of contactgroep definiëren
Selecteer het contact of de contactgroep en Opties > Beltoon en selecteer een
beltoon.
De beltoon van een contact verwijderen
Selecteer Standaardtoon in de lijst met beltonen.
Een afbeelding aan een contact toevoegen
Selecteer een contact dat is opgeslagen in het apparaatgeheugen en Opties >
Afbeelding toevoegen, en selecteer een afbeelding in Galerij.
Een beltekst voor een contact opgeven
Selecteer het contact en Opties > Tekst opr.signaal toevgn. Voer de oproeptekst
in en selecteer
.
Contacten 63
De afbeelding van het contact weergeven, wijzigen of verwijderen.
Selecteer een contact, Opties > Afbeelding en de gewenste optie.
Contacten kopiëren
Selecteer Menu > Contacten.
Wanneer u de lijst met contacten voor het eerst opent, wordt u gevraagd of u namen
en nummers van de SIM-kaart naar het apparaat wilt kopiëren.
Kopiëren starten
Selecteer OK.
Kopiëren annuleren
Selecteer Annuleren.
U wordt gevraagd of u de contacten van de SIM-kaart in de lijst met contacten wilt
weergeven. Selecteer OK om de contacten weer te geven. De lijst met contacten
wordt geopend en de namen die op uw SIM-kaart zijn opgeslagen worden
aangeduid met
.
SIM-diensten
Neem contact op met de leverancier van uw SIM-kaart voor meer informatie over
de beschikbaarheid en het gebruik van SIM-kaartdiensten. Dit kan uw
netwerkserviceprovider of een andere leverancier zijn.
SIM-contacten
Het aantal contacten dat u op de SIM-kaart kunt opslaan, is beperkt.
Contacten die op de SIM-kaart zijn opgeslagen, weergeven in de lijst met
contacten
Selecteer Opties > Instellingen > Contacten weergeven > SIM-geheugen.
64 Contacten
De nummers die u in de lijst met contacten opslaat, worden mogelijk niet
automatisch op uw SIM-kaart opgeslagen.
Contacten kopiëren naar de SIM-kaart
Ga naar een contact en selecteer Opties > Kopiëren > SIM-geheugen.
Het standaardgeheugen selecteren waar de nieuwe contacten moeten
worden opgeslagen
Selecteer Opties > Instellingen > Std.geheugen vr opslaan >
Telefoongeheugen of SIM-geheugen.
Contacten die in het geheugen van het apparaat zijn opgeslagen, kunnen meer dan
een telefoonnummer en een afbeelding bevatten.
Vaste nummers
Met de dienst voor vaste nummers kunt u oproepen van het apparaat beperken tot
bepaalde telefoonnummers. Niet alle SIM-kaarten ondersteunen vaste nummers.
Neem contact op met de serviceprovider voor meer informatie.
Selecteer Menu > Contacten en Opties > SIM-nummers > Nrs. vaste
contacten.
Wanneer beveiligingsfuncties zijn ingeschakeld waarmee oproepen worden
beperkt (zoals het blokkeren van oproepen, gesloten gebruikersgroepen en vaste
nummers), kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
De functies voor het blokkeren en doorschakelen van oproepen kunnen niet
tegelijkertijd actief zijn.
U hebt de PIN2-code nodig voor het in- en uitschakelen van vaste nummers of het
bewerken van de vaste nummers. Informeer bij uw serviceprovider naar uw PIN2-
code.
Selecteer Opties en een van de volgende opties:
Contacten 65
Vaste nummers activrn of Vaste nummers deactiv. — Hiermee schakelt u vaste
nummers in of uit.
Nieuw SIM-contact — Nu kunt u de naam en het telefoonnummer invoeren van
de contactpersoon waarvoor oproepen zijn toegestaan.
Toevoegen uit Contacten — Hiermee kopieert u een contact uit de lijst met
contacten naar de lijst met vaste nummers.
Als u SMSberichten wilt verzenden naar SIM-contacten terwijl de dienst voor vaste
nummers actief is, moet u het nummer van de berichtencentrale voor SMSberichten
toevoegen aan de lijst met vaste nummers.
Berichten
Berichten, hoofdweergave
Selecteer Menu > Berichten (netwerkdienst).
Een nieuw bericht maken
Selecteer Nieuw bericht.
Tip: Als u veelvuldig gebruikte berichten niet steeds opnieuw wilt schrijven,
gebruikt u opgeslagen berichten in de map Sjablonen in Mijn mappen. Ook kunt u
uw eigen sjablonen creëren en opslaan.
Berichten bevat de volgende mappen:
Inbox — Ontvangen berichten, met uitzondering van e-mail en
infodienstberichten.
Mijn mappen — Hierin kunt u berichten onderbrengen.
Mailbox — Maak verbinding met de externe mailbox om nieuwe e-mails op te
halen of eerder opgehaalde e-mails offline te bekijken.
Concepten — Conceptberichten die niet verzonden zijn.
66 Berichten
Verzonden — De laatste berichten die u hebt verzonden, met uitzondering van
berichten die u hebt verzonden met Bluetooth-verbinding. U kunt het aantal
berichten opgeven dat in deze map kan worden opgeslagen.
Outbox — Berichten die wachten op verzending worden tijdelijk opgeslagen
in de Outbox, bijvoorbeeld wanneer uw apparaat geen bereik heeft.
Leveringsrapprtn — Hiermee vraagt u bij het netwerk een afleveringsrapport
aan voor de tekstberichten en MMS-berichten die u hebt verzonden (netwerkdienst).
Berichten invoeren en verzenden
Selecteer Menu > Berichten.
Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van berichten. Berichten
kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor het
apparaat of de pc.
Voordat u een multimediabericht of e-mail kunt maken, moet de verbinding juist
zijn ingesteld.
Het draadloze netwerk kan de omvang van MMS-berichten beperken. Als de omvang
van de ingevoegde afbeelding de limiet overschrijdt, kan de afbeelding door het
apparaat worden verkleind zodat deze via MMS kan worden verzonden.
Alleen apparaten met compatibele functies kunnen multimediaberichten
ontvangen en weergeven. De weergave van een bericht kan verschillen afhankelijk
van het ontvangende apparaat.
Informeer bij uw provider naar de maximale grootte van e-mailberichten. Als u
probeert om een e-mailbericht te verzenden dat de toegestane grootte van de e-
mailserver overschrijdt, blijft het bericht in de map Outbox staan en probeert het
apparaat geregeld om het opnieuw te verzenden. Voor het verzenden van e-mail is
een gegevensverbinding vereist en bij herhaalde pogingen om e-mail te verzenden
brengt de serviceprovider dit mogelijk in rekening. In de map Outbox kunt u een
dergelijk bericht verwijderen of verplaatsen naar de map Concepten.
Berichten 67
Voor Berichten zijn netwerkdiensten vereist.
Een tekst of multimediabericht verzenden
Selecteer Nieuw bericht.
Een audio- of e-mailbericht verzenden
Selecteer Opties > Bericht maken en de betreffende optie.
Ontvangers of groepen selecteren in de contactenlijst
Selecteer
op de werkbalk.
Voer het nummer of e-mailadres handmatig in
Tik op het veld Aan.
Het onderwerp van e-mail- of multimediaberichten invoeren
Voer dit in, in het veld Onderw.. Als het veld Onderw. niet zichtbaar is, selecteert u
Opties > Velden berichtheader om de velden die zichtbaar zijn te wijzigen.
Het bericht schrijven
Tik op het veld voor het bericht.
Een object aan een bericht of e-mail toevoegen
Selecteer
en het betreffende inhoudstype.
Het berichttype verandert mogelijk in multimedia naar gelang het bijgevoegde
object.
Het bericht of de e-mail verzenden
Selecteer
of druk op de beltoets.
Het apparaat ondersteunt tekstberichten die langer zijn dan de limiet voor één
bericht. Langere berichten worden verzonden als twee of meer berichten. Uw
serviceprovider kan hiervoor de desbetreffende kosten in rekening brengen. Tekens
met accenten, andere symbolen en sommige taalopties nemen meer ruimte in
68 Berichten
beslag, waardoor het aantal tekens dat in één bericht kan worden verzonden, wordt
beperkt.
Inbox met ontvangen berichten
Berichten ontvangen
Selecteer Menu > Berichten en Inbox.
Een ongelezen SMS-bericht
Een ongelezen multimediabericht
Een ongelezen audiobericht
Via Bluetooth-verbinding ontvangen gegevens
Wanneer u een bericht ontvangt, worden
en 1 nieuw bericht op het startscherm
weergegeven.
Een bericht op het startscherm openen
Selecteer Weergeven.
Een bericht in de map Inbox openen
Selecteer het bericht.
Een ontvangen bericht beantwoorden
Selecteer Opties > Beantwoorden.
Multimediaberichten
Selecteer Menu > Berichten.
Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van berichten. Berichten
kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor het
apparaat of de pc.
Berichten 69
Multimediaberichten ophalen
Selecteer Opties > Ophalen. Een packet-gegevensverbinding wordt geopend om
het bericht op uw apparaat op te halen. Mogelijk ontvangt u een melding dat een
multimediabericht op u wacht in de multimediaberichtencentrale.
Wanneer u een multimediabericht ontvangt, (
) krijgt u waarschijnlijk een
afbeelding en een bericht te zien.
geeft aan dat een geluidsclip is bijgevoegd.
geeft aan dat een videoclip is bijgevoegd.
De geluids- of videoclip afspelen
Het symbool selecteren.
De mediaobjecten weergeven die in een multimediabericht zijn bijgevoegd
Selecteer Opties > Objecten.
Als het bericht een multimediapresentatie bevat, wordt
weergegeven.
De presentatie afspelen
Het symbool selecteren.
Gegevens, instellingen en webdienstberichten
Uw apparaat kan vele berichttypen ontvangen die gegevens bevatten, zoals
visitekaartjes, beltonen, operatorlogo's, agenda-items en e-mailwaarschuwingen.
Wellicht ontvangt u ook instellingen van uw serviceprovider in een
configuratiebericht.
De gegevens van een bericht opslaan
Selecteer Opties en de overeenkomstige optie.
70 Berichten
Webdienstberichten zijn meldingen (bijvoorbeeld het laatste nieuws) en kunnen
een SMS-bericht of koppeling bevatten. Raadpleeg uw serviceprovider voor
informatie over de beschikbaarheid en abonnementen.
E-mailinstellingen definiëren
Als u e-mailinstellingen wilt definiëren, selecteert u Menu > Berichten en
Mailbox.
U kunt een aantal e-mailaccounts instellen, bijvoorbeeld een persoonlijk en een
zakelijk e-mailaccount.
Als u e-mailinstellingen wilt definiëren vanuit het startscherm, selecteert u de
relevante plug-in. Als u een e-mailaccount wilt instellen, kunt u ook Menu >
Toepassngn > Inst.wizard selecteren.
Nokia Messaging
De dienst Nokia Messaging brengt automatisch e-mailberichten vanaf uw
bestaande e-mailadres over naar uw apparaat. U kunt uw e-mailberichten lezen,
beantwoorden en sorteren terwijl u onderweg bent. De dienst Nokia Messaging
werkt met een aantal internet-e-mailproviders die vaak worden gebruikt voor
persoonlijke e-mail.
Voor de dienst Nokia Messaging worden mogelijk kosten berekend. Voor informatie
over mogelijke kosten neemt u contact op met uw serviceprovider of de dienst
Nokia Messaging.
De dienst Nokia Messaging moet worden ondersteund door uw netwerk en is
mogelijk niet beschikbaar in alle regio's.
Nokia Messaging wordt momenteel op proef geleverd.
De toepassing Nokia Messaging installeren
1 Selecteer Menu > Toepassngn > Inst.wizard.
Berichten 71
2 Wanneer de wizard Instellingen de eerste keer wordt geopend, wordt u
gevraagd om na de operatorinstellingen de e-mailinstellingen op te geven. Als
u de wizard Instellingen eerder hebt gebruikt, selecteert u E-mail instellen.
3 In de e-mailinstellingen leest u de informatie op het display en selecteert u
Starten.
4 Accepteer de installatie van de toepassing Nokia Messaging.
5 Voer de gegevens van uw e-mailaccount in.
De toepassing Nokia Messaging wordt geïnstalleerd in Menu > Toepassngn.
Voor meer informatie kijkt u op www.email.nokia.com.
Mailbox
E-mailinstellingen opgeven
Selecteer Menu > Berichten en Mailbox.
Als u e-mail wilt gebruiken, moet u een geldig internettoegangspunt in het
apparaat opgeven en uw e-mailinstellingen correct definiëren.
U moet een afzonderlijke e-mailaccount hebben. Volg de instructies van de
serviceprovider voor uw externe mailbox en internet.
Als u Berichten > Mailbox selecteert en nog geen e-mailaccount hebt ingesteld,
wordt u gevraagd dit te doen. Selecteer Starten om de e-mailinstellingen te
definiëren.
Wanneer u een nieuwe mailbox maakt, wordt Mailbox vervangen door de naam die
u de mailbox geeft in de hoofdweergave van Berichten. U kunt maximaal zes
mailboxen gebruiken.
De mailbox openen
Selecteer Menu > Berichten en een mailbox.
Wanneer u de mailbox opent, wordt u gevraagd of u wilt verbinden met de mailbox.
72 Berichten
Met uw mailbox verbinden en nieuwe e-mailheaders of -berichten ophalen
Selecteer Ja. Als u berichten online bekijkt, bent u continu verbonden met een
externe mailbox via een dataverbinding.
Eerder opgehaalde e-mailberichten offline bekijken
Selecteer Nee.
Een nieuw e-mailbericht maken
Selecteer Opties > Bericht maken > E-mail.
De gegevensverbinding met de externe mailbox sluiten
Selecteer Opties > Verbinding verbreken.
E-mails ophalen
Selecteer Menu > Berichten en een mailbox.
Als u offline bent, selecteert u Opties > Verbinden om een verbinding met de
externe mailbox te openen.
Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van berichten. Berichten
kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor het
apparaat of de pc.
Berichten ophalen wanneer u een actieve verbinding met een externe
mailbox hebt
Selecteer Opties > E-mail ophalen > Nieuw om alle nieuwe berichten op te halen,
Geselecteerd om alleen geselecteerde berichten op te halen of Alle om alle
berichten uit de mailbox op te halen.
Selecteer Annuleren om het ophalen van berichten te stoppen.
Berichten 73
De verbinding sluiten en de e-mailberichten offline bekijken
Selecteer Opties > Verbinding verbreken.
Een e-mailbericht offline openen
Als u een e-mailbericht wilt openen, selecteert u het bericht. Als het e-mailbericht
niet is opgehaald en u bent offline, wordt u gevraagd of u dit bericht uit de mailbox
wilt ophalen.
E-mailbijlagen weergeven
Open het bericht en selecteer het bijlageveld dat wordt aangeduid met
. Als de
bijlage niet naar het apparaat is gekopieerd, selecteert u Opties > Ophalen.
E-mailberichten automatisch ophalen
Selecteer Opties > E-mailinstellingen > Automatisch ophalen.
Het instellen van het apparaat om automatisch e-mail binnen te halen, kan de
overdracht van grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw
serviceprovider met zich meebrengen. Neem contact op met uw serviceprovider
voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.
E-mail verwijderen
Selecteer Menu > Berichten en een mailbox.
De inhoud van een e-mail alleen van het apparaat verwijderen
Selecteer Opties > Verwijderen > Alleen telefoon. De e-mail is niet uit de externe
mailbox verwijderd.
Het apparaat geeft de e-mailheaders in de externe mailbox weer. Als u de inhoud
van het bericht hebt verwijderd, blijft de e-mailheader op uw apparaat. Als u ook
de header wilt verwijderen, moet u verbonden zijn met de server wanneer u het
bericht van uw apparaat en de externe mailbox verwijdert. Als er geen verbinding
74 Berichten
met de server is, wordt de header verwijderd wanneer u van uw apparaat opnieuw
verbinding maakt met de externe mailbox om de status bij te werken.
Een e-mail van het apparaat en de externe mailbox verwijderen
Selecteer Opties > Verwijderen > Telefoon en server.
Het verwijderen van een e-mailbericht annuleren dat gemarkeerd is om van
het apparaat en de server te worden verwijderd
Selecteer Opties > Herstellen.
De verbinding met de mailbox verbreken
Selecteer Opties > Verbinding verbreken terwijl u online bent als u de
gegevensverbinding met de externe mailbox wilt verbreken.
Mail for Exchange
Met Mail for Exchange kunt u uw zakelijke e-mail op uw apparaat ontvangen. U kunt
e-mails beantwoorden, compatibele bijlagen bekijken en bewerken,
agendagegevens bekijken, uitnodigingen voor vergaderingen ontvangen en
beantwoorden, vergaderingen plannen en contactgegevens bekijken, toevoegen
en bewerken.
ActiveSync
Gebruik van Mail voor Exchange is beperkt tot draadloze synchronisatie van PIM-
informatie tussen het Nokia-apparaat en de geautoriseerde Microsoft Exchange-
server.
Mail for Exchange kan alleen worden ingesteld als uw organisatie beschikt over
Microsoft Exchange Server. Bovendien moet uw IT-beheerder Mail for Exchange voor
uw account hebben geactiveerd.
Berichten 75
Voordat u begint met het instellen van Mail for Exchange moet u het volgende
controleren:
een zakelijke e-mail-ID;
uw gebruikersnaam op het bedrijfsnetwerk;
uw wachtwoord op het bedrijfsnetwerk;
de domeinnaam van het netwerk (raadpleeg de IT-afdeling van uw bedrijf);
de servernaam van Mail for Exchange (raadpleeg de IT-afdeling van uw bedrijf).
Afhankelijk van de instellingen van Mail for Exchange op de bedrijfsserver moet u
mogelijk nog andere informatie invoeren. Als u niet beschikt over de juiste
informatie, moet u contact opnemen met de IT-afdeling van uw bedrijf.
Voor Mail for Exchange is het gebruik van de blokkeringscode mogelijk verplicht. De
standaardblokkeringscode van uw apparaat is 12345 maar mogelijk heeft uw IT-
beheerder een andere code voor u ingesteld.
U kunt het profiel en de instellingen van Mail for Exchange in de instellingen van
Berichten openen en wijzigen.
Berichten op een SIM-kaart bekijken
Hiermee kunt u berichten weergeven die op een SIM-kaart zijn opgeslagen.
Selecteer Menu > Berichten en Opties > SIM-berichten.
Voordat u SIM-berichten kunt bekijken, moet u ze naar een map op uw apparaat
kopiëren.
1 Markeer de berichten. Selecteer Opties > Mark./mark. opheffen > Markeren
of Alle markeren.
2 Open een lijst met mappen. Selecteer Opties > Kopiëren.
3 Selecteer een map om te kopiëren.
4 Open de map om de berichten te bekijken.
76 Berichten
Infodienstberichten
Met Infodienst (netwerkdienst) kunt u berichten over verschillende onderwerpen,
zoals weers- of verkeersomstandigheden, van uw serviceprovider ontvangen. Neem
contact op met uw serviceprovider voor beschikbare onderwerpen en relevante
onderwerpnummers. Deze dienst is mogelijk niet in alle regio's
beschikbaar.Infodienstberichten kunnen niet met een 3G-netwerk worden
ontvangen. De ontvangst van infodienstberichten wordt mogelijk verhinderd door
een packet-gegevensverbinding.
Selecteer Menu > Berichten en Opties > Infodienst.
Dienstopdrachten
Met dienstopdrachten (netwerkdienst) kunt u serviceaanvragen (ook wel USSD-
opdrachten genoemd) naar uw serviceprovider invoeren en versturen. Dit kunnen
bijvoorbeeld activeringsopdrachten voor netwerkdiensten zijn. Deze dienst is
mogelijk niet in alle regio's beschikbaar.
Selecteer Menu > Berichten en Opties > Dienstopdrachten.
Berichten-instellingen
De instellingen kunnen vooraf zijn ingesteld op uw apparaat of u kunt ze in een
bericht ontvangen. Als u instellingen handmatig wilt invoeren, vult u alle velden in
die gemarkeerd zijn met Is verplicht of een sterretje.
Sommige of alle berichtencentrales of toegangspunten kunnen door de
serviceprovider vooraf zijn ingesteld voor het apparaat; het is wellicht niet mogelijk
deze instellingen te wijzigen of verwijderen of om nieuwe instellingen toe te
voegen.
Instellingen voor SMS-berichten
Selecteer Menu > Berichten en Opties > Instellingen > SMS.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Berichten 77
Berichtencentrales — Hiermee geeft u een lijst met alle gedefinieerde SMS-
berichtencentrales weer.
Berichtcentr. in gebruik — Selecteer de berichtencentrale voor het bezorgen van
SMS-berichten.
Tekencodering — Selecteer Bep. ondersteuning als tekens moeten worden
geconverteerd naar een ander coderingssysteem wanneer dit beschikbaar is.
Rapport ontvangen — Hiermee vraagt u bij het netwerk een afleveringsrapport
aan voor de tekstberichten die u hebt verzonden (netwerkdienst).
Geldigheid bericht — Hier kunt u opgeven hoe lang moet worden geprobeerd het
bericht opnieuw te verzenden als de eerste poging mislukt (netwerkdienst). Als het
bericht niet binnen deze periode kan worden verzonden, wordt het uit de
berichtencentrale verwijderd.
Bericht verzonden als — Raadpleeg uw serviceprovider als u wilt weten of uw
berichtencentrale SMS-berichten kan omzetten in andere indelingen.
Voorkeursverbinding — Selecteer de verbinding die u wilt gebruiken.
Antw. via zelfde centrale — Hiermee reageert u op berichten met hetzelfde
nummer van de SMS-berichtencentrale (netwerkdienst).
Instellingen voor multimediaberichten
Selecteer Menu > Berichten en Opties > Instellingen > Multimediabericht.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Grootte afbeelding — Hiermee geeft u de grootte op van de afbeelding in een
multimediabericht.
MMS-aanmaakmodus — Als u Met begeleiding selecteert, wordt u door het
apparaat gewaarschuwd wanneer u een bericht probeert te versturen dat door de
ontvanger mogelijk niet wordt ondersteund. Als u Beperkt selecteert, voorkomt
het apparaat dat u berichten verstuurt die mogelijk niet worden ondersteund. Als
u inhoud in uw berichten wilt opnemen zonder meldingen, selecteert u Vrij.
Toegangspunt in gebruik — Hiermee kunt u aangeven welk toegangspunt als
voorkeursverbinding wordt gebruikt.
78 Berichten
Multimedia ophalen — Hiermee kunt u opgeven hoe u berichten wilt ontvangen
(indien beschikbaar). Selecteer Aut. in eigen netwerk als u berichten automatisch
wilt ophalen in uw eigen netwerk. Buiten uw eigen netwerk ontvangt u een melding
dat u een bericht kunt ophalen in de multimediaberichtencentrale. Als u Altijd
automatisch selecteert, maakt uw apparaat automatisch een actieve packet-
gegevensverbinding om het bericht binnen en buiten uw eigen netwerk op te halen.
Selecteer Handmatig om handmatig multimediaberichten op te halen uit de
berichtencentrale of Uit om het ontvangen van alle multimediaberichten te
voorkomen. Automatisch ophalen wordt mogelijk niet in alle regio's ondersteund.
Anon. berichten toestaan — Berichten van anonieme afzenders weigeren.
Advertenties ontvangen — Multimediaberichtadvertenties ontvangen
(netwerkdienst).
Rapporten ontvangen — De status van verzonden berichten in het logboek
weergeven (netwerkdienst).
Rapportverz. weigeren — Voorkomen dat uw apparaat leveringsrapporten van
ontvangen berichten verzendt.
Geldigheid bericht — Hier kunt u opgeven hoe lang moet worden geprobeerd het
bericht opnieuw te verzenden als de eerste poging mislukt (netwerkdienst). Als het
bericht niet binnen deze periode kan worden verzonden, wordt het uit de
berichtencentrale verwijderd.
Het apparaat vereist netwerkondersteuning om aan te geven dat een verzonden
bericht is ontvangen of gelezen. Deze informatie is mogelijk niet altijd
betrouwbaar. Dit is afhankelijk van het netwerk en andere omstandigheden.
E-mailinstellingen
Mailboxen beheren
Selecteer Menu > Berichten en Opties > Instellingen > E-mail.
Berichten 79
Kiezen welke mailbox u wilt gebruiken om e-mail te verzenden en te
ontvangen
Selecteer Mailbox in gebruik en een mailbox.
Een mailbox inclusief berichten van het apparaat verwijderen
Selecteer Mailboxen, ga naar de gewenste mailbox en selecteer Opties >
Verwijderen.
Een nieuwe mailbox maken
Selecteer Mailboxen > Opties > Nieuwe mailbox. De naam die u de nieuwe
mailbox geeft vervangt Mailbox in de hoofdweergave van Berichten. U kunt
maximaal zes mailboxen gebruiken.
De verbindingsinstellingen, gebruikersinstellingen, instellingen voor
ophalen en instellingen voor automatisch ophalen wijzigen
Selecteer Mailboxen en een mailbox.
Het apparaat aanpassen
U kunt uw apparaat op uw smaak afstemmen door het startscherm, de tonen of
thema's aan te passen.
Het uiterlijk van het apparaat wijzigen
Met thema's kunt u het uiterlijk van het scherm wijzigen, zoals de
achtergrondafbeelding en de indeling van het hoofdmenu.
Selecteer Menu > Instellingen en Persoonlijk > Thema's.
Een voorbeeld van een thema bekijken
Selecteer Algemeen, ga naar het thema en wacht enkele seconden.
80 Het apparaat aanpassen
Het thema activeren
Selecteer Opties > Instellen.
De indeling van het hoofdmenu wijzigen
Selecteer Menu.
Het uiterlijk van het startscherm wijzigen
Selecteer Startsch.thema.
Een afbeelding of diavoorstelling instellen als achtergrond van het
startscherm
Selecteer Achtergrond > Afbeelding of Diavoorstelling.
De afbeelding in het startscherm wijzigen bij ontvangst van een oproep
Selecteer Oproepafbldng.
Profielen
U kunt profielen gebruiken om beltonen, signaaltonen voor berichten en tonen
voor verschillende gebeurtenissen, omgevingen en groepen bellers in te stellen en
aan te passen. De naam van het geselecteerde profiel wordt in het startscherm
weergegeven. Als het algemene profiel in gebruik is, wordt alleen de datum
weergegeven.
Selecteer Menu > Instellingen en Persoonlijk > Profielen.
Muziekmap
Muziekspeler
Muziekspeler ondersteunt bestandsindelingen zoals AAC, AAC+, eAAC+, MP3 en WMA.
Dat betekent niet automatisch dat ook alle functies of variaties van deze
bestandsindelingen worden ondersteund.
