• Dienstprofiel — Selecteer IETF of Nokia 3GPP.
• Stndrdtoegangspunt — Selecteer het toegangspunt dat u voor de internetverbinding wilt gebruiken.
• Openb. gebr.naam — Voer uw gebruikersnaam in, die u hebt ontvangen van uw serviceprovider.
• Compressie gebruiken — Selecteer of compressie wordt gebruikt.
• Registratie — Selecteer de wijze van registratie.
• Beveiliging gebruiken — Selecteer of beveiligingsonderhandeling moet worden uitgevoerd.
• Proxy-server — Voer de proxyserverinstellingen voor dit SIP-profiel in.
• Registrar-server — Voer de registratieserverinstellingen voor dit SIP-profiel in.
De instellingen die gewijzigd kunnen worden, kunnen verschillen.
SIP-proxyservers bewerken
Selecteer Menu > Instrum. > Instell. > Verbinding > SIP-instellingen > Opties > Nieuwe toevoegen of Bewerken > Proxy-
server.
Proxyservers zijn tussenliggende servers tussen een browserdienst en de gebruikers daarvan. Sommige serviceproviders
gebruiken dergelijke servers om extra veiligheid en een snellere toegang tot de dienst te kunnen bieden.
Maak een keuze uit de volgende opties:
• Proxy-serveradres — Voer de hostnaam of het IP-adres in van de gebruikte proxyserver.
• Beveiligingsdomein — Voer het adres van het proxyserverdomein in.
• Gebruikersnaam en Wachtwoord — Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord voor de proxyserver in.
• Vrije routing toestaan — Selecteer of vrije routing is toegestaan.
• Overdrachtstype — Selecteer UDP of TCP.
• Poort — Voer het poortnummer van de proxyserver in.
Registratieservers bewerken
Selecteer Menu > Instrum. > Instell. > Verbinding > SIP-instellingen > Opties > Nieuwe toevoegen of Bewerken > Registrar-
server.
Maak een keuze uit de volgende opties:
• Registrar-serveradres — Voer de hostnaam of het IP-adres in van de gebruikte registratieserver.
• Beveiligingsdomein — Voer het adres van het registratieserverdomein in.
• Gebruikersnaam en Wachtwoord — Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord voor de registratieserver in.
• Overdrachtstype — Selecteer UDP of TCP.
• Poort — Voer het poortnummer van de registratieserver in.
Instellingen voor gegevensoproepen
Selecteer Menu > Instrum. > Instell. > Verbinding > Data-oproep.
Als u de time-out wilt instellen waarna gegevensverbindingen automatisch moeten worden verbroken als er geen gegevens
meer worden verzonden, selecteert u Tijd online en drukt u op de bladertoets. Selecteer Door gebr. gedef. om zelf de tijd in te
voeren of Onbeperkt om de verbinding in stand te houden totdat u Opties > Verbind. verbreken selecteert.
VPN
VPN-toegangspunten
Voor het beheren van VPN-toegangspunten selecteert u VPN > VPN-toegangspunten > Opties en maakt u een keuze uit de
volgende opties:
• Bewerken — Het geselecteerde toegangspunt bewerken. Als het toegangspunt in gebruik is of als de instellingen ervan
beveiligd zijn, kunt u het toegangspunt niet bewerken.
• Nieuw toegangspunt — Een nieuw VPN-toegangspunt maken.
• Verwijderen — Het geselecteerde toegangspunt verwijderen.
Instellingen voor VPN-toegangspunten
Neem contact op met uw serviceprovider voor de juiste instellingen voor de toegangspunten.
Als u instellingen voor VPN-toegangspunten wilt bewerken, selecteert u het toegangspunt en Opties.
Maak een keuze uit de volgende opties:
• Naam verbinding — Voer een naam in voor de VPN-verbinding. De naam kan uit maximaal 30 tekens bestaan.
• VPN-beleid — Selecteer een VPN-beleid voor dit toegangspunt.
• Internettoeg.punt — Selecteer het internettoegangspunt voor dit VPN-toegangspunt.
• Proxy-serveradres — Voer het adres van de proxyserver voor dit VPN-toegangspunt in.
• Proxy-poortnummer — Voer het nummer van de proxypoort in.
I n s t e l l .
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 88