56
Aanvullende veiligheidsinformatie
Raadpleeg een arts of de fabrikant van het medische apparaat om vast te stellen of het
apparaat voldoende is beschermd tegen externe RF-energie of als u vragen hebt. Schakel het
apparaat uit in instellingen voor gezondheidszorg wanneer dat voorgeschreven wordt door
ter plaatse aangegeven instructies. Ziekenhuizen en andere instellingen voor
gezondheidszorg kunnen gebruikmaken van apparatuur die gevoelig is voor externe
RF-energie.
Geïmplanteerde medische apparatuur
Ter voorkoming van storingen van het apparaat raden fabrikanten van medische apparaten
aan minimaal 15,3 centimeter afstand te bewaren tussen een draadloos apparaat en een
geïmplanteerd medisch apparaat, zoals een pacemaker of geïmplanteerde defibrillator.
Personen met dergelijke apparaten moeten met het volgende rekening houden:
• Houd het draadloze apparaat altijd op meer dan 15,3 centimeter afstand van het
medische apparaat wanneer het draadloze apparaat is ingeschakeld.
• Draag het draadloze apparaat niet in een borstzak.
• Houd het draadloze apparaat tegen het oor dat aan de andere kant van het medische
apparaat zit om de kans op een potentiële storing te minimaliseren.
• Schakel het draadloze apparaat onmiddellijk uit als er enige reden is om aan te nemen
dat er een storing plaatsvindt.
• Lees en volg de instructies van de fabrikant van het geïmplanteerde medische apparaat.
Als u vragen hebt over het gebruik van het draadloze apparaat wanneer u een geïmplanteerd
medisch apparaat hebt, neemt u contact op met uw zorginstelling.
Gehoorapparaten
Sommige digitale draadloze apparaten kunnen storingen in bepaalde gehoorapparaten
veroorzaken. Neem contact op met uw serviceprovider als u last hebt van dergelijke
storingen.
■ Voertuigen
RF-signalen kunnen van invloed zijn op elektronische systemen in gemotoriseerde
voertuigen die verkeerd geïnstalleerd of onvoldoende afgeschermd zijn (bijvoorbeeld
elektronische systemen voor brandstofinjectie, elektronische antislip- of antiblokkeer-
remsystemen, systemen voor elektronische snelheidsregeling of airbagsystemen). Raadpleeg
de fabrikant, of diens vertegenwoordiger, van uw voertuig of van hieraan toegevoegde
apparatuur, voor meer informatie.
Het apparaat mag alleen door bevoegd personeel worden onderhouden of in een auto
worden gemonteerd. Ondeskundige installatie of reparatie kan gevaar opleveren en de
garantie die eventueel van toepassing is op het apparaat, doen vervallen. Controleer
regelmatig of de draadloze apparatuur in uw auto nog steeds goed bevestigd zit en naar
behoren functioneert. Vervoer of bewaar geen brandbare vloeistoffen, gassen of explosieve
materialen in dezelfde ruimte als die waarin het apparaat zich bevindt of onderdelen of
toebehoren daarvan. Voor auto's met een airbag geldt dat de airbags met zeer veel kracht