Muziekmap 81
U kunt Muziekspeler ook gebruiken om podcasts te beluisteren. Podcasting is een
methode om audio- en videomateriaal via internet te verzenden via RSS- of Atom-
technologie voor mobiele apparaten en computers.
Een liedje of podcast afspelen
Als u Muziekspeler wilt openen, selecteert u
> .
U moet mogelijk de bibliotheken met muziek en podcasts vernieuwen nadat u de
selectie van liedjes of podcasts in uw apparaat hebt bijgewerkt. Als u alle
beschikbare items wilt toevoegen aan de bibliotheek, selecteert u Opties >
Biblioth. vernieuwen.
Een liedje of podcast afspelen:
1 Selecteer categorieën als u naar het nummer of de podcastepisode wilt gaan
die u wilt beluisteren.
2 Als u een item wilt afspelen, selecteert u het item in de lijst.
Als u het afspelen wilt onderbreken, drukt u op
; als u het afspelen wilt hervatten,
drukt u op
.
Als u vooruit of achteruit wilt spoelen, houdt u
of ingedrukt.
82 Muziekmap
Als u naar het volgende item wilt gaan, drukt u op . Als u wilt terugkeren naar
het begin van het item, drukt u op
. Als u naar het vorige item wilt gaan, drukt
u nogmaals op
binnen twee seconden nadat een nummer of podcast is gestart.
Als u willekeurig afspelen (
) wilt inschakelen of uitschakelen, selecteert u
Opties > Willekeurig afspelen.
Als u het huidige item (
), alle items ( ) wilt herhalen, of de herhaling wilt
uitschakelen, selecteert u Opties > Herhalen.
Als u podcasts afspeelt, zijn willekeurig afspelen en herhalen automatisch
uitgeschakeld.
Druk op de volumetoets om het volume te regelen.
Muziekmap 83
Als u de toon voor het afspelen van muziek wilt wijzigen, selecteert u Opties >
Equalizer.
Als u de balans en het stereo-klankbeeld wilt wijzigen of de lage tonen wilt
versterken, selecteert u Opties > Instellingen.
Als u wilt terugkeren naar het startscherm en de speler op de achtergrond wilt laten
spelen, drukt u op de beëindigingstoets.
Als u de muziekspeler wilt sluiten, selecteert u Opties > Afsluiten.
Afspeellijsten
Selecteer
> en Afspeellijsten.
Als u details van de afspeellijst wilt bekijken, selecteert u Opties > Details
afspeellijst.
Een afspeellijst maken
1 Selecteer Opties > Nieuwe afspeellijst.
2 Voer een naam voor de afspeellijst in en selecteer OK.
3 Als u liedjes nu wilt toevoegen, selecteert u Ja; als u liedjes later wilt toevoegen,
selecteert u Nee.
4 Wanneer u Ja selecteert, selecteert u artiesten om liedjes te zoeken die u in de
afspeellijst wilt opnemen. Selecteer Toevoegen om items toe te voegen.
Als u de lijst met liedjes onder de naam van een artiest wilt weergeven,
selecteert u Uitvouwen. Als u de lijst met liedjes wilt verbergen, selecteert u
Samenvwn.
5 Wanneer u uw selecties hebt voltooid, selecteert u Gereed.
De afspeellijst wordt opgeslagen in het massageheugen van uw apparaat.
84 Muziekmap
Als u later meer nummers wilt toevoegen, selecteert u Opties > Tracks toevoegen
terwijl u de afspeellijst weergeeft.
Als u nummers, albums, artiesten, genres en componisten aan een afspeellijst wilt
toevoegen vanuit de verschillende weergaven van het muziekmenu, selecteert u
een item en Opties > Toevgn aan afspeellijst > Opgeslag. afspeellijst of
Nieuwe afspeellijst.
Als u een nummer uit een afspeellijst wilt verwijderen, selecteert u Opties >
Verwijderen.
Hiermee verwijdert u het nummer niet uit het apparaat, maar alleen uit de
afspeellijst.
Als u de volgorde van nummers in een afspeellijst wilt wijzigen, selecteert u het
liedje dat u wilt verplaatsen en Opties > Afsp.lst opn. ordenen.
Als u een liedje naar de nieuwe positie wilt slepen, selecteert u het betreffende
liedje en Neerzetten.
Als u het herschikken van de afspeellijst wilt beëindigen, selecteert u Gereed.
Podcasts
Selecteer
> en Podcasts.
Podcast-episodes bestaan uit drie fases: nooit afgespeeld, gedeeltelijk afgespeeld
en volledig afgespeeld. Als een fase gedeeltelijk is afgespeeld, wordt de episode de
volgende keer afgespeeld vanaf de laatste afspeelpositie. Als een fase nooit is
afgespeeld of volledig is afgespeeld, wordt de episode vanaf het beginpunt
afgespeeld.
Muziek overbrengen van een computer
U kunt muziek overbrengen op de volgende manieren:
Muziekmap 85
Als u het apparaat op een pc wilt weergeven als massageheugenapparaat
waarnaar u gegevensbestanden kunt overbrengen, maakt u verbinding via een
compatibele USB-kabel of via Bluetooth. Als u een USB-gegevenskabel gebruikt,
selecteert u Massaopslag als verbindingsmodus.
Als u muziek wilt synchroniseren met Windows Media Player sluit u een
compatibele USB-gegevenskabel aan en selecteert u Mediaoverdr. als
verbindingsmodus.
Als u de standaard USB-verbindingsmodus wilt wijzigen, selecteert u Menu >
Instellingen en Connectiviteit > USB > USB-verbindingsmodus.
Ovi Muziek
Met Ovi Muziek (netwerkdienst) kunt u muziek zoeken, door muziek bladeren,
muziek kopen en naar uw apparaat downloaden.
De dienst Ovi Muziek zal uiteindelijk de Muziekwinkel gaan vervangen.
Selecteer Menu > Muziek > Ovi Muziek.
Om muziek te kunnen downloaden, moet u zich eerst voor deze dienst registreren.
Voor het downloaden van muziek en de overdracht van grote hoeveelheden
gegevens (netwerkdienst) worden mogelijk extra kosten in rekening gebracht.
Neem meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht contact op met uw
netwerkprovider.
Als u Ovi Muziek wilt bezoeken, moet u beschikken over een geldig
internettoegangspunt op het apparaat. Mogelijk wordt u gevraagd het
toegangspunt te selecteren dat u moet gebruiken wanneer u met Ovi Muziek
verbindt.
Het toegangspunt selecteren
Selecteer Standaardtoegangspunt.
86 Muziekmap
De beschikbaarheid en het uiterlijk van de instellingen voor Ovi Muziek kunnen
variëren. Het is ook mogelijk dat de instellingen op voorhand zijn bepaald en niet
gewijzigd kunnen worden. Het is mogelijk dat u de instellingen kunt wijzigen
wanneer u door Ovi Muziek bladert.
Instellingen voor Ovi Muziek wijzigen
Selecteer Opties > Instellingen.
Ovi Muziek is niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Nokia Podcasting
Met de toepassing Nokia Podcasting (netwerkdienst) kunt u via de ether podcasts
zoeken, abonnementen op podcasts nemen en podcasts downloaden en met het
apparaat audio- en videopodcasts afspelen, beheren en met anderen delen.
Podcast-instellingen
Selecteer Menu > Muziek > Podcasting.
Geef uw verbindings- en downloadinstellingen op om Nokia Podcasting te gaan
gebruiken.
Verbindingsinstellingen
Selecteer Opties > Instellingen > Verbinding en een van de volgende opties:
Standaardtoeg. punt — Het toegangspunt selecteren dat wordt gebruikt om
verbinding te maken met internet.
URL van zoekservice — Het webadres van de podcast-zoekdienst opgeven dat
wordt gebruikt voor het zoeken naar podcasts.
Downloadinstellingen
Selecteer Opties > Instellingen > Downloaden en een van de volgende opties:
Opslaan in — Definiëren waar de podcasts worden opgeslagen. Voor een optimaal
gebruik van de opslagruimte wordt een massageheugen aanbevolen.
Muziekmap 87
Update-interval — Geef aan hoe vaak er een update van de podcasts moet worden
uitgevoerd.
Tijd volgende update — Hiermee geeft u het tijdstip van de volgende
automatische update op.
Automatische updates vinden alleen plaats als een specifiek
standaardtoegangspunt is geselecteerd en de toepassing Podcasting geopend is.
Downloadlimiet (%) — Hiermee geeft u aan welk percentage van het geheugen
voor gedownloade podcasts wordt gereserveerd.
Als limiet is bereikt — Definieer welke actie wordt ondernomen als de
downloadlimiet wordt overschreden.
Het instellen van de toepassing om automatische podcasts binnen te halen, kan de
overdracht van grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw
serviceprovider met zich meebrengen. Neem voor meer informatie over de kosten
van gegevensoverdracht contact op met uw serviceprovider.
Standaardinstellingen herstellen
Selecteer Opties > Standaardinstellingen.
Podcasts downloaden
Nadat u zich op een podcast hebt geabonneerd, kunt u de podcastepisodes
downloaden, afspelen en beheren.
Selecteer Menu > Muziek > Podcasting.
Een lijst met podcastabonnementen weergeven
Selecteer Podcasts.
Afzonderlijke episodetitels weergeven
Selecteer de titel van de podcast.
Een episode is een bepaald mediabestand van een podcast.
88 Muziekmap
Beginnen met downloaden
Selecteer de titel van de episode.
U kunt verschillende episodes tegelijk downloaden.
Het afspelen van een podcast starten voordat het downloaden voltooid is
Ga naar een podcast en selecteer Opties > Voorbeeld afspelen.
Podcasts die gedownload zijn, worden opgeslagen in de map Podcasts, maar
worden niet altijd direct weergegeven.
Radio
Naar de radio luisteren
Selecteer Menu > Muziek > Radio.
De FM-radio maakt gebruik van een andere antenne dan de antenne van het
draadloze apparaat. De FM-radio functioneert alleen naar behoren als er een
compatibele hoofdtelefoon of andere accessoire op het apparaat is aangesloten.
Wanneer u de toepassing voor het eerst opent, kunt u eventueel de lokale zenders
automatisch laten afstemmen.
Selecteer
of als u de volgende of vorige zender wilt beluisteren.
Selecteer
als u de radio wilt uitzetten.
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
Kanalen — Opgeslagen radiozenders bekijken.
Zenders afstemmen — Radiozenders zoeken.
Opslaan — De radiozender opslaan.
Luidspreker inschakelen of Luidspreker uitschakelen — Hiermee zet u de
luidspreker aan of uit.
Muziekmap 89
Alternatieve frequenties — Geef aan of u de radio automatisch naar een betere
RDS-frequentie voor de radiozender wilt laten zoeken als het frequentieniveau
minder wordt.
Afsp. in achtergrond — Hiermee kunt u teruggaan naar het startscherm met radio
op de achtergrond.
Radiozenders beheren
Selecteer Menu > Muziek > Radio.
Als u naar opgeslagen radiozenders wilt luisteren, selecteert u Opties > Kanalen
en vervolgens een zender in de lijst.
Als u een zender wilt verwijderen of een andere naam wilt geven, selecteert u
Opties > Kanalen > Opties > Verwijderen of Naam wijzigen.
Als u de frequentie handmatig wilt instellen, selecteert u Opties > Zenders
afstemmen > Opties > Handmatig zoeken.
Galerij
Als u uw beelden, videoclips, geluidsclips en koppelingen naar streaming media
wilt opslaan, selecteert u
> .
Tip: Als u de afbeeldingen en videoclips snel wilt openen, tikt u op de mediatoets
(
) om de mediabalk te openen en selecteert u .
Bestanden weergeven en organiseren
Selecteer
> .
Maak een keuze uit de volgende opties:
Afbld. en video's — Afbeeldingen weergeven in de afbeeldingenviewer en
videoclips in Videocentrum.
90 Galerij
Tracks — Hiermee opent u Muziekspeler.
Geluidsclips — Hiermee beluistert u geluidsclips.
Overige media — Hiermee geeft u presentaties weer.
Een bestand openen
Selecteer een bestand uit de lijst. Videoclips en RAM-bestanden worden geopend
en afgespeeld in Videocentrum; muziek- en geluidsclips in Muziekspeler.
Afbeeldingen en video's weergeven
Selecteer
> en Afbld. en video's.
De afbeeldingen, videoclips en mappen zijn standaard op datum en tijd geordend.
Als u een bestand wilt openen, selecteert u een bestand in de lijst. Als u op een
afbeelding wilt inzoomen, gebruikt u de volumetoets.
Als u uw afbeeldingen wilt afdrukken op een compatibele printer, selecteert u
Opties > Afdrukken.
Selecteer Opties > Bewerken als u een videoclip of afbeelding wilt bewerken.
Selecteer Opties > Bestand gebruiken en een van de volgende opties:
Inst. als achtergrond — De afbeelding als achtergrond gebruiken op het
startscherm.
Inst. als opr.afbeelding — De afbeelding instellen als algemene
oproepafbeelding.
Toewijzen aan cont. — De afbeelding instellen als oproepafbeelding voor een
contactpersoon.
Met de werkbalk selecteert u veel gebruikte functies met afbeeldingen, videoclips
en mappen.
Galerij 91
Op de actieve werkbalk kunt u de volgende opties selecteren:
Verzenden — Een afbeelding of videoclip versturen.
Bewerken — Een afbeelding of videoclip bewerken.
Verwijderen — Een afbeelding of videoclip verwijderen.
Afbeeldingen en videoclips ordenen
Selecteer
> .
Een nieuwe map maken
Selecteer Afbld. en video's > Opties > Mapopties > Nieuwe map.
Een bestand verplaatsen
Selecteer het bestand en Opties > Mapopties > Verpltsn naar map.
TV out-modus
U kunt uw afbeeldingen en videoclips op een compatibele tv bekijken.
Selecteer Menu > Instellingen.
U kunt uw afbeeldingen en videoclips bekijken op een compatibele televisie door
een Nokia Video-Out-kabel te gebruiken.
Voordat u afbeeldingen en videoclips op een televisietoestel kunt bekijken, moet u
mogelijk het televisiesysteem (PAL of NTSC) en de juiste verhouding (breedbeeld of
normaal) bepalen.
Het televisiesysteem en de juiste verhouding bepalen
Selecteer Telefoon > Accessoires > Tv-uitvoer.
In de TV Out-modus kunt u het televisietoestel niet als camerazoeker gebruiken.
92 Galerij
Foto's bekijken en videoclips afspelen op een televisie
1 Sluit een Nokia Video Out-kabel aan op de video-invoeraansluiting van een
compatibele tv.
2 Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de Nokia AV-connector van het
apparaat.
3 Mogelijk moet u de USB-kabelmodus selecteren.
4 Selecteer
> en een afbeelding of videoclip.
De afbeeldingen worden in de afbeeldingenviewer weergegeven en de videoclips
worden in RealPlayer afgespeeld.
Alle audio, inclusief actieve oproepen, audio van stereovideoclips, toetstonen en
beltonen, wordt doorgestuurd via het tv-toestel. U kunt de microfoon van het
apparaat normaal gebruiken.
De geopende afbeelding wordt op het volledige scherm van de televisie
weergegeven. Als u een afbeelding opent in de miniatuurweergave terwijl deze op
de televisie wordt weergegeven, is inzoomen niet mogelijk.
Wanneer u een videoclip selecteert, wordt deze op het scherm van het apparaat en
op het tv-scherm afgespeeld.
Galerij 93
U kunt afbeeldingen als diavoorstelling op het televisiescherm weergeven. Alle
items in een album of alle gemarkeerde afbeeldingen worden op het volledige
televisiescherm getoond.
De kwaliteit van het televisiebeeld kan variëren afhankelijk van de resolutie van het
verbonden apparaat.
Draadloze radiosignalen, bijvoorbeeld inkomende oproepen, kunnen storingen in
het televisiebeeld veroorzaken.
Camera
Het apparaat beschikt over twee camera's, een camera met een hoge resolutie op
de achterzijde van het apparaat en een camera met een lagere resolutie op de
voorzijde. U kunt met beide camera's foto's maken en video's opnemen.
Uw apparaat ondersteunt het maken van foto's met een resolutie van 2592x1944
pixels. De beeldresolutie kan in deze documentatie anders zijn weergegeven.
De camera activeren
Als u de camera wilt activeren, drukt u op de opnametoets.
Als u de tweede camera wilt activeren, activeert u eerst de hoofdcamera en
selecteert u Opties > 2e camera gebruiken.
Foto's maken
Instellingen en symbolen voor foto-opname
In de fotozoeker wordt het volgende weergegeven:
94 Camera
1 Modussymbool
2 Zoomschuif. Als u de zoomschuif in of uit wilt schakelen, tikt u op het scherm.
3 Opnamepictogram
4 Flitsermodus
5 Opname-instellingen
6 Symbool voor batterijniveau
7 Symbool voor afbeeldingsresolutie.
8 Afbeeldingteller (het geschatte aantal foto's dat u kunt maken met de
ingestelde afbeeldingskwaliteit en het geschikte geheugen)
9 Gebruikte geheugen. Afhankelijk van de instelling van het apparaat beschikt u
over de volgende opties: apparaatgeheugen (
) of massageheugen ( ).
10 Symbool voor GPS-signaal
Opname-instellingen
Als u de weergave met opname-instellingen wilt openen voordat u een afbeelding
of videoclip opneemt, selecteert u Menu > Toepassngn > Camera en
.
De weergave met opname-instellingen biedt snelkoppelingen naar verschillende
items en instellingen voordat u een afbeelding of videoclip opneemt.
De opname-instellingen worden opnieuw op de standaardwaarden ingesteld
wanneer u de camera sluit.
Selecteer een van de volgende opties:
de scène selecteren.
Camera 95
of tussen de video- en afbeeldingsmodus schakelen.
of het zoekraster weergeven of verbergen (alleen afbeeldingen).
De zelfontspanner activeren (alleen afbeeldingen).
De reeksmodus activeren (alleen afbeeldingen).
Galerij openen.
Foto-instellingen:
Een kleureffect selecteren.
De witbalans aanpassen. Hiermee selecteert u de huidige belichtingssituatie. Met
behulp van deze optie kunt u de kleuren van de camera nauwkeuriger instellen.
De belichtingscompensatie aanpassen (alleen afbeeldingen). Als u een opname
maakt van een donker onderwerp tegen een zeer lichte achtergrond (zoals sneeuw),
stelt u de belichting in op +1 of +2 om de helderheid van de achtergrond te
compenseren. Gebruik -1 of -2 voor lichte voorwerpen tegen een donkere
achtergrond.
De lichtgevoeligheid aanpassen (alleen afbeeldingen). Hiermee verhoogt u de
lichtgevoeligheid bij weinig licht om de kans op te donkere en vage foto's te
verkleinen. Door de lichtgevoeligheid te verhogen wordt mogelijk ook de beeldruis
versterkt.
Het contrast aanpassen (alleen afbeeldingen). Pas het verschil aan tussen de
lichtste en donkerste delen van de foto.
De scherpte aanpassen (alleen afbeeldingen).
De schermweergave wordt aangepast aan de nieuwe instellingen die u opgeeft.
96 Camera
De opname-instellingen zijn specifiek voor de opnamemodus. De gedefinieerde
instellingen worden niet opnieuw ingesteld als u schakelt tussen de modi.
Als u een nieuwe scène selecteert, worden de opname-instellingen vervangen door
de geselecteerde scène. U kunt de opname-instellingen desgewenst wijzigen nadat
u een scène hebt geselecteerd.
Het opslaan van een gemaakte foto kan langer duren als u de instellingen voor
zoomen, belichting of kleur hebt gewijzigd.
Foto's maken
Houd bij het maken van een foto rekening met het volgende:
Gebruik beide handen om de camera stil te houden.
De kwaliteit van een digitaal gezoomde foto is lager dan die van een niet-
gezoomde foto.
Als u ongeveer een minuut niets doet, wordt de batterijspaarstand geactiveerd.
Als u wilt doorgaan met foto's maken, verschuift u de blokkeringstoets op de
zijkant van het apparaat.
Als u een foto wilt maken:
1 Als u wilt overschakelen van videomodus naar fotomodus, selecteert u
>
.
2 Druk de opnametoets half in om de focus op een voorwerp vast te zetten (niet
beschikbaar in de liggende en de sportscènemodus). U ziet een groen symbool
dat aangeeft dat de foto scherpgesteld is. Zolang de foto niet scherpgesteld is,
wordt een geel focussymbool weergegeven. Laat de opnametoets los en druk
deze nogmaals half in. U kunt ook foto's maken zonder eerst scherp te stellen.
3 Als u een foto wilt maken, drukt u op de opnametoets. Houd het apparaat stil
totdat de foto is opgeslagen en de definitieve foto op het scherm wordt
weergegeven.
Camera 97
Gebruik de zoomtoets van het apparaat om in of uit te zoomen wanneer u een foto
maakt.
Druk op de menutoets als u de camera op de achtergrond geopend wilt houden en
andere toepassingen wilt gebruiken. Houd de opnametoets ingedrukt als u wilt
terugkeren naar de camera.
Na het maken van een foto
Nadat u een foto hebt genomen, kiest u uit de volgende opties (alleen beschikbaar
als u Opties > Instellingen > Opgenomen afb. weerg. > Jahebt geselecteerd):
— Hiermee verzendt u de foto in een multimediabericht of een e-mailbericht,
of via andere verbindingsmethoden, zoals een Bluetooth-verbinding. U kunt uw
afbeelding ook plaatsen bij een dienst voor online delen.
Als u de foto wilt verzenden aan degene met wie u praat, selecteert u tijdens een
gesprek
.
— Foto's plaatsen bij diensten voor het online delen van afbeeldingen.
— Hiermee verwijdert u de foto.
Als u de afbeelding als achtergrond wilt gebruiken in het startscherm, selecteert u
Opties > Afbeelding gebruiken > Inst. als achtergrond.
Als u de afbeelding wilt instellen als standaardoproepafbeelding voor elke
oproepsituatie, selecteert u Opties > Afbeelding gebruiken > Inst. als
opr.afbeelding.
Als u de afbeelding wilt toewijzen aan een contact, selecteert u Opties >
Afbeelding gebruiken > Toewijzen aan cont..
98 Camera
Druk op de opnametoets als u wilt terugkeren naar de zoeker om een nieuwe foto
vast te leggen.
Flitser en videolicht
De camera van uw apparaat heeft een dubbele LED-flitser voor omstandigheden
met weinig licht.
Als u de gewenste flitsermodus wilt selecteren, selecteert u het symbool van de
huidige flitsermodus (een van de volgende):
Automatisch, Rde ogen vrw.,
Aan en Uit.
Raak de flitser-LED's niet aan wanneer de achtercover verwijderd is. De LED's worden
mogelijk heet na lang gebruik.
Houd een veilige afstand aan wanneer u de flitser gebruikt. Richt de flitser niet van
dichtbij op mensen of dieren. Dek de flitser niet af wanneer u een foto maakt.
Het verlichtingsniveau versterken wanneer u een video opneemt bij zwak
licht
Selecteer
.
Scènes
Met een scène kunt u de juiste kleur- en belichtingsinstellingen zoeken voor de
betreffende omgeving. De instellingen voor elke scène zijn ingesteld volgens een
bepaalde stijl of omgeving.
De standaardscène in afbeeldingsmodus is Automatisch en in videomodus
Automatisch (beide aangeduid met
).
Als u de scène wilt wijzigen, selecteert u
> Scènemodi en een scène.
Camera 99
Als u uw eigen scène geschikt wilt maken voor een bepaalde omgeving, bladert u
naar Door gebruiker gedef.
en selecteert u Wijzigen. In de scène die u
gedefinieerd hebt, kunt u diverse instellingen voor belichting en kleur aanpassen.
Als u de instellingen van een andere scène wilt kopiëren, selecteert u Op basis van
scènemodus en de gewenste scène. Als u de wijzigingen wilt opslaan en naar de
lijst met scènes wilt teruggaan, selecteert u Terug. Als u uw eigen scène wilt
activeren, selecteert u Door gebruiker gedef. > Selecteren.
Locatiegegevens
U kunt automatisch informatie over de locatie waar de foto is gemaakt, toevoegen
aan de bestandsgegevens van het vastgelegde materiaal.
Selecteer Menu > Toepassngn > Camera.
Locatiegegevens toevoegen aan alle opgenomen materiaal
Selecteer Opties > Instellingen > GPS-info weergeven > Aan. De
locatiegegevens zijn alleen beschikbaar voor afbeeldingen die met de hoofdcamera
zijn genomen.
Het kan enkele minuten duren voordat de coördinaten van uw locatie bekend zijn.
De beschikbaarheid en kwaliteit van GPS-signalen kunnen negatief worden
beïnvloed door uw positie, gebouwen, natuurlijke obstakels en
weersomstandigheden. Als u een bestand deelt dat locatiegegevens bevat, worden
ook de locatiegegevens gedeeld. Derden die het bestand bekijken, kunnen dus
mogelijk zien waar u zich bevindt. Het apparaat kan alleen locatiegegevens
verzamelen als er netwerkdiensten beschikbaar zijn.
Symbolen voor locatiegegevens:
— Locatiegegevens niet beschikbaar. GPS blijft op de achtergrond enkele
minuten actief. Als er een satellietverbinding tot stand wordt gebracht en de
indicator binnen die tijd verandert in
, worden alle afbeeldingen en videoclips die
gedurende die tijd zijn opgenomen, gecodeerd op basis van de ontvangen GPS-
positiegegevens.
100 Camera
— Locatiegegevens beschikbaar. De locatiegegevens worden aan de
bestandsgegevens toegevoegd.
Zelfontspanner
Met de zelfontspanner stelt u de opname uit, zodat u zelf ook op de foto kunt komen.
De zelfontspanner instellen
Selecteer
> en de gewenste vertraging voordat de opname wordt gemaakt.
De zelfontspanner activeren
Selecteer Inschakelen. Het pictogram van de stopwatch knippert op het scherm en
wordt tijdens de resterende looptijd van de timer weergegeven. De opname wordt
gemaakt nadat de geselecteerde wachttijd is verstreken.
De zelfontspanner uitschakelen
Selecteer
> > .
Tip: Probeer een vertraging van 2 seconden om uw hand stil te houden tijdens het
maken van een opname.
Een reeks foto's maken
Selecteer Menu > Toepassngn > Camera.
De reeksmodus is alleen beschikbaar in de hoofdcamera.
Selecteer Menu > Toepassngn > Camera en
> Reeks om een snelle reeks
foto's te maken. Raak het scherm boven het instellingenvenster aan om het venster
te sluiten. Houd de opnametoets ingedrukt. Er worden foto's gemaakt totdat u de
opnametoets loslaat of er geen geheugen meer beschikbaar is. Als u de
opnametoets kort indrukt, wordt een reeks van achttien foto's gemaakt.
Camera 101
De gemaakte foto's worden in een raster weergegeven. Als u een afbeelding wilt
weergeven, selecteert u de afbeelding. Druk op de opnametoets om terug te keren
naar de zoeker voor het maken van een reeks foto's.
U kunt de reeksmodus ook met de zelfontspanner gebruiken.
Als u de reeksmodus wilt uitschakelen, selecteert u
> 1 opname.
Video-opname
Een videoclip opnemen
1 Als u van de afbeeldingsmodus op de videomodus wilt overschakelen, selecteert
u
> .
2 Als u de opname wilt starten, drukt u op de opnametoets of selecteert u
. Er
wordt een rood opnamepictogram weergegeven.
3 Als u de opname wilt onderbreken, selecteert u Onderbrkn. Als u de opname
wilt hervatten, selecteert u Doorgaan. Als u de opname onderbreekt en
gedurende één minuut niet op een toets drukt, wordt de opname gestopt.
Gebruik de zoomtoetsen om in of uit te zoomen.
4 Druk op de opnametoets om de opname te stoppen. De videoclip wordt
automatisch opgeslagen in Galerij.
Instellingen en symbolen op het scherm voor video-opname
In de videozoeker wordt het volgende weergegeven:
102 Camera
1 Symbool voor opnamemodus
2 Symbool 'Geluid uitgeschakeld'
3 Opnamepictogram. Als u video wilt opnemen, drukt u hierop.
4 Videolicht aan/uit.
5 Opname-instellingen. Als u de instellingen wilt wijzigen, drukt u hierop.
6 Symbool voor batterijniveau
7 Symbool voor videokwaliteit. Als u deze instelling wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Instellingen > Videokwaliteit.
8 Bestandstype videoclip
9 Beschikbare opnametijd Tijdens de opname geeft het symbool voor de huidige
videolengte ook de verstreken en resterende tijd aan.
10 Dit is de locatie waar de videoclip wordt opgeslagen.
Na het opnemen van een videoclip
Nadat u een videoclip hebt opgenomen, selecteert u een van de volgende opties
(alleen beschikbaar als u Opties > Instellingen > Opgenomen video tonen >
Jahebt geselecteerd):
— Hiermee speelt u de videoclip af die u zojuist hebt opgenomen.
— Een videoclip plaatsen bij diensten voor online delen.
— Hiermee verwijdert u de videoclip.
Als u de videoclip wilt verzenden aan degene met wie u praat, selecteert u tijdens
een gesprek Opties > Verzenden naar beller.
Druk op de opnametoets als u wilt terugkeren naar de zoeker om een nieuwe
videoclip op te nemen.
Positionering (GPS)
Positionering (GPS) 103
Informatie over GPS
Het GPS-systeem (Global Positioning System) valt onder het beheer van de regering
van de Verenigde Staten, die als enige verantwoordelijk is voor de nauwkeurigheid
en het onderhoud van het systeem. De accuratesse van de locatiegegevens kan
negatief worden beïnvloed door wijzigingen door de regering van de Verenigde
Staten met betrekking tot de GPS-satellieten en is onderhevig aan veranderingen
in het GPS-beleid van het ministerie van defensie van de Verenigde Staten voor
civiele doeleinden en wijzigingen in het Federal Radio Navigation Plan. De
accuratesse kan ook negatief worden beïnvloed door een gebrekkige
satellietconfiguratie. De beschikbaarheid en kwaliteit van GPS-signalen kunnen
negatief worden beïnvloed door uw positie, gebouwen, natuurlijke obstakels en
weersomstandigheden. GPS-signalen zijn in gebouwen of onder de grond mogelijk
niet beschikbaar en kunnen worden gehinderd door materialen zoals beton en
metaal.
GPS moet niet worden gebruikt voor exacte plaatsbepaling en u moet nooit
uitsluitend op de locatiegegevens van de GPS-ontvanger vertrouwen voor
plaatsbepaling of navigatie.
De tripmeter heeft een beperkte nauwkeurigheid en er kunnen afrondingsfouten
voorkomen. De nauwkeurigheid kan ook worden beïnvloed door de
beschikbaarheid en de kwaliteit van GPS-signalen.
De coördinaten van het GPS worden uitgedrukt in het internationale WGS-84-
systeem voor coördinaten. De beschikbaarheid van de coördinaten kan per regio
verschillen.
A-GPS (Assisted GPS)
Uw apparaat ondersteunt ook A-GPS (Assisted GPS).
A-GPS is een netwerkdienst.
Assisted-GPS (A-GPS) wordt gebruikt voor het verkrijgen van aanvullende gegevens
via een pakketgegevensverbinding, zodat u gemakkelijker de coördinaten van uw
104 Positionering (GPS)
huidige locatie kunt berekenen wanneer het apparaat signalen ontvangt van
satellieten.
Wanneer u A-GPS activeert, ontvangt uw apparaat via het mobiele netwerk nuttige
satellietgegevens van een hulpgegevensserver. Met behulp van deze hulpgegevens
kan de GPS-positie sneller worden gedetecteerd in het apparaat.
Uw apparaat is standaard geconfigureerd voor gebruik van de Nokia A-GPS-dienst,
als er geen A-GPS-instellingen voor een specifieke serviceprovider voorhanden zijn.
De hulpgegevens worden alleen van de server van de Nokia A-GPS-dienst opgehaald
wanneer dat nodig is.
U moet op uw apparaat een internettoegangspunt definiëren als u via een
gegevensverbinding hulpgegevens van de Nokia A-GPS-dienst wilt ophalen. Als u
een toegangspunt voor A-GPS wilt definiëren, selecteert u Menu > Toepassngn >
Locatie en Positiebepaling > Positiebepalingsserver > Toegangspunt. Voor
deze dienst kan geen draadloos LAN-toegangspunt (WLAN) worden gebruikt.Er kan
alleen internettoegangspunt voor een gegevensverbinding worden gebruikt. U
wordt gevraagd het internettoegangspunt op te geven wanneer u GPS de eerste
keer gebruikt.
Het apparaat correct vasthouden
Wanneer u de GPS-ontvanger gebruikt, moet u zorgen dat u de antenne niet met
uw hand bedekt.
Positionering (GPS) 105
Het kan enkele seconden tot enkele minuten duren voordat een GPS-verbinding tot
stand is gebracht. In een voertuig duurt dit mogelijk langer.
De GPS-ontvanger kost batterijvermogen. Als u de GPS-ontvanger gebruikt, is de
batterij mogelijk sneller leeg.
Tips voor het maken van een GPS-verbinding
De status van het satellietsignaal controleren
Selecteer Menu > Toepassngn > Locatie en GPS-gegevens > Opties >
Satellietstatus.
Als uw apparaat satellieten heeft gevonden, wordt voor elke satelliet een balk
getoond in de weergave Satellietinformatie. Hoe langer de balk, hoe sterker het
106 Positionering (GPS)
satellietsignaal. Als uw apparaat voldoende gegevens heeft ontvangen van het
satellietsignaal om uw locatie te kunnen berekenen, verandert de kleur van de balk.
In eerste instantie moet het apparaat signalen van minstens vier satellieten
ontvangen om uw locatie te kunnen berekenen. Nadat de eerste berekening is
gemaakt, kan uw locatie in sommige gevallen verder met drie satellieten worden
berekend. Meestal komt het echter de nauwkeurigheid ten goede als meer
satellieten worden gevonden.
Als geen satellietsignaal kan worden gevonden, kunt u het volgende proberen:
Als u binnen bent, ga dan naar buiten om een beter signaal te ontvangen.
Ga als u buiten bent naar een omgeving met minder obstakels.
Slechte weersomstandigheden kunnen de signaalsterkte beïnvloeden.
Sommige voertuigen hebben getint (athermisch) glas, dat de satellietsignalen
kan blokkeren.
Zorg ervoor dat u de antenne niet met uw hand bedekt.
Het kan enkele seconden tot enkele minuten duren voordat een GPS-verbinding tot
stand is gebracht. In een voertuig duurt dit mogelijk langer.
De GPS-ontvanger kost batterijvermogen. Als u de GPS gebruikt, is de batterij
mogelijk sneller leeg.
Positionering (GPS) 107
Positieaanvragen
Mogelijk ontvangt u van een netwerkdienst een aanvraag om uw positiegegevens
te ontvangen. Serviceproviders kunnen op basis van de locatie van het apparaat
informatie aanbieden over lokale onderwerpen, bijvoorbeeld weer of verkeer.
Wanneer u een positieaanvraag ontvangt, verschijnt er een bericht met informatie
over de dienst die de aanvraag heeft verzonden. Selecteer Accepteren om
toestemming te geven voor het verzenden van uw positiegegevens of Weigeren
om de aanvraag te weigeren.
Plaatsen
U kunt Plaatsen gebruiken om de positiegegevens van locaties in het toestel
op te slaan. U kunt de opgeslagen locaties onderverdelen in verschillende
categorieën, zoals bedrijf, en hier andere informatie aan toevoegen. U kunt uw
opgeslagen plaatsen in compatibele toepassingen gebruiken.
Selecteer Menu > Toepassngn > Locatie en Plaatsen.
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
Nieuwe plaats — Hiermee maakt u een nieuwe plaats. Als u positiegegevens over
uw huidige locatie wilt opvragen, selecteert u Huidige positie. Als u de
positiegegevens handmatig wilt invoeren, selecteert u Handmatig opgeven.
Bewerken — Hiermee bewerkt u een opgeslagen plaats (bijvoorbeeld een adres
toevoegen).
Toevoegen aan categorie — Hiermee voegt u een plaats toe aan een categorie.
Selecteer elke categorie waaraan u de plaatsbepaling wilt toevoegen.
Verzenden — Hiermee verzendt u een of meerdere plaatsen naar een compatibel
apparaat.
Een nieuwe plaatscategorie maken
Selecteer op het tabblad met categorieën Opties > Categorieën bewerken.
108 Positionering (GPS)
GPS-gegevens
GPS-gegevens zijn ontworpen om toegang te bieden tot informatie over de route
naar een geselecteerde bestemming, en reisgegevens, zoals de geschatte afstand
tot de bestemming en de geschatte reisduur. U kunt ook positiegegevens over uw
huidige locatie bekijken.
Selecteer Menu > Toepassngn > Locatie en GPS-gegevens.
Instellingen voor positionering
Positiebepalingsgegevens definiëren de methodes en server- en notatie-
instellingen die worden gebruikt bij positiebepaling.
Selecteer Menu > Toepassngn > Locatie en Positiebepaling.
Positiebepalingsmethodes definiëren
Alleen de geïntegreerde GPS-ontvanger van uw apparaat gebruiken
Selecteer Integrated GPS.
A-GPS (Assisted GPS) gebruiken om hulpgegevens te ontvangen van een
positiebepalingsserver
Selecteer Assisted GPS.
Gegevens van het mobiele netwerk gebruiken (netwerkdienst)
Selecteer Op basis van netwrk.
De positiebepalingsserver definiëren
Een toegangspunt en positiebepalingsserver definiëren voor positiebepaling
via het netwerk
Selecteer Positiebepalingsserver.
Positionering (GPS) 109
Deze optie wordt gebruikt voor Assisted GPS of positiebepaling via het netwerk. Het
is mogelijk dat de positiebepalingsserver vooraf is ingesteld door de
serviceprovider, en mogelijk kunt u de instellingen niet bewerken.
Notatie-instellingen definiëren
Het meetsysteem selecteren dat gebruikt moet worden voor snelheid en
afstand
Selecteer Meetsysteem > Metrisch of Brits.
Opgeven in welke notatie de coördinaatgegevens op uw apparaat worden
weergegeven
Selecteer Notatie coördinaten en de gewenste notatie.
Kaarten
Overzicht Kaarten
Selecteer Menu > Kaarten.
Welkom bij Kaarten.
Met Kaarten ziet u wat er zich in de buurt bevindt, kunt u uw route plannen en wordt
u naar uw bestemming begeleid.
Steden, straten en diensten vinden.
De weg vinden met gedetailleerde instructies.
Uw favoriete locaties en routes op uw mobiele apparaat synchroniseren met
de internetdienst van Ovi Kaarten.
De weersvoorspelling en andere lokale informatie bekijken, indien beschikbaar.
110 Kaarten
Opmerking: Het downloaden van content zoals kaarten, satellietbeelden,
spraakbestanden, gidsen of verkeersinformatie gaat meestal gepaard met de
overdracht van grote hoeveelheden gegevens (netwerkdienst).
Sommige diensten zijn mogelijk niet in alle landen beschikbaar en zijn mogelijk
uitsluitend beschikbaar in bepaalde talen. De beschikbare diensten kunnen per
netwerk verschillen. Neem voor meer informatie contact op met uw
netwerkserviceprovider.
Bijna alle digitale cartografie is niet helemaal accuraat en volledig. Vertrouw nooit
uitsluitend op de cartografie die u voor dit apparaat hebt gedownload.
Content zoals satellietbeelden, gidsen, informatie over weer en verkeer en
verwante diensten worden onafhankelijk van Nokia door derden aangeleverd. Deze
content kan onjuistheden of omissies bevatten en is mogelijk niet altijd
beschikbaar. Vertrouw nooit uitsluitend en volledig op deze content en diensten.
Uw locatie en de kaart weergeven
Bekijk uw huidige locatie op de kaart en blader door kaarten van verschillende
steden en landen.
Selecteer Menu > Kaarten en Mijn positie.
geeft uw huidige positie aan, indien beschikbaar. Terwijl uw apparaat zoekt naar
uw positie, knippert
. Als uw positie niet beschikbaar is, geeft uw laatste
bekende positie aan.
Als alleen plaatsbepaling op basis van mobiele ID beschikbaar is, geeft een rode ring
rond het plaatsbepalingspictogram het algemene gebied aan waar u zich mogelijk
bevindt. In dichtbevolkte gebieden is de nauwkeurigheid van de schatting groter
en de rode kring kleiner dan in dunbevolkte gebieden.
Kaarten 111
Over de kaart schuiven
Sleep de kaart met uw vinger. De kaart is standaard naar het noorden gericht.
Uw huidige of laatst bekende locatie weergeven
Selecteer
.
In- of uitzoomen
Selecteer + of -.
Als u naar een gebied zoekt, dat niet voorkomt op de kaarten die op uw apparaat
zijn opgeslagen, en u een actieve gegevensverbinding heeft, worden er
automatisch nieuwe kaarten gedownload.
De kaartdekking verschilt per land en regio.
112 Kaarten
Kaartweergave
1 Geselecteerde locatie
2 Indicatorgebied
3 Interessante locatie (PoI - Point of Interest), bijvoorbeeld een station of
museum
4 Informatiegebied
De weergave van de kaart wijzigen
Bekijk de kaart in verschillende modi, zodat u gemakkelijk kunt vaststellen waar u
zich bevindt.
Selecteer Menu > Kaarten en Mijn positie.
Selecteer
en een van de volgende opties:
Kaartweergave — In de standaardkaartweergave zijn details, zoals locatienamen
of wegnummers, eenvoudig te lezen.
Kaarten 113
Satellietweergave — Gebruik satellietbeelden voor een gedetailleerde weergave.
Omgevingsweergave — Overzie in één oogopslag het soort terrein. Dat is
bijvoorbeeld handig wanneer u onbestraat terrein doorkruist.
3D-weergave — Verander het perspectief van de kaart voor een meer realistische
weergave.
Herkenningspunten — Geef belangrijke gebouwen en attracties op de kaart weer.
Nachtmodus — Dim de kleuren van de kaart. Als u 's nachts reist, is de kaart in
deze modus beter leesbaar.
Kaarten downloaden en bijwerken
U kunt kosten voor mobiele gegevensoverdracht vermijden door de allernieuwste
kaarten en bestanden voor spraakaanwijzingen naar uw computer te downloaden
en deze vervolgens over te dragen en op te slaan op uw apparaat.
Gebruik de toepassing Nokia Ovi Suite om de meest recente kaarten en bestanden
voor gesproken begeleiding op een compatibele computer te downloaden. Als u
Nokia Ovi Suite wilt downloaden en installeren op uw compatibele computer, gaat
u naar www.ovi.com.
Tip: Sla nieuwe kaarten op uw apparaat op voordat u op reis gaat, zodat u de
kaarten kunt doorbladeren zonder gebruik te maken van een internetverbinding
wanneer u het buitenland bezoekt.
U kunt ervoor zorgen dat uw apparaat geen gebruikmaakt van een
internetverbinding door in het hoofdmenu
> Internet > Verbinding > Offline
te selecteren.
Over positiebepalingsmethoden
Kaarten geeft uw locatie op de kaart weer door uw positie te bepalen via GPS, A-
GPS, WLAN of cell-ID.
GPS (Global Positioning System) is een satelliet-navigatiesysteem dat wordt
gebruikt om uw locatie te berekenen. A-GPS (assisted GPS) is een netwerkdienst die
114 Kaarten
u GPS-gegevens stuurt, waardoor uw positie sneller en nauwkeuriger wordt
bepaald.
Positiebepaling via WLAN (wireless local area network) zorgt ervoor dat de positie
nauwkeuriger wordt bepaald wanneer er geen GPS-signalen beschikbaar zijn,
vooral wanneer u binnen bent of u zich tussen hoge gebouwen bevindt.
Met positiebepaling via cell-ID wordt uw positie bepaald via de zendmast waarmee
uw mobiele telefoon op dat moment is verbonden.
Afhankelijk van de beschikbare positiebepalingsmethode kan de nauwkeurigheid
van de positiebepaling variëren van een paar meter tot meerdere kilometers.
Wanneer u Kaarten voor de eerste keer gebruikt, wordt u gevraagd het
internettoegangspunt te definiëren dat moet worden gebruikt om kaartgegevens
te downloaden. Gebruik A-GPS of maak verbinding met een WLAN.
Het GPS-systeem (Global Positioning System) valt onder het beheer van de regering
van de Verenigde Staten, die als enige verantwoordelijk is voor de nauwkeurigheid
en het onderhoud van het systeem. De accuratesse van de locatiegegevens kan
negatief worden beïnvloed door wijzigingen door de regering van de Verenigde
Staten met betrekking tot de GPS-satellieten en is onderhevig aan veranderingen
in het GPS-beleid van het ministerie van defensie van de Verenigde Staten voor
civiele doeleinden en wijzigingen in het Federal Radio Navigation Plan. De
accuratesse kan ook negatief worden beïnvloed door een gebrekkige
satellietconfiguratie. De beschikbaarheid en kwaliteit van GPS-signalen kunnen
negatief worden beïnvloed door uw positie, gebouwen, natuurlijke obstakels en
weersomstandigheden. GPS-signalen zijn in gebouwen of onder de grond mogelijk
niet beschikbaar en kunnen worden gehinderd door materialen zoals beton en
metaal.
GPS moet niet worden gebruikt voor exacte plaatsbepaling en u moet nooit
uitsluitend op de locatiegegevens van de GPS-ontvanger vertrouwen voor
plaatsbepaling of navigatie.
Kaarten 115
De tripmeter heeft een beperkte nauwkeurigheid en er kunnen afrondingsfouten
voorkomen. De nauwkeurigheid kan ook worden beïnvloed door de
beschikbaarheid en de kwaliteit van GPS-signalen.
Opmerking: In sommige landen kan het gebruik van WLAN beperkt zijn. In
Frankrijk mogen WLAN's bijvoorbeeld alleen binnenshuis worden gebruikt. Neem
voor meer informatie contact op met de plaatselijke autoriteiten.
Een locatie zoeken
Met Kaarten kunt u specifieke locaties en bedrijven zoeken.
Selecteer Menu > Kaarten en Zoeken.
1 Selecteer het zoekveld en voer trefwoorden in, zoals een adres of postcode.
2 Selecteer
. Als u het zoekveld wilt wissen, selecteert u .
3 Selecteer een item in de lijst met voorgestelde plaatsen.
De locatie wordt weergegeven op de kaart. Als u de andere locaties van de lijst
met zoekresultaten op de kaart wilt weergeven, selecteert u een van de pijlen
naast het informatiegebied (
).
Teruggaan naar de lijst met voorgestelde resultaten
Selecteer Lijst.
Zoeken naar verschillende typen plaatsen in de buurt
Selecteer Door categorieën bladeren en een categorie, zoals winkelen,
accomodaties of vervoer.
Als er geen resultaten worden gevonden, controleert u of de spelling van uw
trefwoorden correct is. Ook kunnen problemen met de internetverbinding van
invloed zijn op de zoekresultaten.
116 Kaarten
Als u kosten van gegevensoverdracht wilt vermijden, kunt u ook zoekresultaten
krijgen zonder actieve internetverbinding als er kaarten van het zoekgebied zijn
opgeslagen op uw apparaat.
Locatiegegevens weergeven
Geef indien mogelijk meer informatie weer over een specifieke locatie of plaats,
bijvoorbeeld een hotel of restaurant.
Selecteer Menu > Kaarten en Mijn positie.
De details van een plaats weergeven
Selecteer een plaats, het informatiegebied (
) en Details weergeven.
Een plaats beoordelen
Selecteer een plaats, het informatiegebied (
) en Details weergeven en het
aantal sterren. Als u een plaats bijvoorbeeld 3 van de 5 sterren wilt toekennen,
selecteert u de derde ster. U hebt een actieve internetverbinding nodig om een
plaats te kunnen beoordelen.
Wanneer u een plaats vindt die niet bestaat of ongeschikte informatie of onjuiste
gegevens bevat, bijvoorbeeld de verkeerde contactgegevens of locatie, wordt u
geadviseerd dit bij Nokia te melden..
Onjuiste informatie melden
Selecteer een plaats en het informatiegebied (
) en selecteer Details
weergeven > Rapporteer deze plaats en de juiste optie. U hebt een actieve
internetverbinding nodig om een plaats te kunnen rapporteren.
De beschikbare opties kunnen verschillen.
Kaarten 117
Plaatsen en routes opslaan
Sla adressen, interessante plaatsen en routes op, zodat deze later snel opnieuw
kunnen worden gebruikt.
Selecteer Menu > Kaarten.
Een plaats opslaan
1 Selecteer Mijn positie.
2 Tik op de locatie. U kunt naar een adres of plaats zoeken door Zoeken te
selecteren.
3 Tik op het informatiegebied van de locatie (
).
4 Selecteer Plaats opsl..
Een route opslaan
1 Selecteer Mijn positie.
2 Tik op de locatie. U kunt naar een adres of plaats zoeken door Zoeken te
selecteren.
3 Tik op het informatiegebied van de locatie (
).
4 Als u nog een routepunt wilt toevoegen, selecteert u Toevoegen aan route.
5 Selecteer Nieuw routepunt toev. en de betreffende optie.
6 Selecteer Route weerg. > Opties > Route opslaan.
Uw opgeslagen plaatsen en routes weergeven
Selecteer Favorieten > Plaatsen of Routes.
Plaatsen of routes weergeven en ordenen
Gebruik uw Favorieten om snel toegang te krijgen tot de plaatsen en routes die u
hebt opgeslagen.
Groepeer de plaatsen en routes in een verzameling, bijvoorbeeld bij het plannen
van een reis.
118 Kaarten
Selecteer Menu > Kaarten en Favorieten.
Een opgeslagen plaats op de kaart weergeven
1 Selecteer Plaatsen.
2 Ga naar de plaats.
3 Selecteer Weergeven op kaart.
Als u wilt teruggaan naar de lijst met opgeslagen plaatsen, selecteert u Lijst.
Een verzameling maken
Selecteer Nieuwe verzameling maken en geef een verzamelingnaam op.
Een opgeslagen plaats toevoegen aan een collectie
1 Selecteer Plaatsen en de plaats.
2 Selecteer Collecties beheren.
3 Selecteer Nieuwe collectie of een bestaande verzameling.
Als u routes moet verwijderen gaat u naar de internetdienst Ovi Kaarten op
www.ovi.com.
Plaatsen naar uw vrienden verzenden
Wanneer u plaatsgegevens met uw vrienden wilt delen, verzendt u deze gegevens
rechtstreeks naar hun apparaten.
Selecteer Menu > Kaarten en Mijn positie.
Een plaats verzenden naar het compatibele apparaat van een vriend
Selecteer een locatie op de map, tik in het informatiegebied van de locatie (
) en
selecteer Verzenden.
Kaarten 119
Uw Favorieten synchroniseren
Plan een reis op uw computer via de website van Kaarten, synchroniseer de
opgeslagen plaatsen en routes met uw mobiele apparaat en geef de route weer
terwijl u onderweg bent.
U moet aangemeld zijn bij uw Nokia-account om plaatsen of routes tussen uw
mobiele apparaat en de internetdienst Kaarten te synchroniseren.
Opgeslagen plaatsen en routes synchroniseren
Selecteer Favorieten > Synchroniseren met Ovi. Als u nog geen Nokia-account
hebt, wordt u gevraagd er een te maken.
U kunt uw apparaat zo instellen, dat uw favorieten automatisch worden
gesynchroniseerd, wanneer u de toepassing Kaarten opent of sluit.
Favorieten automatisch synchroniseren
Selecteer
> Synchronisatie > Synchronisatie > Bij het opstart. en afsl..
Voor synchronisatie is een actieve internetverbinding vereist en het synchroniseren
kan de overdracht van grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw
serviceprovider met zich meebrengen. Neem meer informatie over de kosten van
gegevensoverdracht contact op met uw serviceprovider.
Ga naar www.ovi.com als u de internetdienst Kaarten wilt gebruiken.
Gesproken begeleiding krijgen
Als gesproken begeleiding beschikbaar is, helpt deze u een bestemming te bereiken
zodat u zelf van de reis kunt genieten.
Selecteer Menu > Kaarten en Per auto of Lopen.
120 Kaarten
Wanneer u wandel- of autonavigatie de eerste keer gebruikt, wordt u gevraagd de
taal van de gesproken begeleiding te selecteren en de juiste bestanden te
downloaden.
Als u een taal selecteert die straatnamen bevat, worden de straatnamen eveneens
uitgesproken. Het is mogelijk dat voor uw taal geen gesproken begeleiding bestaat.
De taal van de gesproken begeleiding wijzigen
Selecteer in de hoofdweergave
en Navigatie > Per auto-begeleiding of Te
voet-begeleiding en de juiste optie.
Gesproken begeleiding deactiveren
Selecteer in de hoofdweergave
en Navigatie > Per auto-begeleiding of Te
voet-begeleiding en Geen.
De gesproken begeleiding voor autonavigatie herhalen
Selecteer in de navigatieweergave Opties > Herhalen.
Het volume van de gesproken begeleiding voor autonavigatie aanpassen
Selecteer in de navigatieweergave Opties > Volume.
Navigatiesysteem
Als u tijdens het rijden navigatie-instructie nodig hebt, helpt Kaarten u uw
bestemming te bereiken.
Selecteer Menu > Kaarten en Per auto.
Naar een bestemming rijen
Selecteer Best. inst. en de juiste optie.
Kaarten 121
Naar huis rijden
Selecteer Naar huis rijden.
Wanneer u de eerste keer Naar huis rijden of Naar huis lopen selecteert, wordt
u gevraagd uw thuislocatie op te geven. Ga als volgt te werk als u uw thuislocatie
later wilt wijzigen:
1 Selecteer
in de hoofdweergave.
2 Selecteer Navigatie > Thuislocatie > Opn. defin..
3 Selecteer de juiste optie.
Tip: Selecteer Kaart als u zonder ingestelde bestemming wilt rijden. Uw locatie
wordt tijdens het rijden in het midden van de kaart weergegeven.
Weergaven wijzigen tijdens navigatie
Veeg het scherm om 2D-weergave, 3D-weergave, Pijlweerg. of Routeoverzicht
te selecteren.
Houd u aan alle lokale wetgeving. Houd tijdens het rijden altijd uw handen vrij om
het voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben
terwijl u rijdt.
122 Kaarten
Navigatieweergave
1 Route
2 Uw locatie en richting
3 Kompas
4 Informatiebalk (snelheid, afstand, tijd)
Verkeers- en veiligheidsinformatie
Rijden wordt nu nog prettiger met realtime informatie over verkeersproblemen,
het gebruik van de rijbanen op de snelweg en waarschuwingen voor
snelheidsbeperkingen. De beschikbaarheid is afhankelijk van in welk land of welke
regio u zich bevindt.
Selecteer Menu > Kaarten en Per auto.
Verkeersproblemen op de kaart weergeven
Selecteer tijdens autonavigatie Opties > Verkeersinf.. De gebeurtenissen worden
weergegeven als driehoekjes en lijnen.
Kaarten 123
Verkeersinformatie bijwerken
Selecteer Opties > Verkeersinf. > Verkeersinfo bijwerken.
Wanneer u een route plant, kunt u het apparaat zo instellen dat verkeersproblemen,
zoals files of wegwerkzaamheden, worden vermeden.
Verkeersproblemen vermijden
Selecteer
> Navigatie > Nwe route vw. verk.sit. in de hoofdweergave.
Waarschuwing:
Als de betreffende functie is ingeschakeld, kan tijdens de navigatie de locatie van
veiligheidscamera's en flitspalen worden aangegeven. In sommige landen is het
gebruik van dergelijke informatie verboden of aan regels gebonden. Nokia is niet
verantwoordelijk voor de betrouwbaarheid van de gegevens over de locaties van
veiligheidscamera's of flitspalen of voor de consequenties van het gebruik van deze
gegevens.
Navigatiesysteem voor voetgangers
Wanneer u navigatie-instructies nodig hebt om een route te voet af te leggen, wijst
Kaarten u de weg langs kruispunten, parken, voetgangerszones en zelfs
winkelcentra.
Selecteer Menu > Kaarten en Lopen.
Lopen naar een bestemming
Selecteer Best. inst. en de juiste optie.
Naar huis lopen
Selecteer Naar huis lopen.
124 Kaarten
Wanneer u de eerste keer Naar huis rijden of Naar huis lopen selecteert, wordt
u gevraagd uw thuislocatie op te geven. Ga als volgt te werk als u uw thuislocatie
later wilt wijzigen:
1 Selecteer
in de hoofdweergave.
2 Selecteer Navigatie > Thuislocatie > Opn. defin..
3 Selecteer de juiste optie.
Tip: Selecteer Kaart als u zonder ingestelde bestemming wilt lopen. Uw locatie
wordt tijdens het rijden in het midden van de kaart weergegeven.
Een route plannen
Plan uw reis, stel een route op en geef deze op de kaart weer voordat u vertrekt.
Selecteer Menu > Kaarten en Mijn positie.
Een route maken
1 Tik op de locatie van het beginpunt. Selecteer Zoeken als u een adres of plaats
wilt zoeken.
2 Tik op het informatiegebied van de locatie (
).
3 Selecteer Toevoegen aan route.
4 Als u een ander routepunt wilt toevoegen, selecteert u Nieuw routepunt toev.
en het juiste punt.
De volgorde van routepunten wijzigen
1 Selecteer een routepunt.
2 Selecteer Verplaatsen.
3 Tik op de plaats waarnaar u het routepunt wilt verplaatsen.
De locatie van een routepunt bewerken
Tik op het routepunt en selecteer Bewerken en de gewenste optie.
Kaarten 125
De route op de kaart weergeven
Selecteer Route weerg..
Navigeren naar de bestemming
Selecteer Route weerg. > Opties > Rit starten of Wandeling starten.
De instellingen voor een route wijzigen
De route-instellingen hebben betrekking op de navigatie-instructies en de manier
waarop de route op de kaart wordt weergegeven.
1 Open in de weergave met de routeplanner het tabblad Instellingen. Selecteer
Opties > Routepunten of Lijst met routepunten.
2 Stel de transportmodus in op Per auto of Te voet. Als u Te voet selecteert,
worden eenrichtingsstraten als gewone straten beschouwd en kunnen ook
wandelpaden en routes door bijvoorbeeld parken en winkelcentra worden
gebruikt.
3 Selecteer de gewenste optie.
De wandelmodus selecteren
Open het tabblad Instellingen en selecteer Te voet > Voorkeursroute > Straten
of Rechte lijn. Rechte lijn is handig voor routes buiten bestaande straten omdat
ook de wandelrichting wordt aangegeven.
De snellere of kortere route gebruiken
Open het tabblad Instellingen en selecteer Per auto > Routeselectie > Snellere
route of Kortere route.
De geoptimaliseerde route gebruiken
Open het tabblad Instellingen en selecteer Per auto > Routeselectie >
Geoptimaliseerd. De geoptimaliseerde route combineert de voordelen van de
kortere en de snellere route.
126 Kaarten
U kunt ook aangeven dat u bijvoorbeeld snelwegen, tolwegen of veerboten wilt
toestaan of uitsluiten.
Connectiviteit
Het apparaat biedt verschillende opties om verbinding te maken met internet of
met een ander compatibel apparaat of pc.
Gegevensverbindingen en toegangspunten
Uw apparaat ondersteunt packet-gegevensverbindingen (netwerkdienst), zoals
GPRS in het GSM-netwerk. Als u dit apparaat gebruikt in GSM- en 3G-netwerken,
kunnen er meerdere gegevensverbindingen tegelijkertijd actief zijn, en
toegangspunten kunnen een gegevensverbinding delen. In het 3G-netwerk blijven
gegevensverbindingen tijdens spraakoproepen actief.
U kunt ook een WLAN-verbinding gebruiken. In één WLAN kan slechts één
verbinding tegelijk actief zijn, maar verschillende toepassingen kunnen hetzelfde
internettoegangspunt gebruiken.
Voor een gegevensverbinding hebt u een toegangspunt nodig. U kunt verschillende
soorten toegangspunten definiëren, zoals:
MMS-toegangspunten, voor het verzenden en ontvangen van
multimediaberichten;
Internettoegangspunten, voor het verzenden en ontvangen van e-mail en om
verbinding te maken met internet.
Vraag uw serviceprovider welk type toegangspunt u nodig hebt voor de dienst die
u wilt gebruiken. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie
over de beschikbaarheid van en abonnementen op diensten voor packet-
gegevensverbindingen.
Netwerkinstellingen
Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Netwerk.
Connectiviteit 127
Het apparaat kan automatisch schakelen tussen GSM- en UMTS-netwerken. GSM-
netwerken worden aangeduid met
. UMTS-netwerken worden aangeduid met
.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Netwerkmodus — Selecteer welk netwerk u wilt gebruiken. Als u Dual mode
selecteert, wordt het GSM- of UMTS-netwerk automatisch geselecteerd op basis van
de netwerkparameters en de roaming-overeenkomsten tussen de serviceproviders.
Neem contact op met uw netwerkprovider voor de details en kosten van roaming.
Deze optie wordt alleen weergegeven als deze wordt ondersteund door de
serviceprovider.
Een roaming-overeenkomst is een overeenkomst tussen meerdere serviceproviders
die gebruikers van verschillende netwerken in staat stelt om gebruik te maken van
de diensten van andere serviceproviders.
Operatorselectie — Selecteer Automatisch als u wilt dat het apparaat een
beschikbaar netwerk zoekt en selecteert of Handmatig als u handmatig een
netwerk wilt selecteren. Als de verbinding met het handmatig geselecteerde
netwerk verloren gaat, hoort u een fouttoon en wordt u gevraagd opnieuw een
netwerk te selecteren. Het geselecteerde netwerk moet een roaming-overeenkomst
met uw eigen netwerk hebben gesloten.
Weergave info dienst — Stel het apparaat zodanig in dat wordt aangegeven
wanneer het apparaat gebruik maakt van een mobiel netwerk op basis van de MCN-
technologie (Micro Cellular Network) en om de ontvangst van relevante informatie
te activeren.
Draadloos LAN
Uw apparaat kan draadloze LAN's (WLAN) opsporen en er verbinding mee maken.
Met een WLAN kunt u verbinding maken met internet en compatibele apparaten
die WLAN ondersteunen.
128 Connectiviteit
WLAN
Uw apparaat kan draadloze LAN's (WLAN) opsporen en er verbinding mee maken.
U kunt het apparaat met behulp van een WLAN aansluiten op internet en
compatibele apparaten met WLAN-ondersteuning.
Als u een WLAN-verbinding wilt gebruiken, hebt u het volgende nodig:
WLAN moet beschikbaar zijn op uw locatie.
Uw apparaat moet verbinding hebben met het WLAN. Bij sommige beveiligde
WLAN's hebt u een toegangssleutel van de serviceprovider nodig om verbinding
te maken.
Er moet een internettoegangspunt zijn gemaakt voor het WLAN. Gebruik het
toegangspunt voor toepassingen die verbinding met internet moeten hebben.
Er wordt een WLAN-verbinding tot stand gebracht als u een gegevensverbinding
maakt met een internettoegangspunt voor een WLAN. De actieve WLAN-verbinding
wordt verbroken als u de gegevensverbinding verbreekt.
U kunt een WLAN gebruiken tijdens een gesprek of wanneer pakketgegevens actief
zijn. U kunt met maximaal één WLAN-toegangspunt tegelijkertijd verbinding
hebben, maar verschillende toepassingen kunnen hetzelfde toegangspunt
gebruiken.
Als functies gebruik maken van een WLAN of als dergelijke functies op de
achtergrond mogen worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit
extra batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij af.
Het apparaat ondersteunt de volgende WLAN-functies:
IEEE 802.11b/g standaard
Frequentie van 2,4 GHz
Verificatiemethoden WEP, WPA/WPA2 en 802.1x. Deze functies worden alleen
gebruikt als ze worden ondersteund door het netwerk.
Connectiviteit 129
Belangrijk: Schakel altijd één van de beschikbare encryptiemethoden in om
de beveiliging van uw draadloze LAN-verbinding te vergroten. Het gebruik van
encryptie verkleint het risico van onbevoegde toegang tot uw gegevens.
Als het offline profiel is ingesteld voor het apparaat, kunt u nog steeds een WLAN
gebruiken, indien beschikbaar. Zorg ervoor dat u voldoet aan de veiligheidseisen
wanneer u een WLAN-verbinding tot stand brengt en gebruikt.
Tip: Als u het unieke MAC-adres (Media Access Control) voor het apparaat wilt
controleren, opent u de kiesfunctie en typt u *#62209526#.
Opmerking: In sommige landen kan het gebruik van WLAN beperkt zijn. In
Frankrijk mogen WLAN's bijvoorbeeld alleen binnenshuis worden gebruikt. Neem
voor meer informatie contact op met de plaatselijke autoriteiten.
WLAN-wizard
Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Wireless LAN.
De WLAN-wizard helpt u verbinding maken met een draadloos LAN (WLAN) en uw
WLAN-verbindingen beheren.
Als WLAN's worden gedetecteerd, en u wilt een internettoegangspunt (IAP) creëren
voor een verbinding en de webbrowser starten met dit IAP, selecteert u de
verbinding en Browsen starten.
Als u een beveiligd WLAN selecteert, wordt u verzocht het betreffende wachtwoord
in te voeren. Als u verbinding maakt met een verborgen netwerk, moet u de juiste
netwerknaam (service set identifier, SSID) invoeren.
Als de webbrowser reeds werkt met de huidige actieve WLAN-verbinding, en u wilt
terugkeren naar de webbrowser, selecteert u Doorgaan met browsen.
130 Connectiviteit
Als u de actieve verbinding wilt beëindigen, selecteert u de verbinding en WLAN-
verb. verbreken.
WLAN-internettoegangspunten
Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Wireless LAN > Opties.
Maak een keuze uit de volgende opties:
WLAN-netwrkn filteren — Filter WLAN's uit de lijst met gevonden netwerken. De
volgende keer dat de toepassing WLAN's zoekt, worden de geselecteerde
netwerken niet weergegeven.
Details Hiermee kunt u de details bekijken van een netwerk dat in de lijst wordt
weergegeven. Als u een actieve verbinding selecteert, worden de
verbindingsgegevens weergegeven.
Bedieningsmodi
Een WLAN heeft twee bedieningsmodi: infrastructuur en adhoc.
In de infrastructuurmodus zijn twee soorten communicatie mogelijk: draadloze
apparaten zijn met elkaar verbonden via een WLAN-toegangspunt of draadloze
apparaten zijn op een LAN aangesloten via een WLAN-toegangspunt.
In de ad-hocmodus kunnen apparaten onderling rechtstreeks gegevens verzenden
en ontvangen.
WLAN-instellingen
Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Wireless LAN > Opties >
Instellingen.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Connectiviteit 131
Beschkbrhd WLAN tonen Selecteer of is weergegeven wanneer een WLAN
beschikbaar is.
Tip: Als u de toepassing WLAN-wizard wilt openen en de beschikbare opties wilt
bekijken, selecteert u het WLAN-pictogram en selecteert u in het pop-upvenster de
gemarkeerde tekst naast het WLAN-pictogram.
Zoeken naar netwerken — Als u Beschkbrhd WLAN tonen instelt op Ja, kunt u
aangeven hoe vaak het apparaat naar beschikbare WLAN's moet zoeken en de
indicator moet bijwerken.
Internetverbindingstest — Hiermee geeft u aan of u de internetmogelijkheden
van het geselecteerde WLAN automatisch wilt laten testen, elke keer om
toestemming wilt vragen of de verbindingstest nooit wilt uitvoeren. Als u Automat.
uitvoeren selecteert of de test wilt laten uitvoeren wanneer het apparaat erom
vraagt en de verbindingstest is met succes uitgevoerd, wordt het toegangspunt
opgeslagen op de internetbestemmingen.
Als u geavanceerde instellingen wilt bekijken, selecteert u Opties > Geavanc.
instellingen. Het wijzigen van de geavanceerde instellingen voor het WLAN wordt
niet aanbevolen.
Toegangspunten
Een nieuw toegangspunt maken
Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Bestemmingen.
U ontvangt de instellingen voor een toegangspunt mogelijk in een bericht van een
serviceprovider. Sommige of alle toegangspunten kunnen door de serviceprovider
vooraf zijn ingesteld voor het apparaat; het is wellicht niet mogelijk deze
instellingen te wijzigen of verwijderen of om nieuwe instellingen toe te voegen.
1 Selecteer
Toegangspunt.
2 U wordt gevraagd de beschikbare verbindingen te controleren. De reeds
beschikbare verbindingen worden na de zoekopdracht weergegeven en
132 Connectiviteit
kunnen door een nieuw toegangspunt worden gedeeld. Als u deze stap
overslaat, wordt u gevraagd een verbindingsmethode te selecteren en de
benodigde instellingen te definiëren.
Selecteer een toegangspuntgroep om de toegangspunten te bekijken die op uw
apparaat zijn opgeslagen. Er zijn de volgende verschillende toegangspuntgroepen:
Internettoegangspunten
Multimediatoegangspunten
WAP-toegangspunten
Ongecategoriseerde toegangspunten
De verschillende toegangspunttypen worden als volgt aangegeven:
Beveiligd toegangspunt
Toegangspunt voor packet-gegevens
WLAN-toegangspunt (draadloze LAN)
Groepen met toegangspunten beheren
U kunt een groep met meerdere toegangspunten maken en de volgorde opgeven
waarin de toegangspunten worden gebruikt om verbinding met een bepaald
netwerk te maken. U hoeft dan niet telkens opnieuw een toegangspunt te
selecteren wanneer het apparaat een netwerkverbinding maakt. U kunt
bijvoorbeeld WLAN- en packet-gegevenstoegangspunten toevoegen aan een groep
met internettoegangspunten en de groep gebruiken om webpagina's te bekijken.
Als u WLAN de hoogste prioriteit geeft, maakt het apparaat via WLAN verbinding
met internet als er een WLAN-verbinding beschikbaar is en via een packet-
gegevensverbinding als er geen WLAN-verbinding beschikbaar is.
Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Bestemmingen.
Een nieuwe groep met toegangspunten maken
Selecteer Opties > Beheren > Nieuwe bestemming.
Connectiviteit 133
Toegangspunten toevoegen aan een toegangspuntgroep
Selecteer de groep en Opties > Nieuw toegangspunt.
Een bestaand toegangspunt uit een andere groep kopiëren
Selecteer de groep, ga naar het gewenste toegangspunt en selecteer Opties >
Indelen > Kop. nr andere best..
De prioriteit van een toegangspunt in een groep wijzigen
Selecteer Opties > Indelen > Prioriteit wijzigen.
Instellingen voor packet-gegevenstoegangspunt
Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Bestemmingen >
Toegangspunt, en volg de instructies.
Een packet-gegevenstoegangspunt bewerken
Selecteer een toegangspuntgroep en een toegangspunt dat is gemarkeerd met
. Volg de instructies van de serviceprovider.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Naam toegangspunt — De naam van het toegangspunt wordt verstrekt door de
serviceprovider.
Gebruikersnaam — De gebruikersnaam kan nodig zijn bij het maken van een
gegevensverbinding en wordt doorgaans verstrekt door uw serviceprovider.
Wachtwoord vragen — Selecteer Ja als u bij aanmelding op de server telkens een
nieuw wachtwoord moet invoeren of als u het wachtwoord niet in het apparaat
wilt opslaan.
Wachtwoord — Een wachtwoord kan vereist zijn voor het maken van een
gegevensverbinding en wordt doorgaans verstrekt door de serviceprovider.
134 Connectiviteit
Verificatie — Selecteer Beveiligd om uw wachtwoord altijd gecodeerd te
verzenden. Selecteer Normaal om uw wachtwoord waar mogelijk gecodeerd te
verzenden.
Homepage — Voer het internetadres of het adres van de
multimediaberichtencentrale in, afhankelijk van het toegangspunt dat u instelt.
Toegangspunt gebruiken — Hiermee stelt u het apparaat in om automatisch of
na bevestiging via dit toegangspunt een verbinding te maken met de bestemming.
Geavanceerde instellingen voor packet-gegevenstoegangspunt wijzigen
Selecteer Opties > Geavanc. instellingen.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Netwerktype — Selecteer het internetprotocoltype voor het overbrengen van
gegevens naar en van uw apparaat. De overige instellingen zijn afhankelijk van het
geselecteerde netwerktype.
IP-adres telefoon (alleen voor IPv4) — Voer het IP-adres van het apparaat in.
DNS-adressen — Voer de IP-adressen van de primaire en secundaire DNS-servers
in (indien vereist voor de serviceprovider). Neem voor deze adressen contact op met
uw internetprovider.
Proxyserveradres — Voer het adres van de proxyserver in.
Proxypoortnummer — Voer het poortnummer van de proxyserver in.
WLAN-instellingen voor toegangspunten
Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Bestemmingen >
Toegangspunt, en volg de instructies.
Een draadloos LAN-toegangspunt (WLAN) bewerken
Selecteer een toegangspuntgroep en een toegangspunt dat is gemarkeerd met
. Volg de instructies van de WLAN-serviceprovider.
Connectiviteit 135
Selecteer een van de volgende opties:
WLAN-netwerknaam — Selecteer Handmatig opgeven of Netwerken zoeken.
Als u een bestaand netwerk selecteert, worden de WLAN-netwerkmodus en WLAN-
beveiligingsmodus bepaald aan de hand van de instellingen van het
toegangspuntapparaat.
Netwerkstatus — Hiermee geeft u aan of de naam van het netwerk wordt
weergegeven.
WLAN-netwerkmodus — Selecteer Ad-hoc als u een ad-hocnetwerk wilt maken
en apparaten rechtstreeks gegevens moeten kunnen verzenden en ontvangen. Een
WLAN-toegangspunt is niet nodig. In een ad-hocnetwerk moeten alle apparaten
dezelfde WLAN-netwerknaam gebruiken.
WLAN-beveiligingsmodus — Selecteer de gebruikte codering: WEP, 802.1x
ofWPA/WPA2 (802.1x en WPA/WPA2 zijn niet beschikbaar voor ad-hocnetwerken).
Als u Open netwerk kiest, wordt geen codering gebruikt. De functies WEP, 802.1x
en WPA kunnen alleen worden gebruikt als het netwerk deze ondersteunt.
Homepage — Voer het webadres van de startpagina in.
Toegangspunt gebruiken — Stel het apparaat zo in dat er automatisch of na
bevestiging een verbinding wordt gemaakt met dit toegangspunt.
De beschikbare opties kunnen verschillen.
Beveiligingsinstellingen voor WEP
Definieer de WEP-beveiligingsinstellingen als u WEP (Wired Equivalent Privacy)
heeft geselecteerd als de WLAN-beveiligingsmodus.
1 Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Bestemmingen.
2 Selecteer de toegangspuntgroep met het gewenste WLAN-toegangspunt en
selecteer het toegangspunt.
U kunt ook WEP-instellingen definiëren bij het maken van een nieuw WLAN-
toegangspunt.
3 Selecteer WLAN-beveiligingsmodus > WEP.
136 Connectiviteit
4 Selecteer WLAN-beveiligingsinstell. en kies de volgende instellingen:
WEP-sleutel in gebruik — Selecteer het WEP-sleutelnummer (Wired
Equivalent Privacy). U kunt maximaal vier WEP-sleutels maken. Dezelfde
instellingen moeten worden ingevoerd op het apparaat voor het WLAN-
toegangspunt.
Verificatietype — Selecteer Open of Gedeeld voor het verificatietype tussen
uw apparaat en het apparaat voor het WLAN-toegangspunt.
Instellingen WEP-sleutel — Voer WEP-codering (lengte van de sleutel),
Indeling WEP-sleutel (ASCII of Hexadecimaal) en WEP-sleutel (de WEP-
sleutelgegevens in de geselecteerde indeling) in.
Beveiligingsinstellingen voor 802.1x en WPA/WPA2
Definieer de 802.1x of WPA-/WPA2-beveiligingsinstellingen als u één van beide
heeft geselecteerd als WLAN-beveiligingsmodus.
1 Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Bestemmingen.
2 Open de toegangspuntgroep met het gewenste WLAN-toegangspunt en
selecteer het toegangspunt.
U kunt ook 802.1x- of WPA-/WPA2-instellingen definiëren bij het maken van
een nieuw WLAN-toegangspunt.
3 Selecteer WLAN-beveiligingsmodus > WPA/WPA2 of 802.1x.
4 Selecteer WLAN-beveiligingsinstell. > WPA/WPA2 > EAP als u een EAP-
invoegtoepassing (Extensible Authentication Protocol) wilt gebruiken of
Vooraf ged. sleutel of als u een wachtwoord wilt gebruiken. Hetzelfde
wachtwoord moet worden ingevoerd op het apparaat voor het WLAN-
toegangspunt.
Als u EAP hebt geselecteerd, definieer dan de Instellingen EAP-plug-in volgens
de instructies van uw serviceprovider.
Verbindingen in Alleen WPA2 (modus) zijn alleen van toepassing voor
apparaten die WPA2 gebruiken.
Connectiviteit 137
De beschikbare opties kunnen verschillen.
Geavanceerde WLAN-instellingen
1 Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Bestemmingen.
2 Open de toegangspuntgroep met het gewenste WLAN-toegangspunt en
selecteer het WLAN-toegangspunt.
U kunt ook geavanceerde WLAN-instellingen definiëren bij het maken van een
nieuw WLAN-toegangspunt.
3 Selecteer Opties > Geavanc. instellingen en kies de volgende instellingen:
IPv4-instellingen — Voer het IP-adres van het apparaat, het IP-adres van het
subnet, de standaardgateway en de IP-adressen van de primaire en secundaire DNS-
servers in. Neem voor deze adressen contact op met uw internetprovider.
IPv6-instellingen — Definieer het type DNS-adres.
Ad-hoc kanaal (alleen voor Ad-hoc) — Selecteer Door gebruiker gedef. om
handmatig een kanaalnummer (1-11) op te geven.
Proxyserveradres — Voer het adres van de proxyserver in.
Proxypoortnummer — Het poortnummer van de proxyserver opgeven.
De beschikbare opties kunnen verschillen.
Uw actieve gegevensverbindingen weergeven
Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Verbind.beheer.
In de weergave Actieve gegevensverbindingen kunt u uw gegevensverbindingen
bekijken:
gegevensoproepen
packet-gegevensverbindingen
WLAN-verbindingen
138 Connectiviteit
Een verbinding verbreken
Selecteer Opties > Verbinding verbreken.
Alle geopende verbindingen verbreken
Selecteer Opties > Alle verbind. verbreken.
Details van een verbinding weergeven
Selecteer Opties > Details.
Synchronisatie
Met de synchronisatietoepassing kunt u uw notities, berichten,
browserbookmarks en contacten synchroniseren met compatibele toepassingen op
een compatibele pc of op internet.
Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Gegevensoverdr. > Sync.
U kunt de synchronisatie-instellingen ontvangen in een speciaal bericht van de
serviceprovider.
Een synchronisatieprofiel bevat de noodzakelijke instellingen voor synchronisatie.
Wanneer u de toepassing opent, wordt het standaardsynchronisatieprofiel of
eerder gebruikt sychronisatieprofiel weergegeven.
Een nieuw synchronisatieprofiel maken
Selecteer Opties > Nieuw synchron.profiel.
De functies van het synchronisatieprofiel definiëren
Selecteer een synchronisatie-item om het in het profiel op te nemen of weg te laten.
Synchronisatieprofielen beheren
Selecteer Opties en de gewenste optie.
Connectiviteit 139
Gegevens synchroniseren
Selecteer Opties > Synchroniseren.
Bluetooth-connectiviteit
Bluetooth-connectiviteit
Via Bluetooth kunt u een draadloze verbinding tot stand brengen met andere
compatibele apparaten, zoals mobiele telefoons, computers, headsets en carkits.
U kunt met deze verbinding vanaf uw apparaat items verzenden, bestanden van uw
compatibele pc overbrengen en met een compatibele printer bestanden afdrukken.
Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Bluetooth.
Aangezien apparaten met draadloze Bluetooth-technologie communiceren via
radiogolven, hoeft er geen 'direct zicht' te bestaan tussen de apparaten. De twee
apparaten mogen maximaal 10 meter van elkaar zijn verwijderd, hoewel de
verbinding wel hinder kan ondervinden van obstakels, zoals muren of andere
elektronische apparaten.
Dit apparaat voldoet aan Bluetooth-specificatie 2.0 + EDR met ondersteuning voor
de volgende profielen: algemene toegang, netwerktoegang, bediening, handsfree,
headset, object push, bestandsoverdracht, inbelnetwerken, SIM-toegang en seriële
poort. Gebruik uitsluitend de door Nokia goedgekeurde toebehoren voor dit model
als u verzekerd wilt zijn van compatibiliteit met andere Bluetooth-apparatuur.
Informeer bij de fabrikanten van andere apparatuur naar de compatibiliteit met dit
apparaat.
Als het apparaat is vergrendeld, zijn alleen verbindingen met geautoriseerde
apparaten mogelijk.
Als functies gebruikmaken van Bluetooth-technologie, vergt dit extra
batterijcapaciteit en neemt de levensduur van de batterij af.
140 Connectiviteit
Bluetooth-instellingen
Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Bluetooth.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Bluetooth — Activeer Bluetooth-verbindingen.
Waarneemb. telefoon — Als u wilt toestaan dat het apparaat zichtbaar is voor
andere Bluetooth-apparaten, selecteert u Waarneembaar. Als u een tijdsduur wilt
instellen waarna de zichtbaarheid verandert van 'getoond' in 'verborgen', selecteert
u Zichtb.periode instell.. Als u uw apparaat voor andere apparatuur wilt
verbergen, selecteert u Verborgen.
Naam van mijn telefoon — De naam van het apparaat bewerken. De naam wordt
weergegeven voor andere Bluetooth-apparaten.
Externe SIM-modus — Een ander apparaat, bijvoorbeeld een compatibel
carkitaccessoire, inschakelen als u de SIM-kaart in uw apparaat wilt gebruiken om
verbinding te maken met het netwerk.
Beveiligingstips
Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Bluetooth.
Wanneer u geen Bluetooth-verbinding gebruikt en u wilt bepalen wie uw apparaat
kan vinden en ermee kan verbinden, selecteert u Bluetooth > Uit of Waarneemb.
telefoon > Verborgen. Het uitschakelen van de Bluetooth-functie heeft geen
gevolgen voor de andere functies van het apparaat.
Maak geen koppelingen met een onbekend apparaat en accepteer hiervan ook geen
verbindingsverzoeken. Zo kunt u uw apparaat vrijwaren van schadelijke inhoud.
Het is veiliger het apparaat in de verborgen modus te gebruiken om schadelijke
software te vermijden.
Connectiviteit 141
Gegevens verzenden met behulp van Bluetooth-connectiviteit
Er kunnen meerdere Bluetooth-verbindingen tegelijk actief zijn. Als u bijvoorbeeld
verbinding hebt met een compatibele hoofdtelefoon, kunt u bestanden
overbrengen naar een ander compatibel apparaat.
1 Open de toepassing waarin het item dat u wilt verzenden, is opgeslagen.
2 Ga naar een item en selecteer Opties > Verzenden > Via Bluetooth.
Apparaten met draadloze Bluetooth-technologie die zich binnen het bereik
bevinden, worden weergegeven. Dit zijn de apparaatpictogrammen:
computer
telefoon
audio- of videoapparaat
ander apparaat
Selecteer Annuleren als u de zoekopdracht wilt onderbreken.
3 Selecteer het apparaat waarmee u verbinding wilt maken.
4 Als voor het andere apparaat een koppeling is vereist voordat gegevens kunnen
worden verzonden, klinkt er een geluidssignaal en wordt u gevraagd een
wachtwoord op te geven. Op beide apparaten moet hetzelfde wachtwoord
worden ingevoerd.
Wanneer de verbinding is gemaakt, verschijnt Gegevens worden
verzonden.
Tip: Wanneer u naar apparaten zoekt, wordt voor sommige apparatuur alleen het
unieke adres (apparaatadres) getoond. Als u het unieke adres van uw apparaat wilt
weten, typt u in het startscherm *#2820#.
Apparaten koppelen
U kunt uw apparaat met een compatibel apparaat koppelen om de volgende
Bluetooth-verbindingen tussen de apparaten sneller te maken. Voordat u apparaten
koppelt, moet u een eigen code (1 tot 16 cijfers) maken en afspreken met de
142 Connectiviteit
eigenaar van het andere apparaat dat deze dezelfde code gebruikt. Apparaten
zonder gebruikersinterface hebben een in de fabriek ingestelde toegangscode. Het
wachtwoord wordt slechts eenmaal gebruikt.
Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Bluetooth.
1 Open het tabblad Gekoppelde apparaten.
2 Selecteer Opties > Nw gekoppeld apparaat. Apparaten die binnen het bereik
vallen worden weergegeven.
3 Selecteer het apparaat.
4 Voer de toegangscode op beide apparaten in.
Met
wordt in de apparaatzoekweergave een gekoppeld apparaat aangeduid.
Na het koppelen met een accessoire verbinden
Selecteer Opties > Verb. met audioapparaat. Sommige audioaccessoires worden
na het koppelen automatisch met uw apparaat verbonden.
Een apparaat als geautoriseerd instellen
Selecteer Geautoriseerd. Verbindingen tussen uw apparaat en het geautoriseerde
apparaat kunnen worden gemaakt zonder dat u het weet. Gebruik deze uitsluitend
voor uw eigen apparatuur, zoals uw compatibele headset of pc, of voor apparaten
die toebehoren aan iemand die u vertrouwt.
verwijst naar geautoriseerde
apparatuur in de weergave voor gekoppelde apparaten.
Koppeling met een apparaat annuleren
Selecteer Opties > Verwijderen.
Alle koppelingen annuleren
Selecteer Opties > Alle verwijderen.
Connectiviteit 143
Gegevens ontvangen met behulp van Bluetooth-connectiviteit
Wanneer u gegevens ontvangt via een Bluetooth-verbinding, klinkt er een
geluidssignaal en wordt u gevraagd of u het bericht wilt accepteren. Als u het bericht
accepteert, wordt
weergegeven en wordt een informatiebericht over de
gegevens in de map Inbox van Berichten geplaatst. De ontvangen gegevens worden
automatisch naar het geheugen van het apparaat opgeslagen. Berichten die zijn
ontvangen via een Bluetooth-verbinding, worden aangeduid met
.
Apparaten blokkeren
U kunt voorkomen dat apparaten een Bluetooth-verbinding met uw apparaat tot
stand brengen.
Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Bluetooth.
Een apparaat blokkeren
Ga op het tabblad Gekoppelde apparaten naar een apparaat dat u wilt blokkeren
en selecteer Opties > Blokkeren.
Blokkering van een apparaat opheffen
Ga op het tabblad Geblokkrde. apparaten naar een apparaat en selecteer Opties >
Verwijderen.
Blokkering van alle geblokkeerde apparaten opheffen
Selecteer Opties > Alle verwijderen.
Als u een koppelingsverzoek van een ander apparaat wilt weigeren, wordt u
gevraagd of u alle toekomstige verbindingsverzoeken van dit apparaat wilt
blokkeren. Als u dit bevestigt, wordt het apparaat toegevoegd aan de lijst met
geblokkeerde apparaten.
Externe SIM-modus
Met de externe SIM-modus kunt u een compatibel carkitaccessoire gebruiken.
Voordat de externe SIM-modus kan worden geactiveerd, moeten beide apparaten
144 Connectiviteit
worden gekoppeld en moet de koppeling vanaf het andere apparaat worden
gestart. Gebruik bij het koppelen een numeriek wachtwoord van 16 cijfers en stel
het andere apparaat in als geautoriseerd.
Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Bluetooth.
De externe SIM-modus activeren
1 Activeer Bluetooth-verbindingen. Selecteer Bluetooth.
2 De externe SIM-modus op het apparaat activeren. Selecteer Externe SIM-
modus.
3 De externe SIM-modus op het andere apparaat activeren.
Wanneer de externe SIM-modus is geactiveerd, wordt Externe SIM-modus op het
startscherm weergegeven. De verbinding met het draadloze netwerk is gesloten en
u kunt geen diensten of functies voor de SIM-kaart gebruiken waarvoor dekking van
het mobiele netwerk vereist is.
Wanneer het apparaat in de externe SIM-modus is, kunt u alleen oproepen plaatsen
of ontvangen via het aangesloten accessoire. Met het apparaat kunnen alleen
oproepen worden geplaatst voor de alarmnummers die op uw apparaat zijn
geprogrammeerd.
De externe SIM-modus uitschakelen
Druk op de aan/uit-toets en selecteer Externe SIM sluiten.
Gegevens overdragen met een USB-kabel
Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > USB.
Connectiviteit 145
Selecteer de USB-modus telkens wanneer een compatibele gegevenskabel
wordt aangesloten
Selecteer Vragen bij verbinding > Ja.
Als de optie Vragen bij verbinding niet actief is, of u wilt de USB-modus tijdens
een actieve verbinding wijzigen, selecteert u USB-verbindingsmodus en maakt u
een keuze uit de volgende opties:
Nokia Ovi Suite — Gebruik pc-toepassingen van Nokia, zoals Nokia Ovi Suite of
Nokia Software Updater.
Massaopslag — Hiermee brengt u gegevens over tussen het apparaat en een
compatibele pc.
Afb. overdragen — Hiermee drukt u afbeeldingen af op een compatibele printer.
Mediaoverdr. — Synchroniseer uw muziek met Nokia's Muziekspeler of Windows
Media Player.
146 Connectiviteit
Pc-verbindingen
U kunt uw mobiele apparaat gebruiken met een keur aan compatibele toepassingen
voor pc-verbindingen en gegevenscommunicatie. Zo kunt u met Nokia Ovi Suite
bestanden en afbeeldingen van uw apparaat naar een compatibele computer
overbrengen.
Als u Ovi Suite met de USB-verbindingsmodus wilt gebruiken, selecteert u Nokia
Ovi Suite.
Zie het ondersteuningsgedeelte van www.ovi.com voor meer informatie over Ovi
Suite.
Beheerinstellingen
Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Beheerinstell..
Als u de online tijd voor de gegevensoproepverbinding wilt instellen, selecteert u
Gegevensoproep. De instellingen voor gegevensoproepen hebben effect op alle
toegangspunten die gebruikmaken van een GSM-gegevensoproep.
SIP-instellingen
SIP-instellingen (Session Initiation Protocol) zijn nodig voor bepaalde netwerken
die SIP gebruiken. U ontvangt de instellingen mogelijk in een SMS-bericht van de
serviceprovider. U kunt deze instellingsprofielen bekijken, verwijderen of maken in
SIP-instellingen.
Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Beheerinstell. > SIP-
instellingen.
Naamcontrole toegangspunt
Met de naamcontroledienst voor toegangspunten kunt u packet-
gegevensverbindingen beperken en het apparaat zo instellen dat alleen bepaalde
toegangspunten voor packet-gegevens worden gebruikt.
Connectiviteit 147
Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Beheerinstell. >
Tgpt.namen bhr..
Deze instelling is alleen beschikbaar als de SIM-kaart de controledienst van het
toegangspunt ondersteunt.
De dienst activeren of de toegestane toegangspunten instellen
Selecteer Opties en de toepasselijke optie.
U moet uw PIN2-code invoeren om de instellingen te kunnen wijzigen. De code
wordt verstrekt door uw serviceprovider.
Instellingen voor packet-gegevens
Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Beheerinstell. > Packet-
ggvns.
De instellingen voor packet-gegevens gelden voor alle toegangspunten waarvoor
een packet-gegevensverbinding wordt gebruikt.
Een packet-gegevensverbinding openen wanneer het netwerk beschikbaar
is
Selecteer Packet-ggvnsverbinding > Automat. bij signaal.
U kunt bijvoorbeeld sneller een e-mail versturen als de verbinding altijd geopend
is. Als er geen netwerkdekking is, probeert het apparaat periodiek een packet-
gegevensverbinding te openen.
Een packet-gegevensverbinding alleen openen wanneer vereist
Selecteer Packet-ggvnsverbinding > Wanneer nodig.
Telkens wanneer u bijvoorbeeld een e-mail wilt versturen, moet eerst de verbinding
geopend worden.
HSDPA (netwerkdienst) gebruiken in UMTS-netwerken
Selecteer Snelle toeg. packet-geg..
148 Connectiviteit
U kunt uw apparaat als modem voor uw computer gebruiken om toegang tot
internet te krijgen via een packet-gegevensverbinding.
Het toegangspunt definiëren dat gebruikt moet worden wanneer u uw
apparaat als modem gebruikt
Selecteer Toegangspunt.
Nokia Videocentrum
Met Nokia Videocentrum (netwerkdienst) kunt u videoclips via de ether downloaden
en streamen vanaf compatibele videodiensten met behulp van een packet-
gegevens- of een draadloze LAN-verbinding (WLAN). U kunt videoclips ook vanaf
een compatibele pc naar het apparaat overbrengen en deze in Videocentrum
bekijken.
Het gebruik van gegevenstoegangspunten om video's te downloaden kan de
overdracht van grote hoeveelheden gegevens over het netwerk van de
serviceprovider met zich meebrengen. Neem contact op met uw serviceprovider
voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.
Het is mogelijk dat bepaalde diensten in het apparaat zijn voorgeprogrammeerd.
Serviceproviders bieden gratis inhoud aan of brengen kosten in rekening.
Raadpleeg de tarieven in de dienst zelf of bij de serviceprovider.
Videoclips weergeven en downloaden
Selecteer
> .
Verbinding maken met videodiensten
Als u verbinding wilt maken met een dienst om videodiensten te installeren,
selecteert u Nieuwe diensten toev. en de gewenste videodienst in de
dienstcatalogus.
Nokia Videocentrum 149
Een videoclip weergeven
Als u door de inhoud van de geïnstalleerde videodiensten wilt bladeren, selecteert
u Videofeeds.
De inhoud van sommige videodiensten wordt verdeeld in categorieën. Als u door
videoclips wilt bladeren, selecteert u een categorie.
Als u een videoclip wilt zoeken in de dienst, selecteert u Video zoeken. De
zoekfunctie is mogelijk niet voor alle diensten beschikbaar.
Selecteer Opties > Videodetails als u informatie over de geselecteerde videoclip
wilt weergeven.
Sommige videoclips kunnen via de ether worden gestreamd, terwijl andere eerst
naar uw apparaat moeten worden gedownload. Selecteer Opties > Downloaden
om een videoclip te downloaden. Downloads worden op de achtergrond voortgezet
als u de toepassing afsluit. De gedownloade videoclips worden opgeslagen in Mijn
video's.
Selecteer Opties > Afspelen om een videoclip te streamen of een gedownloade
clip te bekijken.
Wanneer de clip wordt afgespeeld, kunt u de speler bedienen met de regeltoetsen
of op het scherm drukken.
Gebruik de volumetoets als u het volume wilt regelen.
Waarschuwing:
Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor
beschadigen. Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Houd het
apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker in gebruik is.
150 Nokia Videocentrum
Downloads plannen
Het instellen van de toepassing om automatisch videoclips te downloaden, kan de
overdracht van grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw
serviceprovider met zich meebrengen. Neem contact op met de serviceprovider
voor meer informatie over de kosten voor gegevensoverdracht.
Selecteer een categorie en selecteer Opties > Downloads plannen om een
automatische download voor videoclips te plannen.
Nieuwe videoclips worden door Videocentrum automatisch dagelijks op het door
u ingestelde tijdstip gedownload.
Selecteer Handm. downloaden als downloadmethode als u de geplande
downloads voor een categorie wilt annuleren.
Videofeeds
Selecteer
> .
De inhoud van de geïnstalleerde videodiensten wordt door middel van RSS-feeds
gedistribueerd. Als u uw feeds wilt weergeven of beheren, selecteert u
Videofeeds.
Selecteer Opties en een van de volgende opties:
Feedabonnementen — Hiermee controleert u uw huidige abonnementen op
feeds.
Feeddetails — Hiermee geeft u informatie over een video weer.
Feed toevoegen — Hiermee abonneert u zich op nieuwe feeds. Selecteer Via
videomap als u een feed wilt selecteren uit de diensten in de videomap.
Feeds vernieuwen — Hiermee vernieuwt u de inhoud van alle feeds.
Account beheren — Hiermee beheert u uw accountopties voor een bepaalde feed,
indien beschikbaar.
Nokia Videocentrum 151
Als u de video's wilt zien die in een feed beschikbaar zijn, selecteert u een feed uit
de lijst.
Mijn video's
Mijn video's is een opslagplaats voor alle video's in de toepassing Videocentrum. U
kunt in verschillende weergaven overzichten van gedownloade video's en
videoclips die met de camera van het apparaat zijn opgenomen tonen.
1 U kunt een map openen en videoclips bekijken door de map te selecteren.
Wanneer een videoclip wordt afgespeeld, kunt u de speler bedienen met de
besturingstoetsen door op het scherm te tikken.
2 Als u het volume wilt aanpassen, drukt u op de volumetoets.
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
Downloaden hervatten — Hiermee zet u een onderbroken of niet-geslaagde
download voort.
Downloaden annulerenHiermee annuleert u een download.
Videodetails — Hiermee geeft u informatie over een videoclip weer.
Zoeken — Hiermee zoekt u een videoclip. Voer de bestandsnaam in als zoekterm.
Geheugenstatus — Hiermee geeft u de hoeveelheid beschikbaar en gebruikt
geheugen weer.
Sorteren op — Hiermee sorteert u videoclips. Selecteer de gewenste categorie.
Verplaatsen en kopiëren — Hiermee verplaatst of kopieert u videoclips. Selecteer
Kopiëren of Verplaatsen en kies de gewenste locatie.
Video's overbrengen van uw pc
U kunt uw eigen videoclips vanaf compatibele apparaten naar Videocentrum
overbrengen via een compatibele USB-kabel. In Videocentrum worden alleen
videoclips weergegeven waarvan de indeling door het apparaat wordt
ondersteund.
152 Nokia Videocentrum
1 Als u het apparaat op een pc wilt weergeven als massageheugenapparaat
waarnaar u gegevensbestanden kunt overbrengen, maakt u verbinding via een
USB-kabel.
2 Selecteer de verbindingsmodus Massaopslag.
3 Selecteer de videoclips die u vanaf uw pc wilt kopiëren.
4 Breng de videoclips over naar E:\Mijn video's in het massageheugen van uw
apparaat.
De overgebrachte videoclips verschijnen in de map Mijn video's in
Videocentrum. Videobestanden in andere mappen van uw apparaat worden
niet weergegeven.
Instellingen voor Videocentrum
Selecteer in de hoofdweergave van Videocentrum Opties > Instellingen en een
van de volgende opties:
Videodienst selecteren — Selecteer de videodiensten die in het Videocentrum
moeten worden weergegeven. U kunt ook gegevens van een videodienst
toevoegen, verwijderen, bewerken en weergeven. U kunt niet vooraf ingestelde
videodiensten bewerken.
Verbindingsinst. — Als u wilt definiëren welke netwerkbestemming wordt
gebruikt voor de netwerkverbinding, selecteert u Netwerkverbinding. Als u de
verbinding handmatig wilt selecteren telkens wanneer het Videocentrum een
netwerkverbinding opent, selecteert u Altijd vragen.
Als u de GPRS-verbinding wilt inschakelen of uitschakelen, selecteert u GPRS-
gebruik bevestigen.
Als u roaming wilt inschakelen of uitschakelen, selecteert u Roaming bevestigen.
Ouderlijk toezicht — Hiermee stelt u een leeftijdsgrens voor video's in. Het
wachtwoord is gelijk aan de blokkeringscode van het apparaat. De
fabrieksinstelling voor de blokkeringscode is 12345. In video-on-demand diensten
zijn video's met dezelfde leeftijdslimiet dan u hebt ingesteld, of hoger, verborgen.
Nokia Videocentrum 153
Voorkeursgeheugen — Selecteer of gedownloade video's worden opgeslagen in
het apparaatgeheugen of op het massageheugen.
Miniaturen — Geef aan of in videofeeds miniatuurweergaven moeten worden
gedownload en weergegeven.
Webbrowser
Met de webbrowser kunt u HTML-webpagina's (HyperText Markup Language) op het
web weergeven zoals deze oorspronkelijk zijn ontworpen (netwerkdienst). U kunt
ook bladeren door webpagina's die specifiek zijn ontworpen voor mobiele
apparaten en XHTML (eXtensible HyperText Markup Language) of WML (Wireless
Markup Language) gebruiken.
Als u wilt browsen op het web, moet op uw apparaat een internettoegangspunt
zijn geconfigureerd.
Tip: Als u de browser wilt openen, selecteert u de mediatoets (
) om de mediabalk
te openen en selecteert u
.
Op internet surfen
Met de toepassing Browser kunt u door webpagina's bladeren.
Selecteer
> .
Naar een webpagina gaan
Selecteer
Ga naar webadres op de werkbalk en voer een webadres in.
De modus Volledig scherm beëindigen om besturingspictogrammen weer te
geven
Selecteer het pijltje in de rechterbenedenhoek. De browser gaat standaard na
enkele seconden terug naar de modus Volledig scherm.
154 Webbrowser
Sommige webpagina's kunnen materiaal bevatten, bijvoorbeeld videoclips, die
alleen kunnen worden bekeken als uw apparaat over een grote hoeveelheid
geheugen beschikt. Als er geen geheugen meer beschikbaar is tijdens het laden van
een dergelijke webpagina, worden de videoclips niet weergegeven.
Afbeeldingen uitschakelen om geheugenruimte te sparen en downloads te
versnellen
Selecteer Opties > Instellingen > Pagina > Inhoud laden > Alleen tekst.
De inhoud van de webpagina vernieuwen
Selecteer Opties > Webpaginaopties > Opnieuw laden.
Snapshots bekijken van bezochte webpagina's
Selecteer Terug. Er wordt een lijst geopend met pagina's die u tijdens de huidige
internetsessie hebt bezocht. Deze optie is beschikbaar als Geschiedenislijst is
geactiveerd in de browserinstellingen.
Het automatisch openen van meerdere vensters blokkeren of toestaan
Selecteer Opties > Webpaginaopties > Pop-ups blokkeren of Pop-ups
toestaan.
In- of uitzoomen op een webpagina
Tweemaal snel op het scherm tikken.
Tip: Als u naar het startscherm wilt gaan zonder de Browser-toepassing te sluiten
of de verbinding te verbreken, drukt u eenmaal op de eindetoets.
Browserwerkbalk
Met de browserwerkbalk kunt u gemakkelijk vaak gebruikte functies van de browser
selecteren.
Op de actieve werkbalk kunt u de volgende opties selecteren:
Webbrowser 155
Werkbalk uitvouwen — Hiermee breidt u de werkbalk uit om meer
werkbalkfuncties te openen.
Ga naar webadres — Hiermee gaat u naar een nieuw webadres.
Zoom weergeven — Hiermee zoomt u in of uit op de webpagina.
Als u de uitgebreide werkbalk wilt gebruiken, selecteert u
Werkbalk uitvouwen
en een van volgende opties:
Ga nr feeds — Hiermee geeft u uw huidige feedabonnementen weer.
Voll. scherm — Hiermee schakelt u naar volledige schermweergave.
Ab. op feeds — Een lijst met webfeeds op de huidige internetpagina weergeven,
en een abonnement op een webfeed nemen.
Instellingen — Hiermee bewerkt u de instellingen.
Bookm. opsl. — Hiermee slaat u de huidige webpagina op als bookmark.
Opnw laden — De webpagina vernieuwen.
Overzicht — Hiermee geeft u een overzicht van de huidige webpagina weer.
Homepage — Hiermee gaat u naar de homepage (als deze is gedefinieerd in
de instellingen).
Bookmarks — Hiermee opent u de weergave Bookmarks.
Trefw. zkn — Hiermee zoekt u op de huidige webpagina.
Navigeren over pagina's
Wanneer u door een grote webpagina bladert, kunt u met paginaoverzicht de
pagina in een keer overzien.
Selecteer
> .
Een overzicht van een pagina weergeven
1 Selecteer
Werkbalk uitvouwen.
156 Webbrowser
2 Selecteer Overzicht. Er wordt een miniatuurafbeelding van de huidige
webpagina geopend.
3 Sleep naar boven, beneden, links of rechts om door de miniatuurafbeelding te
schuiven.
4 Tik op het gedeelte dat u wilt weergeven. De webpagina wordt bij dat gedeelte
geopend.
Webfeeds en weblogs
Webfeeds zijn XML-bestanden op webpagina's die worden gebruikt om
bijvoorbeeld de meest actuele nieuwskoppen of blogs te publiceren. Blogs of
weblogs zijn webdagboeken. Webfeeds zijn te vinden op web-, blog- en
wikipagina's.
De browser herkent automatisch of een webpagina webfeeds bevat.
Als u zich wilt abonneren op een webfeed, selecteert u een feed en Opties >
Abonneren op webfeeds.
Als u een webfeed wilt bijwerken, selecteert u een feed en Opties > Vernieuwen.
U kunt een webfeed ook bijwerken vanuit de contactenbalk.
Als u wilt opgeven hoe webfeeds moeten worden bijgewerkt, selecteert u Opties >
Instellingen > Webfeeds.
Widgets
Widgets zorgen voor meer inhoud op uw apparaat! Widgets zijn kleine, te
downloaden webtoepassingen die multimedia, nieuwsberichten en andere
informatie, zoals weerberichten, op uw apparaat bezorgen. Geïnstalleerde widgets
worden als afzonderlijke toepassingen weergegeven in de map Toepassingen.
U kunt widgets van internet downloaden.
Webbrowser 157
Het standaardtoegangspunt voor widgets is hetzelfde als in de webbrowser.
Sommige widgets werken informatie automatisch op uw apparaat bij wanneer ze
op de achtergrond actief zijn.
Bij het gebruik van widgets worden mogelijk grote hoeveelheden gegevens via het
netwerk van de serviceprovider verzonden. Neem contact op met de serviceprovider
voor meer informatie over de kosten voor gegevensoverdracht.
Inhoud zoeken
Met zoeken op trefwoorden kunt u snel de gewenste informatie op een webpagina
vinden.
Selecteer
> .
Naar tekst op de huidige webpagina zoeken
Selecteer Opties > Trefwoord zoeken. Als u naar het vorige of volgende
zoekresultaat wilt gaan, selecteert u
Volgende zoeken of Vorige zoeken op
de werkbalk.
Bookmarks
U kunt uw favoriete webpagina's opslaan in Bookmarks, zodat u er direct toegang
tot hebt.
Selecteer
> .
Bookmarks openen
1 Als u een andere pagina dan Bookmarks als startpagina hebt, selecteert u
Opties > Ga naar > Bookmarks.
2 Selecteer een webadres in de lijst of in de verzameling bookmarks in de map
Onlangs bezochte pag..
158 Webbrowser
Hiermee slaat u de huidige webpagina op als bookmark
Selecteer tijdens het browsen Opties > Webpaginaopties > Opslaan als
bookmark.
Bookmarks bewerken of verwijderen
Selecteer Opties > Bookmarkbeheer.
Een bookmark verzenden of toevoegen of een webpagina met bookmark als
startpagina instellen
Selecteer Opties > Bookmarkopties.
Op de actieve werkbalk kunt u de volgende opties selecteren:
Bookmark toevoegen — Hiermee voegt u een nieuwe bookmark toe.
Ga naar webadres — Hiermee gaat u naar een nieuw webadres.
Verwijderen — Hiermee verwijdert u een bookmark.
De cache wissen
Het leegmaken van het cachegeheugen helpt u uw gegevens te beveiligen.
Selecteer Opties > Privacyggvns wissen > Cache.
Een cache is een geheugenlocatie die wordt gebruikt om gegevens tijdelijk op te
slaan. Als u toegang hebt gezocht of gehad tot vertrouwelijke informatie waarvoor
u een wachtwoord moet opgeven, kunt u de cache van het apparaat na gebruik
beter legen. De informatie of de diensten waartoe u toegang hebt gehad, worden
namelijk in de cache opgeslagen.
Beveiliging van de verbinding
Als het beveiligingspictogram (
) tijdens een verbinding wordt weergegeven, is
het gegevensverkeer tussen het apparaat en de internetgateway of server
gecodeerd.
Webbrowser 159
Het veiligheidspictogram geeft niet aan dat de gegevensoverdracht tussen de
gateway en de contentserver (waar de gegevens worden opgeslagen) veilig is. De
serviceprovider beveiligt de gegevensoverdracht tussen de gateway en de
contentaanbieder.
Voor sommige diensten, bijvoorbeeld bankieren, is een beveiligingscertificaat
vereist. Er verschijnt een melding als de identiteit van de server niet klopt of het
juiste beveiligingscertificaat niet op het apparaat aanwezig is. Neem voor meer
informatie contact op met uw serviceprovider.
Belangrijk: Hoewel het gebruik van certificaten de risico's van externe
verbindingen en de installatie van software aanzienlijk beperkt, moet u de
certificaten wel op de juiste wijze gebruiken om te kunnen profiteren van een
verbeterde beveiliging. De aanwezigheid van een certificaat biedt op zichzelf geen
enkele bescherming. De beveiliging wordt pas verbeterd als de certificaten correct,
authentiek of vertrouwd zijn. Certificaten hebben een beperkte geldigheid. Als
wordt aangegeven dat het certificaat is verlopen of dat het nog niet geldig is, terwijl
het certificaat geldig zou moeten zijn, controleert u dan of de huidige datum en tijd
van het apparaat goed zijn ingesteld.
Voordat u certificaatinstellingen wijzigt, moet u controleren of de eigenaar van het
certificaat kan worden vertrouwd en of het certificaat werkelijk van de opgegeven
eigenaar afkomstig is.
Zoeken
Over Zoeken
Selecteer Menu > Internet > Zoekopdr..
De zoekfunctie (netwerkdienst) stelt u in staat om met diverse
internetzoekdiensten te zoeken naar bijvoorbeeld websites en afbeeldingen. De
inhoud en beschikbaarheid van de diensten kan variëren.
160 Zoeken
Zoekactie starten
Selecteer Menu > Internet > Zoekopdr..
Voer in het zoekveld een zoekterm in of blader langs de categorieën om te zoeken
in de inhoud van het mobiele apparaat. Als u de zoektermen invoert, worden de
resultaten geordend in categorieën. Boven aan de resultatenlijst verschijnen de
meest recent gebruikte resultaten, als deze overeenkomen met de zoektermen.
Wilt u zoeken naar internetpagina's, dan selecteert u Zoeken op internet en een
zoekdienst en voert u in het zoekveld de zoektermen in. De zoekdienst die u gekozen
hebt, wordt ingesteld als standaardzoekdienst.
Als er al een standaardzoekdienst is ingesteld, selecteert u deze om een zoekactie
te starten, of selecteert u Meer zoekservices om een andere zoekdienst te
gebruiken.
Selecteer Opties > Service selecteren als u een andere standaardzoekdienst wilt
instellen.
Als u de land- of regio-instellingen wilt wijzigen om aanbieders van zoekdiensten
te zoeken, selecteert u Opties > Instellingen > Land of regio.
Andere toepassingen
Klok
Tijd en datum instellen
Selecteer Menu > Toepassngn > Klok.
Selecteer Opties > Instellingen en een van de volgende opties:
Tijd — De tijd instellen.
Datum — De datum instellen.
Andere toepassingen 161
Automat. tijdaanpassing — Stel het netwerk zo in dat de datum-, tijd- en
tijdzonegegevens op het apparaat automatisch worden bijgewerkt
(netwerkdienst).
Wekker
Selecteer Menu > Toepassngn > Klok.
Een nieuw alarm instellen
1 Selecteer Nieuw alarm.
2 Stel de tijd voor het alarm in.
3 Selecteer Herhalen om in te stellen of en wanneer het alarm moet worden
herhaald.
4 Selecteer Gereed.
Uw alarmen weergeven
Selecteer Alarmen.
geeft aan dat een alarmsignaal actief is. geeft aan dat
een alarmsignaal herhaald wordt.
Een alarm verwijderen
Selecteer Alarmen, ga naar het alarm en selecteer Opties > Alarm verwijderen.
Het alarm stoppen
Selecteer Stoppen. Als uw apparaat is uitgeschakeld wanneer een alarm verloopt,
schakelt het apparaat zichzelf in en hoort u de alarmtoon.
De sluimerstand voor het alarm instellen
Selecteer Snooze.
De snoozetijd opgeven
Selecteer Opties > Instellingen > Snoozetijd alarm.
162 Andere toepassingen
De alarmtoon wijzigen.
Selecteer Opties > Instellingen > Alarmtoon klok.
Wereldklok
Met de wereldklok kunt u de huidige tijd op verschillende locaties weergeven.
Selecteer Menu > Toepassngn > Klok.
De tijd weergeven
Selecteer Wereldklok.
Locaties aan de lijst toevoegen
Selecteer Opties > Locatie toevoegen.
Uw huidige locatie instellen.
Ga naar een locatie en selecteer Opties > Instlln als huidige locatie. De tijd op
uw apparaat wordt aangepast aan de geselecteerde locatie. Controleer of de tijd
correct is en overeenkomt met uw tijdzone.
Agenda
Selecteer Menu > Agenda om de agenda te openen.
Agendaweergaven
Selecteer Menu > Agenda.
Schakelen tussen agendaweergaven
Selecteer Opties > Weergave wijzigen > Dag, Week of Taken.
Andere toepassingen 163
De eerste dag van de week wijzigen of de instellingen voor het agenda-alarm
aanpassen
Selecteer Opties > Instellingen. De eerste dag van de week is de weergave die u
ziet wanneer u de agenda opent.
Naar een specifieke datum gaan
Selecteer Opties > Ga naar datum.
Agendawerkbalk
Selecteer Menu > Agenda.
Op de actieve agendawerkbalk kunt u de volgende opties selecteren:
Volgende weergave — De maandweergave.
Volgende weergave — De weekweergave.
Volgende weergave — De dagweergave.
Volgende weergave — De takenweergave.
Nieuwe vergadering — Een nieuwe herinnering voor een vergadering
toevoegen.
Nieuwe taak — Een nieuwe taakitem toevoegen.
Bestandsbeheer
Informatie over Bestandsbeheer
Selecteer Menu > Toepassngn > Kantoor > Best.beheer.
Met Bestandsbeheer kunt u bestanden op uw telefoon of op een compatibel extern
station zoeken, beheren en openen.
Bestanden zoeken en organiseren
Selecteer Menu > Toepassngn > Kantoor > Best.beheer.
164 Andere toepassingen
Een bestand zoeken
Selecteer Opties > Zoeken. Voer de bestandsnaam als zoektekst in.
Bestanden en mappen verplaatsen en kopiëren
Selecteer Opties > Indelen en de gewenste optie.
Bestanden sorteren
Selecteer Opties > Sorteren op en de gewenste categorie.
Het massageheugen formatteren
1 Selecteer Menu > Toepassngn > Kantoor > Best.beheer.
2 Selecteer Opties > Massageh. formatteren. Gebruik geen software voor de pc
om het massageheugen te formatteren. Dit kan de prestaties nadelig
beïnvloeden.
Wanneer het massageheugen wordt geformatteerd, worden alle gegevens in het
geheugen definitief verwijderd. Maak een back-up van gegevens die u wilt
behouden voordat u het massageheugen formatteert. U kunt Nokia Ovi Suite
gebruiken om een back-up van de gegevens te maken naar een compatibele
computer. Een beheersysteem voor digitale rechten (DRM) kan ervoor zorgen dat
sommige gegevens waarvan u een back-up hebt gemaakt niet kunnen worden
hersteld. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de
DRM-beveiliging van uw gegevens.
Het formatteren geeft geen garantie dat alle vertrouwelijke gegevens die in het
massageheugen van het apparaat zijn opgeslagen definitief worden vernietigd. Bij
een standaardbewerking voor formatteren wordt het geformatteerde gebied
uitsluitend als beschikbare ruimte gemarkeerd en worden de adressen van de
bestanden verwijderd. Met speciale hulpmiddelen en software voor herstel is het
mogelijk dat geformatteerde gegevens en zelfs gegevens die zijn overschreven
kunnen worden hersteld.
Andere toepassingen 165
Quickoffice
Over Quickoffice
Selecteer Menu > Toepassngn > Kantoor > Quickoffice.
Quickoffice bestaat uit de volgende onderdelen:
Quickword voor het weergeven van Microsoft Word-documenten
Quicksheet voor het weergeven van Microsoft Excel-werkbladen
Quickpoint voor het weergeven van Microsoft PowerPoint-presentaties
Niet alle bestandsindelingen en functies worden ondersteund.
Selecteer Updates en upgrades om de versie met editor van Quickoffice aan te
schaffen.
Microsoft Word-, Excel- en PowerPoint-documenten lezen
Met Quickoffice kunt u Microsoft Office-documenten, bijvoorbeeld Word-
documenten, Excel-werkbladen of PowerPoint-presentaties, weergeven.
Selecteer Menu > Toepassngn > Kantoor > Quickoffice.
Een bestand openen
Selecteer het geheugen waarin het bestand is opgeslagen, blader naar de juiste
map en selecteer het bestand.
Bestanden sorteren
Selecteer Opties > Sorteren op.
Bestanden naar een compatibel apparaat verzenden
Selecteer
en de verzendmethode.
Niet alle indelingen en functies worden ondersteund.
166 Andere toepassingen
Toepassingsbeheer
Informatie over Toepassingsbeheer
Selecteer
en Menu > InstellingenToepass.beheer.
Met Toepassingsbeheer kunt u zien welke softwarepakketten op uw apparaat zijn
geïnstalleerd. U kunt gedetailleerde informatie bekijken over geïnstalleerde
toepassingen, toepassingen verwijderen en installatie-instellingen opgeven.
U kunt de volgende typen toepassingen en software installeren:
JME-toepassingen gebaseerd op Java™-technologie met .jad- of .jar-
bestandsextensies
Andere software en toepassingen die geschikt zijn voor het Symbian-
besturingssysteem met bestandsextensie .sis of .sisx
Widgets met de bestandsextensie .wgz
Installeer alleen software die compatibel is met uw apparaat.
Toepassingen installeren
U kunt installatiebestanden vanaf een compatibele computer naar het apparaat
kopiëren, ze tijdens het browsen downloaden of in een multimediabericht
ontvangen, als e-mailbijlage of via andere verbindingsmethoden, zoals een
Bluetooth-verbinding.
Met Nokia Application Installer, dat deel uitmaakt van Nokia Ovi Suite, kunt u een
toepassing op het apparaat installeren.
De pictogrammen in Toepassingsbeheer geven het volgende aan:
SIS- of SISX-toepassing
Java-toepassing
Andere toepassingen 167
widgets
Toepassing is in het massageheugen geïnstalleerd
Belangrijk: Installeer en gebruik alleen toepassingen en andere software
van betrouwbare bronnen, zoals toepassingen die Symbian Signed zijn of die de
Java Verified™-test hebben doorstaan.
Let vóór het installeren op het volgende:
Selecteer Opties > Details bekijken om informatie over het type toepassing,
het versienummer en de leverancier of producent van de toepassing weer te
geven.
Selecteer Details: > Certificaten: > Details bekijken als u de gegevens van
het beveiligingscertificaat van de toepassing wilt bekijken. Controleer in
Certificaatbeheer het gebruik van digitale certificaten.
Als u een bestand installeert dat een update of een patch voor een bestaande
toepassing bevat, kunt u de originele toepassing alleen herstellen als u beschikt
over het originele installatiebestand of over een volledige reservekopie van het
verwijderde softwarepakket. U herstelt de originele toepassing door de huidige
toepassing te verwijderen en de toepassing opnieuw te installeren vanaf het
originele installatiebestand of de reservekopie.
Het JAR-bestand is vereist voor het installeren van Java-toepassingen. Als dit
ontbreekt, wordt u mogelijk gevraagd het te downloaden. Als er geen
toegangspunt is gedefinieerd voor de toepassing, wordt u gevraagd een
toegangspunt te selecteren.
U kunt een toepassing als volgt installeren:
1 Als u naar een installatiebestand wilt zoeken, selecteert u Menu > Instellingen
en Toepass.beheer. U kunt ook naar installatiebestanden zoeken via
168 Andere toepassingen
Bestandsbeheer of Berichten > Inbox selecteren en een bericht openen dat
een installatiebestand bevat.
2 Selecteer in Toepassingsbeheer Opties > Installeren. In andere toepassingen
selecteert u het installatiebestand om de installatie te starten.
Tijdens de installatie geeft het apparaat informatie weer over de voortgang van
de installatie. Als u een toepassing zonder een digitale handtekening of
certificering installeert, geeft het apparaat een waarschuwing. Ga alleen door
met de installatie als u zeker weet dat de oorsprong en inhoud van de
toepassing betrouwbaar zijn.
U kunt een geïnstalleerde toepassing starten, door de toepassing op te zoeken in
het menu en deze vervolgens te selecteren. Als er geen standaardmap bij de
toepassing gedefinieerd is, is het geïnstalleerd in het map Geïnst. toepass. in het
hoofdmenu.
Selecteer Opties > Logboek bekijken als u wilt weten welke softwarepakketten
zijn geïnstalleerd of verwijderd en wanneer dit is gebeurd.
Belangrijk: Het apparaat ondersteunt slechts één antivirustoepassing. Het
gebruik van meer dan één toepassing met antivirusfunctionaliteit kan een
negatieve invloed hebben op de prestaties en werking of ervoor zorgen dat het
apparaat het niet meer doet.
Nadat u toepassingen op het massageheugen hebt geïnstalleerd, blijven de
installatiebestanden (.SIS, .SISX) in het geheugen van het apparaat staan. De
bestanden kunnen grote hoeveelheden geheugen in beslag nemen en ervoor
zorgen dat u geen andere bestanden meer kunt opslaan. Als u voldoende geheugen
wilt overhouden, maakt u met Nokia Ovi Suite een back-up van de
installatiebestanden op een compatibele pc. Vervolgens verwijdert u de
installatiebestanden uit het geheugen van het apparaat via Bestandsbeheer. Als het
SIS-bestand een bijlage bij een bericht is, dient u het bericht uit de lijst met
binnengekomen berichten te verwijderen.
Andere toepassingen 169
Toepassingen verwijderen
U kunt geïnstalleerde toepassingen verwijderen, bijvoorbeeld om de hoeveelheid
beschikbaar geheugen te vergroten.
Selecteer Menu > Instellingen.
1 Selecteer Toepass.beheer.
2 Selecteer Geïnst. toepass. > Opties > Verwijderen.
3 Selecteer Ja.
Als u een toepassing hebt verwijderd, kunt u deze alleen opnieuw installeren als u
over de oorspronkelijke software of een volledige back-up van de verwijderde
software beschikt. Als u een softwarepakket verwijdert, kunt u mogelijk niet langer
documenten openen die met de verwijderde software zijn gemaakt.
Indien een ander softwarepakket afhankelijk is van het softwarepakket dat u heeft
verwijderd, dan is het mogelijk dat het andere softwarepakket niet meer werkt.
Raadpleeg de documentatie van het geïnstalleerde softwarepakket voor meer
informatie.
Instellingen Toepassingsbeheer
Selecteer Menu > Instellingen en Toepass.beheer.
Selecteer Installatie-instellingen en maak een keuze uit de volgende opties:
Software-installatie — Hiermee kunt u de installatie van Symbian-software
zonder geverifieerde digitale handtekening toestaan of weigeren.
Online certificaatcontrole — Hiermee controleert u online certificaten voordat u
een toepassing installeert.
Standaardwebadres — Hiermee stelt u het standaardwebadres in voor het
controleren van online certificaten.
Draadloos bijwerken van software
Selecteer Menu > Toepassngn > Sw-update.
170 Andere toepassingen
Met Software-update (netwerkdienst) kunt u de beschikbare updates voor
toepassingen controleren, downloaden en op het apparaat installeren.
Bij het downloaden van software-updates worden mogelijk grote hoeveelheden
gegevens overgedragen (netwerkdienst).
Zorg ervoor dat de batterij van het apparaat voldoende capaciteit heeft of dat de
lader is aangesloten voordat u begint met bijwerken.
Waarschuwing:
Tijdens het installeren van een software-update kunt u het apparaat niet gebruiken,
zelfs niet om een alarmnummer te bellen, totdat de installatie voltooid is en het
apparaat opnieuw is ingeschakeld.
Nadat u de apparaatsoftware of toepassingen hebt bijgewerkt met Software-
update, zijn de instructies voor de bijgewerkte toepassingen in de
gebruikershandleiding of de Help mogelijk niet meer up-to-date.
Selecteer
om de beschikbare updates te downloaden. Als u bepaalde updates
niet wilt downloaden, selecteert u de desbetreffende updates in de lijst en
verwijdert u de bijbehorende markering.
Selecteer de update en klik op
om informatie over een update weer te geven.
Als u de status van vorige updates wilt weergeven, selecteert u
.
Selecteer Opties en een van de volgende opties:
Update via computer — Hiermee werkt u het apparaat bij met behulp van een
pc. Deze optie vervangt de optie Update starten wanneer updates alleen
beschikbaar zijn met behulp van de pc-toepassing Nokia Software Updater.
Upd.geschied. bekijken — Hiermee bekijkt u de status van vorige updates.
Andere toepassingen 171
Instellingen — Hiermee wijzigt u de instellingen, zoals het
standaardtoegangspunt dat moet worden gebruikt voor het downloaden van
updates.
Vrijwaring — Hiermee bekijkt u de licentieovereenkomst van Nokia.
RealPlayer
Met RealPlayer kunt u videoclips afspelen of mediabestanden via de ether streamen
zonder ze eerst op het apparaat op te slaan.
RealPlayer ondersteunt niet noodzakelijk alle bestandsindelingen of alle varianten
daarvan.
Selecteer Menu > Toepassngn > RealPlayer.
Werkbalk RealPlayer
Selecteer Menu > Toepassngn > RealPlayer.
In de weergave Videoclips, Streamingkoppelingen en Onlangs afgespeeld, kunnen
de volgende werkbalkpictogrammen beschikbaar zijn:
Verzenden — Hiermee verstuurt u een videoclip of streamingkoppeling.
Afspelen — Hiermee speelt u een videoclip of videostream af.
Verwijderen — Hiermee verwijdert u een videoclip of streamingkoppeling.
VerwijderenHiermee verwijdert u een bestand van de lijst met onlangs
afgespeelde bestanden.
Een videoclip afspelen
Selecteer Menu > Toepassngn > RealPlayer.
Een videoclip afspelen
Selecteer Videoclips en een videoclip.
172 Andere toepassingen
Onlangs afgespeelde bestanden vermelden
Selecteer Onlangs afgesp. in de hoofdweergave.
Ga naar een videoclip en selecteer Opties en een van de volgende opties:
Videoclip gebruiken — Een videoclip aan een contact toewijzen of deze als
beltoon instellen.
Mark./mark. opheffen — Een item markeren of de markering opheffen om
meerdere items tegelijk te verzenden of te verwijderen.
Details bekijken — Gegevens weergeven, zoals indeling, resolutie en duur.
Instellingen — Hiermee kunt u instellingen voor het afspelen en streamen van
video bewerken.
Inhoud via de ether streamen
Selecteer Menu > Toepassngn > RealPlayer.
Het streamen van inhoud via de ether is een netwerkdienst. Selecteer Streaming
kopp. en een koppeling. U kunt ook een koppeling naar streaming-media
ontvangen in een SMS- of MMS-bericht, of een koppeling op een webpagina openen.
Voordat de live-inhoud begint te streamen, wordt uw apparaat met de site
verbonden en start het laden van de inhoud. De inhoud wordt niet op uw apparaat
opgeslagen.
In RealPlayer kunt u alleen RTSP-koppelingen openen. In RealPlayer kan echter ook
een RAM-bestand worden afgespeeld als u in de webbrowser een HTTP-koppeling
naar dat bestand opent.
Dictafoon
Met de recorder kunt u spraakmemo's en telefoongesprekken opnemen. U kunt
ook geluidsclips naar uw vrienden versturen.
Andere toepassingen 173
Selecteer Menu > Muziek > Recorder.
Een geluidsclip opnemen
Selecteer
.
De opname van een geluidsclip stoppen
Selecteer
.
Een geluidsclip beluisteren
Selecteer
.
Een geluidsclip als bericht versturen
Selecteer Opties > Verzenden.
Een telefoongesprek opnemen
Open de recorder tijdens een spraakoproep en selecteer
. Gedurende de opname
horen beide partijen regelmatig een toon.
De opnamekwaliteit of de opslaglocatie van geluidsclips selecteren
Selecteer Opties > Instellingen.
De opnamefunctie kan niet worden gebruikt wanneer er een dataoproep of een
GPRS-verbinding actief is.
Notities schrijven
1 Selecteer Menu > Toepassngn > Kantoor > Notities.
2 Selecteer Opties > Nieuwe notitie.
3 Voer tekst in het veld voor de notitie in.
4 Selecteer
.
174 Andere toepassingen
Berekeningen maken
1 Selecteer Menu > Toepassngn > Kantoor > Rekenm..
2 Geef het eerste getal voor de berekening op.
3 Selecteer een functie, bijvoorbeeld optellen of aftrekken.
4 Geef het tweede getal voor de berekening op.
5 Selecteer =.
Deze rekenmachine heeft een beperkte nauwkeurigheid en is ontworpen voor
eenvoudige berekeningen.
Omrekenen
Met Omrekenen kunt u maateenheden omrekenen van de ene eenheid naar de
andere.
De functie Omrekenen heeft een beperkte nauwkeurigheid waardoor
afrondingsfouten kunnen voorkomen.
Selecteer Menu > Toepassngn > Kantoor > Omrekenen.
Woordenboek
Hiermee kunt u woorden van de ene in de andere taal vertalen. Niet alle talen
worden ondersteund.
Een te vertalen woord opzoeken
1 Selecteer Menu > Toepassngn > Kantoor > Woordenbk.
2 Voer tekst in het zoekveld in. Terwijl u tekst invoert worden voorstellen gedaan
voor te vertalen woorden.
3 Selecteer het woord in de lijst.
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
Luisteren — Hiermee luistert u naar het geselecteerde woord.
Andere toepassingen 175
Geschiedenis — Hiermee zoekt u naar eerder vertaalde woorden uit de huidige
sessie.
Talen — Hiermee kunt u de bron- of doeltaal wijzigen, talen van internet
downloaden of een taal uit het woordenboek verwijderen. Het Engels kan niet uit
het woordenboek worden verwijderd. Naast het Engels kunnen twee extra talen
worden geïnstalleerd.
Spraak — Hiermee bewerkt u de instellingen voor de spraakfunctie. U kunt de
snelheid en het volume van de stem aanpassen.
Instellingen
Sommige instellingen zijn mogelijk vooraf door de serviceprovider geconfigureerd
voor het apparaat. U kunt deze instellingen dan niet wijzigen.
Telefooninstellingen
Instellingen voor datum en tijd
Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Datum en tijd.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Tijd — Hiermee voert u de huidige tijd in.
Tijdzone — Hiermee selecteert u uw locatie.
Datum — Hiermee voert u de huidige datum in.
Datumnotatie — Hiermee selecteert u de datumnotatie.
Datumscheidingteken — Hiermee selecteert u het scheidingssymbool voor
dagen, maanden en jaren.
Tijdnotatie — Hiermee selecteert u de tijdnotatie.
Tijdscheidingteken — Hiermee selecteert u het scheidingssymbool voor uren en
minuten.
Type klok — Hiermee selecteert u het type klok.
Alarmtoon klok — Hiermee selecteert u de toon voor de wekker.
176 Instellingen
Snoozetijd alarm — Hiermee past u de snoozetijd aan.
Werkdagen — Hiermee selecteert u uw werkdagen. Vervolgens kunt u een alarm
instellen voor bijvoorbeeld alleen de ochtenden van werkdagen.
Automat. tijdaanpassing — Hiermee stelt u het apparaat in om automatisch de
tijd, datum en tijdzone bij te werken. Deze netwerkdienst is mogelijk niet
beschikbaar op alle netwerken.
Taalinstellingen
Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Taal.
De taal van het apparaat wijzigen
Selecteer Telefoontaal.
De schrijftaal wijzigen
Selecteer Schrijftaal.
Hiermee activeert u tekstvoorspelling
Selecteer Tekstvoorspelling.
Scherminstellingen
Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Weergave.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Lichtsensor — Hiermee past u de gevoeligheid van de lichtsensor van uw apparaat
aan. De lichtsensor zet het licht aan wanneer de verlichting van uw locatie zwak is
en uit wanneer deze goed is.
Tekengrootte — Hiermee selecteert u de grootte van de tekst en symbolen in het
scherm.
Welkomstnotitie/logoHiermee geeft u aan of u een notitie of afbeelding wilt
weergeven wanneer u het apparaat inschakelt.
Instellingen 177
Time-out verlichting — Hiermee stelt u in hoe lang het licht aan moet blijven
wanneer u het apparaat niet meer gebruikt.
Spraakopdrachten
Spraakopdrachten activeren
Houd de beltoets in het startscherm ingedrukt en geef een gesproken opdracht. De
spraakopdracht is de naam van de toepassing of het profiel in de lijst.
Als u de lijst met spraakopdrachten wilt weergeven, selecteert u Menu >
Instellingen en Telefoon > Sprk.opdrachten.
Selecteer Opties en een van de volgende opties:
Opdracht wijzigen — De spraakopdrachten bewerken.
Afspelen — Naar het gesynthetiseerde spraaklabel luisteren.
Spraakopdr. verwijderen — Een spraakopdracht verwijderen die u handmatig
hebt toegevoegd.
Instellingen — De instellingen aanpassen.
Zelfstudie vr Spraakopdr. — De zelfstudie voor spraakopdrachten openen.
Accessoire-instellingen
Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Accessoires.
Op sommige connectoren van accessoires wordt aangegeven welke accessoires op
het apparaat kunnen worden aangesloten.
Selecteer een accessoire en maak een keuze uit de volgende opties:
Standaardprofiel — Stel in welk profiel u wilt activeren telkens wanneer u een
bepaald compatibel accessoire op uw apparaat aansluit.
Automatisch antwoorden — Hiermee stelt u in dat het apparaat een inkomende
oproep automatisch na 5 seconden beantwoordt. Als het beltoontype is ingesteld
op Eén piep of Stil, is automatisch beantwoorden uitgeschakeld.
178 Instellingen
Verlichting — Hiermee stelt u in dat de lampjes na de time-out blijven branden.
Welke instellingen beschikbaar zijn, is afhankelijk van het type accessoire.
Selecteer Tv-uitvoer als u de instellingen voor een TV Out-verbinding wilt wijzigen.
Maak vervolgens een keuze uit de volgende opties:
Standaardprofiel — Hiermee stelt u het profiel in dat u wilt activeren telkens
wanneer u een video-aansluitkabel van Nokia aansluit op uw apparaat.
Formaat tv-scherm — Hiermee selecteert u de beeldverhouding van de televisie.
Tv-systeem — Hiermee selecteert u het analoge videosignaalsysteem dat
compatibel is met uw televisie.
Filter tegen flikkeren — Selecteer Aan als u de beeldkwaliteit van het tv-scherm
wilt verbeteren. Het filter tegen flikkeren kan mogelijk niet de beeldflikkering op
alle tv-schermen verminderen.
Instellingen voor toepassingen
Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Toepassingsinst..
In toepassingsinstellingen kunt u de instellingen van enkele van de toepassingen
op uw apparaat bewerken.
Als u de instellingen wilt bewerken, kunt u ook Opties > Instellingen selecteren
in elke toepassing.
Apparaatupdates
Via Apparaatupdates kunt u verbinding maken met een server om
configuratieinstellingen voor uw apparaat te ontvangen, nieuwe serverprofielen te
maken, informatie over de huidige softwareversie en over het apparaat te bekijken,
of bestaande serverprofielen te bekijken en te beheren.
Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Telefoonbeheer >
Apparaatupdates.
Instellingen 179
Als uw netwerk het draadloos bijwerken van software ondersteunt, kunt u mogelijk
ook updates via het apparaat aanvragen.
Waarschijnlijk ontvangt u serverprofielen en andere configuratieinstellingen van
uw serviceproviders en de informatiebeheerafdeling van uw bedrijf. Deze
configuratieinstellingen kunnen instellingen voor verbindingen en andere
instellingen bevatten die door verschillende toepassingen op uw apparaat worden
gebruikt.
Configuratie-instellingen ontvangen
1 Selecteer Opties > Serverprofielen.
2 Ga naar een profiel en selecteer Opties > Configuratie starten.
Een serverprofiel maken
Selecteer Opties > Serverprofielen > Opties > Nieuw serverprofiel.
Een serverprofiel verwijderen
Selecteer Opties > Verwijderen.
Beveiligingsinstellingen
Telefoon en SIM
Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Telefoonbeheer > Beveiliging >
Telefoon en SIM-kaart.
Maak een keuze uit de volgende opties:
PIN-code vragen — Als deze optie actief is, moet u bij inschakeling van het
apparaat altijd eerst de PIN-code opgeven. Het kan zijn dat u deze optie bij sommige
SIM-kaarten niet kunt uitschakelen.
PIN-code en PIN2-code — Hiermee wijzigt u de PIN- en de PIN2-code. De codes
mogen alleen uit cijfers bestaan. Zorg ervoor dat u toegangscodes gebruikt die
afwijken van de alarmnummers, om te voorkomen dat u per ongeluk het
alarmnummer kiest. Neem contact op met uw serviceprovider als u de PIN- of PIN2-
180 Instellingen
code bent vergeten. Neem contact op met een Nokia Care-centrum of uw
serviceprovider als u de blokkeringscode bent vergeten.
Blokkeringscode — De blokkeringscode wordt gebruikt om het apparaat te
ontgrendelen. Verander de blokkeringscode om ongeoorloofd gebruik van het
apparaat te voorkomen. Vooraf is de code 12345 ingesteld. De nieuwe code kan uit
4 tot 255 tekens bestaan. U kunt alfanumerieke tekens, hoofdletters en kleine
letters gebruiken. Het apparaat geeft een melding als de blokkeringscode niet de
juiste opmaak heeft. Houd de nieuwe code geheim en bewaar het op een andere
plek dan het apparaat.
Per. autom. blokk. telefn — Als u ongeoorloofd gebruik wilt voorkomen, kunt u
een time-out instellen waarna het apparaat automatisch wordt vergrendeld. Een
vergrendeld apparaat kan pas weer worden gebruikt nadat de juiste
blokkeringscode is ingevoerd. Selecteer Geen als u de automatische blokkering wilt
uitschakelen.
Blok. als SIM-krt gewijz. — Hiermee stelt u in dat naar de blokkeringscode wordt
gevraagd als een onbekende SIM-kaart in het apparaat wordt geplaatst. Op het
apparaat wordt een lijst bijgehouden met SIM-kaarten die worden herkend als
kaarten van de eigenaar.
Ext. telef.vergrendeling — Extern vergrendelen in- of uitschakelen.
Beperkte grp gebruikers — Hiermee geeft u een groep mensen op die u kunt
bellen of door wie u kunt worden gebeld (netwerkdienst).
SIM-diensten bevestigen — Hiermee stelt u in dat er een bevestigingsbericht
wordt weergeven wanneer u een SIM-kaartdienst gebruikt (netwerkdienst).
Certificaatbeheer
Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Telefoonbeheer > Beveiliging >
Certificaatbeheer.
Als u wilt verbinden met een online bank of externe server voor acties die de
overdracht van vertrouwelijke informatie betreffen, moet u digitale certificaten
gebruiken. Digitale certificaten gebruikt u ook om het risico van virussen of andere
Instellingen 181
schadelijke software te beperken en om verzekerd te zijn van de autenticiteit van
software wanneer u programma's downloadt en installeert.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Autorisatiecertificaten — Autoriteitscertificaten bekijken en bewerken.
Certific. voor vertr. sites — Certificaten voor vertrouwde sites bekijken en
bewerken.
Persoonlijke certificaten — Persoonlijke certificaten bekijken en bewerken.
Telefooncertificaten — Apparatuurcertificaten bekijken en bewerken.
Digitale certificaten zijn geen garantie voor veiligheid. Ze worden gebruikt voor het
controleren van de oorsprong van software.
Belangrijk: Hoewel het gebruik van certificaten de risico's van externe
verbindingen en de installatie van software aanzienlijk beperkt, moet u de
certificaten wel op de juiste wijze gebruiken om te kunnen profiteren van een
verbeterde beveiliging. De aanwezigheid van een certificaat biedt op zichzelf geen
enkele bescherming. De beveiliging wordt pas verbeterd als de certificaten correct,
authentiek of vertrouwd zijn. Certificaten hebben een beperkte geldigheid. Als
wordt aangegeven dat het certificaat is verlopen of dat het nog niet geldig is, terwijl
het certificaat geldig zou moeten zijn, controleert u dan of de huidige datum en tijd
van het apparaat goed zijn ingesteld.
Certificaatgegevens bekijken — echtheid controleren
U kunt alleen zeker zijn van de identiteit van een server als de handtekening en
geldigheidsperiode van het servercertificaat zijn gecontroleerd.
Er verschijnt een melding als de identiteit van de server niet klopt of het juiste
beveiligingscertificaat niet op het apparaat aanwezig is.
182 Instellingen
Selecteer Opties > Certificaatgegevens als u de details van een certificaat wilt
controleren. De geldigheid van het certificaat wordt gecontroleerd. Hierna kan de
volgende informatie worden weergegeven:
Certificaat niet vertrouwd — U hebt nog geen toepassing ingesteld voor het
certificaat.
Geldigheid certificaat verstreken — De geldigheidsperiode van het certificaat is
verstreken.
Certificaat nog niet geldig — De geldigheidsperiode van het certificaat is nog
niet begonnen.
Certificaat beschadigd — Het certificaat kan niet worden gebruikt. Neem contact
op met het bedrijf dat het certificaat heeft uitgegeven.
De vertrouwensinstellingen wijzigen
Voordat u certificaatinstellingen wijzigt, moet u controleren of de eigenaar van het
certificaat kan worden vertrouwd en of het certificaat werkelijk van de opgegeven
eigenaar afkomstig is.
Selecteer Opties > Instellingen Vertrouwen om de instellingen voor een
autoriteitscertificaat te wijzigen. Er verschijnt een lijst met toepassingen die het
geselecteerde certificaat kunnen gebruiken. Bijvoorbeeld:
Symbian-installatie: Ja — Het certificaat kan de oorsprong van een nieuwe
toepassing voor het Symbian-besturingssysteem certificeren.
Internet: Ja — Het certificaat kan servers certificeren.
Toep.installatie: Ja — Het certificaat kan de oorsprong van een nieuwe Java-
toepassing certificeren.
Selecteer Opties > Vertr.instelling wijzigen om de waarde te wijzigen.
Instellingen 183
Beveiligingsmodule
Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Telefoonbeheer > Beveiliging >
Beveiligingsmodule.
Als u een beveiligingsmodule (indien beschikbaar) wilt bekijken of bewerken,
selecteert u deze in de lijst.
Als u gedetailleerde informatie over een beveiligingsmodule wilt bekijken,
selecteert u Opties > Beveiligingsgegevens.
Oorspronkelijke instellingen herstellen
U wilt de oorspronkelijke waarden van enkele instellingen mogelijk herstellen. Alle
actieve oproepen en verbindingen moeten worden beëindigd.
Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Telefoonbeheer >
Fabrieksinstell.. U moet de blokkeringscode invoeren om de instellingen te
herstellen.
Nadat u de instellingen hebt hersteld, kan het langer duren voordat het apparaat
opnieuw is opgestart. Documenten en bestanden blijven onveranderd.
Beveiligde inhoud
Inhoud die is beveiligd met digitale rechten (DRM), bijvoorbeeld mediabestanden
zoals afbeeldingen, muziek of videoclips, wordt geleverd met een licentie waarin
uw rechten staan voor het gebruik van de inhoud.
U kunt de gegevens en status van de licenties weergeven, maar ook licenties
opnieuw activeren en verwijderen.
Licenties digitale rechten beheren
Selecteer Menu > Instellingen > Telefoon > Telefoonbeheer > Beveiliging >
Beveiligde inhoud.
184 Instellingen
Digital Rights Management (DRM)
Content-eigenaren kunnen verschillende soorten technologieën voor het beheer
van digitale rechten (DRM) gebruiken om hun intellectuele eigendom, waaronder
auteursrechten, te beschermen. Dit apparaat maakt gebruik van verschillende typen
DRM-software om toegang te krijgen tot DRM-beveiligde inhoud. Met dit apparaat
hebt u toegang tot inhoud die is beveiligd met WMDRM 10, OMA DRM 1.0 en OMA
DRM 2.0. Als bepaalde DRM-software er niet in slaagt de inhoud te beschermen,
kunnen content-eigenaren verlangen dat de mogelijkheid om met die DRM-
software toegang te krijgen tot nieuwe DRM-beveiligde inhoud, wordt ingetrokken.
Deze intrekking kan het vernieuwen van dergelijke DRM-beveiligde inhoud die al in
uw apparaat is opgeslagen verhinderen. Het intrekken van dergelijke DRM-software
heeft geen invloed op het gebruik van inhoud die is beveiligd met andere typen
DRM of het gebruik van niet door DRM beveiligde inhoud.
Bij inhoud die is beveiligd met Digital Rights Management (DRM) wordt een
bijbehorende licentie geleverd die uw rechten om gebruik te maken van de inhoud
definieert.
Als het apparaat inhoud met OMA DRM-beveiliging bevat, kunt u met de
backupfunctie van Nokia Ovi Suite een backup maken van zowel de
activeringssleutels als de inhoud.
Als uw apparaat WMDRM-beveiligde inhoud bevat, zullen zowel de licentie als de
inhoud verloren gaan als het apparaatgeheugen wordt geformatteerd. Het is ook
mogelijk dat de licentie en de inhoud verloren gaan als de bestanden op uw
apparaat beschadigd zijn geraakt. Het verlies van de licentie of de inhoud kan uw
mogelijkheden beperken om dezelfde inhoud op uw apparaat nogmaals te
gebruiken. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Sommige licenties zijn mogelijk gekoppeld aan een specifieke SIM-kaart. In dat
geval kunt u alleen toegang tot de beschermde inhoud krijgen als die SIM-kaart in
het apparaat is geplaatst.
Instellingen 185
Waarschuwingslampjes
Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Meldingsindicatoren.
Selecteer Stand-by comm. om de stand-by ademverlichting aan of uit te zetten.
Wanneer de stand-by ademverlichting aan staat, licht de menutoets zo nu en dan
op.
Selecteer Meldingsindicator om het waarschuwingslampje aan of uit te zetten.
Wanneer het waarschuwingslampje brandt, licht de menutoets op gedurende de
door u gedefinieerde tijd om u op de hoogte te brengen van gemiste
gebeurtenissen, zoals gemiste oproepen of ongelezen berichten.
Oproepinstellingen
Oproepinstellingen
Met oproepinstellingen kunt u oproepspecifieke instellingen voor uw apparaat
opgeven.
Selecteer Menu > Instellingen en Bellen > Oproep.
Selecteer een van de volgende opties:
Identificatie verzenden — Selecteer Ja om in te stellen dat uw telefoonnummer
wordt getoond aan degene naar wie u belt. Als u de instelling wilt gebruiken die u
bent overeengekomen met uw serviceprovider, selecteert u Ingest. door netwerk
(netwerkdienst).
Oproep in wachtrij — Hiermee stelt u uw apparaat in om een melding te krijgen
van inkomende oproepen terwijl u in gesprek bent (netwerkdienst), of controleert
u of de functie is geactiveerd.
Oproep weig. met bericht — Hiermee wordt een SMS-bericht verzonden wanneer
u een oproep weigert, dat de beller laat weten waarom u de oproep niet kon
beantwoorden.
186 Instellingen
Berichttekst — Stel het standaard-SMS-bericht op dat wordt verzonden wanneer
u een oproep weigert.
Eigen video in ontv. oprp. — Geef aan of u wilt toestaan dat tijdens een video-
oproep vanaf uw apparaat videobeelden worden verzonden.
Afbeeld. in video-oproep — Als er tijdens een video-oproep geen videobeelden
worden verzonden, selecteert u een afbeelding die dan wordt weergegeven.
Automat. opnieuw kiezen — Stel uw apparaat in om maximaal tien keer te
proberen de verbinding tot stand te brengen. Druk op de eindetoets als u het
automatisch opnieuw bellen wilt uitschakelen.
Gespreksduur tonen — Hiermee wordt de duur van een oproep weergegeven
tijdens de oproep.
Samenvatting na oproep — Hiermee wordt de duur van een oproep weergegeven
nadat de oproep is beëindigd.
Snelkeuze — Snelkeuze activeren.
Aannemen willek. toets — Aannemen willekeurige toets activeren.
Lijn in gebruik — Deze instelling (netwerkdienst) wordt alleen weergegeven als
de SIM-kaart twee telefoonlijnen (twee abonneenummers) ondersteunt. Geef aan
welke telefoonlijn u wilt gebruiken om te bellen of SMS-berichten te verzenden.
Oproepen op beide lijnen kunnen altijd worden beantwoord, ongeacht de
geselecteerde lijn. Als u Lijn 2 selecteert en niet bent geabonneerd op deze
netwerkdienst, kunt u geen gesprekken voeren. Als u Lijn 2 hebt geselecteerd, wordt
getoond in het startscherm.
Lijn wijzigen — Hiermee voorkomt u telefoonlijnselectie (netwerkdienst), als dit
door uw SIM-kaart wordt ondersteund. U hebt de PIN2-code nodig om deze
instelling te wijzigen.
Oproepen doorschakelen
U kunt inkomende oproepen doorschakelen naar uw voicemailbox of een ander
telefoonnummer. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Selecteer Menu > Instellingen en Bellen > Doorschakelen.
Instellingen 187
Alle inkomende oproepen doorschakelen naar uw voicemailbox of een ander
telefoonnummer
1 Selecteer Spraakoproepen > Alle spraakoproepen.
2 Selecteer Inschakelen om Doorschakelen te activeren.
3 Als u oproepen wilt doorschakelen naar uw voicemailbox, selecteert u Naar
voicemailbox.
4 Als u oproepen wilt doorschakelen naar een ander telefoonnummer, selecteert
u Naar ander nummer en voert u het nummer in of selecteert u Zoeken om
een nummer op te halen dat in de contactenlijst is opgeslagen.
Er kunnen tegelijkertijd meerdere doorschakelopties actief zijn.
op het
startscherm geeft aan dat alle oproepen worden doorgeschakeld.
Oproepblokkering
Met Oproepen blokkeren (netwerkdienst) kunt u de gesprekken beperken die u met
het apparaat kunt starten of ontvangen. Wanneer u zich in het buitenland bevindt,
kunt u bijvoorbeeld alle uitgaande internationale of inkomende gesprekken
blokkeren. Als u de instellingen wilt wijzigen, hebt u het blokkeringswachtwoord
van uw serviceprovider nodig.
Selecteer Menu > Instellingen en Bellen > Oproepen blokk..
Wanneer beveiligingsfuncties zijn ingeschakeld waarmee oproepen worden
beperkt (zoals het blokkeren van oproepen, gesloten gebruikersgroepen en vaste
nummers), kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
De functies voor het blokkeren en doorschakelen van oproepen kunnen niet
tegelijkertijd actief zijn.
188 Instellingen
Spraakoproepen blokkeren
Selecteer de gewenste blokkeringsoptie en Inschakelen, Uitschakelen of Status
controleren. Oproepblokkering heeft effect op alle oproepen, ook op
gegevensoproepen.
Het milieu beschermen
Energie besparen
U hoeft de batterij niet zo dikwijls op te laden als u de volgende gewoontes
hanteert:
Sluit toepassingen en gegevensverbindingen, zoals uw WLAN- of Bluetooth-
verbinding, wanneer u ze niet gebruikt.
Schakel onnodige geluiden uit, waaronder tonen voor het aanraakscherm en
de toetsen.
Recyclen
Aan het einde van de levensduur van dit apparaat, kunnen alle materialen worden
hergebruikt in de vorm van materialen en energie. Om te garanderen dat apparaten
correct worden verwijderd en hergebruikt, werkt Nokia samen met haar partners
in een programma dat We:recycle wordt genoemd.Als u wilt weten hoe u ervoor
kunt zorgen dat uw oude producten van Nokia worden hergebruikt, gaat u naar
www.nokia.com/werecycleof met een mobiel apparaat gaat u naar nokia.mobi/
werecycle of u neemt contact op met het Nokia-contactcentrum.
Het milieu beschermen 189
Recycle verpakkingsmateriaal en gebruikershandleidingen volgens het lokale
recyclingprogramma.
Het symbool van de doorgestreepte container op uw product, in de documentatie
of op de verpakking wil zeggen dat alle elektrische en elektronische producten,
batterijen en accu’s na afloop van de levensduur voor gescheiden afvalverzameling
moeten worden aangeboden. Dit geldt voor de Europese Unie. Bied deze producten
niet aan bij het gewone huisvuil. Raadpleeg www.nokia.com/ecodeclaration voor
meer informatie over de milieu-aspecten van uw apparaat.
Product- en veiligheidsinformatie
Accessoires
Waarschuwing:
Gebruik alleen batterijen, opladers en toebehoren die door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit specifieke model.
Het gebruik van alle andere typen kan de goedkeuring of garantie doen vervallen en kan gevaarlijk zijn. Met name het
gebruik van niet-goedgekeurde laders of batterijen kan het risico met zich meebrengen van brand, explosie, lekkage of
ander gevaar.
Vraag de leverancier naar de beschikbare goedgekeurde accessoires. Als u de stekker van een toebehoren uit het
stopcontact verwijdert, moet u aan de stekker trekken, niet aan het snoer.
Batterij
Informatie over de batterij en de lader
Het apparaat werkt op een oplaadbare batterij. De batterij die bedoeld is om in dit apparaat te worden gebruikt, is
BL-5J . Nokia kan eventueel ook andere batterijmodellen voor dit apparaat beschikbaar stellen.
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik met een van de volgende laders: AC-8 . Het exacte modelnummer van de Nokia-lader
is afhankelijk van het type stekker, dat wordt aangeduid met E, X, AR, U, A, C, K of B.
De batterij kan honderden keren worden opgeladen en ontladen maar na verloop van tijd treedt slijtage op. Wanneer de
gespreksduur en stand-byduur aanmerkelijk korter zijn dan normaal, moet u de batterij vervangen. Gebruik alleen
190 Product- en veiligheidsinformatie
batterijen die door Nokia zijn goedgekeurd en laad de batterij alleen opnieuw op met laders die door Nokia zijn
goedgekeurd en bestemd zijn voor dit apparaat.
Als u een batterij voor de eerste keer gebruikt of als u de batterij langere tijd niet hebt gebruikt, is het mogelijk dat u de
lader moet aansluiten, ontkoppelen en vervolgens opnieuw moet aansluiten om het opladen te starten. Als de batterij
volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat de batterij-indicator op het scherm wordt weergegeven en
u weer met het apparaat kunt bellen.
Batterij veilig verwijderen. Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
Correct opladen. Haal de lader uit het stopcontact wanneer u deze niet gebruikt. Houd een volledig opgeladen batterij
niet gekoppeld aan de lader omdat de levensduur van de batterij kan afnemen wanneer deze wordt overladen. Als een
volledig opgeladen batterij niet wordt gebruikt, wordt deze na verloop van tijd automatisch ontladen.
Vermijd extreme temperaturen. Probeer de batterij altijd te bewaren op een temperatuur tussen 15°C en 25°C. Bij extreme
temperaturen nemen de capaciteit en levensduur van de batterij af. Een apparaat met een warme of koude batterij kan
gedurende bepaalde tijd onbruikbaar zijn. De batterijprestaties zijn met name beperkt in temperaturen beduidend onder
het vriespunt.
Let op dat u geen kortsluiting veroorzaakt. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer een metalen voorwerp zoals een
munt, paperclip of pen direct contact maakt met de positieve (+) en negatieve (-) poolklemmen van de batterij. (Deze
klemmen zien eruit als metalen strips.) Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer u een reservebatterij in uw zak of tas
hebt. Kortsluiting van de poolklemmen kan schade veroorzaken aan de batterij of aan het voorwerp waarop deze is
aangesloten.
Verwijdering. Gooi batterijen niet in het vuur. De batterijen kunnen dan ontploffen. Verwerk batterijen in
overeenstemming met de lokale regelgeving. Lever batterijen indien mogelijk in voor recycling. Gooi batterijen niet weg
met het huishoudafval.
Batterijlek. U mag nooit geheugencellen of batterijen ontmantelen, erin snijden of ze openen, platdrukken, verbuigen,
doorboren of slopen. Als een batterij lekt, dient u te voorkomen dat de vloeistof in contact komt met de huid of ogen. Als
dat toch gebeurt, moet u uw huid en ogen onmiddellijk met water afspoelen of medische hulp zoeken.
Beschadiging. Wijzig de batterij niet, verwerk deze niet tot een ander product, en probeer er geen vreemde voorwerpen
in te brengen. Stel de batterij niet bloot aan en dompel deze niet onder in water of andere vloeistoffen. Batterijen kunnen
ontploffen als deze beschadigd raken.
Correct gebruik. Gebruik de batterij alleen voor het doel waarvoor deze is bestemd. Onjuist gebruik van de batterij kan
brand, explosie of ander gevaar met zich meebrengen. Als het apparaat of de batterij valt, vooral op een hard oppervlak,
en u denkt dat de batterij is beschadigd, moet u deze ter inspectie naar een servicepunt brengen voordat u die opnieuw
gebruikt. Gebruik nooit een beschadigde lader of batterij. Houd de batterij buiten het bereik van kleine kinderen.
Product- en veiligheidsinformatie 191
Controleren van de echtheid van Nokia-batterijen
Gebruik altijd originele Nokia-batterijen voor uw veiligheid. Verzeker u ervan dat u een originele Nokia-batterij koopt
door de batterij bij een erkende Nokia-dealer of een Nokia-servicecentrum aan te schaffen en het hologramlabel te
controleren:
De echtheid van het hologram controleren
1 Bekijk het hologram. Vanuit de ene hoek hoort u het Nokia-symbool met de handen zien en vanuit de andere hoek
het Nokia Original Accessories-logo.
2 Houd het hologram onder een hoek naar links, rechts, omlaag en omhoog. U hoort op iedere zijde respectievelijk
1, 2, 3 en 4 stippen te zien.
Dit biedt echter geen totale garantie voor de echtheid van de batterij. Als u de echtheid van de batterij niet kunt vaststellen
of als u reden hebt om aan te nemen dat uw Nokia-batterij met hologramlabel geen echte Nokia-batterij is, gebruik de
batterij dan niet langer, maar breng deze naar de dichtstbijzijnde erkende Nokia-dealer of een Nokia-servicecentrum.
Ga naar www.nokia.com/battery voor meer informatie over originele Nokia-batterijen.
192 Product- en veiligheidsinformatie
Uw apparaat onderhouden
Uw apparaat is een product van toonaangevend ontwerp en vakmanschap en moet met zorg worden behandeld. De
volgende tips kunnen u helpen om de garantie te behouden.
Houd het apparaat droog. Neerslag, vochtigheid en allerlei soorten vloeistoffen of vocht kunnen mineralen bevatten
die corrosie van elektronische schakelingen veroorzaken. Wordt het apparaat toch nat, verwijder dan de batterij
en laat het apparaat volledig opdrogen voordat u de batterij terugplaatst.
Gebruik of bewaar het apparaat niet op stoffige, vuile plaatsen. De bewegende onderdelen en elektronische
onderdelen kunnen beschadigd raken.
Bewaar het apparaat niet bij zeer hoge of lage temperaturen. Hoge temperaturen kunnen de levensduur van
elektronische apparaten bekorten, batterijen beschadigen en bepaalde kunststoffen doen vervormen of smelten.
Wanneer het apparaat na een lage temperatuur weer de normale temperatuur krijgt, kan binnen in het apparaat
vocht ontstaan, waardoor elektronische schakelingen beschadigd kunnen raken.
Probeer het apparaat niet open te maken op een andere manier dan in deze handleiding wordt voorgeschreven.
Laat het apparaat niet vallen en stoot of schud niet met het apparaat. Een ruwe behandeling kan de interne
elektronische schakelingen en fijne mechaniek beschadigen.
Gebruik geen agressieve chemicaliën, oplosmiddelen of sterke reinigingsmiddelen om het apparaat schoon te
maken. Het oppervlak van het apparaat mag alleen worden gereinigd met een zachte, schone, droge doek.
Verf het apparaat niet. Verf kan de bewegende onderdelen van het apparaat blokkeren en de correcte werking
belemmeren.
Gebruik alleen de meegeleverde of een goedgekeurde vervangingsantenne. Niet-goedgekeurde antennes,
aanpassingen of toebehoren kunnen het apparaat beschadigen en kunnen in strijd zijn met de regelgeving met
betrekking tot radioapparaten.
Gebruik laders binnenshuis.
Maak een back-up van alle gegevens die u wilt bewaren, zoals contactpersonen en agendanotities.
Voor optimale prestaties kunt het apparaat het beste zo nu en dan resetten door de stroom uit te schakelen en de
batterij te verwijderen.
Deze tips gelden zowel voor het apparaat als voor de batterij, de oplader en andere toebehoren.
Recycling
Breng uw gebruikte elektronische producten, batterijen en verpakkingsmateriaal altijd terug naar hiervoor geëigende
verzamelpunten. Op deze manier helpt u het ongecontroleerd weggooien van afval tegen te gaan en bevordert u het
hergebruik van materialen. Voor milieu-informatie en het recyclen van uw Nokia-producten kijkt u op www.nokia.com/
werecycle, of met een mobiel apparaat, nokia.mobi/werecycle.
Product- en veiligheidsinformatie 193
Aanvullende veiligheidsinformatie
Opmerking: Het oppervlak van dit apparaat bevat geen nikkel in de gemetalliseerde delen. Het oppervlak van
dit apparaat bevat roestvrij staal.
Kleine kinderen
Het apparaat en toebehoren zijn geen speelgoed. Ze kunnen kleine onderdelen bevatten. Houd deze buiten het bereik
van kleine kinderen.
Gebruiksomgeving
Dit apparaat voldoet aan de richtlijnen voor blootstelling aan radiosignalen in de normale positie aan het oor of wanneer
het apparaat minstens 1,5 centimeter (5/8 inch) van het lichaam wordt gehouden. Een draagtas, riemclip of houder voor
het dragen van het apparaat op het lichaam mag geen metaal bevatten en moet het apparaat op de eerder genoemde
afstand van het lichaam houden.
Voor het verzenden van gegevensbestanden of berichten is een goede verbinding met het netwerk vereist. De verzending
van gegevensbestanden of berichten kan vertraging oplopen zolang een dergelijke verbinding niet beschikbaar is. Houd
u aan de instructies voor de afstand tot het lichaam totdat de verzending voltooid is.
Bepaalde delen van het apparaat zijn magnetisch. Metalen voorwerpen kunnen worden aangetrokken door het apparaat.
Houd creditcards en andere magnetische opslagmedia uit de buurt van het apparaat, omdat de gegevens die op deze
media zijn opgeslagen, kunnen worden gewist.
Medische apparatuur
Het gebruik van radiozendapparatuur, dus ook van draadloze telefoons, kan het functioneren van onvoldoende
beschermde medische apparatuur nadelig beïnvloeden. Raadpleeg een arts of de fabrikant van het medische apparaat
om vast te stellen of het apparaat voldoende is beschermd tegen externe RF-energie. Schakel uw apparaat uit wanneer
dat wordt voorgeschreven door instructies. Ziekenhuizen en andere instellingen voor gezondheidszorg kunnen
gebruikmaken van apparatuur die gevoelig is voor externe RF-energie.
Geïmplanteerde medische apparatuur
Om mogelijke storing van geïmplanteerde medisch apparatuur zoals een pacemaker of een geïmplanteerde defibrillator
te voorkomen, raden fabrikanten van medische apparatuur aan om draadloze apparaten altijd op minimaal 15,3
centimeter afstand te houden. Personen met dergelijke apparaten moeten met het volgende rekening houden:
Houd het draadloze apparaat altijd op meer dan 15,3 centimeter afstand van het medische apparaat.
Het draadloze apparaat niet in een borstzak dragen.
Houd het draadloze apparaat tegen het oor aan de andere kant van het lichaam dan de kant waar het medische
apparaat zit.
Schakel het draadloze apparaat uit als er enige reden is om te vermoeden dat er een storing plaatsvindt.
194 Product- en veiligheidsinformatie
Volg de instructies van de fabrikant van het geïmplanteerde medische apparaat.
Als u vragen hebt over het gebruik van het draadloze apparaat wanneer u een geïmplanteerd medisch apparaat hebt,
neemt u contact op met uw zorginstelling.
Gehoorapparaten
Sommige digitale draadloze apparaten kunnen storingen in bepaalde gehoorapparaten veroorzaken.
Voertuigen
Radiofrequente signalen kunnen elektronische systemen in gemotoriseerde voertuigen die verkeerd geïnstalleerd of
onvoldoende afgeschermd zijn, zoals elektronische systemen voor brandstofinjectie, antiblokkeerremmen en systemen
voor elektronische snelheidsregeling of airbags negatief beïnvloeden. Raadpleeg voor meer informatie de fabrikant van
uw voertuig of van de hierin geïnstalleerde apparatuur.
Het apparaat mag alleen door bevoegd personeel worden onderhouden of in een auto worden gemonteerd.
Ondeskundige installatie of reparatie kan risico's opleveren en de garantie ongeldig maken. Controleer regelmatig of de
draadloze apparatuur in de auto nog steeds goed bevestigd is en naar behoren functioneert. Vervoer of bewaar geen
brandbare vloeistoffen, gassen of explosieve materialen in dezelfde ruimte als het apparaat of de bijbehorende
onderdelen of toebehoren. Vergeet niet dat in een noodsituatie de airbag in een auto met zeer veel kracht wordt
opgeblazen. Plaats uw apparaat of toebehoren daarom nooit in de ruimte vóór de airbag.
Schakel uw apparaat uit voordat u aan boord van een vliegtuig gaat. Het gebruik van mobiele communicatieapparatuur
kan gevaarlijk zijn voor de werking van het vliegtuig en is mogelijk illegaal.
Explosiegevaarlijke omgevingen
Schakel het apparaat uit in een omgeving met een mogelijk explosieve atmosfeer. Volg alle aanwezige instructies op.
Vonken kunnen in een dergelijke omgeving een explosie of brand veroorzaken die kan resulteren in letsel of de dood.
Schakel het apparaat uit op plekken waar brandstoffen worden getankt, zoals op benzinestations. Houd u aan de
beperkingen in gebieden waar brandstof wordt opgeslagen en gedistribueerd, bij chemische bedrijven of waar
explosiewerkzaamheden worden uitgevoerd. Gebieden met een mogelijk explosieve atmosfeer worden meestal, maar
niet altijd, als zodanig aangeduid. Hiertoe behoren ook omgevingen waar u wordt aangeraden uw automotor uit te
zetten, het benedendeks-gedeelte op boten, plaatsen voor overdracht en opslag van chemische stoffen en omgevingen
waar de lucht chemische stoffen of deeltjes bevat zoals metaalkorreltjes, -stof of -poeders. Informeer bij de fabrikanten
van voertuigen die op vloeibare gassen rijden (zoals propaan of butaan) om te bepalen of dit apparaat in de omgeving
daarvan veilig kan worden gebruikt.
Alarmnummer kiezen
Belangrijk: Dit apparaat maakt gebruik van radiosignalen, draadloze netwerken, kabelnetwerken en door de
gebruiker geprogrammeerde functies. Als uw apparaat gesprekken via het internet ondersteunt (netgesprekken), moet
u zowel de netgesprekken als de mobiele telefoon activeren. Het apparaat zal proberen alarmnummers te kiezen via
zowel het mobiele netwerk als uw internetprovider wanneer beide zijn geactiveerd. Verbindingen kunnen niet onder
Product- en veiligheidsinformatie 195
alle omstandigheden worden gegarandeerd. U moet nooit alleen vertrouwen op een draadloze telefoon voor het tot
stand brengen van essentiële communicatie, bijvoorbeeld bij medische noodgevallen.
Een alarmnummer kiezen:
1 Schakel het apparaat in als dat nog niet is gebeurd. Controleer of de signaalontvangst voldoende is. Afhankelijk van
het apparaat moet u mogelijk ook de volgende stappen uitvoeren:
Plaats een SIM-kaart als deze voor het apparaat vereist is.
Maak bepaalde oproepbeperkingen ongedaan als deze op uw apparaat zijn ingesteld.
Wijzig uw profiel van Offline in een actief profiel.
Als het scherm en de toetsen zijn geblokkeerd, verschuift u de vergrendelingsschakelaar aan de zijkant van
het apparaat om ze te ontgrendelen.
2 Druk zo vaak als nodig is op de end-toets om het scherm leeg te maken en het apparaat gereed te maken voor een
oproep.
3 Als u de dialer wilt openen, selecteert u Telefoon of
.
4 Toets het alarmnummer in voor het gebied waar u zich bevindt. Alarmnummers verschillen per locatie.
5 Druk op de beltoets.
Geef alle noodzakelijke informatie zo nauwkeurig mogelijk op wanneer u een alarmnummer belt. Uw draadloze apparaat
is mogelijk het enige communicatiemiddel op de plaats van een ongeluk. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor
toestemming hebt gekregen.
Informatie over certificatie (SAR)
Dit mobiele apparaat voldoet aan richtlijnen voor blootstelling aan radiogolven.
Dit mobiele apparaat is een radiozender en -ontvanger. Het is zo ontworpen dat de grenzen voor blootstelling aan
radiogolven die worden aanbevolen door internationale richtlijnen, niet worden overschreden. Deze richtlijnen zijn
ontwikkeld door de onafhankelijke wetenschappelijke organisatie ICNIRP en bevatten veiligheidsmarges om de veiligheid
van alle personen te waarborgen, ongeacht hun leeftijd en gezondheidstoestand.
De blootstellingsrichtlijnen voor mobiele apparatuur worden uitgedrukt in de maateenheid SAR (Specific Absorption
Rate). De SAR-limiet in de richtlijnen van het ICNIRP is 2,0 W/kg (watt/kilogram) gemiddeld over tien gram
lichaamsweefsel. Bij tests voor SAR worden de standaardposities gebruikt, waarbij het apparaat in alle gemeten
frequentiebanden het hoogst toegestane energieniveau gebruikt. Het werkelijke SAR-niveau van een werkend apparaat
kan onder de maximumwaarde liggen, omdat het apparaat zo is ontworpen dat niet meer energie wordt gebruikt dan
nodig is om verbinding te maken met het netwerk. De hoeveelheid benodigde energie kan wijzigen afhankelijk van een
aantal factoren, zoals de afstand tot een zendmast waarop u zich bevindt.
De hoogste SAR-waarde onder de ICNIRP-richtlijnen voor gebruik van het apparaat bij het oor is 1,11 W/kg .
196 Product- en veiligheidsinformatie
Het gebruik van toebehoren met het apparaat kan resulteren in andere SAR-waarden. SAR-waarden kunnen variëren,
afhankelijk van nationale rapportage-eisen, testeisen en de netwerkband. Meer informatie over SAR kunt u vinden onder
"product information" op www.nokia.com.
Copyright- en andere vermeldingen
CONFORMITEITSVERKLARING
Hierbij verklaart NOKIA CORPORATION dat het product RM-559 in overeenstemming is met de essentiële vereisten en
andere relevante bepalingen van Europese richtlijn 1999/5/EG. Een exemplaar van de conformiteitsverklaring kunt u
vinden op de volgende website: http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/.
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Nokia, Nokia Connecting People, Nokia Original Accessories-logo en Nokia Original Enhancements zijn handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Nokia tune is een geluidsmerk van Nokia Corporation. Namen van
andere producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn
Reproductie, overdracht, distributie of opslag van een deel van of van alle inhoud in dit document is zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van Nokia op geen enkele manier toegestaan. Nokia hanteert een beleid van continue
ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan
te brengen in de producten die in dit document worden beschreven.
Java and all Java-based marks are trademarks or registered trademarks of Sun Microsystems, Inc.
Dit product is in licentie gegeven onder de MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) voor persoonlijk en niet-commercieel
gebruik in verband met informatie die is gecodeerd overeenkomstig de MPEG-4 Visual Standard door een consument die
is betrokken bij persoonlijke en niet-commerciële activiteiten en (ii) voor gebruik in verband met MPEG-4-video die wordt
geleverd door een gelicentieerde videoprovider. Er wordt geen licentie verleend of geïmpliceerd voor enig ander gebruik.
Extra informatie, inclusief informatie die betrekking heeft op promotionele, interne en commerciële toepassingen, kunt
u verkrijgen bij MPEG LA, LLC. Zie http://www.mpegla.com.
Copyright- en andere vermeldingen 197
VOOR ZOVER MAXIMAAL TOEGESTAAN OP GROND VAN HET TOEPASSELIJKE RECHT, ZAL NOKIA OF EEN VAN HAAR LICENTIEHOUDERS
ONDER GEEN OMSTANDIGHEID AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR ENIG VERLIES VAN GEGEVENS OF INKOMSTEN OF VOOR ENIGE
BIJZONDERE, INCIDENTELE OF INDIRECTE SCHADE OF GEVOLGSCHADE VAN WELKE OORZAAK DAN OOK.
DE INHOUD VAN DIT DOCUMENT WORDT ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE VERSTREKT. TENZIJ VEREIST KRACHTENS HET
TOEPASSELIJKE RECHT, WORDT GEEN ENKELE GARANTIE GEGEVEN BETREFFENDE DE NAUWKEURIGHEID, BETROUWBAARHEID OF
INHOUD VAN DIT DOCUMENT, HETZIJ UITDRUKKELIJK HETZIJ IMPLICIET, DAARONDER MEDE BEGREPEN MAAR NIET BEPERKT TOT
IMPLICIETE GARANTIES BETREFFENDE DE VERKOOPBAARHEID EN DE GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. NOKIA BEHOUDT
ZICH TE ALLEN TIJDE HET RECHT VOOR ZONDER VOORAFGAANDE KENNISGEVING DIT DOCUMENT TE WIJZIGEN OF TE HERROEPEN.
Reverse engineering van de software in het apparaat is verboden voor zover maximaal is toegestaan op grond van het
toepasselijke recht. Voor zover deze gebruikershandleiding beperkingen bevat aangaande verklaringen, garanties,
schadevergoedingsplichten en aansprakelijkheden van Nokia, gelden deze beperkingen op dezelfde wijze voor
verklaringen, garanties, schadevergoedingsplicht en aansprakelijkheden van Nokia-licentiegevers.
Toepassingen van derden die bij uw apparaat worden geleverd, kunnen zijn gemaakt door en in eigendom zijn van
personen en entiteiten die geen relatie of verband met Nokia hebben. Nokia beschikt niet over de auteursrechten of de
intellectuele eigendomsrechten op deze toepassingen van derden. Als zodanig draagt Nokia geen verantwoordelijkheid
voor de ondersteuning voor eindgebruikers of de functionaliteit van deze toepassingen of de informatie in deze
toepassingen of het materiaal. Nokia biedt geen garantie voor deze toepassingen van derden. MET HET GEBRUIK VAN DE
TOEPASSINGEN ACCEPTEERT U DAT DE TOEPASSINGEN WORDEN GELEVERD ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE, HETZIJ
UITDRUKKELIJK HETZIJ IMPLICIET, VOOR ZOVER MAXIMAAL IS TOEGESTAAN OP GROND VAN HET TOEPASSELIJKE RECHT. U
ACCEPTEERT TEVENS DAT NOCH NOKIA NOCH GELIEERDE PARTIJEN VERKLARINGEN DOEN OF GARANTIES VERSTREKKEN,
UITDRUKKELIJK OF IMPLICIET, MET INBEGRIP VAN (MAAR NIET BEPERKT TOT) GARANTIES BETREFFENDE TITEL,
VERKOOPBAARHEID, GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL OF DAT DE TOEPASSINGEN GEEN INBREUK MAKEN OP OCTROOIEN,
AUTEURSRECHTEN, HANDELSMERKEN OF ANDERE RECHTEN VAN DERDEN.
De beschikbaarheid van bepaalde producten, toepassingen en diensten voor deze producten kan per regio verschillen.
Vraag uw Nokia-dealer naar meer informatie en naar de beschikbaarheid van taalopties. Dit apparaat kan grondstoffen,
technologie of software bevatten waarop exportwetten en -regels van de Verenigde Staten en andere landen van
toepassing zijn. Afleiding die in strijd is met de wet, is verboden.
MEDEDELING FCC/INDUSTRY CANADA
Dit apparaat kan tv- of radiostoringen veroorzaken (bijvoorbeeld als u in de nabijheid van ontvangstapparatuur een
telefoon gebruikt). De Federal Communications Commission (FCC) of Industry Canada kunnen u vragen niet langer uw
telefoon te gebruiken als deze storingen niet verholpen kunnen worden. Neem contact op met uw lokale servicedienst
als u hulp nodig hebt. Dit apparaat voldoet aan deel 15 van de FCC-regels. De werking is afhankelijk van de volgende twee
voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke storingen veroorzaken en (2) dit apparaat moet storingen van
buitenaf accepteren, ook wanneer deze een ongewenste werking tot gevolg kunnen hebben. Veranderingen of
aanpassingen die niet uitdrukkelijk door Nokia zijn goedgekeurd, kunnen het recht van de gebruiker om met deze
apparatuur te werken tenietdoen.
Modelnummer: X6-00
/Uitgave 5.3 NL
198 Copyright- en andere vermeldingen
Index
Symbolen/Numeriek
802.1x-beveiligingsinstellingen 137
A
aanraakscherm 21, 40, 56, 57, 60
accessoires 178
afbeeldingen 91, 92
agenda 163, 164
A-GPS (assisted GPS) 103, 104
algemene informatie 25
antennes 34
apparaat
bijwerken 179
audioberichten 67
B
back-up maken van apparaatgeheugen164
batterij
energie besparen 28
opladen/ontladen 15
plaatsen 12
beantwoorden, oproepen 43
berichten 69
e-mail 72
instellingen 77
mappen voor 66
multimedia 69
voice 42
bestandsbeheer 164, 165
beveiliging
browser 159
certificaten 181
beveiligingscode 26
beveiligingsmodule 184
Beveiliging van de SIM-kaart 180
bijlagen 70
blokkeren
apparaat 144
op afstand 39
blokkeren, oproepen 188
blokkeren op afstand 39
blokkeringscode 26
Bluetooth 140, 141, 142, 144
bookmarks 158
browser
beveiliging 159
bookmarks 158
browsen door pagina's 154, 156
cachegeheugen 159
favorieten 154
inhoud zoeken 158
werkbalk 155
widgets 157
C
cachegeheugen 159
camera
flitser 99
fotomodus 97
Index 199
locatiegegevens 100
opname 103
opties 98
reeksmodus 101
scènes 99
symbolen 94
videomodus 102
certificaten 181
computerverbindingen 147
Zie ook gegevensverbindingen
conferentiegesprekken 43
contacten 35, 61, 64
beltonen 63
bewerken 61
kopiëren 64
opslaan 61
overzicht 60
spraaklabels 61
standaard 62
synchroniseren 139
toevoegen 61
verwijderen 61
verzenden 61
copyrightbescherming 184
D
datum en tijd 176
delen van video
delen van live video 52
delen van videoclips 52
dempen, geluid 43
dienstberichten 70
dienstopdrachten 77
downloads
podcasts 88
draadloos LAN (WLAN) 128
DRM (Digital Rights Management) 184
duur van oproepen 55
E
e-mail 71, 75
bijlagen 73
downloaden 73
instellingen 72
mailbox 72, 79
verwijderen 74
e-mails 72
externe mailbox 72
externe SIM-modus 144
F
feeds, nieuws 157
foto's
Zie camera
G
galerij 90
Galerij 90, 91, 92
gedeelde video 50
gegevensverbindingen 138
Bluetooth 140
draadloos 129
200 Index
Pc-verbindingen 147
synchronisatie 139
geheugen
vrijmaken 29
webcache 159
GPS
positieaanvragen 108
GPS (Global Positioning System) 103,
104, 106, 109
H
headset 37
helptoepassing 25
Het profiel Offline 36
I
IAP's (internettoegangspunten) 131
IMEI-nummer 26
inbox, berichten 69
infodienstberichten 77
inhoud overdragen 30
installatie van de telefoon 30
installeren, toepassingen 167
instellingen 95, 176
accessoires 178
berichten 78
Bluetooth 141
certificaten 181
datum en tijd 176
netwerk 127
oproepen 186, 187
packet-gegevens 148
podcast 87
positionering 109
scherm 177
SIP 147
taal 177
toegangspunten132, 133, 134, 147
toepassingen 179
toepassingsbeheer 170
videocentrum 153
WLAN 131, 135, 136, 137, 138
instellingen herstellen 184
internetverbinding 154
Zie ook browser
J
Java-toepassingen 167
K
Kaarten 110
bladeren 111
downloaden, kaarten 114
Favorieten 118
gesproken begeleiding 120
locatiegegevens 117
locaties zoeken 116
navigatie 121, 124
opslaan, plaatsen 118
opslaan, routes 118
plaatsen ordenen 118
positiebepaling 114
Index 201
routes 121
routes ordenen 118
routes plannen 125
schermelementen 113, 123
synchroniseren 120
verkeersinformatie 123
verzenden, plaatsen 119
wandelroutes 124
wijzigen, weergaven 113
kabelverbinding 145
kantoortoepassingen 166
klok 161, 163
koppelen, apparaten 142
L
licenties 184
locatiegegevens 103
logboeken 54, 55
logboek met oproepen 53
luidspreker 33
M
mailbox
e-mail 72
voice 42
Mail for Exchange 75
massageheugen 165
media
muziekspeler 81
RealPlayer 172
mediabalk 20
mediatoets 20
menu 20
milieutips 189
MMS (multimedia message service) 69
MMS (Multimedia Message Service) 67,
78
multimediaberichten 67, 69, 78
muziek overbrengen 85
muziekspeler 81
afspeellijsten 84
N
nabijheidssensor 40
navigatie-instrumenten 103
netwerkinstellingen 127
nieuwsfeeds 157
Nokia-ondersteuningsinformatie 24
Nokia Ovi Player 85
Notities 174
nummers 81
nuttige informatie 25
O
office-toepassingen 166
ondersteuning 24
oorspronkelijke instellingen herstellen184
oplader, batterij 15
opname-instellingen
in camera 95
opname-modi
camera 99
202 Index
opnemen
videoclips 102
oproepen 40
beantwoorden 43
beëindigen 45
beperken 65
conferentie 43
duur van 55
instellingen 186, 187
opnieuw bellen 186
opties tijdens 41
weigeren 43
oproeplogboek 55
outbox 67
Ovi by Nokia 24
Ovi Muziek 86
Ovi Store 25
P
packet-gegevensverbinding 54, 134
packet-gegevensverbindingen 148
paginaoverzicht 156
persoonlijke certificaten 181
PIN-codes 26
plaatsen 108
podcast 87
podcasting 85, 88
polsband 39
positiebepalingsgegevens 109
positioneringsgegevens 103
presentaties, multimedia 70
profielen 81
offline beperkingen 36
proxy-instellingen 135
PUK-codes 26
Q
Quickoffice 166
R
radio
luisteren 89
zenders 90
RealPlayer 172, 173
recente oproepen 53
recorder 173
recycling 189
rekenmachine 175
roaming 127
S
scènes
afbeelding en video 99
scherminstellingen 177
sensorinstellingen 36
SIM-kaart 64
berichten 76
plaatsen 12
verwijderen 38
SIP (Session Initiation Protocol) 147
sleutel, WEP-beveiliging 136
SMS (Short Message Service) 67
Index 203
SMS-berichten
instellingen 77
SIM-berichten 76
verzenden 67
snelkeuze 44
software
bijwerken 170
softwaretoepassingen 167
software-updates 26
speakerphone 33
spraakgestuurde nummerkeuze 45
spraakopdrachten 45, 178
spraakoproepen
Zie oproepen
startscherm 17
streamen 172, 173
symbolen 69
symbolen en pictogrammen 31
synchronisatie 139
T
taalinstellingen 177
tekstinvoer 59, 60
thema's 80
toegangscodes 26
toegangspunten 131, 132, 133, 134,
135, 147
toepassingen 167, 170
toepassingsinstellingen 179
toetsen 10
toetsen vergrendelen 16
TV Out 92
U
updates 26
apparaat 179
USB-kabelverbinding 145
V
vaste nummers 65
verbindingen 138
vergrendelingsschakelaar 16
verzonden berichten 67
video
gedeeld 50, 51, 53
weergeven 91
videocentrum
downloaden 149
mijn video's 152
video's overbrengen 152
weergeven 149
Videocentrum 149
videoclips 92
afspelen 172
gedeeld 50
videofeeds 151
video-oproepen 46, 48
beantwoorden 49
weigeren 49
virtueel toetsenblok 57
virtueel toetsenbord 56
volumeregeling 33
204 Index
W
waarschuwingslampje 186
wachtende oproep 45
weblogs 157
webverbinding 154
weergeven, instellingen 36
weigeren, oproepen 43
Zie weigeren, oproepen
wekker 162
WEP-beveiliging 136
wereldklok 163
widgets 157
wireless LAN-instellingen 131
WLAN (draadloos lokaal netwerk) 129
WLAN (wireless local area network) 135,
137, 138
woordenboek 175
WPA-beveiliging 137
Z
zelfontspanner, camera 101
zoeken 160, 161
zoomen 98
Index 205
191

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Nokia x6 16gb bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Nokia x6 16gb in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 3,26 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info